Etaamb.openjustice.be
Vergunning van 30 april 1997
gepubliceerd op 25 september 1997

Collegebesluit nr. 97/113 houdende uitvoering van verordening nr. 96/006 voor de erkenning en subsidiëring van jeugdverenigingen. - Kinder- en Jeugdclubs

bron
vlaamse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
1997031259
pub.
25/09/1997
prom.
30/04/1997
ELI
eli/besluit/1997/04/30/1997031259/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

30 APRIL 1997. Collegebesluit nr. 97/113 houdende uitvoering van verordening nr. 96/006 voor de erkenning en subsidiëring van jeugdverenigingen. - Kinder- en Jeugdclubs


Het College, Gelet op de artikelen 127, 128, 135, 136, 163, 166 en 178 van de gecoördineerde Grondwet;

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van instellingen, gewijzigd bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988;

Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen;

Gelet op de bijzondere wet van 5 mei 1993 betreffende de internationale betrekkingen van de Gemeenschappen en de Gewesten;

Gelet op de bijzondere wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur;

Gelet op het Verdrag inzake de rechten van het kind van 20 november 1989, in het bijzonder de artikelen 8, 13, 14, 15, 17, 30 en 31, en op het decreet van 15 mei 1991 houdende de goedkeuring van dit verdrag;

Gelet op het decreet van 22 januari 1975 houdende de erkenning en subsidiëring van landelijk georganiseerd jeugdwerk;

Gelet op het decreet van 9 juni 1993 houdende subsidiëring van gemeentebesturen en de Vlaamse Gemeenschapscommissie inzake het voeren van een jeugdwerkbeleid en het besluit van 1 februari 1994 van de Vlaamse Regering tot uitvoering van dat decreet;

Gelet op de beleidsbrief "Driejarenplan jeugdwerkbeleid 1996-1998";

Gelet op de resolutie van de Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie van 5 februari 1996 houdende de goedkeuring van het driejarenplan jeugdwerkbeleid 1996-1998;

Gelet op het advies van de werkgroep Jeugd van 23 september 1996;

Gelet op het jaarplan 1997 jeugdwerkbeleid;

Gelet op het Collegebesluit nr. 97/042 van 27 februari 1997 houdende de goedkeuring van het jaarplan 1997 jeugdwerkbeleid, ter uitvoering van het decreet van 9 juni 1993 houdende de subsidiëring van gemeentebesturen en van de Vlaamse Gemeenschapscommissie inzake het voeren van een jeugdwerkbeleid;

Gelet op de verordening nr. 96/006, houdende de erkenning en subsidiëring van lokale jeugdverenigingen, goedgekeurd door de Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie op 28 maart 1997;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Definitie. "Kinder- en Jeugdclubs" is een verzamelnaam voor werkingen, waarbij het samenzijn met leeftijdsgenoten voorop staat.

Jeugdclubs kunnen onderverdeeld worden in tienerclubs en jongerenclubs.

Zij delen de behoefte aan een herkenbare ontmoetingsruimte (clubhuis), maar verschillen voor de rest, zowel op het gebied van samenstelling, grootte, structuur als werking. Dit wordt vooral zichtbaar op het niveau van de begeleiding, waarvan het belang omgekeerd evenredig is aan de leeftijd. Kinderclubs bestaan alleen bij gratie van de ouders en komen, behalve aan een behoefte van de kinderen zelf, ook aan die van werkende ouders naar buitenschoolse opvang tegemoet. Bij oudere leeftijdscategorieën speelt de eigen keuze en de invloed van de nestgenoten. HOOFDSTUK II. - Erkenning

Art. 2.Functies.

Om als jeugdclub erkend te worden, moet de vereniging minstens de volgende functies vervullen : - ontmoeting - spel en ontspanning - zelfontplooiing - groepsvorming

Art. 3.Taal.

Het Collegelid kan richtlijnen uitvaardigen voor het taalgebruik van de kinder- en jeugdclubs.

Art. 4.Werking. § 1. Structuur.

Het bestuur van een kinder- of jeugdclub bestaat voor minstens de helft uit leden van minder van dertig jaar. Minstens een derde van de bestuursleden woont in het Brusselse hoofdstedelijke gewest. § 2. Infrastructuur.

Een kinder- of jeugdclub beschikt over lokalen die ingericht en aangepast zijn aan de noden en behoeften van haar doelgroep. De club is enige en exclusieve gebruiker van deze ruimte tijdens de duur van de activiteiten. § 3. Methode.

De werking gaat uit van de noden van de doelgroep. Een kinder- of jeugdclub richt zich tot een homogene leeftijdsgroep. We onderscheiden daarbij : a) kleuterclubs (3-6 jaar);b) kinderclubs (6-9jaar of 9-12 jaar);c) tienerclubs (12-15 jaar);d) jongerenclubs (15-18 jaar). Deze onderverdeling is indicatief.

Een club kan zich opsplitsen in deelwerkingen. Voor elke erkende deelwerking is een apart activiteitenaanbod en afzonderlijke begeleiding nodig. Zoniet worden alle leden tot dezelfde werking gerekend.

Art. 5.Procedure.

Om voor erkenning in aanmerking te komen, moet de club voldoen aan de volgende formaliteiten : § 1. Aanvraag.

Ten laatste op 15 oktober van elk jaar dient de club bij de Administratie een aanvraag in tot subsidiëring, met een activiteitenverslag en een financieel verslag van het voorbije werkingsjaar.

De formulieren hiervoor kunnen aangevraagd worden bij de Administratie of bij het naburige jeugd- of gemeenschapscentrum. § 2. Verzekering.

De club moet een verzekering afsluiten voor burgerlijke aansprakelijkheid. HOOFDSTUK III. - Subsidiëring

Art. 6.Begrotingskrediet.

Het College bepaalt jaarlijks het totale bedrag voor de uitvoering van dit besluit.

Art. 7.Startsubsidie. § 1. Een kinder- of jeugdclub die nog niet erkend is, kan een startsubsidie aanvragen. Ze dient daarvoor een aanvraag in bij de administratie van de Vlaamse Gemeenschapscommissie, op een aanvraagformulier dat daarvoor aangemaakt werd. § 2. Om een startsubsidie te krijgen, moet de vereniging voldoen aan de erkenningscriteria, en al minstens gedurende een maand activiteiten georganiseerd hebben. § 3. De startsubsidie is het bedrag van de basissubsidie.

Art. 8.Basissubsidie. § 1. Elk club die voldoet aan de erkenningscriteria, en minstens 10 activiteiten in één jaar, of een maandelijkse activiteit sinds de toekenning van een startsubsidie, georganiseerd heeft, krijgt een basissubsidie. § 2. De basissubsidie bedraagt twee derde van het beschikbare begrotingskrediet gedeeld door het totaal aantal verenigingen dat aan deze voorwaarde voldoet. § 3. De basissubsidie wordt verhoogd met 50 % voor clubs met een belangrijk aandeel gehandicapte of maatschappelijk achtergestelde leden. § 4. De basissubsidie wordt verhoogd met 50 % voor tienerclubs en voor gescheiden jongerenclubs voor meisjes.

Art. 9.Werkingssubsidie. § 1. De werkingssubsidie, die een derde van het begrotingskrediet bedraagt, wordt berekend op basis van een puntensysteem. § 2. De punten van een club worden verkregen door het aantal deelwerkingen met de maandelijkse frequentie van activiteiten te vermenigvuldigen. § 3. De waarde van een punt is het beschikbare krediet na aftrek van de basissubsidie, gedeeld door het totaal aantal punten dat door alle clubs behaald werd. De werkingssubsidie van een club is dan de puntwaarde vermenigvuldigd met het aantal punten dat de groep behaalde.

Art. 10.Controle. § 1. Alle gevraagde documenten en inlichtingen die noodzakelijk geacht worden voor de berekening van de subsidies en voor de controle van de vereniging, moeten aan de Administratie verstrekt worden. § 2. De subsidies mogen enkel gebruikt worden voor de eigen werking van de vereniging. Controle door de Administratie is steeds mogelijk.

Art. 11.Uitbetaling. § 1. De subsidie wordt uitbetaald door overschrijving op de post- of bankrekening van de vereniging. Een specimen van een overschrijvingsformulier wordt door de vereniging bij het aanvraagdossier gevoegd. § 2. Als blijkt dat onjuiste gegevens werden verstrekt of als de voorwaarden van dit besluit niet werden vervuld, kan het College de toegekende subsidie geheel of gedeeltelijk terugvorderen en de vereniging van verdere subsidiëring uitsluiten, ongeacht de toepassing van de wet over het afleggen van onjuiste verklaringen. HOOFDSTUK IV. - Slot- en overgangsbepalingen

Art. 12.Afwijkingen.

Het College kan geheel of gedeeltelijk afwijken van dit besluit, als bijzondere omstandigheden daar aanleiding toe geven. Die afwijking moet gemotiveerd worden in een besluit van het College, na advies van de werkgroep Jeugd.

Art. 13.Inwerkingtreding.

Dit uitvoeringsbesluit treedt in werking op 1 januari 1997.

De Collegeleden, R. GRIJP J. CHABERT V. ANCIAUX

^