gepubliceerd op 18 december 2020
Rechterlijke Orde. - Vacante betrekking Oproep tot kandidaten voor het mandaat van directeur en adjunct-directeur bij het Instituut voor gerechtelijke opleiding 1. Context Bij wet van 31 januari 2007 inzake de gerechtelijke opleiding en ke Dit instituut staat in voor de opstelling van de opleidingsprogramma's, de uitvoering en de evaluat(...)
FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE
Rechterlijke Orde. - Vacante betrekking Oproep tot kandidaten voor het mandaat van directeur en adjunct-directeur bij het Instituut voor gerechtelijke opleiding 1. Context Bij
wet van 31 januari 2007Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
31/01/2007
pub.
02/02/2007
numac
2007009117
bron
federale overheidsdienst justitie
Wet inzake de gerechtelijke opleiding en tot oprichting van het Instituut voor gerechtelijke opleiding
sluiten inzake de gerechtelijke opleiding en kennisbeheer en tot oprichting van het Instituut voor gerechtelijke opleiding werd een krachtige aanzet gegeven voor een meer geprofessionaliseerde en kwalitatief hoogstaande gerechtelijke opleiding.Degelijk opgeleide magistraten en gerechtspersoneel zijn immers een conditio sine qua non voor een goed functionerend justitieel apparaat.
Dit instituut staat in voor de opstelling van de opleidingsprogramma's, de uitvoering en de evaluatie ervan.
De organen van het Instituut zijn: de raad van bestuur, de directie, het wetenschappelijk comité en de commissies voor de evaluatie van de gerechtelijke stage.
De directie is belast met het dagelijks bestuur van het Instituut en wordt geleid door een directeur van de gerechtelijke opleiding, bijgestaan door een adjunct-directeur. 2. Aanwijzingsvoorwaarden De directeur is een magistraat. De directeur en de adjunct-directeur zijn van een verschillende taalrol.
De directeur en de adjunct-directeur worden benoemd door de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, op de voordracht van de minister van Justitie en op advies van de Verenigde Benoemings- en Aanwijzingscommissie van de Hoge Raad voor de Justitie, voor een hernieuwbare termijn van zes jaar. 3. Uitoefening van de functie De directeur heeft recht op dezelfde wedde als die van eerste advocaat-generaal bij het Hof van Cassatie, evenals op de daaraan verbonden verhogingen en voordelen. Hij oefent zijn functie voltijds uit.
Hij mag tijdens zijn mandaat geen lid zijn van de Hoge Raad voor de Justitie en hij mag geen andere beroepswerkzaamheden verrichten. De Raad van Bestuur kan afwijkingen op dit verbod toestaan op voorwaarde dat ze niet beletten de opdracht naar behoren te vervullen.
Hij moet houder zijn van een universitair diploma van het masterniveau.
Uiterlijk zes maanden na zijn aanstelling, op straffe van beëindiging van het mandaat, dient de directeur voor een examencommissie, samengesteld door de gedelegeerde bestuurder van SELOR - het Selectiebureau van de Federale Overheid, het bewijs te leveren van de kennis van de andere landstaal dan diegene waarin hij de examens voor zijn universitair diploma heeft afgelegd.
Dit taalexamen omvat een proef over de geschreven passieve kennis van de andere taal en een proef over de passieve en actieve mondelinge kennis van de andere taal.
Worden vrijgesteld van dit examen de kandidaten die geslaagd zijn voor het examen zoals bedoeld bij: - artikel 43quinquies, § 1, derde lid, 43quinquies, § 1, vierde lid, of 66 van de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten op het gebruik van de talen in gerechtszaken; - artikel 15, § 1, derde en vierde lid, 15, § 2, vijfde lid, 21, § 1, derde lid, 27, tweede en derde lid, 38, § 1, tweede lid, § 2, § 4, § 5, 43, § 3, derde lid, 43, § 4, eerste, derde en vierde lid, 43ter, § 7, eerste lid, 43ter, § 7, vijfde lid, 44, 46, § 1, 46, § 4 of 46, § 5 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, voor zover dit examen geldt voor de uitoefening van de ambten die in het niveau 1/A van het rijkspersoneel gerangschikt zijn of voor gelijkgestelde ambten van de niet tot de rijksbesturen behorende diensten.
De directeur alsaal de adjunct-directeur moet beantwoorden aan het door artikel 1 vastgesteld competentieprofiel van het ministerieel besluit van 16 oktober 2019 tot vaststelling van het competentieprofiel van de directieleden van het Instituut voor gerechtelijke opleiding. 4. Postuleren De kandidaturen voor het mandaat van directeur en adjunct directeur van het Instituut voor gerechtelijke opleiding worden, op straffe van onontvankelijkheid, binnen de dertig dagen na publicatie gericht aan de voorzitter van het directiecomité van de Federale Overheidsdienst Justitie, en meer bepaald aan de dienst HR Magistratuur - notarissen - gerechtsdeurwaarders, langs elektronische weg (e-mail: vacatures.roj1@just.fgov.be).
De kandidaten moeten bij hun kandidatuur een curriculum vitae voegen, evenals een brief waarin zij hun curriculum toelichten en hun motivatie uiteenzetten, alsmede een kopie van een universitair diploma van het masterniveau.