gepubliceerd op 02 april 2004
Oproeping van de kandidaten voor het ambt van ombudsman/-vrouw In uitvoering van de wet van 22 maart 1995 tot instelling van federale ombudsmannen, gaat de Kamer van volksvertegenwoordigers over tot de benoeming van een Nederlandstalige ombudsma Taakomschrijving De ombudsmannen hebben tot taak : 1. klachten te onderzoeken over de werking(...)
WETGEVENDE KAMERS - KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
Oproeping van de kandidaten voor het ambt van ombudsman/-vrouw In uitvoering van de wet van 22 maart 1995 tot instelling van federale ombudsmannen, gaat de Kamer van volksvertegenwoordigers over tot de benoeming van een Nederlandstalige ombudsman/-vrouw en van een Franstalige ombudsman/-vrouw.
Taakomschrijving De ombudsmannen hebben tot taak : 1. klachten te onderzoeken over de werking van de federale administratieve overheden;2. op verzoek van de Kamer van volksvertegenwoordigers onderzoek in te stellen naar de werking van de federale administratieve diensten die ze aanwijst;3. op basis van de bevindingen gedaan bij de uitvoering van de opdrachten bedoeld in 1.en 2., aanbevelingen te doen en verslag uit te brengen overeenkomstig de artikelen 14, derde lid, en 15, eerste lid, van de wet van 22 maart 1995.
De ombudsmannen oefenen hun taken uit ten aanzien van de federale administratieve overheden zoals bedoeld in artikel 14 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, met uitzondering van de administratieve overheden die door een bijzondere wettelijke bepaling met een eigen ombudsman zijn begiftigd.
Statuut De ombudsmannen worden, na een openbare oproep tot kandidaatstelling, benoemd door de Kamer van volksvertegenwoordigers voor een mandaat van zes jaar. Bij het verstrijken van elk mandaat wordt een openbare oproep tot kandidaatstelling gedaan ten einde het college van federale ombudsmannen te hernieuwen. Het mandaat van ombudsman mag voor eenzelfde kandidaat evenwel slechts éénmaal worden hernieuwd. Wanneer het mandaat van ombudsman niet hernieuwd wordt, blijft de ombudsman zijn functie uitoefenen tot er een opvolger is benoemd.
Eenzelfde persoon mag niet meer dan twee, al dan niet opeenvolgende, mandaten van ombudsman uitoefenen.
De ombudsmannen genieten hetzelfde statuut als de raadsheren van het Rekenhof. De weddenregeling van de raadsheren van het Rekenhof, vervat in de wet van 21 maart 1964 betreffende de wedden van de leden van het Rekenhof, zoals gewijzigd bij de wetten van 14 maart 1975 en 5 augustus 1992, is van toepassing op de ombudsmannen.
De Kamer van volksvertegenwoordigers kan een einde maken aan het ambt van de ombudsmannen : 1. op hun verzoek;2. wanneer zij de leeftijd van 65 jaar bereiken;3. wanneer hun gezondheidstoestand de uitoefening van het ambt ernstig in gevaar brengt. De Kamer van volksvertegenwoordigers kan de ombudsmannen afzetten : 1. wanneer zij een van de ambten, functies of mandaten vermeld in artikel 5, eerste en derde lid, van de wet van 22 maart 1995 uitoefenen (zie verder);2. om ernstige redenen. Binnen de grenzen van hun bevoegdheid ontvangen de ombudsmannen van geen enkele overheid instructies.
Zij kunnen niet van hun ambt worden ontheven wegens daden die zij stellen in het raam van hun ambtsvervulling.
Toelatingsvoorwaarden en onverenigbaarheden Om tot ombudsman te worden benoemd, moet men : 1. Belg zijn;2. van onberispelijk gedrag zijn en de burgerlijke en politieke rechten genieten;3. houder zijn van een diploma dat bij de Rijksbesturen toegang geeft tot een ambt van niveau 1;4. het bewijs leveren van een voldoende kennis van de andere landstalen, volgens de nadere regels bepaald door de Kamer van volksvertegenwoordigers;5. ten minste vijf jaar nuttige beroepsactiviteit hebben, hetzij op juridisch, administratief of sociaal gebied, hetzij op een ander gebied dat dienstig is voor de uitoefening van het ambt. Tijdens de duur van hun mandaat kunnen de ombudsmannen geen van de volgende ambten, functies of mandaten uitoefenen : 1. het ambt van magistraat, notaris of gerechtsdeurwaarder;2. het beroep van advocaat;3. de functie van bedienaar van een erkende eredienst of een betrekking als afgevaardigde van een door de wet erkende organisatie die morele diensten verleent op basis van een niet-confessionele levensbeschouwing;4. een bij verkiezing verleend openbaar mandaat;5. een bezoldigde betrekking in de openbare diensten bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de wet van 22 maart 1995. De ombudsmannen mogen geen openbaar ambt of enige andere functie vervullen waardoor de waardigheid of uitoefening van hun ambt in het gedrang kan komen.
Met een bij verkiezing verleend openbaar mandaat worden gelijkgesteld : het ambt van buiten de gemeenteraad benoemde burgemeester, een mandaat van bestuurder in een instelling van openbaar nut en een ambt van regeringscommissaris, met inbegrip van het ambt van gouverneur, adjunct-gouverneur of vice-gouverneur.
De houder van een bij verkiezing verleend openbaar mandaat die zijn benoeming tot ombudsman aanvaardt, wordt van rechtswege ontheven van zijn door verkiezing verkregen mandaat.
De artikelen 1, 6, 7, 10, 11 en 12 van de wet van 18 september 1986 tot instelling van een politiek verlof voor de personeelsleden van de overheidsdiensten zijn, in voorkomend geval, van overeenkomstige toepassing op de ombudsmannen.
Gewenst profiel De ombudsman vervult een onafhankelijk ambt van hoog niveau. Hij moet bijdragen tot het dichten van de kloof tussen de burger en de overheid. Hij moet blijk geven van openheid, begrip kunnen opbrengen, verzoenend optreden en aanbevelingen formuleren.
Om zijn ambt naar behoren te vervullen, moet de ombudsman over een sterke persoonlijkheid beschikken waardoor hij iedere onderzoeksopdracht betreffende de werking van de federale administratieve diensten tot een goed einde kan brengen.
Hij moet beschikken over de nodige onafhankelijkheid en assertiviteit om de opgedragen taken op onpartijdige wijze te vervullen.
Hij moet goed kunnen communiceren, zowel in individuele gesprekken als in groep. Hij moet een grote zin voor verantwoordelijkheid hebben en zijn medewerkers kunnen motiveren. Hij moet beschikken over een vermogen tot methodische samenwerking, organisatietalent en zin voor externe relaties.
Selectieprocedure A. Tests in verband met de talenkennis : - voor de tweede landstaal : geïnformatiseerde test, aangevuld door een mondeling examen (vereist minimum : 60 %); - voor het Duits : mondelinge proef (vereist minimum : 50 %).
Deze tests vormen een schiftingsproef. Kandidaten in het bezit van een door Selor afgeleverd attest in verband met de voldoende kennis, voor het niveau 1, van de betreffende taal zijn vrijgesteld van deze test voor deze taal.
De vrijstelling geldt ook voor kandidaten die tijdens de vorige selectieprocedure van ombudsman slaagden voor de betrokken talentests.
B. Eventuele voorselectie : Indien meer dan 15 kandidaten per taalrol slagen voor de tests betreffende de talenkennis, kan Selor een voorselectie organiseren die verband houdt met de kennis en bekwaamheden vereist voor de uit te oefenen functie.
Enkel de 15 best gerangschikte kandidaten per taalrol worden opgeroepen voor het gedeelte van de selectie vermeld onder punt C. C. Evaluatie van de geschiktheid voor de functie : De kandidaat voert een gesprek met een jury bestaande uit specialisten in de materie, over de kennis op juridisch, administratief en sociaal gebied. Het gesprek met de jury peilt naar de kennis op publiekrechtelijk vlak (m.i.v. overheidsfinanciën), de politieke, administratieve, gerechtelijke en sociale structuren van België, de visie van de kandidaat over de diverse aspecten die aan het ambt van ombudsman raken, de motivatie voor de functie, het analytisch vermogen en het inzicht in besluitvormingsprocessen.
De jury kent aan elke kandidaat punten toe en motiveert de uitslag met een beoordeling (vereist minimum : 60 %).
De laureaten van deze proef worden gehoord in de Conferentie van de voorzitters van de Kamer, in aanwezigheid van de leden van het Bureau van de commissie voor de verzoekschriften.
De benoeming gebeurt in de plenaire vergadering van de Kamer van volksvertegenwoordigers, en zal formeel worden gemotiveerd.
Kandidaturen De kandidaturen moeten bij ter post aangetekende brief, uiterlijk 23 april 2004, worden gestuurd aan de Griffier van de Kamer van volksvertegenwoordigers, Paleis der Natie, te 1008 Brussel.
Bij de kandidaturen moeten volgende stukken worden gevoegd : - een curriculum vitae; - een kopie van het universitair diploma; - een recent getuigschrift van goed zedelijk gedrag; - attesten van de vroegere werkgevers in verband met de vereiste beroepservaring of, bij ontstentenis daarvan, een verklaring op eer waarmee de kandidaat zich ertoe verbindt de vereiste attesten in te dienen binnen de termijn die hem zal worden opgelegd. Deze documenten moeten de periode van tewerkstelling vermelden, alsook de aard van de uitgeoefende functie(s), met precisering van de bijhorende taken en verantwoordelijkheden; - in voorkomend geval, een kopie van het door SELOR afgeleverd attest in verband met de voldoende kennis, voor het niveau 1, van de tweede en/of derde landstaal.
Voor verdere inlichtingen kan u terecht op het volgende telefoonnummer bij de Kamer van volksvertegenwoordigers : 02-549 81 67.