gepubliceerd op 28 februari 2003
Rechterlijke Orde. - Vacante betrekkingen - griffier : - bij de rechtbank van eerste aanleg te Brussel : 1 , vanaf 1 oktober 2003; - bij de rechtbank van koophandel te Charleroi : 1, vanaf 5 september 2003; - bij het vredegerech(...) - adjunct-griffier : - bij de rechtbank van eerste aanleg te : - Turnhout : 1; - Ve(...)
FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE
Rechterlijke Orde. - Vacante betrekkingen - griffier : - bij de rechtbank van eerste aanleg te Brussel : 1 (*), vanaf 1 oktober 2003; - bij de rechtbank van koophandel te Charleroi : 1, vanaf 5 september 2003; - bij het vredegerecht van het kanton Aarschot : 1; - adjunct-griffier : - bij de rechtbank van eerste aanleg te : - Turnhout : 1; - Verviers : 1; - bij de arbeidsrechtbank te Brugge : 1; - bij het vredegerecht van het kanton : - Arendonk : 1; - Moeskroen, Komen en Warneton : 1; - opsteller bij de griffie van de politierechtbank te Vilvoorde : 1; - secretaris bij het parket : - van de procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg te : - Brussel : 1; - Charleroi : 1, vanaf 5 augustus 2003; - van de arbeidsauditeur te Brussel : 1, vanaf 1 november 2003; - beambte bij het parket van de procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg te : - Leuven : 1, vanaf 1 mei 2003; - Luik : 2.
De kandidaturen voor een benoeming in de Rechterlijke Orde moeten bij een ter post aangetekend schrijven worden gericht aan de heer Minister van Justitie, Directoraat-Generaal Rechterlijke Organisatie, Dienst Personeelszaken, 3/P/R.O. II., Waterloolaan 115, 1000 Brussel, binnen een termijn van één maand na de bekendmaking van de vacature in het Belgisch Staatsblad (artikel 287 van het Gerechtelijk Wetboek).
De kandidaten dienen een afschrift bij te voegen van het bewijs dat zij geslaagd zijn voor het examen voor de griffies en parketten van hoven en rechtbanken, ingericht door de Minister van Justitie, en dit voor het ambt waarvoor zij kandidaat zijn.
Voor elke kandidatuurstelling dient een afzonderlijk schrijven te worden gericht.
De kennis van het Nederlands en van het Frans is vereist van de kandidaten voor de vacante plaatsen in de griffie van de gerechten die aangeduid zijn met een sterretje (*), overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 53 en 54bis van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken.