Etaamb.openjustice.be
Vacante Bettreking
gepubliceerd op 19 september 2001

Betrekking van ombudsman voor telecommunicatie van de Nederlandse taalrol Oproep tot kandidaten Met toepassing van de wet van 21 maart 1991 tot hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, gewijzigd door de wet van 19 december 1997, I. Functiebeschrijving. De dienst "ombudsman voor telecommunicatie" heeft tot opdracht(...)

bron
ministerie van verkeer en infrastructuur
numac
2001014181
pub.
19/09/2001
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

MINISTERIE VAN VERKEER EN INFRASTRUCTUUR


Betrekking van ombudsman voor telecommunicatie van de Nederlandse taalrol Oproep tot kandidaten Met toepassing van de wet van 21 maart 1991 tot hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, gewijzigd door de wet van 19 december 1997, en van het koninklijk besluit van 9 oktober 1992 betreffende de ombudsdienst in sommige economische overheidsbedrijven, gewijzigd bij koninklijk besluit van 5 april 1995, is een betrekking van de Nederlandse taalrol bij de ombudsdienst voor telecommunicatie te begeven voor een hernieuwbare termijn van vijf jaar met ingang van 1 september 2001.

I. Functiebeschrijving.

De dienst "ombudsman voor telecommunicatie" heeft tot opdracht (art. 43bis, § 3, van de wet van 21 maart 1991) : 1° alle klachten van de eindgebruikers onderzoeken die verband houden met de activiteiten van : - alle leveranciers van telecommunicatiediensten die hun activiteiten uitoefenen met individuele vergunning van de Minister bevoegd voor Telecommunicatie; - alle leveranciers van aan het publiek aangeboden telecommunicatiediensten die krachtens de wet van 21 maart 1991 verplicht zijn een aangifte in te dienen voor de door de Koning aan te wijzen diensten; - alle andere leveranciers van zich vrijwillig aan de bevoegdheid van de ombudsdienst onderwerpen; - de uitgevers van gidsen.

De klachten van de eindgebruikers zijn slechts ontvankelijk wanneer de klager voorafgaandelijk bij de betrokken onderneming stappen heeft ondernomen. De ombudsdienst mag weigeren een klacht te behandelen wanneer die klacht meer dan een jaar geleden werd ingediend bij de betrokken onderneming; 2° bemiddelen om een minnelijke schikking te vergemakkelijken voor geschillen tussen de onder 1° bedoelde ondernemingen en de eindgebruikers;3° een aanbeveling richten tot de onder 1° bedoelde ondernemingen indien geen minnelijke schikking kan worden bereikt;een afschrift van de aanbeveling wordt aan de klager toegezonden; 4° zich als scheidsrechter uitspreken in alle geschillen tussen de onder 1° bedoelde ondernemingen en de eindgebruikers op grond van een arbitrageovereenkomst die gesloten is tussen de ombudsdienst en de betrokken ondernemingen, voor zover de eindgebruiker aanvaardt een beroep te doen op arbitrage na het ontstaan van het geschil. De ombudsdienst mag niet als scheidsrechter optreden in geschillen waarmee bedragen van meer dan 100 000 Belgische frank, geïndexeerd, gemoeid zijn; 5° de eindgebruikers die zich schriftelijk of mondeling tot de dienst richten zo goed mogelijk voorlichten over hun belangen;6° op verzoek van de Minister die bevoegd is voor de Telecommunicatie of van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecom-municatie of van het Raadgevend Comité voor de telecommunicatie, adviezen uitbrengen in het kader van zijn opdrachten;7° van elke persoon die beweert het slachtoffer te zijn van kwaadwillige oproepen het verzoek onderzoeken om inlichtingen te krijgen over de identiteit en het adres van de betreffende oproepers. De ombudsdienst willigt het verzoek in indien de volgende voorwaarden verenigd zijn : a) de feiten lijken vast te staan;b) het verzoek heeft betrekking op precieze data. II. Toekenningsvoorwaarden.

De Koning benoemt de leden van de dienst "ombudsman" bij een in Ministerraad overlegd besluit, voor een hernieuwbare termijn van vijf jaar.

A. Om tot lid van de dienst "ombudsman voor telecommunicatie" te worden benoemd, moet de kandidaat (art. 44, § 2, van de wet van 21 maart 1991, gewijzigd door de wet van 19 december 1997, en artikel 3 van het koninklijk besluit van 9 oktober 1992) : 1° de Belgische nationaliteit bezitten;2° van onberispelijk gedrag zijn en de burgerlijke en politieke rechten genieten;3° houder zijn van een diploma dat bij de rijksbesturen toegang geeft tot een ambt van niveau 1, 4° gedurende een periode van drie jaar voor de benoeming, geen mandaat of functie hebben bekleed in een onderneming bedoeld onder punt I, 1°, of een ermee verbonden onderneming. B. Het lidmaatschap van de dienst "ombudsman" is onverenigbaar met (art. 44, § 3, van de wet van 21 maart 1991 en art. 4 van het koninklijk besluit van 9 oktober 1992) : 1° een bezoldigd openbaar mandaat;2° een bij verkiezingen verleend openbaar mandaat;3° het beroep van advocaat;4° het ambt van notaris, magistraat of gerechtsdeurwaarder;5° een mandaat of functie in een onderneming bedoeld in punt I, 1°, of een ermee verbonden onderneming;6° het lidmaatschap van het Raadgevend Comité van één van de autonome overheidsbedrijven;7° de uitvoering van welke functie dan ook in een private of openbare instelling die, hetzij producten of diensten aanbiedt die in concurrentie staan met het autonoom overheidsbedrijf, hetzij producten of diensten aan dat bedrijf levert. III. Toelage.

Aan de leden van de dienst "ombudsman voor telecommunicatie" wordt een als wedde geldende toelage toegekend, vastgesteld in de hierna vermelde schaal : 1 500 000 - 2 000 010 15/1 x 33 334 Voor de toekenning van deze toelage wordt rekening gehouden met de duur van de beroepservaring die bij de werving in aanmerking genomen wordt.

De mobiliteitsregeling die geldt voor de wedden van het personeel der ministeries, geldt eveneens voor deze toelage. Zij wordt gekoppeld aan de spilindex 138,01.

IV. Kandidaturen.

De belangstellenden worden verzocht hun kandidatuur bij aangetekend schrijven, te sturen naar de heer Rik Daems, Minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties, Guldenvlieslaan 87, 1060 Brussel, binnen een termijn van tien dagen die ingaat op de eerste werkdag volgend op de publicatie van dit bericht in het Belgisch Staatsblad.

De sollicitatiebrief moet een opsomming bevatten van de verdiensten die de kandidaat meent te kunnen laten gelden.

De kandidaten laten geworden : 1° een uittreksel van de geboorteakte;2° een getuigschrift van goed zedelijk gedrag, bestemd voor een openbaar bestuur en minder dan een maand oud;3° een voor eensluidend verklaard afschrift van het in punt II, A, 3°, genoemde diploma;4° een bewijs dat voldaan is aan punt II, A, 4°;5° een verklaring op eer betreffende de voorwaarden die gesteld zijn in punt II, A, 5°, en in punt II, B; 6° een gedetailleerd curriculum vitae.

^