Etaamb.openjustice.be
Vacante Bettreking
gepubliceerd op 22 februari 2001

Rechterlijke Orde. - Vacante betrekkingen - adjunct-griffier : - bij de rechtbank van eerste aanleg te Verviers : 1; - bij het vredegerecht van het eerste kanton Hoei : 1; - beambte : - bij de griffie van de rechtbank van ee - bij de griffie van de politierechtbank te Brussel : 1 (*); - bij de griffie van het vrede(...)

bron
ministerie van justitie
numac
2001009168
pub.
22/02/2001
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

MINISTERIE VAN JUSTITIE


Rechterlijke Orde. - Vacante betrekkingen - adjunct-griffier : - bij de rechtbank van eerste aanleg te Verviers : 1; - bij het vredegerecht van het eerste kanton Hoei : 1; - beambte : - bij de griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Gent : 1, vanaf 1 maart 2001; - bij de griffie van de politierechtbank te Brussel : 1 (*); - bij de griffie van het vredegerecht van het tweede kanton Oostende : 1; - bij het parket van de procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg te Mechelen : 1; - bij het parket van de procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg te Charleroi : 1.

De kandidaturen voor een benoeming in de Rechterlijke Orde moeten bij een ter post aangetekend schrijven aan de heer Minister van Justitie, Directoraat-Generaal Rechterlijke Organisatie, Dienst Personeelszaken, 3/P/R.O. II., Waterloolaan 115, 1000 Brussel, worden gericht binnen een termijn van één maand na de bekendmaking van de vacature in het Belgisch Staatsblad (artikel 287 van het Gerechtelijk Wetboek).

De kandidaten dienen een afschrift bij te voegen van het bewijs dat zij geslaagd zijn voor het examen voor de griffies en parketten van hoven en rechtbanken, ingericht door de Minister van Justitie, en dit voor het ambt waarvoor zij kandidaat zijn.

De kennis van het Nederlands en van het Frans is vereist van de kandidaten voor de vacante plaatsen in de griffie van de gerechten die aangeduid zijn met een sterretje (*), overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 53 en 54bis van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken.

^