gepubliceerd op 03 april 1999
Vast Comité van toezicht op de inlichtingendiensten Benoeming van leden. - Oproep aan de kandidaten Overeenkomstig artikel 28 van de wet van 18 juli 1991 tot regeling van het toezicht op politie- en inlichtingendiensten, zoals gewijzigd door De voorzitter uitgezonderd, telt het Vast Comité I evenveel Franstalige als Nederlandstalige leden.(...)
WETGEVENDE KAMERS - SENAAT
Vast Comité van toezicht op de inlichtingendiensten Benoeming van leden. - Oproep aan de kandidaten Overeenkomstig artikel 28 van de wet van 18 juli 1991 tot regeling van het toezicht op politie- en inlichtingendiensten, zoals gewijzigd door de wet van 1 april 1999 (Belgisch Staatsblad van 3 april 1999), zal de Senaat overgaan tot benoeming van drie leden (N en F), onder wie een permanent werkend lid, dat tevens voorzitter is en twee niet-permanente leden, en drie plaatsvervangende leden (N en F) van het Vast Comité van toezicht op de Inlichtingendiensten.
De voorzitter uitgezonderd, telt het Vast Comité I evenveel Franstalige als Nederlandstalige leden.
De voorzitter van één van de Vaste Comités van toezicht op de politiediensten of de inlichtingendiensten is Nederlandstalig, de voorzitter van het andere Franstalig.
Benoemingstermijn De drie leden van het Vast Comité I en hun plaatsvervangers worden benoemd voor een vernieuwbare termijn van vijf jaar. De termijn van de vaste leden is slechts tweemaal vernieuwbaar.
De plaatsvervangende leden voltooien het mandaat waarvan de uitoefening door een lid wordt beëindigd.
Opdrachten Het Vast Comité van toezicht op de inlichtingendiensten werd ingesteld ten einde de bescherming van de rechten die de Grondwet en de wet aan de personen verlenen, te waarborgen en te zorgen voor de coördinatie en de doelmatigheid van de inlichtingendiensten.
De precieze opdracht wordt omschreven in de artikelen 32 tot 39 van de voormelde wet van 18 juli 1991.
Het Vast Comité I wordt bijgestaan door een griffier en door de dienst Enquêtes I. Benoemingsvoorwaarden Op het ogenblik van hun benoeming moeten de leden en de plaatsvervangers de volgende voorwaarden vervullen : 1. Belg zijn;2. het genot hebben van de burgerlijke en politieke rechten;3. de volle leeftijd van 35 jaar hebben bereikt;4. hun woonplaats in België hebben;5. houder zijn van een diploma van licentiaat in de rechten en kunnen aantonen over een relevante ervaring te beschikken van ten minste zeven jaar in het domein van het strafrecht of de criminologie, het publiek recht, of technieken inzake management, verworven in functies die bij de werking, activiteiten en organisatie van de politiediensten of de inlichtingen- en veiligheidsdiensten aanleunen, alsook functies met een hoge graad van verantwoordelijkheid te hebben uitgeoefend;6. houder zijn van een veiligheidsmachtiging van het niveau "zeer geheim", krachtens de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen. De voorzitter van het Vast Comité I moet een magistraat zijn. Het mandaat van de voorzitter moet voltijds worden uitgeoefend.
Onverenigbaarheden De leden en hun plaatsvervangers mogen : - geen bij verkiezing verleend openbaar mandaat uitoefenen; - geen openbare of particuliere betrekking of activiteit uitoefenen die de onafhankelijkheid of de waardigheid van het ambt in gevaar zou kunnen brengen; - geen lid zijn van een politiedienst of van een inlichtingendienst; - niet tegelijkertijd lid zijn van het Vast Comité I en het Vast comité P. Voor de benoeming van een plaatsvervanger worden deze voorwaarden door de Senaat gecontroleerd op het ogenblik dat hij in functie treedt.
Bijzondere bepalingen (art. 65 van de wet) a) de artikelen 1, 6, 11 en 12 van de wet van 18 september 1986 tot instelling van het politiek verlof voor de personeelsleden van de overheidsdiensten zijn, in voorkomend geval en met de nodige aanpassingen, van toepassing op de leden van het Vast Comité I.; b) de magistraten van de rechterlijke orde kunnen worden benoemd tot lid van het Vast Comité I.Artikel 293 van het Gerechtelijk Wetboek is niet van toepassing op die benoemingen; c) De magistraat van het openbaar ministerie die wordt benoemd tot lid van het Vast Comité I of tot hoofd van een Dienst Enquêtes behoudt zijn plaats op de ranglijst en wordt geacht zijn ambt of functie te hebben uitgeoefend.Gedurende de opdracht ontvangt hij de wedde verbonden aan zijn ambt in de rechterlijke orde niet meer.
Voor zover het een voltijdse opdracht betreft, kan in de vervanging van een magistraat bij het hof van beroep of bij het arbeidshof worden voorzien door een benoeming en, in voorkomend geval, een aanwijzing in overtal.
Is de betrokken magistraat van het openbaar ministerie een korpschef dan is artikel 323bis, derde lid, van het Gerechtelijk Wetboek van toepassing.
Bezoldigingsregeling De wedderegeling van de leden van het Rekenhof, vervat in de wet van 21 maart 1964 betreffende de wedden van de leden van het Rekenhof, zoals gewijzigd door de wetten van 14 maart 1975 en 5 augustus 1992, is van toepassing op de vaste leden van het Vast Comité I. Kandidaatstelling De kandidaturen, met curriculum vitae, dienen uiterlijk 16 april 1999, bij ter post aangetekende brief, te worden gericht aan De voorzitter van de Senaat, Senaat, 1009 Brussel Zij moeten vergezeld zijn van de documenten die het bewijs leveren dat aan de voornoemde voorwaarden voldaan is, met uitzondering van de veiligheidsmachtiging van artikel 28, derde lid, 6°, van de wet.
De kandidaten dienen te vermelden in hun brief van kandidaatstelling dat zij ermee instemmen dat zij onderworpen worden aan een veiligheidsonderzoek om na te gaan of zij voldoen aan de hoger vermelde (sub 6) benoemingsvoorwaarde.