7 APRIL 2000. - Besluit van de Vlaamse regering houdende oproep tot de kandidaten inzake het verlenen van een subsidie aan een universitair steunpunt werkgelegenheid, arbeid en vorming

Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap, inzonderheid op artikel 169bis, ingevoegd bij artikel III.38,2° van het decreet van 18 mei 1999 betreffende het onderwijs X;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 6 juli 1999 houdende de regeling van de procedure en de voorwaarden van subsidiëring van de universitaire steunpunten, inzonderheid artikel 5, § 1, en art. 7;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Werkgelegenheid en Toerisme en de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming.

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.De Vlaamse regering zal een universitair steunpunt erkennen en subsidiëren in het kader van het thema werkgelegenheid, arbeid en vorming.

Art. 2.Om in aanmerking te komen voor de toekenning van de subsidie moeten de voorwaarden zoals bepaald in artikel 3 van het besluit van de Vlaamse regering van 6 juli 1999 houdende de regeling van de procedure en de voorwaarden van subsidiëring van de universitaire steunpunten en de documenten zoals bepaald in artikel 5, § 2 van hetzelfde besluit respectievelijk nageleefd en ingediend worden.

Art. 3.De aanvragen moeten per aangetekend schrijven uiterlijk op 22 mei 2000 ingediend worden bij de administratie Werkgelegenheid van het departement Economie, Werkgelegenheid, Binnenlandse Aangelegenheden en Landbouw van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Markiesstraat 1, 1000 Brussel, ter attentie van Mevr. Mieke Stappaerts, directeur-generaal.

Art. 4.Binnen de perken van de begroting kan de Vlaamse regering jaarlijks subsidies toekennen aan een Steunpunt Werkgelegenheid, Arbeid en Vorming. De overeenkomst is jaarlijks opzegbaar.

Het jaarlijks bedrag van de werkingssubsidie bedraagt 30 miljoen BEF, jaarlijks aangepast aan de index der consumptieprijzen.

Onverminderd de bepaling in het vorig lid, kan de Vlaamse regering voor bijkomende opdrachten beslissen om het jaarlijkse bedrag te verhogen.

De centrale beheerskosten en de algemene exploitatiekosten vertegenwoordigen maximum 10 % van de totale kosten. Bij overschrijding ervan worden zij automatisch herleid tot 10 %.

Art. 5.De aanvragen zullen beoordeeld worden op basis van de volgende criteria : 1. de aanwezige expertise van de aanvrager wat betreft wetenschappelijk statistisch onderzoek, materiaalontwikkeling en vorming tot het thema (aan de hand van publicaties en reeds ondernomen initiatieven);2. de kwaliteit, coherentie, planmatigheid, meetbaarheid en innovatief karakter van de geplande activiteiten, beschreven in de meerjarenplanning;3. de mate waarin een samenwerking en informatieoverdracht wordt georganiseerd met de betrokken actoren die gekenmerkt wordt door een gebruiksvriendelijke, proactieve en complementaire aanpak;4. de wijze waarop de aanvrager de geplande activiteiten (en het bereik) zelf zal evalueren;5. de mate waarin de voorziene output in verhouding staat tot de beschikbare middelen;

Art. 6.De aanvragen worden beoordeeld door een adviescommissie, samengesteld uit vertegenwoordigers van het beleid en de wetenschappelijke wereld. De Vlaamse minister bevoegd voor Werkgelegenheid en Toerisme en de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming worden belast met de samenstelling van deze commissie.

Art. 7.De Stuurgroep, zoals bedoeld in art.7 van het besluit van de Vlaamse regering van 6 juli 1999 houdende de regeling van de procedure en de voorwaarden van subsidiëring van de universitaire steunpunten, wordt samengesteld door de Vlaamse minister bevoegd voor Werkgelegenheid en Toerisme en bevat vertegenwoordigers van de Vlaamse regering en de Vlaamse sociale partners zoals vertegenwoordigd binnen VESOC en wordt aangevuld met raadgevende leden vanuit de administratie Werkgelegenheid, het departement Onderwijs, de administratie Economie en de administratie Wetenschap en Innovatie. Het secretariaat van de Stuurgroep wordt waargenomen door de administratie Werkgelegenheid.

Art. 8.De Vlaamse minister van Werkgelegenheid en Toerisme is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 7 april 2000.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Werkgelegenheid en Toerisme, R. LANDUYT De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, Mevr. M. VANDERPOORTEN