Etaamb.openjustice.be
Samenwerkingsakkoord
gepubliceerd op 21 januari 2020

Aanpassing van het Samenwerkingsakkoord van 12 juli 1994 houdende uitvoering van artikel 6bis, § 2, punt 6, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, ingevoegd door de wet van 8 augustus 1988 en gewijzigd bij d Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op de (...)

bron
programmatorische federale overheidsdienst wetenschapsbeleid
numac
2020010163
pub.
21/01/2020
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

Aanpassing van het Samenwerkingsakkoord van 12 juli 1994 houdende uitvoering van artikel 6bis, § 2, punt 6, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, ingevoegd door de wet van 8 augustus 1988 en gewijzigd bij de wet van 16 juli 1993 Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, inzonderheid op de artikelen 6bis, § 2, punt 6, ingevoegd door de wet van 8 augustus 1988 en gewijzigd bij de wet van 16 juli 1993 en 92bis, § 1, ingevoegd door de wet van 8 augustus 1988;

Gelet op de wet van 31 december 1983Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/12/1983 pub. 11/12/2007 numac 2007000934 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, gewijzigd bij de wet van 18 juli 1990 en de wet van 16 juli 1993, inzonderheid de artikelen 5 en 55bis;

Gelet op de Beschikking nr. 1608/2003/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juli 2003 betreffende de productie en de ontwikkeling van een communautaire statistiek inzake wetenschap en technologie;

Gelet op de regelgeving van de Commissie tot uitvoering van Beschikking nr. 1608/2003/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de statistiek inzake wetenschap en technologie en de productie en de ontwikkeling van een communautaire innovatiestatistiek;

Overwegende dat de staatshervormingen van 1988 en 1993 een verschillend regime hebben gecreëerd voor statistieken die samenhangen met de bevoegdheden inzake het Wetenschappelijk onderzoek en inzake technologische innovatie;

Overwegende dat het noodzakelijk is een alomvattend en coherent kader vast te leggen om te beantwoorden aan de eisen van de verschillende Belgische en internationale instanties inzake statistische en documentaire informatie en beleidsinformatie;

Overwegende dat daarom een gemeenschappelijke basis van concepten, definities, normen en procedures moet worden vastgelegd;

Overwegende dat het ontwerpen en uitvoeren van beleidskeuzen, van programma's en van acties ter bevordering van de economische en sociale vooruitgang in 't bijzonder betrouwbare gegevens vereist over het wetenschappelijk en technologisch onderzoek dat wordt uitgevoerd op het Belgische grondgebied;

Overwegende dat dit systeem rekening moet houden met de autonomie en beleidsverantwoordelijkheid van de verschillende Overheden inzake Wetenschap, Technologie en Innovatie (WTI);

Overwegende dat het detail van de gegevens voor zover mogelijk moet worden bepaald conform de erkende definities en methoden die door de bevoegde internationale organisaties zijn vastgelegd, inzonderheid door de OESO en de EU;

Overwegende dat dit systeem slechts kan verwezenlijkt worden mits de WTI- organisaties die op Belgisch grondgebied zijn gevestigd, hieraan hun medewerking verlenen;

Overwegende dat deze medewerking slechts blijvend zal kunnen worden gewaarborgd indien parallelle overlappende enquêtes worden vermeden en indien de procedure voor gegevensinzameling zoveel mogelijk wordt vereenvoudigd, met behoud evenwel van de kwaliteit ervan;

Overwegende dat met de introductie van nieuwe internationale indicatoren voor de kenniseconomie die het klassieke onderzoek en ontwikkeling (O&O)-kader te buiten gaan, de voorzieningen van het Samenwerkingsakkoord van 12 juli 1994, ontoereikend worden.

De Staat, vertegenwoordigd door de Minister van Economische Zaken, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid;

De Vlaamse Gemeenschap en het Vlaams Gewest, vertegenwoordigd door de Viceminister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams Minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel;

De Franse Gemeenschap, vertegenwoordigd door de Vice-President en Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek en Internationale Betrekkingen;

Het Waals Gewest, vertegenwoordigd door de Minister van Onderzoek, Nieuwe Technologieën en Internationale Betrekkingen;

Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, vertegenwoordigd door de Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Wetenschappelijk Onderzoek, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp;

De Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, vertegenwoordigd door de Voorzitter van het Verenigd College van de Ministers leden van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad De Duitstalige Gemeenschap, vertegenwoordigd door de Minister van Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek, zijn overeengekomen wat volgt:

Artikel 1.Algemeen opzet. 1.1 Dit akkoord regelt in eerste instantie de samenwerking tussen de Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten, hierna de Overheden genoemd, betreffende de Permanente inventaris van het wetenschappelijk potentieel bedoeld in artikel 6bis, § 2,punt 6 van de bijzondere wet van8 augustus 1980 ingevoegd door de wet van 8 augustus 1988, en gewijzigd bij de wet van 16 juli 1993, hierna de "Inventaris" genoemd.

In tweede instantie regelt dit akkoord ook de samenwerking op basis van artikel 92bis § 1 tussen dezelfde Overheden rond andere Wetenschaps-, technologie- en innovatie-gegevens (WTI-gegevens) die tot hun respectievelijke bevoegdheid behoren en die geen deel uitmaken van de Inventaris.

Naar deze andere activiteiten, die op vrijwillige basis zullen verzameld worden na overleg tussen de verschillende Overheden, zal verwezen worden onder de benaming"Uitgebreide Inventaris". 1.2 De Inventaris geeft een samenhangend multisectoraal en multidisciplinair beeld, voor België, zowel op nationaal vlak, als op regionaal en communautair vlak van: - onder voorbehoud van hetgeen is vermeld in het artikel 1.7,de inspanningen voor O&O, conform de definities en de methodologie van de OESO en Eurostat inzake deze statistieken, meer bepaald vervat in de Frascati-handleiding en de andere methodologische handleidingen van dezelfde familie zoals ondermeer Canberra en Oslo; - de lopende onderzoek projecten in de universitaire, wetenschappelijke en onderzoekinstellingen,conform de definities en de methodologie van de EU ter zake("Common European Research Information Format (CERIF)" of zijn opvolger);

De Uitgebreide Inventaris geeft meerbepaald een beeld van: - de nationale, regionale of communautaire inspanningen inzake innovatie zoals bedoeld in de de Community innovation survey, conform de definities vervat in de Oslo-handleiding, conform de afspraken die inzake variabelen en methodologie gemaakt worden bij Eurostat en de OESO en conform de Europese regelgeving inzake innovatiestatistieken; - alle andere informatie waarmee het Belgisch wetenschaps-, technologie- en innovatiesysteem (WTI) in kaart kan gebracht worden en het WTI-beleid internationaal kan kan worden gerapporteerd, conform de afspraken die daarover in de Commissie Federale Samenwerking (CFS/STAT) worden gemaakt. 1.3 De gegevens bestemd voor de Inventaris en de Uitgebreide Inventaris worden verzameld bij de instellingen,-organisaties of personen die onderzoek verrichten en/of innovatie activiteiten ontwikkelen op het Belgisch grondgebied, hierna te noemen de "Organisaties", of worden minstens door deze Organisaties geverifieerd. 1.4 De gegevensbanken die ontwikkeld werden om de Inventaris en de Uitgebreide Inventaris te realiseren bevatten enerzijds statistische informatie en anderzijds documentaire informatie. 1.5 De statistische informatie betreft de inspanningen voor O&O in termen van de financiële middelen en het menselijk potentieel, de innovatie en de andere domeinen van de kenniseconomie die bevraagd worden in de enquêtes. 1.6 De documentaire informatie betreft de lopende onderzoeksprojecten en eventuele andere data die in het kader van de werkzaamheden van de CFS/STAT worden aangevat en deel uitmaken van de Uitgebreide Inventaris (cfr 1.2), als mede informatie over de beleidsmaatregelen van de Belgische overheden inzake WTI die relevant zijn in het kader van internationale rapporteringen 1.7 Het verzamelen van statistische informatie gebeurt conform de afspraken die internationaal worden gemaakt binnen Eurostat en die het voorwerp uitmaken van de Europese regelgeving ter uitvoering van de Beschikking nr. 1608/2003/EG, alsook de maatregelen die goedgekeurd werden in het kader van internationaal aangegane samenwerkingen op het niveau van de OESO. In dit verband zullen alleen de als `verplicht' beschouwde variabelen waarvoor de internationale instanties geen afwijkingen hebben toegekend, geleverd worden door de verschillende Overheden die betrokken zijn in het kader van de Inventaris.

De aldus geleverde gegevens zullen, bij voorkomend geval, vergezeld gaan van de nodige uitleg en toelichting voor hun correcte interpretatie en begrip daarbij rekening houdend met de structurele en conjuncturele bijzonderheden van België. 1.8 De wijze van verzameling en verwerking van de statistische informatie gebeurt zodanig dat de verschillende Belgische overheden ook statistieken kunnen afleiden die representatief zijn voor hun bevoegdheidsdomein of territorium. Voor het opstellen van regionale statistieken wordt uitgegaan van de internationaal aanbevolen methodologieën. De aldus geleverde gegevens zullen, bij voorkomend geval, vergezeld gaan van de nodige uitleg en toelichting voor hun correcte interpretatie en begrip daarbij rekening houdend met de structurele en conjuncturele bijzonderheden van België. 1.9 De taakverdeling tussen de verschillende Overheden op vlak van gegevensverzameling gebeurt op grond van de volgende principes: a) elke Overheid is verantwoordelijk voor de verzameling van de gegevens over de Organisaties die onder haar bevoegdheid zijn geplaatst.In dit verband duidt ze, bij voorkomend geval mits een aparte overeenkomst, de dienst of het orgaan aan dat belast wordt om in haar naam de verzameling uit te voeren bij de Organisaties die onder haar bevoegdheid zijn geplaatst.

De lijst van Organisaties, die vallen onder de verantwoordelijkheid van elk van de Overheden, wordt door elke Overheid continu geactualiseerd en aan de Staat overgemaakt; b) bij toepassing van punt a), verzamelen de Gemeenschappen de gegevens betreffende de WTI activiteiten van de instellingen voor hoger onderwijs;c) bij toepassing van punt a), verzamelen de Gewesten onder meer de gegevens betreffende de WTI activiteiten van de ondernemingen die worden uitgeoefend op hun grondgebied.De nodige maatregelen zullen worden genomen om de samenhang te verzekeren betreffende de gegevens aangaande de ondernemingen die vestigingen hebben op het grondgebied van verschillende Gewesten ondermeer door contact op te nemen met de centrale zetel; d) onverminderd het bepaalde onder c), zullen de Organisaties niet worden gesplitst;e) de Overheden verdelen in onderling akkoord de verantwoordelijkheid voor de gegevensverzameling betreffende de Organisaties die niet worden bedoeld in a), b) en c). 1.10 De Belgische overheden werken op gelijkwaardige wijze samen aan de uitvoering van de internationale verplichtingen over WTI en de internationale vragen naar WTI-beleidsinformatie. In het kader van de werkzaamheden die uitgevoerd worden met het oog op de realisatie van de Inventaris en de Uitgebreide Inventaris, - zullen de informatieuitwisselingen tussen de internationale organisaties en de verschillende Overheden toegankelijk zijn voor de andere Overheden vertegenwoordigd in de CFS/STAT; - kan de Staat gemandateerd worden als woordvoerder op te treden met betrekking tot internationale verbintenissen die de bevoegdheden betreffen van de verschillende Overheden, als vertegenwoordiger van de betrokken Overheden. 1.11 Voor alle soorten van gegevens beoogd door de Inventaris en de Uitgebreide Inventaris, bepalen de verschillende Overheden in onderling akkoord: a) de lijst van de Organisaties, die een enquête zullen ontvangen, op basis van precieze criteria (repertorium, steekproeftrekking, ...); b) de kwaliteitsnormen waaraan deze data dienen te beantwoorden bij het overmaken ervan aan de Staat;c) de te respecteren methodologische principes om over te gaan tot de verzameling en de bekrachtiging van de gegevens, rekening houdend met: - de aanbevelingen van de internationale instanties - en de noodzaak om de samenhang te verzekeren tussen de statistieken geleverd door de verscheidene overheidsniveaus en de statistieken opgesteld op nationaal niveau. 1.12 Vragen (andere dan deze bedoeld in artikel 1.7) komend van een nationale of van een internationale instelling, en ongeacht het feit of het gegevens betreft uit de Inventaris of de Uitgebreide Inventaris, zullen steeds het voorwerp uitmaken van een beraadslaging tussen alle betrokken Overheden in de CFS/STAT. Voor deze gegevens bepalen de verschillende Overheden in onderling akkoord: a) de minimale gegevens door de ondervraagde Organisatie te leveren, met inbegrip van de formulering van de vragen, die door de Overheden zullen gebruikt worden om deze gegevens in te zamelen;b) de referentieperiode van de gegevens;c) de periodiciteit inzake de levering van gegevens;d) de methoden voor het verzamelen van de gegevens. Dit onderlinge akkoord kan eventueel de vorm aannemen van een `protocol', dat in detail de essentiële elementen bevat omtrent planning, taakverdeling, methodiek, ... 1.13 De CFS/STAT stelt een huishoudelijk reglement op voor de dagelijkse opvolging van de uitvoering van dit Samenwerkingakkoord.

Hierbij wordt voorzien dat de verschillende Overheden afwisselend het voorzitterschap waarnemen. De Staat verzorgt het secretariaat van deze Commissie.

Jaarlijks zal een werkschema, voorbereid door de Staat, worden voorgelegd aan de CFS/STAT dat na bespreking dient te worden goedgekeurd. Dit werkschema bevat alle stappen die er moeten toe leiden dat België de verplichtingen opgenomen in de verschillende internationale afspraken kan naleven.

De gegevensoverdracht gebeurt volgens een kalender die het mogelijk maakt de periodieke enquêtes bedoeld onder artikel 1.7 binnen de voorziene termijn te beantwoorden. Indien er vertraging dreigt in het bezorgen van de vereiste gegevens of indien de geleverde gegevens kwalitatief niet voldoen, zal de Staat statistische ramingen maken in akkoord met de betrokken Overhe(i)d(en). Deze geraamde gegevens dienen evenals alle andere gegevens voorafgaandelijk aan de CFS/STAT ter goedkeuring worden voorgelegd. 1.14 Op vraag van een andere Overheid zorgt de Staat bij delegatie, in naam van die Overheid en op kosten van de Staat, voor de verzameling van de gegevens welke die Overheid moet verzamelen krachtens het bepaalde in artikels 1.7 en 1.11 voor wat betreft de gegevens van de Inventaris. 1.15 De Overheden die gegevens verzamelen, bezorgen deze aan de bevoegde dienst afhangend van de Staat, op elektronische wijze volgens een formaat en codificatiesystemen die in onderling akkoord tussen de betreffende Overheid en de genoemde dienst worden vastgelegd.

Artikel 2.Wijze van realisatie en raadpleging 2.1 Iedere Overheid zal toegang kunnen krijgen tot de Inventaris en de Uitgebreide Inventaris voor wat betreft de gegevens die onder zijn bevoegdheid vallen conform de werkafspraken die in de CFS/STAT gemaakt worden. De bevoegde dienst bedoeld in het artikel 1.15 zorgt ervoor dat beide gegevensbanken rechtstreeks en online toegankelijk zijn.

Elke Overheid wijst daartoe de administratieve dienst aan waarvan de personeelsleden toegang hebben tot de gegevens op hun laagste desaggregatieniveau. 2.2 Op verzoek van een Overheid voert de bevoegde dienst bedoeld in het artikel 1.15, voor zover dit voor hem mogelijk is, de gegevensverwerkingen uit die zij vraagt.

Deze gegevensverwerkingen hebben enkel betrekking op specifieke vragen en niet op de normale statistische werkzaamheden die vereist zijn om de verzamelde data om te vormen tot statistieken of statistische indicatoren. 2.3 Alle gegevens moeten kunnen worden verdeeld volgens de plaats waar de O&O-activiteit wordt uitgevoerd.

Artikel 3.Recht op gebruik van de gegevens 3.1 Elke Overheid maakt het door haar passend geacht gebruik van de informatie die zij verzamelt of laat verzamelen in het kader van het Samenwerkingsakkoord. 3.2 Elke Overheid kan voor haar eigen noden ook gebruik maken van de gedesaggregeerde gegevens van andere Overheden. Daartoe legt de betreffende Overheid een gemotiveerd verzoek neer bij de CFS/STAT, die daarover beraadslaagt. Het verzoek wordt aanvaard mits een unanieme goedkeuring door de CFS/STAT en waarbij alle leden de mogelijkheid hebben gekregen om zich ter zake uit te spreken. De CFS/STAT legt, in voorkomend geval, de voorwaarden vast voor het gebruik van deze gegevens. 3.3 De statistische informatie kan worden gebruikt om de geaggregeerde gegevens te verstrekken ter beantwoording van de periodieke enquêtes van de Europese Commissie, Eurostat en de OESO. De CFS/STAT keurt de inhoud goed van het Belgisch antwoord op deze enquêtes. Dit antwoord wordt door de Staat overgemaakt aan deze Organisaties. 3.4 Onverminderd het bepaalde in artikel 3.1 en 3.2, zal elke andere publicatie of mededeling dan deze bedoeld in artikel 3.3 het onderwerp zijn van een reglementering die in onderling akkoord wordt vastgelegd.

Volgende principes zullen daarbij gehanteerd worden: - de ontsluiting van de data gebeurt onder de verantwoordelijkheid van de verschillende Overheden samen via CFS/STAT tenzij het data van de eigen Overheid betreft; - de duiding van reeds gepubliceerde data gebeurt onder de verantwoordelijkheid van de auteurs of de betrokken Overheid; - publicaties over het WTI-beleid in België, die de competenties van verschillende Overheden betreffen, zijn steeds het voorwerp van overleg in de CFS/STAT; - de statistische informatie wordt door de Staat gebruikt om een overzicht van de Belgische inspanningen inzake wetenschap, technologie en innovatie te publiceren in internationaal perspectief en na goedkeuring door de CFS/STAT van de inhoud van deze publicatie; - rapporten die op basis van de door CFS/STAT verzamelde data door om het even welke overheid worden opgemaakt ten behoeve van internationale instellingen en die over materies handelen waarvoor meerdere Overheden ook bevoegd zijn, worden eveneens voor voorafgaandelijke goedkeuring voorgelegd aan de CFS/STAT. 3.5 Elke publicatie of mededeling op grond van het bepaalde in artikelen 3.3 tot 3.4 vermeldt dat de Inventaris waarvan zij de gegevens gebruikt het resultaat is van een samenwerking tussen de Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten, waarbij de volgende formulering wordt gebruikt: "data CFS/STAT, berekeningen ... (naam van de Overheid invullen)".

Artikel 4.Financiering 4.1 De Overheden die geen gebruik maken van de mogelijkheid die haar door artikel 1.14 wordt geboden, ontvangen van de Staat, bij wijze van kostenvergoeding voor het verzamelen en het verwerken van gegevens die behoren tot de Inventaris: a) wat de statistische informatie betreft, afkomstig uit de O&O-enquête: 1.sector van ondernemingen (de collectieve onderzoekscentra inbegrepen): ongeacht het feit of de onderneming al dan niet O&O-actief is: - voor elke volledige beantwoording van de uitgebreide vragenlijst: een bedrag van 102 euro; - voor elke volledige beantwoording van de vereenvoudigde vragenlijst: een bedrag van 51 euro. 2. niet-commerciële sector: voor elke volledige beantwoording van de uitgebreide vragenlijst (en enkel voor instellingen die O&O-actief zijn): een bedrag van 102 euro. b) wat de documentaire informatie betreft: het jaarlijks maximaal budget wordt vastgelegd op 200.000 euro en verdeeld pro rata van het aantal lopende projecten. Lopende projecten zijn deze projecten die in een gegeven jaar in de databank zijn opgenomen en nog niet afgelopen zijn.

Bij niet-levering van data door een Gemeenschap, krijgt de andere Gemeenschap hetzelfde bedrag per project als het jaar eerder. Ter concretisering en uitvoering van bovenstaande zal de CFS/STAT ondermeer volgende elementen verder preciseren: de definitie van een project, de kwaliteitscriteria waaraan de geleverde data moeten beantwoorden; de leveringsfrequentie; het meetmoment waarop bepaald wordt of projecten nog lopend zijn; ... c) wat de informatie over innovatie betreft, die verzameld wordt in het kader van de Europese innovatie-enquête ("CIS - Community Innovation Survey"), wordt twee derde van het bedrag dat hiervoor door de EU ter beschikking wordt gesteld, verdeeld tussen de Overheden a rato van het aantal volledig ingevulde enquêtes door de ondernemingen. Deze regeling geldt zolang als de financiering van de Europese Unie aanhoudt. Met het resterende derde deel van de Eurostatfinanciering worden de bewerkingen van de data door de Staat - gevraagd door Eurostat - vergoed. d) Bovengenoemde bedragen (waarvan sprake in de punten a) en b)) stemmen overeen met de prijzen van januari 2005.Zij worden jaarlijks aangepast volgens de schommelingen van de index der consumptieprijzen tussen de maand januari 2005 en de maand januari van het jaar waarin de enquête plaatsvindt.

De Overheden bepalen in onderling overleg aan welke minimum kwaliteitsvereisten deze data dienen te beantwoorden om voor betaling in aanmerking te komen. Data die niet aan deze normen voldoen, worden niet betaald. De Staat mag bewerkingen - die noodzakelijk zijn om de data tot een minimumkwaliteit te brengen - factureren. 4.2 De Staat neemt de kosten voor zijn rekening om beide gegevensbanken rechtstreeks en online toegankelijk te houden. Het raadplegen ervan door de andere Overheden is gratis. Elke Overheid financiert echter haar uitgaven voor de aanschaf en het gebruik van terminals en zijn telecommunicatiekosten tot het computersysteem van de bevoegde dienst bedoeld in het artikel 1.15. 4.3 De Staat neemt de kosten voor zijn rekening voor de verwerkingen die noodzakelijk zijn voor de in artikelen 3.3 tot 3.4 bedoelde acties. 4.4 De in artikel 2.2 bedoelde gegevens worden gratis verstrekt. 4.5 De bevoegde dienst bedoeld in het artikel 1.15 mag de in artikel 2.2 bedoelde verwerkingen tegen kostprijs factureren.

Artikel 5.De Commissie Federale Samenwerking coördineert de uitvoering van de bepalingen van dit samenwerkingsakkoord.

Opgemaakt te Brussel, in 7 exemplaren, op 16 april 2006.

Voor de Staat: De Minister van Economische Zaken, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid, M. VERWILGHEN Voor de Vlaamse Gemeenschap en voor het Vlaams Gewest: De Viceminister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams Minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel, F. MOERMAN Voor de Franse Gemeenschap: De Vice-President van de Regering van de Franse Gemeenschap en Minister van Hoger Onderwijs,Wetenschappelijk Onderzoek en Internationale Betrekkingen, M.-D. SIMONET Voor het Waals Gewest: De Minister van Onderzoek, Nieuwe Technologieën en Internationale Betrekkingen, M.-D. SIMONET Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Wetenschappelijk Onderzoek, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, B. CEREXHE Voor de Gemeenschappelijke Gemeenschaps- commissie van Brussel-Hoofdstad: De Voorzitter van het Verenigd College van de Ministers leden van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, Ch. PICQUE Voor de Duitstalige Gemeenschap: De Minister van Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek O. PAASCH

^