Etaamb.openjustice.be
Samenwerkingsakkoord
gepubliceerd op 08 augustus 2001

Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, de Vlaamse, de Franse en de Duitstalige Gemeenschap, het Vlaamse Gewest, Het Waalse Gewest, het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, de Vlaamse Gemeenschapscommissie, de Franse Gemeenschapscommissie en de Hierna de partijen genoemd : Gelet op de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 au(...)

bron
diensten eerste minister, vlaamse gemeenschap, franse gemeenschap, duitstalige gemeenschap, waalse gewest, brusselse hoofdstedelijk gewest, vlaamse gemeenschapscommissie van het brusselse ...
numac
2001021364
pub.
08/08/2001
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, de Vlaamse, de Franse en de Duitstalige Gemeenschap, het Vlaamse Gewest, Het Waalse Gewest, het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, de Vlaamse Gemeenschapscommissie, de Franse Gemeenschapscommissie en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie betreffende de bouw en exploitatie van een gemeenschappelijk e-platform Hierna de partijen genoemd : Gelet op de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980, gewijzigd door de bijzondere wet van 8 augustus 1988 en 16 juli 1993, inzonderheid op artikel 9 en 92bis;

Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, inzonderheid op artikel 42 en 63;

Gelet op de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, inzonderheid op artikel 55bis;

Gelet op artikel 3, § 2, van het bijzonder decreet van de Franse Gemeenschap van 5 juli 1993 betreffende de overdracht van de uitoefening van bepaalde bevoegdheden van de Franse Gemeenschap naar het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie en op artikel 4, 1°, van het bijzonder decreet van de Franse Gemeenschap van 19 juli 1993 tot toekenning van de uitoefening van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie;

Gelet op artikel 3, § 2, van het decreet van het Waalse Gewest van 7 juli 1993 betreffende de overheveling van bevoegdheden van de Franse Gemeenschap naar het Waalse Gewest en op artikel 4, 1°, van het decreet van het Waalse Gewest van 22 juli 1993 betreffende de overheveling van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap naar het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie;

Gelet op artikel 3, § 2, van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 8 juli 1993 betreffende de overdracht van de uitoefening van bepaalde bevoegdheden van de Franse Gemeenschap naar de Franse Gemeenschapscommissie en op artikel 4, 1°, van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 22 juli 1993 tot toekenning van de uitoefening van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie;

Overwegende dat de partijen bij dit samenwerkingsakkoord zich tot doel stellen de informatie en communicatietechnologie te gebruiken om alle burgers, alle bedrijven en andere organisaties en overheden op een gebruiksvriendelijke manier informatie aan te reiken en hen de mogelijkheid te bieden elektronische transacties te doen met de overheden in een vertrouwde en beveiligde omgeving. Hiervoor moeten alle gegevens en diensten van de partijen op een gemeenschappelijke manier toegankelijk worden en via verschillende communicatiekanalen aan de burgers, bedrijven, andere organisaties, en aan de partijen, worden aangereikt;

Overwegende dat de partijen bij dit samenwerkingsakkoord een geharmoniseerd kader wensen te creëren om de toegang te garanderen tot een elektronische dienstverlening via meerdere communicatiekanalen aan de burgers, bedrijven en andere organisaties en aan de partijen;

Overwegende dat de partijen bij dit samenwerkingsakkoord beogen gemeenschappelijke doelstellingen en een plan voor een geïntegreerde dienstverlening te bepalen;

Overwegende de wens van de partijen om de provincies en de gemeenten bij de samenwerking te betrekken;

Overwegende de wens van de partijen om de verspreiding tegen te gaan van elke informatie die van aard is de menselijke waardigheid aan te tasten of die aanzet tot onverdraagzaamheid of tot discriminatie op grond van ras, geslacht, godsdienst of nationaliteit; zijn : De Staat, vertegenwoordigd door de Federale Regering, in de persoon van de heer G. Verhofstadt, Eerste Minister;

De Vlaamse Gemeenschap, vertegenwoordigd door haar regering, in de persoon van de heer P. Dewael, Minister-president van de Vlaamse Regering;

De Franse Gemeenschap, vertegenwoordigd door haar regering, in de persoon van de heer H. Hasquin, Minister-president van de Franse Gemeenschapsregering;

De Duitstalige Gemeenschap, vertegenwoordigd door haar regering, in de persoon van de heer K.-H. Lambertz, Minister-president van de Duitstalige Gemeenschapsregering;

Het Vlaamse Gewest, vertegenwoordigd door zijn regering, in de persoon van de heer P. Dewael, Minister-president van de Vlaamse Regering;

Het Waalse Gewest, vertegenwoordigd door zijn regering, in de persoon van de heer J.-Cl. Van Cauwenberghe, Minister-president van de Waalse Regering;

Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, vertegenwoordigd door zijn regering, in de persoon van de heer F.-X. De Donnea, Minister-voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering;

De Vlaamse Gemeenschapscommissie, vertegenwoordigd door zijn College, in de persoon van de heer R. Delathouwer, Voorzitter van het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie;

De Franse Gemeenschapscommissie, vertegenwoordigd door zijn College, in de persoon van de heer E. Tomas, Voorzitter van het College van de Franse Gemeenschapscommissie;

De Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, vertegenwoordigd door zijn Verenigd College, in de persoon van de heer F.-X. De Donnea, Voorzitter van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie; overeengekomen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.De partijen verbinden zich om samen te werken op het gebied van de bouw, de coördinatie en de exploitatie van een gemeenschappelijk e-platform voor de partijen bij deze overeenkomst.

Voor de toepassing van dit samenwerkingsakkoord wordt onder e-platform verstaan : een elektronisch platform dat een snelle en directe communicatie tussen de overheid en de burgers, bedrijven en andere organisaties, evenals tussen de partijen onderling mogelijk maakt.

Art. 2.Met het oog op de realisatie van de gemeenschappelijke doelstellingen vervat in artikel 1 verbinden de partijen zich ertoe om : - Elektronische diensten aan te bieden op basis van intenties (intention based services client centric services); - Voor alle intentiegerichte services waarbij de verschillende partijen zijn betrokken of die bij verschillende overheden voorkomen, te werken met dezelfde overeen te komen definities en structuur; - Zelf in te staan voor de noodzakelijke infrastructuur (portaal en middelware), of om hiervoor beroep te doen op eventuele gezamenlijke initiatieven; - Rekening te houden met alle noodzakelijke afspraken, standaarden en normen, onder meer op het gebied van het gebruik van open en schaalbare oplossingen en het bepalen van XML-formaten; - Het eigen portaal en middleware zo op te bouwen dat het transparant kan worden ingeschakeld in het gehele E-government; - Zich in te schrijven in het PKI (public key infrastructure) initiatief voor de overheden en de unieke identificatiesleutel voor burgers, bedrijven en organisaties;

Art. 3.§ 1. Er wordt een gemeenschappelijk platform uitgewerkt voor de bouw en het beheer van een portal site, dit kan volgende functionaliteiten bevatten : - Een search engine, d.w.z. een toepassing die toelaat om informatie op te zoeken op de portal en de websites waarnaar vanuit de portal wordt verwezen; - Een content management tool, d.w.z. een toepassing die toelaat de inhoud van de portal en de links met de websites waarnaar vanuit de portal wordt verwezen dynamisch te beheren; - Een interface met verschillende soorten toegangskanalen, zoals het web, telefoon, GSM, digitale televisie, of andere waartussen de gebruiker kan kiezen. § 2. Aan de hand van dat gemeenschappelijk platform kan een intentiegerichte portal ontwikkeld worden waarop wordt doorverwezen naar informatie en transacties op niveaus van de partijen.

Art. 4.§ 1. Er wordt een gemeenschappelijke transaction engine ontwikkeld, de middleware, die de uitwisseling van gestructureerde elektronische berichten kan organiseren en opvolgen tussen 3 soorten componenten : - Portals; - Websites; - Back end informatiesystemen. § 2. De 3 soorten componenten van alle overheidsdiensten van de partijen kunnen elektronische berichten ontvangen van en verzenden naar de gemeenschappelijke transaction engine, hetzij rechtstreeks, hetzij onrechtstreeks via een transaction engine die wordt beheerd door het eigen overheidsniveau van de partijen. § 3. De partijen kunnen vrij beslissen of ze voor de uitwisseling van gestructureerde elektronische berichten tussen componenten op het eigen niveau gebruik maken van de gemeenschappelijke transaction engine tegen betaling van de ter zake te maken kosten, dan wel daarvoor gebruik maken van een transaction engine in eigen beheer. § 4. De gemeenschappelijke transaction engine is gebaseerd op het IP-protocol voor telecommunicatie en het XML-protocol voor de gegevensstructuur. Voor elk gestructureerd elektronisch bericht wordt de inhoudelijke structuur vastgelegd in samenspraak tussen de betrokken partijen.

Art. 5.In de relaties tussen overheidsdiensten van een zelfde overheidsniveau, tussen overheidsdiensten van verschillende overheidsniveaus en tussen overheidsdiensten enerzijds en de burgers en ondernemingen anderzijds worden geleidelijk volgende nummers gebruikt als unieke identificatiesleutel : - Het rijksregisternummer voor de natuurlijke personen die over een dergelijk nummer beschikken en voor zover de overheidsdiensten tot het gebruik gemachtigd zijn overeenkomstig de toepasselijke wetgeving; - Het ondernemingsnummer toegekend door het ondernemingsregister opgericht bij de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie voor de ondernemingen; - Een nummer dat gemeenschappelijk wordt afgesproken voor de andere entiteiten; - Ter authenticatie van natuurlijke personen de elektronische handtekening gebruikt die voldoet aan de specificaties die ter zake zijn opgesteld door de federale overheid en goedgekeurd in de nationale gemengde commissie voor het wegwerken van de hinderpalen van de informatiemaatschappij.

Art. 6.De definitie van de interne bedrijfsprocessen binnen een overheidsniveau is de verantwoordelijkheid van het betrokken overheidsniveau. De bedrijfsprocessen van de onderscheiden overheidsniveaus moeten op mekaar afgestemd worden voor die processen waarvoor dit nuttig is om redenen van globale efficiëntie, kostenbeheersing of geïntegreerde dienstverlening aan burgers of ondernemingen. Deze afstemming geschiedt in samenspraak tussen de andere betrokken overheidsniveaus.

Art. 7.§ 1. In samenspraak tussen de partijen zal geleidelijk en rekening houdende met de geldende bevoegdheidsverdeling een taakverdeling worden vastgelegd inzake het toegang geven tot gegevens opgeslagen in authentieke vorm. Dit betekent dat voor elke gegevenscategorie wordt afgesproken welke overheidsdienst deze gegevens als authentieke bron opslaat en up-to-date houdt, zo veel mogelijk rekening houdend met de behoeften van alle andere overheidsdiensten. De andere overheidsdiensten die deze gegevens nodig hebben weten dan waar ze deze kunnen betrekken, dienen ze zelf slechts te bewaren gedurende de tijd nodig voor de uitvoering van hun opdrachten en hoeven zich niet te bekommeren om het bijhouden van de historiek. § 2. Indien een andere overheidsdienst dan de authentieke bron kennis heeft van een fout of een wijziging van een bepaald gegeven, dient deze dit onverwijld te melden aan de authentieke bron, die dan desgevallend de nodige acties onderneemt. Waar mogelijk zullen de overheidsdiensten die als authentieke bron fungeren voor gegevens wijzigingen of verbeteringen van deze gegevens ook automatisch overmaken aan de andere overheidsdiensten die hieraan behoefte hebben voor de uitvoering van hun opdrachten. § 3. Naarmate deze taakverdeling tot stand komt, wordt ze vertaald in een gemeenschappelijk af te spreken datamodel. Dit datamodel heeft enkel betrekking op gegevens die gemeenschappelijk zijn voor de partijen.

Art. 8.§ 1. In samenspraak tussen de partijen van het samenwerkingsakkoord zullen gemeenschappelijke beleidslijnen vastgesteld worden voor de volgende domeinen : authenticiteit, vertrouwelijkheid, privacy, veiligheid, service level agreements. De privacy-beleidslijnen inzake de toepassing van artikel 5 zullen vastgelegd worden voorafgaandelijk aan de uitvoering van dit artikel. § 2. De partijen zullen afspreken in welke mate ze richtlijnen wensen op te stellen voor een gemeenschappelijke « look and feel » en gebruikersinterface van websites en contactcenters die onder de bevoegdheid vallen.

Art. 9.Wat betreft de toegang (user media) en distributie zal het gemeenschappelijk e-platform een technologie-neutrale houding aannemen, zodat samenwerking met alle huidige en toekomstige types internetproviders, zoals telefoon, televisie, pc, kiosken en anderen mogelijk wordt. Deze technologie-neutraliteit geldt in eerste instantie voor de communicatie tussen het gemeenschappelijk e-platform en de partijen. HOOFDSTUK II. - Bestuur en werking

Art. 10.Er wordt een technische werkgroep opgericht die is samengesteld uit 10 leden;

De Federale Staat heeft één vertegenwoordiger;

De Vlaamse Gemeenschap heeft één vertegenwoordiger;

De Franse Gemeenschap heeft één vertegenwoordiger;

De Duitstalige Gemeenschap heeft één vertegenwoordiger;

Het Vlaamse Gewest heeft één vertegenwoordiger;

Het Waalse Gewest heeft één vertegenwoordiger;

Het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest heeft één vertegenwoordiger;

De Vlaamse Gemeenschapscommissie heeft één vertegenwoordiger;

De Franse Gemeenschapscommissie heeft één vertegenwoordiger;

De Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie heeft één vertegenwoordiger;

De leden van de colleges en de regeringen kunnen zich laten vertegenwoordigen;

Het voorzitterschap van deze technische werkgroep wordt afwisselende om de zes maanden door één der partijen waargenomen. Het secretariaat wordt waargenomen door vertegenwoordigers van de Federale Staat.

Art. 11.De technische werkgroep beslist omtrent de concrete initiatieven ter uitvoering van de doelstellingen bepaald in de artikelen 1 tot en met 9.

Art. 12.§ 1. De werking van de technische werkgroep wordt geregeld in een huishoudelijk reglement, dat door alle partijen bij deze samenwerkingsovereenkomst dient te worden goedgekeurd. Dit reglement regelt inzonderheid de vertegenwoordiging bij afwezigheid, de schriftelijke stem en de stem bij volmacht. § 2. De technische werkgroep zetelt slechts geldig indien alle leden of hun vertegenwoordigers aanwezig of vertegenwoordigd zijn. § 3. De technische werkgroep beslist bij eenparigheid van stemmen.

Art. 13.De technische werkgroep beslist over de wijze waarop de kosten en inkomsten die zijn verbonden aan de initiatieven ter realisatie van de doelstellingen vervat in de artikelen 1 tot en met 9 worden verdeeld.

Art. 14.Teneinde de doelstellingen te realiseren die zijn vervat in de artikelen 1 tot 9 kunnen de partijen overeenkomen een intergouvernementele publiekrechtelijke rechtspersoon op te richten. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen

Art. 15.Dit akkoord wordt gesloten onder de opschortende voorwaarde van goedkeuring door alle regeringen van het business plan opgemaakt ter realisatie van de doelstellingen bepaald in de artikelen 1 tot 9.

Art. 16.§ 1. Ten einde de betwistingen inzake interpretatie en de uitvoering van huidig samenwerkingsakkoord te beslechten wordt bij wet, conform aan art. 146 van de Grondwet, een samenwerkingsgerecht opgericht samengesteld uit vertegenwoordigers van elke partij bij deze samenwerkingsovereenkomst. De respectieve partijen duiden elk 1 vertegenwoordiger aan. § 2. De bepalingen van art. 92bis, § 5, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen inzake geschillenbeslechting zijn overeenkomstig van toepassing op onderhavig samenwerkingsakkoord. § 3. De werkingskosten van het samenwerkingsgerecht worden evenredig tussen de bij de betwisting betrokken partijen verdeeld.

Art. 17.Dit samenwerkingsakkoord wordt volledig in de drie nationale talen in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.

Ten aanzien van de partijen treedt het in werking na goedkeuring door al de Regeringen van de partijen.

Art. 18.Dit samenwerkingsakkoord wordt afgesloten voor de duur van vier jaar na ondertekening ervan door alle partijen. Bij positieve beoordeling door de technische werkgroep kan het samenwerkingakkoord met dezelfde termijn verlengd worden.

Gedaan te Brussel, op 23 maart 2001 in tien originelen in de Nederlandse, Franse en Duitse taal.

Voor de Federale Staat : De Eerste Minister, G. VERHOFSTADT Voor de Vlaamse Gemeenschap De Minister-president van de Vlaamse Regering, P. DEWAEL Voor de Franse Gemeenschap : De Minister-president van de Franse Gemeenschapsregering, H. HASQUIN Voor de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-president van de Duitstalige Gemeenschapsregering, K.-H. LAMBERTZ Voor het Vlaamse Gewest : De Minister-president van de Vlaamse Regering, P. DEWAEL Voor het Waalse Gewest : De Minister-president van de Waalse Regering, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest De Minister-voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, F.-X. DE DONNEA Voor de Vlaamse Gemeenschapscommissie : De Voorzitter van het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie, R. DELATHOUWER Voor de Franse Gemeenschapscommissie : De Voorzitter van het College van de Franse Gemeenschapscommissie, E. TOMAS Voor de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie : De Voorzitter van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, F.-X. DE DONNEA

^