Etaamb.openjustice.be
Samenwerkingsakkoord van 26 mei 1999
gepubliceerd op 10 maart 2000

Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, de Franse Gemeenschap, de Vlaamse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, het Waalse Gewest, het Vlaamse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest houdende de aanstellingsmodaliteiten voor de vertegenwoordigers van de Gemeenschappen en de Gewesten in het oriënteringscomité en het wetenschappelijk comité voor de economische begroting, zoals die zijn opgericht krachtens de artikelen 115 en 116 van de wet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen

bron
ministerie van economische zaken, van de vlaamse gemeenschap, van de franse gemeenschap, van de duitstalige gemeenschap, van het waalse gewest en van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2000021078
pub.
10/03/2000
prom.
26/05/1999
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

26 MEI 1999. - Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, de Franse Gemeenschap, de Vlaamse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, het Waalse Gewest, het Vlaamse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest houdende de aanstellingsmodaliteiten voor de vertegenwoordigers van de Gemeenschappen en de Gewesten in het oriënteringscomité en het wetenschappelijk comité voor de economische begroting, zoals die zijn opgericht krachtens de artikelen 115 en 116 van de wet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen


Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 92bis, § 1, ingevoegd bij de wet van 8 augustus 1988 en gewijzigd bij de wet van 16 juli 1993;

Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, inzonderheid op artikel 42;

Gelet op de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, gewijzigd bij de wet van 18 juli 1990;

Gelet op de wet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen, inzonderheid op de artikelen 115, 116 en 117;

Overwegende dat het apparaat voor de statistiek en de economische vooruitzichten van de federale regering grondig gewijzigd werd bij de wet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen;

Overwegende dat, op grond van artikel 115 van deze wet, bij het Instituut voor de Nationale Rekeningen een oriënteringscomité is opgericht, dat elk jaar aan dit Instituut aanbevelingen doet zowel ten aanzien van het verzamelen van gegevens als wat het opstellen van de statistieken en de economische vooruitzichten betreft;

Overwegende dat, op grond van artikel 116 van dezelfde wet, bij het Instituut voor de Nationale Rekeningen een wetenschappelijk comité voor de economische begroting is opgericht, dat advies moet geven over de statistieken en economische vooruitzichten die onontbeerlijk zijn voor het opmaken van de federale begroting;

Overwegende dat de artikelen 115 en 117, § 2 van dezelfde wet voorzien in de aanstelling van leden in deze comités, die op de wijze bepaald in een samenwerkingsakkoord worden aangewezen door de respectieve Gewest- en Gemeenschapsregeringen;

Overwegende dat de werkzaamheden van het wetenschappelijk comité voor de nationale rekeningen van die aard zijn dat ze de Gemeenschappen en Gewesten aanbelangen en de aanwezigheid van waarnemers van deze overheden in dat comité rechtvaardigen, - De federale Staat, vertegenwoordigd door de heer Vice-Eerste Minister en Minister van Economie, Elio Di Rupo, - De Vlaamse Gemeenschap, vertegenwoordigd door haar Regering, in de persoon van de heer Minister-President, Luc Van Den Brande, - De Franse Gemeenschap, vertegenwoordigd door haar Regering, in de persoon van Mevr. de Minister-President, Laurette Onkelinx, - De Duitstalige Gemeenschap, vertegenwoordigd door haar Regering, in de persoon van de heer Minister-President, Joseph Maraite, - Het Vlaamse Gewest, vertegenwoordigd door haar Regering, in de persoon van de heer Minister-President, Luc Van Den Brande, - Het Waalse Gewest, vertegenwoordigd door haar Regering, in de persoon van de heer Minister-President, Robert Collignon, - Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, vertegenwoordigd door haar Regering, in de persoon van de heer Minister-President, Charles Picque, Kwamen overeen wat volgt :

Artikel 1.De vertegenwoordiging van de Gemeenschappen en de Gewesten in het oriënteringscomité, opgericht op grond van artikel 115 van de wet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen, wordt als volgt vastgesteld : - twee leden die de Vlaamse Regering vertegenwoordigen; - één lid dat de Regering van de Franse Gemeenschap vertegenwoordigt; - één lid dat de Waalse Regering vertegenwoordigt; - één lid van de Franse taalgroep en één lid van de Nederlandse taalgroep, die de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vertegenwoordigen; - één lid dat de Regering van de Duitstalige Gemeenschap vertegenwoordigt.

Art. 2.De vertegenwoordiging van de Gemeenschappen en de Gewesten in het wetenschappelijk comité voor de economische begroting, opgericht op grond van artikel 116 van die zelfde wet, wordt als volgt vastgesteld : - twee leden die de Vlaamse Regering vertegenwoordigen; - één lid dat de Regering van de Franse Gemeenschap vertegenwoordigt; - één lid dat de Waalse Regering vertegenwoordigt; - één lid van de Franse taalgroep en één lid van de Nederlandse taalgroep, die de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vertegenwoordigen; - één lid dat de Regering van de Duitstalige Gemeenschap vertegenwoordigt.

Art. 3.Niet-stemgerechtigde waarnemers zijn toegewezen aan het wetenschappelijk comité voor de nationale rekeningen, opgericht krachtens artikel 117, § 1, van dezelfde wet, in de volgende verhouding : - twee waarnemers aangewezen door de Vlaamse Regering; - een waarnemer aangewezen door de Regering van de Franse Gemeenschap; - een waarnemer aangewezen door de Waalse Regering; - een waarnemer aangewezen door de Franse taalgroep en een waarnemer aangewezen door de nederlandse taalgroep van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; - een waarnemer aangewezen door de Regering van de Duitstalige Gemeenschap.

Art. 4.Elke Gemeenschaps- of Gewestregering brengt de namen van de krachtens de artikelen 1, 2 en 3 aangewezen leden en waarnemers ter kennis van het Ministerie van Economische Zaken en het Instituut voor de Nationale Rekeningen.

Art. 5.De verdragsluitende partijen verbinden zich ertoe onderling overleg te plegen, opdat de ambtstermijnen van hun respectieve leden, voor zover het mogelijk is, samenvallen. Hiervoor deelt de Minister tot wiens bevoegdheid de Economische Zaken behoren aan de overige verdragsluitende partijen de datum mede waarop de door de federale Staat voorgedragen leden in dienst treden.

Art. 6.Deze samenwerkingsovereenkomst treedt in werking op Gedaan te Brussel, op 26 mei 1999 in 7 originelen, in de Nederlandse, Franse en Duitse taal.

Voor de federale Staat : De Vice-Eerste Minister en Minister van Economie, E. DI RUPO Voor de Vlaamse Gemeenschap : De Minister-President, L. VAN DEN BRANDE Voor de Franse Gemeenschap : De Minister-President, L. ONKELINX Voor de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, J. MARAITE Voor het Vlaamse Gewest : De Minister-President, L. VAN DEN BRANDE Voor het Waalse Gewest : De Minister-President, R. COLLIGNON Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : De Minister-President, C. PICQUE

^