gepubliceerd op 08 september 2003
Ontwerpdecreet tot goedkeuring van het aanhangsel van het samenwerkingsakkoord dat gesloten werd op 20 februari 1995 door de Franse Gemeenschapscommissie, de Franse Gemeenschap en het Waals Gewest, betreffende de Permanente Vorming voor de Middenklasse en de kleine en middelgrote ondernemingen
17 JULI 2003. - Ontwerpdecreet tot goedkeuring van het aanhangsel van het samenwerkingsakkoord dat gesloten werd op 20 februari 1995 door de Franse Gemeenschapscommissie, de Franse Gemeenschap en het Waals Gewest, betreffende de Permanente Vorming voor de Middenklasse en de kleine en middelgrote ondernemingen
Het College van de Franse Gemeenschapscommissie, Op voorstel van het Lid van het College belast met de beroepsopleiding en de permanente vorming voor de Middenklasse, Besluit : Het Lid van het College belast met de beroepsopleiding en de permanente vorming van de Middenklasse is belast met het voorleggen aan de Raad van de Franse Gemeenschapscommissie van het ontwerpdecreet waarvan de inhoud volgt.
De Raad van de Franse Gemeenschapscommissie nemen aan en Wij, College, bekrachtigen wat volgt :
Artikel 1.Dit besluit behandelt een materie bedoeld in artikel 128 van de Grondwet, krachtens artikel 138 van de Grondwet.
Art. 2.Goedkeuring wordt gegeven aan het aanhangsel van 4 juni 2003 tot wijziging van het samenwerkingsakkoord dat gesloten werd op 20 februari door de Franse Gemeenschapscommissie en het Waals Gewest betreffende de Permanente Vorming voor de Middenklasse en de kleine en middelgrote ondernemingen en het toezicht van het Instituut voor Permanente Vorming van de Middenstand en de Kleine en Middelgrote ondernemingen.
Dit aanhangsel wordt bijgevoegd aan dit decreet.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 17 juli 2003.
E. TOMAS, Voorzitter van het College W. DRAPS, Lid van het College belast met Beroepsopleiding en Permanente Vorming van de Middenklasse HUTCHINSON, Lid van het College belast met de Begroting
MEMORIE VAN TOELICHTING De permanente Vorming voor de Middenklasse en de kleine en middelgrote ondernemingen richt zich voornamelijk tot zelfstandigen en tot de sector van de zeer kleine ondernemingen (ZKO) en de kleine en middelgrote ondernemingen (KMO).
De permanente Vorming werkt aan de verbetering van de scholing van het personeel en hun management en draagt bij aan de verbetering van de leefbaarheid van de bestaande ZKO's en KMO's, ze bevordert de groei en zorgt voor het oprichten van nieuwe ondernemingen, waardoor nieuwe banen gecreëerd worden.
De permanente Vorming die georganiseerd wordt in een netwerk van Opleidingscentra biedt het publiek : De mogelijkheid om zich te engageren in een systeem van leertijd dat een toegang biedt tot talrijke beroepen op de arbeidsmarkt;
Een opleiding tot ondernemingshoofd die een voorbereiding aanbiedt voor een zelfstandig beroep of een leidinggevende functie in een ZKO of een KMO;
Voortgezette opleidingen voor het hele leven voor zelfstandigen en voor het personeel van de ZKO's en de KMO's.
Dit vormingsnetwerk geeft een antwoord op de noden van de arbeids- en vormingsmarkt door een reële instap in de beroepswereld mogelijk te maken, waarbij echter ook een opdracht van algemene vorming wordt uitgevoerd en waarbij het initiatief nemen en de ondernemingsgeest bij jongeren verder ontwikkeld wordt.
In de loop der tijd werden de vormingsprogramma's, de infrastructuur, de voorzieningen in de Centra, de begeleiding en de opvolging van de cursisten, de lesgevers en de tutors voortdurend verbeterd om zo de efficiëntie van het geheel te verhogen.
Samen willen de Franse Gemeenschap, de Franse Gemeenschapscommissie en het Waals Gewest de huidige dynamiek verstevigen en nieuwe impulsen eraan geven om zo de actieradius te vergroten. Om deze doelstelling te bereiken dringt zich echter een hervorming van de structuren van de permanente Vorming voor de Middenklasse en de kleine en middelgrote ondernemingen op.
Vandaag wordt krachtens het decreet II van 22 juli 1993 waarbij de uitoefening van bepaalde bevoegdheden van de Franse Gemeenschap wordt toegekend aan het Waals Gewest en aan de Franse Gemeenschapscommissie, de permanente Vorming voor de Middenklasse en de kleine en middelgrote ondernemingen geregeld door een samenwerkingsakkoord dat gesloten werd op 20 februari 1995 tussen de Regeringen van het Waals Gewest, de Franse Gemeenschapscommissie en de Franse Gemeenschap waarbij deze laatste bevoegd bleef voor de materies die deel uitmaken van de schoolplicht tot 18 jaar, de legalisering van de opleidingen en de homologatie van de getuigschriften en diploma's.
Het Instituut voor permanente vorming van de Middenklasse en de kleine en middelgrote ondernemingen, « IPVMKMO » genaamd, een instelling van openbaar nut van het type B, opgericht in 1992 door de Franse Gemeenschap, wordt onder het dubbele voogdijschap geplaatst van het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie.
Het huidige systeem van dubbel voogdijschap kan echter een rem vormen op het proces van vastleggen en toepassen van beleidsmaatregelen inzake vorming gezien de stroeve procedures op vlak van beslissingname en omwille van de toepassing van de verdeelsleutel 80/20 % voor de financiering van de gemeenschappelijke diensten.
Op vlak van kwaliteit van het dienstenaanbod, heeft deze toestand ongunstige gevolgen voor de begunstigden van de vorming, namelijk in essentie de leerlingen en de stagiaires van de opleiding tot ondernemingshoofd. De aantrekkelijkheid van het vormingsaanbod wordt daardoor verminderd, zelfs al worden de vooropgestelde doelstellingen inzake beroepsintegratie behaald.
Bovendien wacht het personeel sinds de oprichting van het IPVMKMO op een duidelijk statuut omdat het onmogelijk is om in de praktijk te bepalen wie van de personeelsleden deel uitmaakt van de Franse Gemeenschapscommissie en wie van het Waals Gewest.
Bovendien is de huidige structuur van het IPVMKMO niet langer aangepast aan de evolutie van de vormingsactiviteiten die ontwikkeld worden en verschillend zijn naar gelang de socio-economische noden van de Gewesten. Zo hadden de samenwerkingscontracten die in juli 1998 gesloten werden door het IPVMKMO en de Franse Gemeenschapscommissie en de Waalse Regering reeds de overheveling voorzien van een aantal belangrijke opdrachten van de gemeenschappelijke diensten naar gedecentraliseerde entiteiten, de « coordination wallonne », enerzijds, en de « Direction territoriale de Bruxelles », anderzijds.
De wil om de solidariteit te behouden - op vrijwillige en dynamische basis - tussen Wallonië en Brussel en om dus het samenwerkingsakkoord niet te verbreken blijft dus onaangeroerd.
Bijgevolg wilden de Executieves van het Waals Gewest, de Franse Gemeenschapscommissie en de Franse Gemeenschap een hervorming doorvoeren van de structuren van de permanente Vorming voor de Middenklasse en de kleine en middelgrote ondernemingen, wat leidde tot het opstellen van een aanhangsel bij het eerder vermelde samenwerkingsakkoord van 20 februari 1995.
Het IPVMKMO, een instelling van openbaar nut, blijft behouden zonder wijziging van het juridische statuut. Het wordt geplaatst onder het voogdijschap van de drie Executieves van de Franse Gemeenschap, de Franse Gemeenschapscommissie en het Waals Gewest en wordt beheerd door een Raad van Beheer waarvan de samenstelling niet gewijzigd wordt ook al wil men de gelijkheid der geslachten invoeren door op te leggen dat maximum twee derden van de leden van de Raad van het zelfde geslacht mogen zijn.
In de toekomst wenst de Franse Gemeenschap meer betrokken te worden bij het uitvoeren van de opdrachten die aan het IPVMKMO toevertrouwd blijven en deze zal dan ook werkingstoelages toekennen net zoals de Franse Gemeenschapscommissie en het Waals Gewest, volgens een verdeelsleutel die in het aanhangsel wordt vastgelegd.
De opdrachten richten zich voornamelijk op normatieve aspecten - controle van de programma's en de modaliteiten voor de evaluatie - die verbonden zijn aan het afleveren van een gelijkwaardig getuigschrift voor alle Centra van het netwerk en aan de homologatie door de Franse Gemeenschap.
Deze opdrachten zijn opgebouwd rond 5 assen : 1°. Een advies formuleren ten opzichte van alle beslissingen die gezamenlijk door het College van de Commissie en de Waalse Regering genomen worden en die het afleveren van een gelijkwaardig getuigschrift en de mobiliteit van de leerlingen en stagiaires tussen de Franstalige Vormingscentra garanderen, ongeacht de ligging ervan - in Wallonië of Brussel - en van de onderneming waar de praktische vorming plaatsvindt.
De coherentie tussen de programma's van vakopleidingen en opleidingen tot ondernemingshoofd nagaan die worden voorgesteld in elke van de twee gewestelijke entiteiten, alsook de coherentie nagaan tussen de toepassingsmodaliteiten.
De werken van de Homologatiecommissie die werd opgericht overeenkomstig het Besluit van 20 december 1992 van de Executieven van de Franse Gemeenschap voorbereiden.
De permanente Vorming voor de Middenklasse en de kleine en middelgrote ondernemingen vertegenwoordigen bij het validatieconsortium dat werd opgericht door het samenwerkingsakkoord dat gesloten werd op 23 oktober 2002 tussen de Regering van de Franse Gemeenschap, het College van de Franse Gemeenschapscommissie en het Waals Gewest.
De permanente Vorming vertegenwoordigen bij elke commissie die door de Franse Gemeenschap opgericht werd met het oog op het creëren van overstapmogelijkheden tussen het secundair onderwijs en de permanente Vorming.
Op identieke wijze voorziet het aanhangsel dat de Franse Gemeenschapscommissie en het Waals Gewest, elk voor de bevoegdheden die hen aanbelangen, de andere opdrachten die oorspronkelijk aan het IPVMKMO waren toegewezen overhevelen naar een entiteit die zij aanwijzen of creëren.
Het gaat meer bepaald over : Uitwerken van de leertijd en de opleiding tot ondernemingshoofd; promotie van de opleidingen, uitwerking van de programma's van de opleidingen op voorstel van de beroepscomités alsook de erkenning, de coördinatie en de pedagogische evaluatie van de cursussen die in de centra georganiseerd worden;
Uitwerken van de voortgezette opleiding voor zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen met de steun van de Centra;
Samenwerking met de opleidingscentra : organisatie en coördinatie van het netwerk van de centra, betoelaging, voorstel tot erkenning, pedagogische evaluatie, vorming van de trainers;
Begeleiding en opvolging van de praktische bedrijfsopleiding; begeleiding van de partijen, ook op vlak van oriëntatie van de kandidaten, aanwezigheid tijdens het afsluiten van de leercontracten en de stageovereenkomsten, erkenning van de leercontracten om zo het naleven van de voorwaarden die opgelegd werden voor het afsluiten ervan na te gaan, controle van de kwaliteit van de praktische bedrijfsopleiding en de coherentie ervan met betrekking tot de cursussen die in de Centra georganiseerd worden.
Onderzoeken van de aanvragen betreffende leertijd en opleiding tot ondernemingshoofd;
Vertegenwoordiging van de verschillende raadgevende instanties of erkenninginstanties op vlak van opleiding De mechanismen van de leertijd zorgen ervoor dat de opdrachten die voordien aan de middenstandsecretarissen werden toevertrouwd, uitgebreid worden.
De keuze die gemaakt werd vertrouwd echter deze opdrachten niet langer toe aan externe organen maar aan personeelsleden - die « toezichtafgevaardigden » genoemd worden - van de entiteit die deel uitmaakt van de Franse Gemeenschapscommissie of het Waalse Gewest.
Bijgevolg is de erkenningprocedure die voorzien was in artikel 18 van het oorspronkelijke samenwerkingsakkoord niet gerechtvaardigd en de opdrachten die in nr. 4 hierboven aangehaald werden worden opdrachten van de twee gewestelijke entiteiten. Deze zullen concreet gezien verzekerd worden door de afgevaardigde voor toezicht die dus een functie op zich neemt die fundamenteel is voor de alternerende opleiding, namelijk de opvolging van de praktische opleiding van de jongere binnen een bedrijf.
Artikelen 18 en 26 van het oorspronkelijke akkoord werden opgeheven en een overgangsbeschikking werd voorzien in artikel 53 van het aanhangsel voor de middenstandssecretarissen die nog in dienst zijn.
Het geheel van het huidige personeel van het IPVMKMO zal verdeeld worden over de twee nieuwe gewestelijke entiteiten, die aan de overgehevelde agenten een statuut zullen toekennen volgens de regels van het openbaar ambt die hen eigen zijn.
Het personeel dat noodzakelijk is voor de toekomstige werking van het IPVMKMO zal bestaan uit gedetacheerde personen van het personeel van de diensten of organismen die deel uitmaken van het Waals Gewest, de Franse Gemeenschapscommissie of de Franse Gemeenschap.
Elk van deze entiteiten organiseert elke informatie-uitwisseling tussen het IPVMKMO en de Centra die daaraan verbonden zijn en op welke het toezicht uitvoert.
Zo geeft het akkoord duidelijk uiting aan een duidelijke wil om een solidariteit te behouden tussen Wallonië en Brussel gezien partnerschappen tussen de verschillende actoren aangemoedigd worden.
Deze wil vinden we voornamelijk terug in het organiseren van een samenwerking tussen de twee gewestelijke entiteiten op vlak van werking van de beroepscomités door tussen hen de voorwaarden voor mobiliteit van leerlingen en kandidaten voor de opleiding tot ondernemingshoofd te verzekeren en tenslotte door een gelijkwaardig getuigschrift af te leveren.
Aanhangsel houdende wijziging van de samenwerkingsovereenkomst betreffende de Permanente Vorming van de Middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen en het toezicht op het Instituut voor Permanente vorming van de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen, afgesloten op 20 februari 1995 door de Franse Gemeenschapscommissie, de Franse Gemeenschap en het Waals Gewest Gelet op de artikelen 1, 39, 127, 128, 134 en 138 van de Grondwet;
Gelet op artikel 4, 16°, van de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980, gewijzigd door de wet van 8 augustus 1988;
Gelet op het decreet van 3 juli 1991 betreffende de permanente vorming van de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen;
Gelet op het decreet II van de Franse Gemeenschapsraad van 19 juli 1993 tot toekenning van de uitoefening van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie, inzonderheid de artikelen 3, 4° en 10, § 1;
Gelet op het decreet III van de Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie van 22 juli 1993 tot toekenning van de uitoefening van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie, inzonderheid de artikelen 3, 4° en 10, § 1;
Gelet op het decreet II van de Waalse Gewestraad van 22 juli 1993 tot toekenning van de uitoefening van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie, inzonderheid de artikelen 3, 4° en 10, § 1;
Gelet op de samenwerkingsovereenkomst betreffende de Permanente Vorming van de Middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen en het toezicht op het Instituut voor Permanente vorming van de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen, afgesloten op 20 februari 1995 door de Franse Gemeenschapscommissie, de Franse Gemeenschap en het Waals Gewest;
Gelet op het decreet van de Waalse Gewestraad van 4 mei 1995 houdende goedkeuring van bovengenoemde samenwerkingsovereenkomst van 20 februari 1995;
Gelet op het decreet van de Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie van 18 december 1995 houdende goedkeuring van bovengenoemde samenwerkingsovereenkomst van 20 februari 1995;
Gelet op het decreet van de Franse Gemeenschapsraad van 18 maart 1996 houdende goedkeuring van bovengenoemde samenwerkingsovereenkomst van 20 februari 1995;
Gelet op de beraadslaging van de Franse Gemeenschapsregering van 14 november 2002;
Gelet op de beraadslaging van de Waalse Regering van 7 november 2002;
Gelet op de beraadslaging van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 14 november 2002;
Overwegende dat het systeem van de dubbele voogdij over het Instituut voor Permanente Vorming van de Middenstand en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen (IPVMKMO) remmend kan werken op de definitie en de implementatie van het vormingsbeleid, door de starheid die het teweeg brengt in de decisieprocedures en wegens de verplichtingen die voortvloeien uit de toepassing van de 80/20 % sleutel voor de financiering van gemeenschappelijke diensten;
Dat deze situatie, in termen van kwaliteit van het dienstaanbod, weinig gunstige gevolgen heeft voor begunstigden van de vorming, te weten voornamelijk de leerlingen en stagiairs uit de opleiding tot ondernemingshoofd;
Dat de attractiviteit van dit vormingsaanbod hierdoor beperkt wordt, zelfs al laat ze toe uitstekende beroepsinschakelingspercentages te bereiken.
Dat de personeelsleden daarenboven, sedert de oprichting van het IPVMKMO, nog steeds uitzien naar een statuut en dit, gezien de onmogelijkheid om uit de feiten te bepalen wie van de personen onder de bevoegdheid valt van de Franse Gemeenschapscommissie of van het Waals Gewest;
Overwegende dat de huidige structuur van het IPVMKMO niet meer aangepast is aan de evolutie van de vormingsactiviteiten die zich ontwikkelen en diversifiëren in functie van de specifieke socio-economische behoeften van de Gewesten;
Dat de in juli 1998 door het IPVMKMO met de Franse Gemeenschapscommissie en het Waals Gewest afgesloten beheersovereenkomsten de verschuiving van belangrijke opdrachten van de gemeenschappelijke diensten naar de gedecentraliseerde diensten, de « Waalse coördinatie » enerzijds, de « Brusselse territoriale directie » anderzijds reeds hadden bekrachtigd;
Dat het tenslotte evident geworden is, al blijft de wil intact om de solidariteit - op een dynamische en vrijwillige basis en niet een basis die men ondergaat - te behouden, en dus om bovengenoemde samenwerkingsovereenkomst niet op te zeggen, dat de moeilijkheden in het dagdagelijks beheer de gewenste coherentie in de acties in het net zelf van de vormingscentra verstoren;
Dat bijgevolg, in onderlinge overeenstemming, de situatie die door het geheel van bovengenoemde vaststellingen geopenbaard wordt, verholpen moet worden;
Overwegende dat de organisatie van het IPVMKMO herzien moet worden door onder de Regeringen van het Waals Gewest, van de Franse Gemeenschap en van het College van de Franse Gemeenschapscommissie een samenwerkingsovereenkomst goed te keuren die een wijziging inhoudt van de overeenkomst betreffende de Permanente Vorming van de Middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen en het toezicht op het Instituut voor Permanente vorming van de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen, afgesloten op 20 februari 1995 door de Franse Gemeenschapscommissie, de Franse Gemeenschap en het Waals Gewest;
De Franse Gemeenschap, vertegenwoordigd door haar Regering in de persoon van haar Minister-Voorzitter de heer Hervé HASQUIN;
Het Waals Gewest, vertegenwoordigd door zijn Regering in de persoon van zijn Minister-Voorzitter de heer Jean-Claude VAN CAUWENBERGHE en in de persoon van zijn Minister van Onderwijs en Vorming Mevr. Marie ARENA;
De Franse Gemeenschapscommissie, vertegenwoordigd door haar College in de persoon van haar Voorzitter, belast met Onderwijs, Beroepsomscholing en Bijscholing, Leerlingenvervoer, Betrekkingen met de Franse Gemeenschap en het Waals Gewest alsook met Internationale Betrekkingen de heer Eric TOMAS en in de persoon van haar Minister van Beroepsopleiding, Permanente Vorming van de Middenstand en Gehandicaptenbeleid de heer Willem DRAPS, Zijn het volgende overeengekomen :
Artikel 1.Aan artikel 1 van de samenwerkingsovereenkomst betreffende de Permanente Vorming van de Middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen en het toezicht op het Instituut voor Permanente vorming van de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen, afgesloten op 20 februari 1995 door de Franse Gemeenschapscommissie, de Franse Gemeenschap en het Waals Gewest, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in het eerste lid worden de woorden « Hoge Raad voor de Middenstand » vervangen door « Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen ».b) het tweede lid wordt vervangen door hetgeen volgt : « De permanente vorming omvat : 1° de leertijd;2° de opleiding tot ondernemingshoofd;3° de voortgezette opleiding;4° de pedagogische vervolmaking.»
Art. 2.Artikel 2 van bovengenoemde samenwerkingsovereenkomst wordt vervangen door hetgeen volgt : «
Art. 2.De leertijd is een alternerende, kwalificerende vorming die een combinatie is van een praktische opleiding in een onderneming en leergangen voor algemene en professionele opleiding. De leertijd is daarenboven een voorbereiding op de opleiding tot ondernemingshoofd;
Het is het voorwerp van een leerovereenkomst. »
Art. 3.Artikel 3 van dezelfde samenwerkingsovereenkomst wordt vervangen door hetgeen volgt : «
Art. 3.De leerovereenkomst is een overeenkomst waarbij een ondernemingshoofd zich ertoe verbindt een leerling een kwalificerende, algemene en technische vorming te geven en waarbij de leerling zich ertoe verbindt de theoretische vakken en de bedrevenheid vereist voor de uitoefening van het beroep aan te leren onder de leiding en het toezicht van het ondernemingshoofd, alsmede de voor zijn opleiding vereiste cursussen te volgen.
De overeenkomst is het voorwerp van een erkenning door de onder artikel 15bis bedoelde eenheid.
De leerling volgt de leergangen in het Centrum van zijn keuze, uit de in artikel 16 bedoelde centra. »
Art. 4.Artikel 5 van dezelfde samenwerkingsovereenkomst wordt vervangen door hetgeen volgt : «
Art. 5.§ 1. Na advies van het in artikel 15 bedoeld Instituut bepalen het College van de Franse Gemeenschapscommissie en de Waalse Regering, respectievelijk op eensluidend advies van de Waalse Regering en het College van de Franse Gemeenschapscommissie, erop lettend het vrij verkeer van de leerlingen tussen de in artikel 16 bedoelde Centra te verzekeren : 1° de lijst van de in artikel 1 bedoelde beroepen die het voorwerp van een leertijd kunnen zijn;2° de toegangsvoorwaarden tot de leertijd;3° de duur van de leertijd, die niet dan vier jaar mag bedragen;4° de voorwaarden voor de organisatie van de leergangen, de doorlopende evaluatie en de examens;5° de minimumvoorwaarden waaraan de programma's betreffende de leertijd moeten voldoen;6° de voorwaarden die de leerlingen de vrije keuze tussen de in artikel 16 bedoelde Centra garanderen. § 2. Na advies van de in artikel 15bis bedoelde en onder hun bevoegdheid vallende entiteit, bepalen het College van de Franse Gemeenschapscommissie en de Waalse Regering, ieder wat hem (haar) betreft : 1° de modaliteiten betreffende de leerovereenkomst;2° de beroepsmodaliteiten evenals de voorwaarden voor de erkenning, de opschorting en de intrekking van de erkenning van de leerovereenkomsten;3° de voorwaarden waaraan de bedrijven moeten voldoen om een praktische opleiding in het kader van de leertijd te mogen geven.»
Art. 5.Artikel 6 van dezelfde samenwerkingsovereenkomst wordt vervangen door hetgeen volgt : «
Art. 6.De opleiding tot ondernemingshoofd is een voorbereidende opleiding op het examen voor een leidinggevende functie in een kleine of middelgrote onderneming of voor de uitoefening van een zelfstandig beroep. Zij is een alternerende combinatie van een theoretische opleiding en een praktische opleiding in een onderneming. De theoretische opleiding omvat leergangen beheerskennis en leergangen beroepskennis.
Onafhankelijk van de praktijkervaring die via een stageovereenkomst in een bedrijf moet worden opgedaan, kunnen het College van de Franse Gemeenschapscommissie en de Waalse Regering, ieder wat hem (haar) betreft, per type beroep andere bijzondere modaliteiten voorzien voor de praktische opleiding.
De kandidaat volgt de theoretische leergangen in het Centrum van zijn keuze, uit de in artikel 16 bedoelde centra. »
Art. 6.Het vierde lid van artikel 7 van bovengenoemde samenwerkingsovereenkomst wordt vervangen door hetgeen volgt : « Het College van de Franse Gemeenschapscommissie en de Waalse Regering, ieder wat hem (haar) betreft en in de gevallen die zij bepalen, kunnen de uitreiking voorzien van getuigschriften die het gedeeltelijk volgen van de opleiding of het gedeeltelijk slagen in de proeven aantonen, wanneer de opleiding in modules is ingericht of wanneer een coherent deel van het opleidingsprogramma overeenstemt met een aan de uitoefening van een activiteit gekoppelde reglementering. »
Art. 7.Artikel 8 van dezelfde samenwerkingsovereenkomst wordt vervangen door hetgeen volgt : «
Art. 8.§ 1. Na advies van het in artikel 15 bedoeld Instituut bepalen het College van de Franse Gemeenschapscommissie en de Waalse Regering, respectievelijk op eensluidend advies van de Waalse Regering en het College van de Franse Gemeenschapscommissie, erop lettend het vrij verkeer van de leerlingen tussen de in artikel 16 bedoelde Centra te verzekeren : 1° de lijst van de in artikel 1 bedoelde beroepen die het voorwerp van een opleiding tot ondernemingshoofd kunnen zijn;2° de toegangsvoorwaarden van de kandidaten;3° de duur van de opleiding tot ondernemingshoofd, die niet dan drie jaar mag bedragen;4° de voorwaarden voor de organisatie van de leergangen, de doorlopende evaluatie en de examens;5° de minimumvoorwaarden waaraan de programma's betreffende de opleiding tot ondernemingshoofd moeten voldoen;6° de voorwaarden die de kandidaten de vrije keuze tussen de in artikel 16 bedoelde Centra garanderen. § 2. Na advies van de in artikel 15bis bedoelde en onder hun bevoegdheid vallende entiteit, bepalen het College van de Franse Gemeenschapscommissie en de Waalse Regering, ieder wat hem (haar) betreft : 1° de bepalingen betreffende de organisatie van de stage in een onderneming;2° de beroepsmodaliteiten van elkeen tegen wie een beslissing werd genomen door de in artikel 15bis bedoelde entiteit;3° de voorwaarden waaraan de bedrijven moeten voldoen om een praktische opleiding in het kader van de opleiding tot ondernemingshoofd te mogen geven.»
Art. 8.In hoofdstuk I wordt de aanhef van afdeling 4 vervangen door de volgende aanhef : « De doorlopend vorming. »
Art. 9.Artikel 9 van dezelfde samenwerkingsovereenkomst wordt vervangen door hetgeen volgt : «
Art. 9.De doorlopende vorming is een vorming die degenen die de opleiding tot ondernemingshoofd met vrucht hebben voltooid, de bekleders van een zelfstandig beroep of van leidinggevende functies in een kleine of middelgrote onderneming of hun medewerkers de mogelijkheid biedt hun beroepskwalificatie te vergroten, zich aan te passen aan de nieuwe technieken en aan de economische, juridische en sociale evolutie of om zich voor te bereiden op het creëren of overnemen van een kleine of middelgrote onderneming. De doorlopende vorming gebeurt in alle vormen van opleidingsactiviteiten gedurende gans het leven. »
Art. 10.Artikel 10 van dezelfde samenwerkingsovereenkomst wordt opgeheven.
Art. 11.Artikel 11 van dezelfde samenwerkingsovereenkomst wordt opgeheven.
Art. 12.Artikel 12 van de samenwerkingsovereenkomst wordt vervangen dor hetgeen volgt : «
Art. 12.Het College van de Franse Gemeenschapscommissie en het Waals Gewest regelen, ieder wat hem (haar) betreft, de organisatie van de doorlopende vorming. Zij kunnen in de gevallen die zij bepalen, ieder wat hem (haar) betreft, de uitreiking voorzien van aanwezigheids- of bekwaamheidsattesten. »
Art. 13.In hoofdstuk I wordt afdeling 5 die artikel 13 van de samenwerkingsovereenkomst bevat, opgeheven.
Art. 14.Artikel 14 van dezelfde samenwerkingsovereenkomst wordt vervangen door hetgeen volgt : «
Art. 14.De pedagogische vervolmaking heeft tot doel de pedagogische en professionele kennis van eenieder die een doorlopende vormingsopdracht vervult, te verbeteren. De pedagogische vervolmaking wordt gegeven in de vorm van conferenties, opleidingscycli of andere activiteiten die de pedagogische warde kunnen verbeteren.
Het College van de Franse Gemeenschapscommissie en de Waalse Regering regelen, ieder wat hem (haar) betreft, de organisatie van de pedagogische vervolmaking. »
Art. 15.Artikel 15 van bovengenoemde samenwerkingsovereenkomst wordt vervangen door hetgeen volgt : «
Art. 15.Het bij decreet van 31 juli 1991 opgericht Instituut voor Permanente Vorming van de Middenstand en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, hieronder « het Instituut » genoemd, betreffende de permanente vorming van de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen, wordt gezamenlijk beheerd door de Franse Gemeenschapsregering, het College van de Franse Gemeenschapscommissie en de Waalse Regering.
Het Instituut is een instelling van openbaar nut met rechtspersoonlijkheid en gerangschikt onder de instellingen van categorie B in de zin van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op bepaalde instellingen van openbaar nut. Het is onderworpen aan alle bepalingen van voornoemde wet, die van toepassing zijn op de instellingen van die categorie.
Het Instituut vervult de in artikel 20 bedoelde opdrachten. »
Art. 16.Een als volgt opgesteld artikel 15bis wordt ingelast : « Art. 15bis . De Franse Gemeenschapscommissie en de Waalse Regering vertrouwen, ieder wat hem (haar) betreft, de in artikel 20bis bedoelde opdrachten toe aan een entiteit die ze aanduiden of oprichten. »
Art. 17.Artikel 16 van bovengenoemde samenwerkingsovereenkomst wordt vervangen door hetgeen volgt : «
Art. 16.§ 1. Het College van de Franse Gemeenschapscommissie en de Waalse Regering bepalen, ieder wat hem (haar) betreft, de voorwaarden voor erkenning en intrekking van erkenning van de Centra voor Permanente Vorming van de Middenstand en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, hierna « de Centra » genoemd, op voordracht van de in artikel 15bis bedoelde entiteit die onder zijn (haar) bevoegdheid valt.
De Centra worden opgericht in de vorm van verenigingen zonder winstoogmerk die vallen onder de wet van 27 juni 1921 waarbij rechtspersoonlijkheid wordt verleend aan de verenigingen zonder winstoogmerk en aan de instellingen van openbaar nut.
Het College van de Franse Gemeenschapscommissie en de Waalse Regering erkennen de Centra en trekken hun erkenning in, ieder wat hem (haar) betreft, op voordracht van de in artikel 15bis bedoelde entiteit die onder zijn (haar) bevoegdheid valt.
De vereniging moet openstaan voor : 1° alle gewestelijke beroepsverenigingen van de middenstand en de zelfstandigen die beantwoorden aan de voorwaarden die vastgesteld zijn door of krachtens de wetten inzake de organisatie van de middenstand, gecoördineerd op 28 mei 1979 en hun uitvoeringsbesluiten.2° de vakverenigingen, de leden van een nationale beroepsfederatie die beantwoordt aan de voorwaarden die vastgesteld zijn door of krachtens de wetten inzake de organisatie van de middenstand, gecoördineerd op 28 mei 1979 en hun uitvoeringsbesluiten. De statuten moeten beantwoorden aan de voorwaarden die, ieder wat hem (haar) betreft, zijn vastgesteld door het College van de Franse Gemeenschapscommissie en de Waalse Regering. Deze statuten voorzien, meer bepaald, de verbintenis om de in artikel 22 bedoelde opdrachten te vervullen. § 2. Op voordracht van de in artikel 15bis bedoelde entiteit die onder zijn (haar) bevoegdheid valt bepalen het College van de Franse Gemeenschapscommissie en de Waalse Regering, elk wat hem (haar) betreft, de voorwaarden voor de erkenning en het intrekken van de erkenning van de directeurs van de Centra. »
Art. 18.Artikel 17 van dezelfde samenwerkingsovereenkomst wordt vervangen door hetgeen volgt : « Het College van de Franse Gemeenschapscommissie richten en de Waalse Regering, elk wat hem (haar) betreft, beroepscommissies op.
Het College van de Franse Gemeenschapscommissie en de Waalse Regering bepalen, elk wat hem (haar) betreft, de werkingsmodaliteiten van deze commissies.
De beroepscommissies vervullen de in artikel 25 bedoelde opdrachten.
Elke in artikel 15bis bedoelde entiteit kan met de andere ontwerp-akkoorden afsluiten om onder meer de aanwezigheid te voorzien van respectieve waarnemers in elke beroepscommissie. »
Art. 19.Artikel 18 van bovengenoemde samenwerkingsovereenkomst wordt opgeheven.
Art. 20.Artikel 19 van bovengenoemde samenwerkingsovereenkomst wordt opgeheven.
Art. 21.Artikel 20 van bovengenoemde samenwerkingsovereenkomst wordt vervangen door hetgeen volgt : «
Art. 20.Het Instituut vervult de volgende opdrachten : 1° het College van de Franse Gemeenschapscommissie en de Waalse Regering, volgens de in artikel 33 bedoelde modaliteiten, adviezen uitbrengen betreffende : a) de lijst van de in artikel 1 bedoelde beroepen die het voorwerp van een leertijd of van een opleiding tot ondernemingshoofd kunnen zijn;b) de toegangsvoorwaarden tot die opleidingen;c) de duur van die opleidingen;d) de minimumvoorwaarden waaraan die opleidingen moeten voldoen;e) de voorwaarden voor de organisatie van de leergangen, de doorlopende evaluatie en de examens;f) de voorwaarden die de leerlingen en de kandidaten ondernemingshoofd de vrije keuze tussen de in artikel 16 bedoelde Centra garanderen;2° de coherentie tussen de door elke in artikel 15bis bedoelde voorgestelde leerprogramma's en programma's voor de opleiding tot ondernemingshoofd nagaan en ook de coherentie tussen de modaliteiten en hun toepassing nagaan; 3° de Permanente Vorming van de Middenstand en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen vertegenwoordigen in het validatieconsortium dat werd opgericht krachtens het op........... door de Franse Gemeenschap, het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie afgesloten samenwerkingsakkoord op het vlak van de validatie van de bevoegdheden op het vlak van de doorlopende beroepsopleiding; 4° de permanente vorming vertegenwoordigen in alle door de Franse Commissie opgerichte commissies die een overstapmogelijkheid willen bieden tussen het secundair onderwijs en de permanente vorming;5° de werkzaamheden voorbereiden van de Homologatiecommissie voor de getuigschriften en diploma's van de Permanente Vorming van de Middenstand en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen;6° op verzoek, aan de Franse Gemeenschapsregering, aan het College van de Franse Gemeenschapscommissie en aan de Waalse Regering adviezen formuleren betreffende de in dit artikel bedoelde opdrachten.»
Art. 22.Een als volgt opgesteld artikel 20bis wordt ingelast : « Art. 20bis . De onder artikel 15bis bedoelde entiteit vervult de volgende opdrachten : 1° met de medewerking van de centra, de in hoofdstuk 1 bedoelde opleidingen organiseren en promoten;2° de door de Centra ingerichte leergangen en programma's voor de opleiding tot ondernemingshoofd erkennen, coördineren en betoelagen en het pedagogisch toezicht erover verzekeren;3° de door de Centra georganiseerde activiteiten inzake doorlopende vorming erkennen, coördineren en betoelagen;4° met de medewerking van de Centra, de pedagogische vervolmaking organiseren;5° de partijen adviseren en bijstand verlenen bij het afsluiten van de leerovereenkomst of het stagecontract;6° de leerovereenkomsten erkennen, de erkenning opschorten of intrekken;7° waken over het verloop van de leertijd en van de stage in de onderneming;8° op voorstel van de beroepsfederaties, de programma's betreffende de leertijd en de opleiding tot ondernemingshoofd uitwerken;9° de organisatie van de doorlopende evaluatie en van de examens coördineren in het kader van de leertijd, van de opleiding tot ondernemingshoofd en van de permanente vorming;10° de in verband met de leertijd en de opleiding tot ondernemingshoofd ingestelde beroepen onderzoeken; 11° de Permanente Vorming van de Middenstand en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen vertegenwoordigen in het validatieconsortium dat werd opgericht krachtens het op........... door de Franse Gemeenschap, het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie afgesloten samenwerkingsakkoord op het vlak van de validatie van de bevoegdheden op het vlak van de doorlopende beroepsopleiding; 12° de Permanente Vorming vertegenwoordigen in de verschillende advies- of erkenningsinstanties inzake vorming;13° op verzoek, aan het College van de Franse Gemeenschapscommissie en aan de Waalse Regering adviezen formuleren betreffende de in dit artikel bedoelde opdrachten. Onverminderd de in artikel 20 hernomen en aan het Instituut toevertrouwde opdrachten, kunnen andere opdrachten, elk wat hem (haar) betreft, door het College van de Franse Gemeenschapscommissie of door de Waalse Regering, toegekend worden aan de in artikel 15 bedoelde entiteit, op advies van deze laatste en volgens de modaliteiten die vastgesteld werden door respectievelijk de Franse Gemeenschapscommissie of de Waalse Gewestraad. »
Art. 23.Artikel 21 van bovengenoemde samenwerkingsovereenkomst wordt vervangen door hetgeen volgt : «
Art. 21.Voor de verwezenlijking van hun respectieve opdrachten kunnen het Instituut en de in artikel 15bis bedoelde entiteit onderling of met andere operatoren uit het onderwijs, de vorming of de inschakeling, ontwerp-akkoorden of, in voorkomend geval, partnership- en samenwerkingsakkoorden afsluiten. »
Art. 24.Artikel 22 van bovengenoemde samenwerkingsovereenkomst wordt vervangen door hetgeen volgt : «
Art. 22.De Centra vervullen de volgende opdrachten : 1° met de medewerking van de in artikel 15bis bedoelde entiteit waaronder zij ressorteren, de in hoofdstuk 1 bedoelde opleidingen beheren en promoten;2° de leergangen, de doorlopende evaluatie en de examens organiseren in het kader van de leertijd, van de opleiding tot ondernemingshoofd en van de permanente vorming;3° de pedagogische begeleiding van de voor de leergangen ingeschreven personen verzekeren;4° de programma's van de doorlopende vorming uitwerken en de activiteiten ervan organiseren;5° de onder de artikelen 4, 7 en 12 bedoelde attesten, getuigschriften en diploma's uitreiken. Het College van de Gemeenschapscommissie of de Waalse Regering kunnen, elk wat hem (haar) betreft, op advies van de in artikel 15bis bedoelde entiteit die onder zijn (haar) bevoegdheid valt, andere opdrachten aan de Centra toevertrouwen. »
Art. 25.Artikel 23 van bovengenoemde samenwerkingsovereenkomst wordt vervangen door hetgeen volgt : «
Art. 23.De Centra nemen, onder de coördinatie van de in artikel 15bis bedoelde entiteit waaronder zij ressorteren, alle mogelijke initiatieven om de doorlopende vorming te ontwikkelen of te verbeteren. »
Art. 26.Artikel 24 van bovengenoemde samenwerkingsovereenkomst wordt vervangen door hetgeen volgt : «
Art. 24.De in artikel 15bis bedoelde entiteiten evenals de Centra kunnen samen met de beroeps- en interprofessionele federaties doorlopende vormingsactiviteiten uitoefenen. »
Art. 27.Artikel 25 van bovengenoemde samenwerkingsovereenkomst wordt vervangen door hetgeen volgt : «
Art. 25.De beroepscommissies hebben onder meer als taak het geven van adviezen aan de in artikel 15bis bedoelde entiteit onder wiens bevoegdheid zij vallen of het maken van voorstellen omtrent : 1° de inhoud van de leerprogramma's en de programma's voor de opleiding tot ondernemingshoofd;2° het uitwerken van pedagogische instrumenten met betrekking tot de leerprogramma's en de programma's voor de opleiding tot ondernemingshoofd;3° de evaluatie- en examennormen die van toepassing zijn op de leerprogramma's en de programma's voor de opleiding tot ondernemingshoofd;4° elk inzake doorlopende vorming te nemen initiatief.»
Art. 28.Artikel 26 van bovengenoemde samenwerkingsovereenkomst wordt opgeheven.
Art. 29.Artikel 27 van bovengenoemde samenwerkingsovereenkomst wordt opgeheven.
Art. 30.Artikel 28 van bovengenoemde samenwerkingsovereenkomst wordt vervangen door hetgeen volgt : «
Art. 28.Het Instituut wordt bestuurd door een Raad van Beheer die als volgt is samengesteld : 1° een voorzitter en een ondervoorzitter;2° acht leden ter vertegenwoordiging van de beroepsorganisaties die beantwoorden aan de voorwaarden die zijn vastgesteld door of krachtens de wetten inzake de organisatie van de Middenstand gecoördineerd op 28 mei 1978;3° acht leden ter vertegenwoordiging van verschillende interprofessionele organisaties die beantwoorden aan de voorwaarden die zijn vastgesteld door of krachtens de wetten inzake de organisatie van de Middenstand gecoördineerd op 28 mei 1978;4° vier leden ter vertegenwoordiging van de Centra met raadgevende stem. Maximum twee derden van de Raad van Beheer zijn van hetzelfde geslacht.
De leden van de Raad van Bestuur mogen geen deel uitmaken van het personeel van de Centra. »
Art. 31.Artikel 29 van dezelfde samenwerkingsovereenkomst wordt opgeheven.
Art. 32.Artikel 30 van bovengenoemde samenwerkingsovereenkomst wordt vervangen door hetgeen volgt : «
Art. 30.§ 1. De Waalse Regering benoemt de voorzitter van de Raad van Bestuur op eenparig voorstel van de leden van de Raad van Bestuur.
Bij gebrek aan eenparigheid benoemt de Waalse regering de voorzitter op eigen initiatief.
Het College van de Franse Gemeenschapscommissie benoemt de ondervoorzitter op eenparig voorstel van de leden van de Raad van Bestuur. Bij gebrek aan eenparigheid benoemt het College van de Franse Gemeenschapscommissie de ondervoorzitter op eigen initiatief. § 2. De Waalse Regering benoemt : 1° zes van de in artikel 28, 2°, bedoelde leden van de Raad van Bestuur op een dubbele lijst van kandidaten die door elke beroepsfederatie worden voorgesteld;2° zes van de in artikel 28, 2°, bedoelde leden van de Raad van Bestuur op een dubbele lijst van kandidaten die door elke interprofessionele federatie worden voorgesteld;3° zes van de in artikel 28, 2°, bedoelde leden van de Raad van Bestuur op een dubbele lijst van kandidaten die door elk in het Franstalig gewest gelegen Centrum worden voorgesteld; § 3. Het College van de Franse Gemeenschapscommissie benoemt : 1° twee van de in artikel 28, 2°, bedoelde leden van de Raad van Bestuur op een dubbele lijst van kandidaten die door elke beroepsfederatie worden voorgesteld;2° twee van de in artikel 28, 2°, bedoelde leden van de Raad van Bestuur op een dubbele lijst van kandidaten die door elke interprofessionele federatie worden voorgesteld;3° één van de in artikel 28, 2°, bedoelde leden van de Raad van Bestuur op een dubbele lijst van kandidaten die door elk in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gelegen Centrum worden voorgesteld.»
Art. 33.Artikel 31 van bovengenoemde samenwerkingsovereenkomst wordt vervangen door hetgeen volgt : «
Art. 31.De voorzitter, de ondervoorzitter en de leden worden benoemd voor vier jaar.
Elk lid dat niet langer de hoedanigheid heeft op grond waarvan het aangewezen werd, wordt geacht ontslagnemend te zijn.
Aan het einde van hun mandaat blijven de voorzitter, de ondervoorzitter en de andere leden dat mandaat ten volle uitoefenen zolang er niet in hun vervanging voorzien is.
Elke lid dat niet langer deel uitmaakt van de Raad van Bestuur wordt vervangen binnen de drie maand. In dat geval beëindigt het nieuw lid het mandaat van zijn voorganger.
Binnen een termijn van drie maand na het ontslag of vóór het beëindigen van het mandaat van de in artikel 28, 2° tot 4°, bedoelde leden, nodigen het College van de Franse Gemeenschapscommissie enerzijds en de Waalse regering anderzijds, de beroepsfederaties, de interprofessionele federaties en de Centra uit hun kandidaten voor te stellen, elk op een dubbele lijst. »
Art. 34.Artikel 32 van bovengenoemde samenwerkingsovereenkomst wordt vervangen door hetgeen volgt : «
Art. 32.De Raad van Bestuur beschikt over de volgende bevoegdheden : 1° alle strategische en principebeslissingen nemen betreffende de opdrachten van het Instituut;2° het College van de Franse Gemeenschapscommissie, de Waalse Regering en de Franse Gemeenschapsregering adviseren inzake permanente vorming; in dat opzicht kan hij meer bepaald voorstellen indienen voor wijzigingen aan de decreten en besluiten die het Instituut moet toepassen; 3° beslissingen nemen, ander dan die inzake dagelijks beheer, betreffende de aan het Instituut toevertrouwde opdrachten, evenals die betreffende een punt dat hem door de in artikel 38 bedoelde leidinggevende ambtenaar aanhangig wordt gemaakt;4° de Franse Gemeenschapsregering, het College van de Franse Gemeenschapscommissie en de Waalse Regering een ontwerpbegroting voorstellen. Hij beschikt over alle bevoegdheden die nodig zijn om bovengenoemde opdrachten te vervullen.
De in artikel 38 bedoelde leidinggevende ambtenaar brengt driemaandelijks verslag uit bij de Raad van Bestuur over de uitvoering van de door deze laatste genomen beslissingen. »
Art. 35.Artikel 33 van bovengenoemde samenwerkingsovereenkomst wordt vervangen door hetgeen volgt : «
Art. 33.De Raad van Bestuur brengt advies uit, op verzoek van de Franse Gemeenschapsregering, het College van de Franse Gemeenschapscommissie of de Waalse Regering, binnen de dertig kalenderdagen vanaf de verzending van de aanvraag. Bij gebrek hieraan wordt het advies geacht gegeven te zijn.
Wanneer het advies van het Instituut gevraagd wordt krachtens de artikelen 5 en 8, maar het College van de Franse Gemeenschapscommissie dit advies niet volgen, geven zij kennis aan de Raad van Bestuur van de motieven waarop hun beslissing gefundeerd is. »
Art. 36.Artikel 34 van bovengenoemde samenwerkingsovereenkomst wordt vervangen door hetgeen volgt : «
Art. 34.De Raad van Bestuur stelt zijn huishoudelijk reglement op, onder gezamenlijke goedkeuring van het College van de Franse Gemeenschapscommissie en de Waalse Regering, hetwelk onder meer hert volgende voorziet : 1° de regelen i.v.m. de bijeenroeping van de raad van Bestuur; 2° de regelen i.v.m. het voorzitterschap van de Raad van Bestuur bij afwezigheid of verhindering van de voorzitter en de ondervoorzitter; 3° de bepaling van de handelingen van het dagelijks beheer;4° de modaliteiten volgens dewelke de in artikel 33 of 33bis bedoelde adviezen gegeven worden;5° de modaliteiten voor de aanstelling van de persoon die belast is met het secretariaat van de Raad van Beheer.»
Art. 37.Artikel 35 van bovengenoemde samenwerkingsovereenkomst wordt opgeheven.
Art. 38.In artikel 36 van bovengenoemde samenwerkingsovereenkomst worden de woorden « de vergoedingen en » evenals « vergoedingen en » geschrapt.
Art. 39.Artikel 37 van bovengenoemde samenwerkingsovereenkomst wordt vervangen door hetgeen volgt : «
Art. 37.De Franse Gemeenschapsregering, het College van de Franse Gemeenschapscommissie en de Waalse Regering wijzen, ieder wat hem (haar) betreft, een commissaris aan om de bij de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op bepaalde instellingen van openbaar nut vastgestelde bevoegdheden uit te oefenen.
De leidinggevende ambtenaar van elke van de in artikel 15bis bedoelde Centra neemt deel als waarnemer, met raadgevende stem, aan de raad van Bestuur van het Instituut. »
Art. 40.Artikel 38 van bovengenoemde samenwerkingsovereenkomst wordt vervangen door hetgeen volgt : «
Art. 38.De Franse Gemeenschapsregering, het College van de Franse Gemeenschapscommissie en de Waalse Regering benoemen eenstemmig de leidinggevende ambtenaar van het Instituut, op de gezamenlijke voordracht van de Leden van het College van de Franse Gemeenschapscommissie en van de Waalse Regering bevoegd voor de Permanente Vorming.
De Franse Gemeenschapsregering, het College van de Franse Gemeenschapscommissie en de Waalse Regering stellen elk één van de drie personeelsleden aan uit de hoogste rangen. »
Art. 41.Aan artikel 33 van bovengenoemde samenwerkingsovereenkomst worden de volgende wijzigingen aangebracht : In het eerste lid worden de woorden « De administrateur-generaal » vervangen door « De leidinggevende ambtenaar »;
In het derde lid worden de woorden « bedoeld in artikel 41 » ingelast tussen de woorden « personeel » en « en zorgt voor »;
In het vijfde lid worden de woorden « de administrateur-generaal » vervangen door de woorden « de leidinggevende ambtenaar. »
Art. 42.Artikel 40 van bovengenoemde samenwerkingsovereenkomst wordt vervangen door hetgeen volgt : «
Art. 40.In geval van verhindering van de leidinggevende ambtenaar, worden zijn bevoegdheden waargenomen door het aanwezig lid van het in artikel 41 bedoeld personeel, van niveau 1, met de hoogste graad en de meeste anciënniteit in de functie. »
Art. 43.Artikel 41 van bovengenoemde samenwerkingsovereenkomst wordt vervangen door hetgeen volgt : «
Art. 41.De Franse Gemeenschapsregering, het College van de Franse Gemeenschapscommissie en de Waalse Regering detacheren personeelsleden die onder hun diensten ressorteren of onder de diensten of instellingen die van hen afhagen, overeenkomstig de bepalingen die hun statuut regelen.
De Franse Gemeenschapsregering, het College van de Franse Gemeenschapscommissie en de Waalse Regering bepalen gezamenlijk het organigram van het Instituut. »
Art. 44.Artikel 41bis van bovengenoemde samenwerkingsovereenkomst wordt vervangen door hetgeen volgt : « Art. 41bis . De Franse Gemeenschapsregering, het College van de Franse Gemeenschapscommissie en de Waalse Regering erkennen dat het pensioenstelsel van het statutair personeel van het Instituut geregeld wordt door de overeenkomst voor het beheer van het pensioenfonds van het personeel van het Instituut, op 25 maart 1992 ondertekend door het Instituut en de Algemene Spaar- en Lijfrentekas.
Dit stelsel treedt in werking op 1 januari 1992. »
Art. 45.§ 1. Artikel 42 van bovengenoemde samenwerkingsovereenkomst wordt vervangen door hetgeen volgt : «
Art. 42.Voor de uitoefening van de in artikel 20 vastgestelde opdrachten geniet het Instituut, op voorstel van de Raad van Beheer, een begroting samengesteld uit werkingstoelagen vastgesteld door de Franse Gemeenschap, de Franse Gemeenschapscommissie en het Waals Gewest.
De verdeelsleutel tussen de dotaties van de Franse Gemeenschap, de Franse Gemeenschapscommissie en het Waals Gewest is respectievelijk als volgt vastgesteld : 25 %, 15 % en 60 %. § 2. Op het ogenblik van de inwerkingtreding van deze samenwerkingsovereenkomst zorgen de Franse Gemeenschap en het Waals Gewest voor het behouden of het aanbrengen van het meubilair dat noodzakelijk is voor de goede werking van het Instituut. »
Art. 46.De artikelen 42bis en 42ter van bovengenoemde samenwerkingsovereenkomst worden opgeheven.
Art. 47.Artikel 43 van bovengenoemde samenwerkingsovereenkomst wordt opgeheven.
Art. 48.In artikel 44 van bovengenoemde samenwerkingsovereenkomst wordt het woord « toelagen » vervangen door het woord « dotaties » en worden de woorden « van de Franse Gemeenschap, » ingelast tussen de woorden « op de begroting » en de woorden « van de Franse Gemeenschapscommissie. »
Art. 49.De artikelen 45 tot 49ter van bovengenoemde samenwerkingsovereenkomst worden opgeheven.
Art. 50.Artikel 50 van bovengenoemde samenwerkingsovereenkomst wordt opgeheven.
Art. 51.Er wordt een als volgt opgesteld artikel 52 toegevoegd : «
Art. 52.§ 1. De roerende goederen, lichamelijke of onlichamelijke, die verbonden zijn aan de functie die elk overeenkomstig artikel 53 getransfereerd personeelslid bekleedt, worden getransfereerd naar de Franse Gemeenschapscommissie of het Waals Gewest waarnaar het bewuste lid getransfereerd is.
De archieven van het Instituut worden verdeeld onder het Instituut, de Franse Gemeenschapscommissie en het Waals Gewest en, in voorkomend geval, ernaar getransfereerd overeenkomst een lijst opgesteld in een ontwerp-akkoord tussen het College van de Franse Gemeenschapscommissie en de Waalse Regering.
De toegang tot de door het Instituut bewaarde archieven is vrij en gratis voor de in artikel 15bis bedoelde entiteiten.
Onder voorbehoud van de toepassing van artikel 42, § 2, worden de niet in de voorgaande leden bedoelde roerende goederen verdeeld tussen het Instituut, de Franse Gemeenschapscommissie en het Waals Gewest en, in voorkomend geval, ernaar getransfereerd overeenkomstig de lijst opgesteld in een ontwerp-akkoord tussen het College van de Franse Gemeenschapscommissie en de Waalse Regering.
De roerende goederen worden getransfereerd in de staat waarin zij zich bevinden evenals met de rechten en plichten die erop betrekking hebben.
Onder voorbehoud van de toepassing van de artikelen 1 en 3, § 3, van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten, wordt het geheel van de intellectuele of industriële eigendomsrechten betreffende de door het Instituut geïnitieerde werken, creaties of opleidingsprogramma's naar de Franse Gemeenschapscommissie en het Waals Gewest getransfereerd overeenkomstig de modaliteiten opgesteld in een ontwerp-akkoord tussen het College van de Franse Gemeenschapscommissie en de Waalse Regering. § 2. De onroerende goederen, waarvan de inventaris in bijlage I van deze samenwerkingsovereenkomst is opgenomen worden ambtshalve getransfereerd naar het Waals Gewest, in de staat waarin zij zich bevinden evenals met de rechten en plichten die erop betrekking hebben. § 3. De rechten en plichten die voortvloeien uit de door het Instituut aangegane contracten en verplichtingen worden verdeeld onder het Instituut, de Franse Gemeenschapscommissie en het Waals Gewest en, in voorkomend geval, ernaar getransfereerd overeenkomstig de in bijlage II van deze samenwerkingsovereenkomst voorkomende verdeling. § 4. De Franse Gemeenschapscommissie en het Waals Gewest volgen het Instituut op voor het geheel van de verplichtingen inzake personeel of de goederen die ernaar getransfereerd worden evenals voor de geschillen waarin het Instituut partij is en die betrekking hebben op de in artikel 20bis bedoelde opdrachten. »
Art. 52.er wordt een als volgt opgesteld artikel 53 toegevoegd : «
Art. 53.§ 1. Onder het personeel van het Instituut bepalen het College van de Franse Gemeenschapscommissie en de Waalse Regering, elk wat hem (haar) betreft, de personeelsleden die naar de Franse Gemeenschapscommissie en naar het Waals Gewest getransfereerd worden, hetzij als statutair personeel, hetzij als contractueel personeel.
De personeelsleden worden getransfereerd in hun graad of een gelijkwaardige graad en in hun hoedanigheid met behoud van de bezoldiging en de anciënniteit die ze hadden of zouden bekomen hebben indien ze de functie die ze bekleedden op het ogenblik van hun transfer in het Instituut zouden blijven uitoefenen hebben. § 2. De personeelsleden die een betrekking bekleden in de diensten van het Instituut, zoals vermeld in bijlage III van deze samenwerkingsovereenkomst worden ambtshalve getransfereerd naar de Franse Gemeenschapscommissie of naar het Waals Gewest. § 3. De niet in paragraaf 2 van dit artikel bedoelde personeelsleden waarvan de lijst voorkomt in bijlage IV van deze samenwerkingsovereenkomst worden getransfereerd, hetzij naar de Franse Gemeenschapscommissie, hetzij naar het Waals Gewest, volgens de hieronder vastgelegde modaliteiten.
De in het vorig lid bedoelde personeelsleden worden, via een in uitvoering van deze samenwerkingsovereenkomst getroffen dienstregeling, op de hoogte gebracht van de openstaande betrekkingen bij de Franse Gemeenschapscommissie en bij het Waals Gewest. Zij geven schriftelijk en binnen de twintig kalenderdagen, hun voorkeur voor een van die twee instellingen te kennen.
Zij richten hun aanvraag rechtstreeks tot de voorzitter van de Raad van Bestuur van het Instituut die de ontvangst ervan bevestigt. De voorzitter maakt, binnen de vijf kalenderdagen, de aanvraag over aan de Voogdijminister van het Instituut.
De personeelsleden die over de vereiste kwalificatie beschikken worden, voor elke vrijstaande betrekking, per graad gerangschikt en in deze volgorden getransfereerd : 1° het personeelslid van de, in voorkomend geval, in de dienstregeling bedoelde dienst;2° binnen dezelfde bedoelde dienst, of bij ontstentenis van een kandidaat van de bedoelde dienst, het personeelslid met de meeste graadanciënniteit;3° bij gelijke graadanciënniteit, het personeelslid met de meeste dienstanciënniteit;4° bij gelijke dienstanciënniteit, het oudste personeelslid. De nog steeds vrijstaande betrekkingen worden opgevuld, door de ambtshalve transfer in omgekeerde volgorde van de in bovenstaand lid vastgestelde volgorde, van de personeelsleden die geen voldoening gekregen hebben tijdens de eerste operatie. § 4. Wanneer een personeelslid belast is met de uitoefening van een hogere functie in het Instituut, wordt er bij zijn transfer enkel rekening gehouden met zijn graad. Als hij vanaf de datum van zijn transfer en zonder onderbreking, opnieuw belast wordt met de uitoefening van dezelfde hogere functie als deze die hij in het Instituut uitoefende, wordt hij geacht de uitoefening van de hogere functie voort te zetten. »
Art. 53.De zelfstandige leersecretarissen die nog in functie zijn op de dag dat deze samenwerkingsovereenkomst in werking treedt mogen hun huidig statuut behouden tot op 31 juli 2007, in naleving van de, elk wat hem (haar) betreft, door het College van de Franse Gemeenschapscommissie en de Waalse Regering vastgestelde voorwaarden.
Art. 54.het decreet van 3 juli 1991 betreffende de Permanente Vorming van de Middenstand en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen wordt opgeheven, uitgezonderd de artikelen 15, eerste en tweede lid, en 20.
Namen, 4 juni 2003.
Voor de Franse Gemeenschap : De Minister-Voorzitter, H. HASQUIN Voor het Waals Gewest : De Minister-Voorzitter, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Tewerkstelling en Vorming, Mevr. M. ARENA Voor de Franse Gemeenschapscommissie : De Voorzitter, belast met Onderwijs, Beroepsomscholing en Bijscholing, Leerlingenvervoer, Betrekkingen met de Franse Gemeenschap en het Waals Gewest en met Internationale Betrekkingen, E. TOMAS De Minister belast met Beroepsopleiding en Permanente Vorming van de Middenstand en met het Gehandicaptenbeleid, W. DRAPS Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld