gepubliceerd op 07 augustus 1998
Eerste en tweede aanvullend protocol respectievelijk ondertekend te Guatemala op 13 januari 1968 en 27 november 1969, bij het op 26 juni 1966 te Guatemala ondertekende akkoord tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Republiek Guatemala betreffende regelmatige internationale luchtvaartdiensten
MINISTERIE VAN BUITENLANDSE ZAKEN, BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Akkoord tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Republiek Guatemala betreffende regelmatige internationale luchtvaartdiensten, ondertekend te Guatemala op 26 juni 1966. Eerste en tweede aanvullend protocol respectievelijk ondertekend te Guatemala op 13 januari 1968 en 27 november 1969, bij het op 26 juni 1966 te Guatemala ondertekende akkoord tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Republiek Guatemala betreffende regelmatige internationale luchtvaartdiensten
Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Republiek Guatemala inzake geregelde internationale diensten voor luchtvervoer Preambule De Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Republiek Guatemala, hierna te noemen de Hoge Overeenkomstsluitende Partijen, gelet op de vriendschappelijke betrekkingen die tussen hen bestaan en overwegende dat het wenselijk is de internationale luchtdiensten tussen beide landen te intensifiëren, uit te breiden en te organiseren op billijke grondslagen van gelijkheid en wederkerigheid, erkennen dat, om dit doel te bereiken, het nodig is een Overeenkomst te sluiten ten einde tussen en via het Belgisch en het Guatemalaans grondgebied geregelde internationale luchtdiensten in te stellen.
Hebben derhalve daartoe behoorlijk gemachtigde vertegenwoordigers aangesteld, die het volgende zijn overeengekomen.
Artikel I Voor de toepassing van deze Overeenkomst hebben de volgende uitdrukkingen de daaraan in dit artikel toegekende betekenis, tenzij uit de tekst van de Overeenkomst anders blijkt : a) De uitdrukking "Verdrag" betekent het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart, voor ondertekening opengesteld te Chicago op 7 december 1944, en omvat elke bijlage aangenomen op grond van artikel 90 van het Verdrag en elke wijziging van de bijlagen en van het Verdrag, aangenomen op grond van de artikelen 90 en 94 van genoemd Verdrag;b) De uitdrukking "luchtvaartautoriteiten" betekent, wat België betreft, het Ministerie van Verkeerswezen, Bestuur van de Luchtvaart, of elke persoon of instelling die bevoegd is de functies te vervullen welke thans door genoemd Ministerie van Verkeerswezen worden vervuld, en, wat Guatemala betreft, het Ministerie van Verkeer en Openbare Werken of elke persoon of instelling die bevoegd is de functies te vervullen welke thans door genoemd Ministerie van Verkeer en Openbare zaken worden vervuld;c) De uitdrukking "luchtvaartmaatschappij" betekent iedere luchtvaartonderneming die een internationale luchtdienst aanbiedt of exploiteert;d) De uitdrukking "aangewezen luchtvaartmaatschappij" betekent een luchtvaartmaatschappij die door de luchtvaartautoriteiten van een der Overeenkomstsluitende Partijen, overeenkomstig artikel III van deze Overeenkomst, schriftelijk en langs diplomatieke weg aan de luchtvaartautoriteiten van de andere Oveenkomstsluitende Partij is opgegeven als de luchtvaartmaatschappij die een route of routes, omschreven in de bij de Overeenkomst gevoegde routetabel, zal exploiteren;e) De uitdrukking "grondgebied" met betrekking tot een Staat betekent het grondgebied en de daaraan grenzende territoriale wateren die onder de soevereiniteit en de rechtsmacht van die Staat staan;f) De uitdrukking "luchtdienst" betekent elke geregelde luchtdienst uitgevoerd door luchtvaarttuigen bestemd voor het openbaar vervoer van passagiers, post of vracht;g) De uitdrukking "internationale luchtdienst" betekent een luchtdienst die door het luchtruim boven het grondgebied van meer dan één Staat voert;h) De uitdrukking "landing, anders dan voor verkeersdoeleinden" of "technische landing" betekent een landing, gemaakt anders dan voor het opnemen van passagiers, vracht of post;i) Voor de toepassing van deze Overeenkomst wordt onder de uitdrukking "de vijf luchtvaartvrijheden" het volgende verstaan : 1° het recht over een grondgebied te vliegen;2° het recht te landen anders dan voor verkeersdoeleinden (technische landing);3° het recht passagiers, post en vracht af te zetten die aan boord zijn genomen op het grondgebied van de Staat waarvan het luchtvaartuig de nationaliteit bezit;4° het recht passagiers, post en vracht op te nemen met bestemming naar het grondgebied van de Staat waarvan het luchtvaartuig de nationaliteit bezit;en 5° het recht passagiers, post en vracht op te nemen met bestemming naar het grondgebied van een andere deelnemende Staat alsook het recht passagiers, post en vracht af te zetten afkomstig van één der genoemde grondgebieden. Artikel II 1° Elke Overeenkomstsluitende Partij verleent aan de andere Overeenkomstsluitende Partij de in deze Overeenkomst omschreven rechten voor het instellen van de geregelde internationale luchtdiensten op de routes die in de bij deze Overeenkomst gevoegde routetabel zijn omschreven.Deze diensten en routes worden hierna onderscheidenlijk "overeengekomen diensten" en "omschreven routes" genoemd. 2° Bij de exploitatie van een overeengekomen dienst op een omschreven route genieten de door elke Overeenkomstsluitende Partij aangewezen luchtvaartmaatschappijen de volgende rechten : a) het recht zonder te landen over het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij te vliegen;b) het recht op genoemd grondgebied te landen anders dan voor verkeersdoeleinden (technische landingen);c) het recht op genoemd grondgebied te landen op een of meer punten die voor die route in de routetabel van deze Overeenkomst zijn aangegeven, ten einde in internationaal verkeer passagiers, vracht en post, afkomstig van of met bestemming naar andere aldus aangegeven punten af te zetten of op te nemen.3° Het feit dat de in lid 2 van dit artikel toegekende rechten niet onmiddellijk worden uitgeoefend, sluit niet uit dat later luchtdiensten worden geopend door de luchtvaartmaatschappijen van de Partij aan wie zodanige rechten zijn verleend op de in de routetabel omschreven routes.4° Niets in lid 2 van dit artikel wordt geacht de luchtvaartmaatschappij of -maatschappijen van een Overeenkomstsluitende Partij het recht te geven tot het opnemen op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij van passagiers, vracht of post, vervoerd tegen vergoeding of beloning en bestemd voor een ander punt op het grondgebied van deze Overeenkomstsluitende Partij. Artikel III 1° Elke Overeenkomstsluitende Partij heeft het recht de andere Overeenkomstsluitende Partij schriftelijk een of meer luchtvaartmaatschappijen aan te wijzen voor de exploitatie van de overeengekomen diensten op de omschreven routes.2° Elke Overeenkomstsluitende Partij heeft het recht de aanwijzing van een luchtvaartmaatschappij in te trekken en deze te vervangen door de aanwijzing van een andere luchtvaartmaatschappij, mits zij de andere Overeenkomstsluitende Partij hiervan schriftelijk kennis geeft.3° Na ontvangst van de aanwijzing van een of meer luchtvaartmaatschappijen van een Overeenkomstsluitende Partij verleent de andere Overeenkomstsluitende Partij de aangewezen luchtvaartmaatschappij of -maatschappijen onverwijld de vereiste exploitatievergunning, onverminderd het bepaalde in de leden 4 en 5 van dit artikel.4° Alvorens de exploitatievergunning voor de in deze Overeenkomst bedoelde diensten te verlenen, kunnen de luchtvaartautoriteiten van een Overeenkomstsluitende Partij verlangen dat de door de andere Overeenkomstsluitende Partij aangewezen luchtvaartmaatschappij voldoet aan de eisen gesteld door de wetten en voorschriften die gewoonlijk en redelijkerwijze door genoemde autoriteiten op de exploitatie van internationale luchtdiensten worden toegepast.5° Elke Overeenkomstsluitende Partij heeft het recht de in lid 3 van dit artikel bedoelde exploitatievergunning aan een door de andere Partij aangewezen luchtvaartmaatschappij niet te verlenen of de vergunning in te trekken, dan wel die voorwaarden te stellen die zij noodzakelijk acht voor de uitoefening door die luchtvaartmaatschappij van de in artikel II omschreven rechten, wanneer niet te haren genoegen is aangetoond dat een aanmerkelijk deel van de eigendom van en het daadwerkelijk toezicht op die luchtvaartmaatschappij berusten bij de Overeenkomstsluitende Partij die de luchtvaartmaatschappij heeft aangewezen of bij haar onderdanen.6° De luchttdiensten op een omschreven route kunnen, naar goed- vinden van de Partij waaraan de rechten voor een of meer luchtvaartmaatschappijen van die Partij zijn toegekend, zowel onmiddellijk als op een later tijdstip een aanvang nemen, mits de voorwaarden gesteld in de leden 1° en 3° van dit artikel zijn vervuld en met betrekking tot die diensten een tarief van kracht is dat is vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel XI van deze Overeenkomst.7° Elke Overeenkomstsluitende Partij behoudt zich het recht voor de uitoefening door een luchtvaartmaatschappij van de in lid 2 van artikel II van deze Overeenkomst omschreven rechten op te schorten of aan de uitoefening van deze rechten door de luchtvaartmaatschappij de door haar noodzakelijk geachte voorwaarden te verbinden in alle gevallen waarin de luchtvaartmaatschappij de wetten en voorschriften van de Overeenkomstsluitende Partij die de rechten verleent, niet naleeft of anderszins niet in overeenstemming met de bepalingen van deze Overeenkomst handelt.8° Tenzij intrekking, opschorting of onmiddellijke oplegging van de in lid 5 en lid 7 van dit artikel omschreven voorwaarden van essentieel belang zijn om nieuwe inbreuken op de wetten en voorschriften te voorkomen, worden deze rechten slechts uitgeoefend na overleg met de andere Overeenkomstsluitende Partij. Artikel IV 1° De wetten en voorschriften van een Overeenkomstsluitende Partij betreffende het binnenkomen van of vertrek uit haar grondgebied van in de internationale luchtvaart gebezigde luchtvaartuigen of betreffende de exploitatie van en het vliegen met zulke luchtvaartuigen gedurende hun verblijf binnen haar grondgebied, zijn van toepassing op de luchtvaartuigen van de door de andere Overeenkomstsluitende Partij aangewezen luchtvaartmaatschappij of -maatschappijen en dienen door deze luchtvaartuigen te worden nagekomen bij het binnenkomen of verlaten van, of gedurende het verblijf binnen het grondgebied van eerstgenoemde Partij.2° De wetten en voorschriften van een Overeenkomstsluitende Partij betreffende de toelating tot of het vertrek uit haar grondgebied van passagiers, bemanningen of vracht van luchtvaartuigen zoals voorschriften betreffende binnenkomst, in- en uitklaring, immigratie, paspoorten, douane en quarantaine dienen door of vanwege deze passagiers, bemanningen of vracht van de andere Partij te worden nagekomen bij het binnenkomen van of het vertrek uit en gedurende het verblijf binnen het grondgebied van eerstgenoemde Partij. Artikel V Bewijzen van luchtwaardigheid, bewijzen van bevoegdheid en vergunningen die zijn uitgereikt of geldig verklaard door een Partij en die nog van kracht zijn, zullen door de andere Partij als geldig worden erkend voor de exploitatie van de in deze Overeenkomst vermelde routes en diensten, mits de eisen op grond waarvan deze bewijzen werden uitgereikt of geldig verklaard gelijk zijn aan of hoger zijn dan de minimumnormen die krachtens het Verdrag inzake de Internationale Burgerluchtvaart kunnen worden gesteld. Elke Partij behoudt zich evenwel het recht voor, de erkenning van bewijzen van bevoegdheid en vergunningen die door een andere Staat aan haar eigen onderdanen zijn uitgereikt te weigeren voor vluchten boven haar eigen grondgebied.
Artikel VI Teneinde discriminerende praktijken te voorkomen en gelijkheid van behandeling te verzekeren komen beide Overeenkomstsluitende Partijen overeen de volgende beginselen in acht te nemen : 1° elk van de Partijen kan billijke en redelijke kosten of belastingen opleggen of doen opleggen voor het gebruik van openbare luchthavens en andere onder haar toezicht staande faciliteiten.Beide Partijen zijn het er echter over eens, dat deze kosten of belastingen niet hoger mogen zijn dan die welke door haar eigen luchtvaartuigen, in gebruik op soortgelijke internationale diensten, voor het gebruik van zodanige luchthavens en faciliteiten zouden worden betaald. 2° De luchtvaartuigen die door de aangewezen luchtvaartmaatschappijen van een der Overeenkomstsluitende Partijen bij de exploitatie van internationale luchtdiensten worden gebruikt, alsmede de normale uitrustingsstukken, de motorbrandstof, de smeermiddelen en de voorraden (met inbegrip van eetwaren, drank en tabak) die zich aan boord van die luchtvaartuigen bevinden, zijn, op basis van wederkerigheid, bij hun binnenkomst op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij vrijgesteld van douanerechten, inspectiekosten en andere nationale belastingen of heffingen, op voorwaarde dat die uitrustingsstukken en voorraden aan boord blijven totdat ze weer worden uitgevoerd.3° Worden op basis van wederkerigheid eveneens van zodanige inspectiekosten, douanerechten en andere nationale belastingen of heffingen vrijgesteld: a) de motorbrandstof en smeermiddelen, bestemd voor de bevoorrading van de luchtvaartuigen van de door de andere Overeenkomstsluitende Partij aangewezen luchtvaartmaatschappijen die bij de exploitatie van internationale luchtdiensten worden gebruikt, zelfs indien die voorraden worden gebruikt tijdens de vlucht boven het grondgebied van de Overeenkomstsluitende Partij waar zij aan boord zijn genomen;b) de reservedelen die op het grondgebied van een der Overeenkomstsluitende Partijen zijn ingevoerd voor het onderhoud of de reparatie van de luchtvaartuigen gebruikt op de internationale luchtdiensten door de aangewezen luchtvaartmaatschappijen van de andere Overeenkomstsluitende Partij;c) de boordvoorraden, ingeladen op het grondgebied van een der Overeenkomstsluitende Partijen binnen de beperkingen gesteld door de autoriteiten van de bedoelde Overeenkomstsluitende Partij, en bestemd voor verbruik aan boord van de luchtvaartuigen die de internationale diensten van de andere Overeenkomstsluitende Partij onderhouden.4° Elke Overeenkomstsluitende Partij kan eisen dat de goederen en voorraden als genoemd sub a), b) en c) van dit artikel aan het toezicht en de controle van de douane worden onderworpen. Artikel VII De normale uitrustingsstukken van de luchtvaartuigen, alsmede de goederen en voorraden als genoemd in artikel VI, mogen op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij niet worden uitgeladen zonder de toestemming van de douaneautoriteiten van dat grondgebied. In dit geval kunnen zij onder toezicht van genoemde autoriteiten worden gesteld tot het tijdstip waarop zij weer worden uitgevoerd of, na behoorlijk verkregen machtiging, een andere bestemming hebben gekregen.
Artikel VIII 1° Aan de luchtvaartmaatschappijen van beide Overeenkomstsluitende Partijen worden gelijke en billijke kansen geboden voor de exploitatie van de overeengekomen diensten op de omschreven routes tussen hun respectieve grondgebieden.2° Bij de exploitatie van de overeengekomen diensten moeten de luchtvaartmaatschappijen van elke Overeenkomstsluitende Partij rekening houden met de belangen van de luchtvaartmaatschappijen van de andere Overeenkomstsluitende Partij ten einde de diensten die laatstgenoemde maatschappijen op dezelfde routes of op een deel van dezelfde routes exploiteren, niet op onredelijke wijze te treffen.3° Op elke omschreven route worden de capaciteit, verschaft door de aangewezen luchtvaartmaatschappij van een Overeenkomstsluitende Partij, en de capaciteit die tegelijkertijd wordt verschaft door de luchtvaartmaatschappij van de andere Overeenkomstsluitende Partij gehandhaafd op een niveau dat in redelijke mate overeenstemt met de behoeften van het publiek aan luchtvervoer op die route.4° Bij de toepassing van de in de vorige leden van dit artikel omschreven beginselen dient met het volgende rekening te worden gehouden : a) de overeengekomen diensten, geëxploiteerd door de aangewezen luchtvaartmaatschappij, hebben als eerste doel luchtvervoer te verschaffen waarvan de capaciteit is afgestemd op de behoeften aan vervoer tussen het aanwijzend land en de landen waar het eindpunt van dit vervoer is gelegen;b) het recht om bij het aanbieden van luchtdiensten het internationaal verkeer met bestemming naar of afkomstig van derde landen op één of meer punten van de omschreven routes op te nemen of af te zetten, is onderworpen aan het beginsel dat de capaciteit van het luchtvervoer afgestemd dient te blijven op de verkeersbehoeften tussen het land van herkomst en de landen waarvoor dit verkeer is bestemd alsmede op de behoeften zowel van het rechtstreekse luchtverkeer als van het verkeer in het gebied dat door de luchtvaartmaatschappij wordt bediend, nadat rekening is gehouden met de lokale en regionale diensten;c) de behoeften in verband met de exploitatie van intercontinentale of lange-afstandsdiensten.5° De Overeenkomstsluitende Partijen erkennen dat de verkeersrechten van de vijfde vrijheid subsidiair zijn ten aanzien van de verkeersrechten van de derde en de vierde vrijheid. Artikel IX De capaciteit verschaft overeenkomstig lid 4°, sub a van artikel VIII van deze Overeenkomst kan worden vermeerderd met de bijkomende capaciteit die nodig is om te voorzien in het internationaal luchtverkeer, zowel afkomstig van als met bestemming naar punten op de omschreven routes gelegen op het grondgebied van een andere Staat dan de Staat die de luchtvaartmaatschappij heeft aangewezen. Deze bijkomende capaciteit dient afgestemd te zijn op de verkeersbehoeften van de gebieden die de luchtvaartmaatschappij bedient nadat rekening is gehouden met de luchtdiensten die door de luchtvaartmaatschappijen van de andere Overeenkomstsluitende Partij worden geëxploiteerd.
Artikel X Ingeval een verhoging van de capaciteit of van de frequentie van de vluchten, aangeboden door een luchtvaartmaatschappij van de andere Partij, ongewettigd is of schade berokkent aan de diensten van haar aangewezen luchtvaartmaatschappij, geeft de benadeelde Overeenkomstsluitende Partij de andere Partij te kennen daartegen bezwaar te hebben opdat de bevoegde luchtvaartautoriteiten besprekingen zouden aanvatten en, binnen een termijn van ten hoogste 90 dagen te rekenen vanaf de datum van de kennisgeving, in gemeen overleg een oplossing zouden vinden voor het bezwaar.
Met het oog op de toepassing van dit artikel verstrekken de bij de exploitatie betrokken luchtvaartmaatschappijen alle nodige inlichtingen die hun mochten gevraagd worden.
Artikel XI De tarieven van de luchtvaartmaatschappijen die een van de Overeenkomstsluitende Partijen op het luchtvervoer naar of uit het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij toepast, worden op een redelijk niveau vastgesteld; daarbij wordt rekening gehouden met alle daarvoor in aanmerking komende factoren en in het bijzonder met de exploitatiekosten, redelijke faciliteiten, de door andere luchtvaartmaatschappijen geheven tarieven en de kenmerkende eigenschappen van elke dienst.
Deze tarieven worden aan de luchtvaartautoriteiten van de Overeenkomstsluitende Partijen ter goedkeuring voorgelegd en ze worden vastgesteld overeenkomstig de volgende bepalingen : a) Indien mogelijk worden bedoelde tarieven door de aangewezen luchtvaartmaatschappijen van beide Overeenkomstsluitende Partijen in gemeen overleg vastgesteld na raadpleging van de andere luchtvaartmaatschappijen die de gehele route of een gedeelte ervan exploiteren en, zo mogelijk, volgens de procedure voor het vaststellen van tarieven ingesteld door de Internationale Luchtvervoersvereniging (IATA) of door enige vereniging voor luchtvervoer die door de Overeenkomstsluitende Partijen wordt erkend.b) De aldus overeengekomen tarieven worden ten minste 30 dagen voor de voorgestelde datum van hun inwerkingtreding aan de autoriteiten van de Overeenkomstsluitende Partijen ter goedkeuring voorgelegd, tenzij de Overeenkomstsluitende Partij aan wie ze worden voorgelegd ermede instemt dat deze termijn wordt bekort.c) Indien een Overeenkomstsluitende Partij die de sub b) hierboven bedoelde mededeling heeft ontvangen, het niet eens is met het voorgestelde tarief, stelt zij de andere Overeenkomstsluitende Partij en de aangewezen luchtvaartmaatschappij die het omstreden tarief heeft voorgesteld ten minste vijftien (15) dagen voor de datum waarop dit tarief anders van kracht zou worden schriftelijk hiervan in kennis en trachten de Overeenkomstsluitende Partijen overeenstemming te bereiken omtrent een passend tarief.d) Indien een Overeenkomstsluitende Partij, na onderzoek of bestudering van een geldend tarief dat door een luchtvaartmaatschappij van de andere Overeenkomstsluitende Partij voor het luchtvervoer naar of uit het grondgebied van eerstbedoelde Partij wordt toegepast, bezwaar heeft tegen een zodanig tarief, stelt zij de andere Overeenkomstsluitende Partij hiervan in kennis en trachten de Overeenkomstsluitende Partijen overeenstemming te bereiken omtrent een passend tarief.e) Indien overeenstemming wordt bereikt overeenkomstig het bepaalde sub c) en d) van dit artikel, dient elke Overeenkomstsluitende Partij het overeengekomen tarief toe te passen.f) Indien in een geval als bedoeld sub c) geen overeenstemming kan worden bereikt voor de datum waarop het tarief anders in werking zou treden of indien, in een geval als bedoeld sub d), geen overeenstemming kan worden bereikt vóór het verstrijken van een termijn van zestig dagen, te rekenen vanaf de datum van kennisgeving, kan de Overeenkomstsluitende Partij die tegen het tarief bezwaar heeft gemaakt, de maatregelen treffen die zij nodig acht om te voorkomen dat bij de instelling of voortzetting van de bedoelde dienst het betwiste tarief wordt toegepast, met dien verstande dat de Overeenkomstsluitende Partij die het bezwaar oppert niet eist dat een hoger tarief wordt toegepast dan het minimumtarief dat door haar eigen luchtvaartmaatschappij of luchtvaartmaatschappijen voor soortgelijke diensten tussen dezelfde twee punten wordt geheven.g) Indien in een der sub c) en d) van dit artikel bedoelde gevallen de luchtvaartautoriteiten van beide Overeenkomstsluitende Partijen niet binnen een redelijke termijn tot overeenstemming kunnen komen omtrent het passende tarief nadat door een klacht van een Overeenkomstsluitende Partij betreffende het voorgestelde tarief of een bestaand tarief van de luchtvaartmaatschappij of -maatschappijen van de andere Overeenkomstsluitende Partij een aanvang is gemaakt met het overleg, zijn op verzoek van een der Overeenkomstsluitende Partijen de bepalingen van artikel XV van deze Overeenkomst van toepassing. Bij zijn uitspraak zal het arbitragegerecht zich door de beginselen van dit artikel laten leiden. h) Overeenkomstig het bepaalde sub b) van dit artikel wordt geen tarief van kracht indien de luchtvaartautoriteiten van een der Overeenkomstsluitende Partijen dit niet hebben goedgekeurd.i) De tarieven vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van deze Overeenkomst blijven van kracht tot er in overeenstemming met de bepalingen van dit artikel nieuwe tarieven zijn vastgesteld. Artikel XII De luchtvaartautoriteiten van een der Overeenkomstsluitende Partijen verschaffen aan de luchtvaartautoriteiten van de andere Overeenkomstsluitende Partij, op hun verzoek, periodieke statistische gegevens of andere gegevens die redelijkerwijze kunnen worden verlangd, met het oog op een beoordeling van de capaciteit die door de aangewezen luchtvaartmaatschappijen van eerstbedoelde Overeenkomstsluitende Partij wordt aangeboden op de overeengekomen diensten.
Artikel XIII Elke Overeenkomstsluitende Partij verleent de andere Overeenkomstsluitende Partij het recht de op haar grondgebied uit het vervoer van passagiers, bagage, post en goederen door de luchtvaartmaatschappij aangewezen door de andere Overeenkomstsluitende Partij gemaakte netto-winst vrijelijk over te maken tegen de officiële wisselkoers. Indien het betalingsverkeer tussen Overeenkomstsluitende Partijen door een bijzondere overeenkomst is geregeld, dan is die overeenkomst van toepassing.
Artikel XIV 1° Beide Overeenkomstsluitende Partijen kunnen te allen tijde verzoeken om overleg tussen de bevoegde autoriteiten van ieder der Partijen ten einde van gedachten te wisselen over de uitlegging, de toepassing of de wijziging van deze Overeenkomst.Dit overleg vangt aan binnen een termijn van zestig (60) dagen te rekenen vanaf de datum van ontvangst van het verzoek vanwege het Belgisch Ministerie van Buitenlandse Zaken of het Guatemalaans Ministerie voor de Buitenlandse Betrekkingen, al naargelang het geval zich voordoet. Indien wordt overeengekomen de Overeenkomst te wijzigen, treedt een zodanige wijziging in werking nadat zij door een diplomatieke notawisseling is bevestigd. 2° Wijzigingen van de routes kunnen rechtstreeks door de bevoegde luchtvaartautoriteiten van de Overeenkomstsluitende Partijen worden overeengekomen. Artikel XV Indien de Overeenkomstsluitende Partijen er niet in slagen een geschil op te lossen door rechtstreeks overleg of rechtstreekse onderhandelingen, dan kan dit geschil op verzoek van een der Overeenkomstsluitende Partijen ter beslissing voorgelegd worden aan een scheidsgerecht bestaande uit drie scheidsmannen van wie er een wordt aangewezen door elk der Overeenkomstsluitende Partijen en de derde door de aldus aangewezen twee scheidsmannen, op voorwaarde dat deze laatste geen onderdaan is van een van de Overeenkomstsluitende Partijen. Iedere Partij wijst een scheidsman aan binnen een termijn van zestig (60) dagen, te rekenen vanaf de datum waarop een der Partijen de andere Partij een diplomatieke nota overhandigt waarin zij om arbitrage in een geschil verzoekt; de derde scheidsman wordt benoemd binnen een termijn van dertig (30) dagen, te rekenen vanaf de datum waarop voornoemde termijn van zestig dagen verstrijkt.
Indien een der Partijen nalaat haar eigen scheidsman binnen de aangegeven zestig (60) dagen te benoemen, of indien de derde scheidsman niet wordt aangewezen binnen de genoemde termijn, kan een der Partijen de Voorzitter van het Internationale Gerechtshof verzoeken de nodige benoeming of benoemingen te doen door, naar gelang van het geval, een scheidsman of scheidsmannen aan te wijzen.
De Overeenkomstsluitende Partijen verbinden er zich toe iedere ingevolge dit artikel genomen beslissing naar beste vermogen na te komen. Elke Overeenkomstsluitende Partij draagt de helft van de kosten van het scheidsgerecht.
Artikel XVI Indien een der Overeenkomstsluitende Partijen of een aangewezen luchtvaartmaatschappij verzuimt de beslissing van het in artikel XV genoemd scheidsgerecht na te komen, kan de andere Overeenkomstsluitende Partij ieder recht of voorrecht dat zij overeenkomstig deze Overeenkomst aan de in gebreke blijvende Overeenkomstsluitende Partij of aan de in gebreke blijvende aangewezen luchtvaartmaatschappij of luchtvaartmaatschappijen mocht hebben verleend, beperken, schorsen of intrekken.
Artikel XVII Ingeval een door beide Overeenkomstsluitende Partijen aanvaard, algemeen en multilateraal Verdrag inzake luchtvervoer in werking treedt, worden de nodige wijzigingen in deze Overeenkomst en in haar bijlage aangebracht ten einde ze met de bepalingen van zodanig Verdrag in overeenstemming te brengen.
Artikel XVIII Deze Overeenkomst, alle wijzigingen en de contracten die erop betrekking hebben, worden door de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie geregistreerd.
Artikel XIX Iedere Overeenkomstsluitende Partij kan te allen tijde de andere Overeenkomstsluitende Partij mededeling doen van haar besluit deze Overeenkomst te beëindigen. Deze mededeling wordt tegelijkertijd gezonden aan de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie.
Ingeval een dergelijke mededeling wordt gedaan, eindigt de Overeenkomst een jaar na de datum waarop de andere Overeenkomstsluitende Partij de mededeling ontvangt, tenzij deze mededeling in onderling overleg wordt ingetrokken voor het verstrijken van die termijn. Verzuimt de andere Partij de ontvangst van de mededeling te bevestigen, dan wordt deze geacht te zijn ontvangen veertien dagen na de datum waarop ze door de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie is ontvangen.
Artikel XX Zodra deze Overeenkomst in werking is getreden, delen de luchtvaartautoriteiten van beide Partijen elkaar zo spoedig mogelijk de gegevens mede betreffende de machtigingen verleend aan de luchtvaartmaatschappij of luchtvaartmaatschappijen die zij van hun kant hebben aangewezen om de in de bijlage bij deze Overeenkomst omschreven routes te exploiteren.
Artikel XXI Deze Overeenkomst dient te worden bekrachtigd overeenkomstig de grondwettelijke vereisten van elke Overeenkomstsluitende Partij. Ze treedt in werking onmiddellijk na de uitwisseling van de akten van bekrachtiging, die zo spoedig mogelijk in de stad Guatemala zal plaatshebben.
Artikel XXI "a" De Hoge Overeenkomstsluitende Partijen komen tevens overeen dat, zolang tussen beide landen besprekingen gaande zijn over een Overeenkomst inzake niet-geregelde diensten voor internationaal luchtvervoer en in afwachting van de goedkeuring van een zodanige Overeenkomst, de particuliere en de commerciële luchtvaartuigen die niet-geregelde vluchten tussen beide grondgebieden uitvoeren en de geregelde diensten geen nadeel berokkenen, dezelfde behandeling en dezelfde regeling zullen genieten als de geregelde diensten, zoals in deze Overeenkomst is vastgesteld.
Artikel XXII Deze Overeenkomst is geldig voor de duur van drie jaar, te rekenen vanaf de datum van de ondertekening, d.w.z. vanaf het tijdstip waarop haar bepalingen voorlopig worden toegepast, tenzij zij eerder wordt beëindigd overeenkomstig de bepalingen van artikel XIX. Deze geldigheidsduur wordt evenwel geacht stilzwijgend en automatisch te worden verlengd voor volgende tijdvakken van telkens drie jaar indien geen van de Overeenkomstsluitende Partijen de wens te kennen geeft de Overeenkomst te beëindigen door ten minste één jaar voor het verstrijken van die geldigheidsduur of van een der verlengingstijdvakken een kennisgeving van opzegging aan de andere Overeenkomstsluitende Partij te richten.
Ten blijke waarvan de ondergetekenden hiertoe behoorlijk gemachtigd door hun respectieve Regeringen, deze Overeenkomst hebben ondertekend.
Gedaan in de stad Guatemala, op zevenentwintig juni 1966.
Voor de Regering van het Koninkrijk België: (w.g.) Maurice Seynaeve.
Voor de Regering van Guatemala: (w.g.) Emilio Arenales.
Bijlage Routetabel en frequenties I. Diensten die door de aangewezen Belgische maatschappij of maatschappijen driemaal per week kannen worden geëxploiteerd: 1. Van België, via punten in Europa, punten in de Atlantische Oceaan, punten in Canada, punten in de Verenigde Staten van Amerika, punten in Mexico, punten in Centraal-Amerika, punten in de Antillen, naar een punt in Guatemala en naar verder gelegen purten, en omgekeerd.2. Van België, via punten in Europa, punten in de Atlantische Oceaan, punten in de Antillen naar een punt in Guatemala en naar verder gelegen punten in Centraal-Amerika en Zuid-Amerika, en omgekeerd. II. Diensten die door de aangewezen Guatemalaanse maatschappij of maatschappijen driemaal per week kunnen worden geëxploiteerd : Van Guatemala, via punten in Mexico, punten in de Verenigde Staten van Amerika naar een punt in België en naar verder gelegen punten, en omgekeerd.
III. De aangewezen maatschappij (of maatschappijen) kan (kunnen) naar goeddunken tussenliggende of verder gelegen landingsplaatsen op de overeengekomen diensten overslaan.
Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst betreffende de geregelde internationale diensten voor luchtvervoer tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Republiek Guatemala De Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Republiek Guatemala, Overwegende : dat het in het belang van beide landen is sommige bepalingen te wijzigen van de Overeenkomst betreffende de geregelde internationale diensten voor luchtvervoer, tussen hun Regeringen gesloten en ondertekend op 27 juni 1966, Hebben besloten eveneens een Aanvullend Protocol bij de bovenvermelde Overeenkomst te sluiten en hebben daartoe tot hun gevolmachtigden benoemd : Zijne Majesteit de Koning der Belgen : Zijne Excellentie de heer Maurice Seynaeve, Licentiaat in de politieke en diplomatieke wetenschappen, Buitengewoon en gevolmachtigd Ambassadeur van België;
De President van de Repubiiek Guatemala : Zijne Excellentie de heer Emilio Arenales, advocaat, Minister van Buitenlandse Betrekkingen; die, na elkaar mededeling te hebben gedaan van hun volmachten welke in goede en behoorlijke vorm werden bevonden, overeengekomen zijn als volgt : Artikel I In de préambule worden de woorden "en via (het Belgisch en het Guatemalaans grondgebied)..." geschrapt.
Artikel II Alinea 5° van litt. i) van artikel I wordt vervangen door : "5° Het recht om, bij het verlenen van deze diensten, op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij internationaal verkeer, bestemd voor of afkomstig van gelijk welk tussenlandingspunt dat in het routeschema is vermeld, op te nemen of af te zetten." Artikel III In lid 2° van artikel II wordt litt. c) vervangen door: "c) het recht passagiers, post en vracht, opgenomen op het grondgebied van de Staat waarvan het luchtvaartuig de nationaliteit bezit, af te zetten." Artikel IV Bij lid 2° van artikel II wordt een litt. d) gevoegd, luidend als volgt : "d) Het recht passagiers, post en vracht, bestemd voor het grondgebied van de Staat waarvan het luchtvaarttuig de nationaliteit bezit op te nemen." Artikel V In fine van lid 2° van artikel II wordt een nieuwe alinea toegevoegd, luidend als volgt : « De rechten door de onderhavige Overeenkomst verleend, omvatten de vijfde luchtvrijheid niet. Nochtans kan over die vrijheid later voor het geheel of gedeeltelijk een akkoord worden gesloten, dat dan zal worden opgenomen in een Aanvullend Protocol bij deze Overeenkomst; dat Aanvullend Protocol zal de voorwaarden bepalen waaronder die vrijheid wordt verleend. » Artikel VI In lid 4° van artikel II worden de woorden "vervoerd tegen betaling of vergoeding... » geschrapt.
Artikel VII In lid 1° van artikel VI wordt het woord "eigen" geschrapt.
Artikel VIII Lid 4° met zijn litt. a), b) en c) alsmede lid 5° van artikel VIII worden vervangen door het volgende lid : "4° Het is wel verstaan dat de diensten, aangeboden door de krachtens deze Overeenkomst aangewezen luchtvaartmaatschappijen, hoofdzakelijk tot doel hebben luchtvervoer te verschaffen waarvan de capaciteit beantwoordt aan de behoeften van het verkeer tussen beide landen en aan de behoeften inzake de exploitatie van intercontinentale of lange afstandsdiensten.
De diensten aangeboden door de luchtvaartmaatschappijen die krachtens de onderhavige Overeenkomst worden geëxploiteerd, houden nauw verband met de behoeften van het publiek inzake deze diensten." Artikel IX De artikelen IX en X worden vervangen door de volgende tekst van een nieuw artikel IX : "Artikel IX Alvorens de op een van de omschreven routes aangeboden capaciteit of de frequentie van de vluchten op de route te verhogen dienen de Luchtvaartautoriteiten van de betrokken Overeenkomstsluitende Partij een desbetreffend verzoek in bij de Luchtvaartautoriteiten van de andere Overeenkomstsluitende Partij. Indien hierop binnen een termijn van dertig (30) dagen, te rekenen vanaf de ontvangst van het verzoek, geen antwoord wordt gegeven, wordt de gevraagde verhoging beschouwd als zijnde toegestaan. Indien de tweede Overeenkomstsluitende Partij van oordeel is dat, gelet op het verkeersvolume op de bedoelde route, de gevraagde verhoging niet gewettigd is, of dat door de verhoging de belangen van de door haar aangewezen luchtvaartmaatschappij in het gedrang zouden komen, kan zij binnen dezelfde voornoemde termijn van dertig (30) dagen de andere Overeenkomstsluitende Partij verzoeken om voor overleg samen te komen. Het overleg dient plaats te vinden binnen dertig (30) dagen, te rekenen vanaf de datum van het verzoek, en de aangewezen luchtvaartmaatschappijen behoren alle gegevens te verstrekken die van hen mochten worden gevraagd om uit te kunnen maken of de voorgestelde verhoging noodzakelijk of gewettigd is. Indien de Overeenkomstsluitende Partijen binnen negentig (90) dagen, te rekenen vanaf de datum van ontvangst van het verzoek, geen regeling kunnen vinden, wordt de aangelegenheid overeenkomstig artikel XIV naar arbitrage verwezen. In afwachting van de uitspraak mag de voorgestelde verhoging niet worden toegepast." Artikel X Artikel XXI "a" wordt opgeheven.
Artikel XI Het eerste lid van het huidige artikel XXII, het nieuwe artikel XXI, wordt door het volgende lid vervangen : « Deze Overeenkomst is geldig voor de duur van drie jaar, tenzij ze overeenkomstig de bepalingen van artikel XVIII vroeger wordt beëindigd. » Artikel XII De huidige artikelen XI tot en met XXII worden respectievelijk de artikelen X tot XXI. Artikel XIII De verwijzingen naar "artikel XI" in lid 6) van artikel III en naar "artikel XV" in littera 7) van het huidig artikel XI, dat artikel X wordt, en in het huidige artikel XVI, dat artikel XV wordt, worden respectievelijk door "artikel X" en "artikel XIV" vervangen.
Artikel XIV Het als bijlage bij deze Overeenkomst gevoegde route- en frequentieschema wordt vervangen door het schema dat als Bijlage aan dit Protocol is toegevoegd.
Artikel XV Dit Protocol dient overeenkomstig de grondwettelijke procedure van elke Overeenkomstsluitende Partij te worden bekrachtigd. Het heeft dezelfde geldigheidsduur als de Overeenkomst van zevenentwintig juni negentienhonderd zesenzestig waarnaar het verwijst, en het treedt in werking onmiddellijk na de uitwisseling van de akten van bekrachtiging die in de stad Guatemala op hetzelfde tijdstip als de akten van bekrachtiging betreffende de voornoemde Overeenkomst zullen worden uitgewisseld.
Ten blijke waarvan de onderscheiden Gevolmachtigden dit Toegevoegd Protocol, de dertiende januari negentienhonderd achtenzestig in de stad Guatemala, in tweevoud, in het Spaans, opgemaakt, hebben ondertekend.
Voor de Regering van het Koninkrijk België: (w.g.) Maurice Seynaeve.
Voor de Regering van Guatemala: (w.g.) Emilio Arenales.
Bijlage Route- en frequentieschema 1. Diensten die door de aangewezen Belgische maatschappij of maatschappijen driemaal per week kunnen worden geëxploiteerd : Van België, via tussenliggende punten, naar Guatemala en naar verder liggende punten, en omgekeerd. Het is wel verstaan dat de aangewezen Belgische luchtvaartmaatschappijen niet het recht hebben op punten gelegen tussen België en Guatemala verkeer bestemd naar dit laatste land, of in Guatemala verkeer bestemd naar gezegde punten, op te nemen, evenmin als in Guatemala verkeer bestemd naar of afkomstig van punten die verder dan Guatemala zijn gelegen op te nemen of af te zetten. 2. Diensten die door de aangewezen Guatemalaanse maatschappij of maatschappijen voor luchtvervoer driemaal per week kunnen worden geëxploiteerd : Van Guatemala, via tussenliggende punten naar België en naar verder liggende punten, en omgekeerd. Het is wel verstaan dat de aangewezen Guatemalaanse luchtvaartmaatschappijen niet het recht hebben op punten gelegen tussen Guatemala en België verkeer bestemd naar dit laatste land, of in België verkeer bestemd naar gezegde punten, op te nemen, evenmin als in België verkeer bestemd naar of afkomstig van punten die verder dan België zijn gelegen op te nemen of af te zetten. 3. De aangewezen maatschappij (of maatschappijen) kan (kunnen) naar goeddunken tussenliggende landingsplaatsen in de overeengekomen diensten afschaffen. Tweede aanvullend Protocol bij de Overeenkomst betreffende de geregelde internationale diensten voor luchtvervoer tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Republiek Guatemala De Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Republiek Guatemala, Overwegende: Dat het wenselijk is wijzigingen aan te brengen in het bepaalde in de leden 1°, 2° en 3° van artikel VIII van de Overeenkomst inzake Geregelde Internationale Diensten voor Luchtvervoer, ondertekend door beide regeringen op 27 juni 1966, in de teksten van artikel V en artikel VIII van het Aanvullend Protocol bij de genoemde Overeenkomst, dat op 13 januari 1968 werd ondertekend door beide regeringen en in de Routetabel en het Frequentieschema die aan het genoemde Protocol zijn gehecht, hebben beide regeringen besloten een Tweede Aanvullend Protocol bij de genoemde Overeenkomst te ondertekenen en hebben zij daartoe als hun gevolmachtigden aangewezen : Zijne Majesteit de Koning van België: zijne Excellentie de heer licentiaat Maurice Seynave, buitengewoon en gevolmachtigd Ambassadeur van België, De President van de Republiek Guatemala : zijne Excellentie de heer doctor Alberto Fuentes Mohr, minister van Buitenlandse Zaken, die na hun onderscheiden volmachten te hebben uitgewisseld, welke in goede en behoorlijke vorm werden bevonden, het navolgende zijn overeengekomen : Artikel I De leden 1°, 2° en 3° van artikel VIII van de Overeenkomst van 27 juni 1966 en artikel VIII van het Protocol van 13 januari 1968 worden vervangen door de volgende tekst die in de genoemde Overeenkomst artikel VIII blijft : « Artikel VIII 1. De Overeenkomstsluitende Partijen komen overeen dat de aangewezen luchtvaartmaatschappijen op billijke wijze en gelijkelijk in de gelegenheid zullen worden gesteld om de overeengekomen luchtdiensten tussen hun respectieve grondgebieden te exploiteren.2. Elke aangewezen luchtvaartmaatschappij dient eveneens rekening te houden met de belangen van de aangewezen luchtvaartmaatschappij van de andere Overeenkomstsluitende Partij, ten einde de diensten die de laatstgenoemde maatschappij op dezelfde routes of op een deel ervan exploiteert niet onrechtmatig of onredelijk te treffen.3. Beide Overeenkomstsluitende Partijen erkennen dat de ontwikkeling van plaatselijke en regionale diensten op hun respectieve grondgebied een wettelijk recht is, dat alleen elk der partijen toekomt.4. Bijgevolg zal de aangewezen luchtvaartmaatschappij van elke Overeenkomstsluitende Partij, bij de exploitatie van de overeengekomen diensten op de omschreven routes, oog dienen te hebben voor de belangen van de door de andere Partij aangewezen luchtvaartmaatschappij, ten einde de diensten die de laatstgenoemde maatschappij onderhoudt of overeenkomt op haar plaatselijke of regionale routes of op een deel daarvan,op geen enkele wijze te treffen.5. Het hoofddoel van de diensten die de conform deze Overeenkomst aangewezen luchtvaartmaatschappijen exploiteren is luchtvervoer aan te bieden met een capaciteit die voldoet aan de verkeersbehoeften tussen beide landen en aan de vereisten van de exploitatie van intercontinentale of lange- afstandsdiensten.De diensten die de luchtvaartmaatschappij overeenkomstig deze Overeenkomst exploiteert, moeten afgestemd zijn op de vraag van het publiek naar dergelijke diensten. 6. De Overeenkomstsluitende Partijen komen overeen dat hun luchtvaartautoriteiten er zullen op toezien dat de luchtvaartmaatschappijen die door beide partijen werden aangewezen, de in dit artikel vervatte beginselen alsmede de ter zake dienende normen van de Overeenkomst naleven en dat zij ook regelmatig overleg zullen plegen over de wijze waarop deze beginselen en normen moeten worden nageleefd door de onderscheiden aangewezen luchtvaartmaatschappijen.7. Voor de toepassing van dit artikel zullen de Overeenkomstsluitende Partijen er voor zorgen dat de door hen aangewezen luchtvaartmaatschappijen bij de exploitatie van de luchtdiensten die in de Routetabel zijn beschreven - geen diensten uitvoeren binnen de grondgebieden die volgens de Routetabel van exploitatie zijn uitgesloten.» Artikel II De tekst van artikel V van het Protocol van 13 januari 1968 die aan lid 2° van artikel II van de Overeenkomst van 27 juni 1966 werd toegevoegd, wordt door de volgende tekst vervangen : « Artikel V Lid 2 van artikel II wordt aangevuld met een nieuw lid waarvan de tekst als volgt luidt : « Het genot van de Vijfde Vrijheid van de lucht maakt geen deel uit van de rechten die krachtens deze Overeenkomst worden toegekend.
Nadien kan evenwel nog worden onderhandeld over een volledige of gedeeltelijke toekenning van deze Vrijheid waarvan de tekst op verzoek van de luchtvaartautoriteiten zal worden vastgelegd in een diplomatieke notawisseling tussen de regeringen van de Overeenkomstsluitende Partijen. Deze nota's treden onmiddellijk en zonder verdere formaliteiten in werking. » Artikel III Aan lid 2° van punt II van de Routetabel en het Frequentieschema die de bijlage vormen bij het Protocol van 13 januari 1968 wordt aan de laatste zin het volgende toegevoegd : "met uitzondering van de Staten van de Centraal-Amerikaanse landengte." Artikel IV Dit Protocol wordt bekrachtigd overeenkomstig de grondwettelijke formaliteiten van elke Overeenkomstsluitende Partij, heeft dezelfde geldigheidsduur als de Overeenkomst van zevenentwintig juni negentienhonderd zesenzestig waar het naar verwijst en treedt in werking onmiddellijk na de uitwisseling van de akten van bekrachtiging, die zal plaatshebben in Guatemala-stad op dezelfde datum waarop de akten van bekrachtiging van de Overeenkomst worden uitgewisseld.
Ten blijke waarvan de onderscheiden gevolmachtigden dit Aanvullend Protocol ondertekenen, gedaan in twee exemplaren in de Spaanse taal in Guatemala-stad op zevenentwintig november negentienhonderd negenenzestig.
Voor de Regering van het Koninkrijk België : (w.g.) Maurice Seynaeve.
Voor de Regering van Guatemala : (w.g.) Emilio Arenales.
Dit akkoord en de Aanvullende Protocollen zijn in werking getreden op 14 januari 1971 overeenkomstig artikel XXI van het akkoord, artikel XV van het Aanvullend Protocol en artikel IV van het Tweede Aanvullend Protocol.