gepubliceerd op 15 juni 2009
Programmadecreet 2009
27 APRIL 2009. - Programmadecreet 2009
Het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap heeft het volgende goedgekeurd en wij, Regering, bekrachtigen het : HOOFDSTUK I. - Culturele aangelegenheden
Artikel 1.Informatiecentra.
In artikel 16, § 1, van het decreet van 14 december 1998 houdende erkenning en subsidiëring van jeugdorganisaties, jeugdcentra en jeugddiensten wordt een tweede lid met volgende tekst ingevoegd : « erkende informatiecentra die met de regering een prestatieovereenkomst hebben afgesloten, worden in de subsidiëringscategorie III ingeschaald. »
Art. 2.Personeelskosten.
In artikel 10, § 4, 2e lid, van het decreet van 23 maart 1992 betreffende toekenning van subsidies voor de personeelskosten van de erkende creatieve ateliers en van de jeugdorganisaties, jeugdcentra en jeugddiensten, vervangen door het decreet van 14 december 1998, wordt de tekst "§ 1" vervangen door de woorden "§§ 2 en 3".
Art. 3.Openluchtklassen.
In het sportdecreet van 19 april 2004 wordt een artikel 26.1 met volgende tekst ingevoegd : « Artikel 26.1. Openluchtklassen. § 1. Scholen en ouderverenigingen kunnen voor de organisatie en doorvoering van openluchtklassen een subsidie krijgen indien : 1. de openluchtklas minstens drie opeenvolgende dagen duurt en dagelijks minstens vijf uur sport- en spelactiviteiten, inclusief een half uur voorbereiding en een half uur nabespreking, voorziet;2. de begeleiders en deelnemers verzekerd zijn voor ongevallen van welke aard dan ook en, via een burgerlijke aansprakelijkheidsverzekering, voor schade van derden;3. er buiten de begeleiders minstens tien personen actief aan de openluchtklas deelnemen. § 2. De subsidie voor openluchtklassen wordt berekend de hand van volgende methode : 2 euro x aantal deelnemers x duur in dagen. »
Art. 4.Sportkampen.
In datzelfde decreet wordt artikel 27 door de volgende bepaling vervangen : «
Artikel 27.Sportkampen. § 1. Gemeenten, sportverenigingen, gespecialiseerde sportverenigingen, lokale sportraden en sportief ingestelde organisaties en gemeentelijke adviescomités inzake kinderopvang kunnen voor de organisatie en de doorvoering van sportkampen een subsidie krijgen indien : 1. het sportkamp in het Duitse taalgebied wordt georganiseerd;2. het sportkamp minstens drie opeenvolgende dagen duurt en dagelijks minstens vijf uur sport- en spelactiviteiten, inclusief een half uur voorbereiding en een half uur nabespreking, voorziet;3. de kampeerplaats voldoende veiligheidsgaranties biedt en uitgerust is met adequate spel- en sportinfrastructuur;4. de begeleiders en deelnemers verzekerd zijn voor ongevallen van welke aard dan ook en, via een burgerlijke aansprakelijkheidsverzekering, voor schade van derden;5. er buiten de begeleiders minstens tien personen actief aan de openluchtklas deelnemen;6. er per groep van minstens tien deelnemers een begeleider ter beschikking staat;7. de leider van het sportkamp tot de categorie A of B behoort. § 2. De begeleiders van een sportkamp worden naar gelang van hun kwalificatie op sportvlak in een van de volgende categorieën ingeschaald : 1. categorie A : monitor breedtesport niveau III, licentiaat of leerkracht middelbaar onderwijs lichamelijke opvoeding, trainer A, houder van een door de Regering gelijkwaardig erkend diploma;2. categorie B : monitor breedtesport niveau II, trainer B, vakleerkracht lichamelijke opvoeding in basisscholen en kleutertuinen;3. categorie C : monitor breedtesport niveau I, houder van een diploma basisopleider, houder van een certificaat jeugdanimator van de Duitstalige Gemeenschap;4. categorie D : ongeschoolde helpers. § 3. De subsidie voor sportkampen is als volgt opgesplitst : 1. een basissubsidie in overeenstemming met § 4 en 2.een subsidie voor de vergoedingen van de begeleiders van het sportkamp in overeenstemming met § 5, hierna "variabele subsidie" genoemd. § 4. De basissubsidie wordt berekend aan de hand van volgende methode : 0,25 euro x aantal deelnemers x duur in dagen. § 5. De variabele subsidie bedraagt 50 % van de volgens onderstaande methode berekende vergoeding voor de begeleiders : duur in dagen x aantal uren x minimumtarief van de begeleiders.
Als minimumtarief, zoals bedoeld in het vorige lid geldt : 1. voor begeleiders uit categorie A : 13 euro;2. voor begeleiders uit categorie B : 11 euro;3. voor begeleiders uit categorie C : 9 euro;4. voor begeleiders uit categorie D : 6 euro. Leiders van sportkampen krijgen 3 euro/uur naast het minimumtarief voor categorie A respectievelijk B. § 6. Wanneer de minimumtarieven aan de begeleiders worden uitbetaald, resulteert de totale subsidie voor sportkampen uit de optelling van de basissubsidie en de variabele subsidie. Indien de aanvrager deze minimumtarieven niet uitbetaalt, wordt de totale subsidie voor sportkampen tot 60 % beperkt. »
Art. 5.Oefencentra voor topsporters.
Artikel 17 van datzelfde decreet wordt door volgende bepaling vervangen : «
Artikel 17.Oefencentra voor topsporters.
De oefencentra voor topsporters ontvangen voor de uitoefening van hun opdrachten jaarlijks een subsidie van maximaal 80 % van de aanvaardbare kosten. De subsidiëring wordt naar gelang van de te vervullen kwaliteitsnormen vastgelegd in het kader van de in artikel 10, § 2, vermelde overeenkomst. »
Art. 6.Sportschutters.
Artikel 3 van het decreet van 20 november 2006 over het statuut van de sportschutters wordt aangevuld met twee liggende streepjes met volgende tekst : « - een door de gouverneur van een Belgische provincie uitgereikt document dat toestemming geeft voor het bezit van een vuurwapen waarvoor volgens de wapenwet een vergunning vereist is; - een dagkaart in overeenstemming met artikel 5, 3e lid, nummer 1, van het koninklijk besluit van 13 juli 2000 tot bepaling van de erkenningsvoorwaarden van schietstanden. »
Art. 7.Verenigingen voor vreemdelingenverkeer.
Artikel 8 van het decreet van 17 februari 2003 betreffende de erkenning en bevordering van de verenigingen voor vreemdelingenverkeer en hun koepelorganisaties evenals informatiebureaus en informatieplekken wordt als volgt gewijzigd : 1. na het woord "kan" worden de woorden "een koepelorganisatie" ingevoegd;2. na het woord "wanneer" worden de woorden "van de koepelorganisatie respectievelijk" ingevoegd.
Art. 8.Gastenkamers en Bed and Breakfast.
De titel van het decreet van 23 november 1992 betreffende vakantiewoningen, in laatste instantie gewijzigd bij het decreet van 1 maart 2004, wordt aangevuld met de woorden "Gastenkamers en Bed and Breakfast".
Art. 9.Gastenkamers en Bed and Breakfast.
In datzelfde decreet wordt het woord "Executieve" telkens door het woord "Regering" vervangen.
Art. 10.Gastenkamers en Bed and Breakfast.
In artikel 1 van datzelfde decreet worden de nummers 1bis en 1ter met volgende tekst ingevoegd : « 1bis. "Gastenkamers" : een of meerdere gemeubelde kamers die geen vakantiewoningen zijn en die in de woning en de verblijfplaats van de aanvrager liggen, met het oog op hun verhuring aan toeristen. Per aanvrager mogen er niet meer dan vijf gastenkamers worden uitgebaat; 1ter. "Bed and Breakfast" : een of meerdere gemeubelde kamers die geen vakantiewoningen zijn met het oog op hun verhuring aan toeristen. Per eigenaar mogen er niet meer dan vijf verblijven van het type "Bed and Breakfast" worden uitgebaat; »
Art. 11.Gastenkamers en Bed and Breakfast.
In artikel 2 van datzelfde decreet worden volgende wijzigingen doorgevoerd : 1. in het eerste lid worden na het woord "vakantiewoning" de woorden "respectievelijk "gastenkamers", "Bed and Breakfast" ingevoegd;2. in het tweede lid worden de woorden "omvat waarvan" vervangen door de woorden "respectievelijk als gastenkamer of als Bed and Breakfast omvat die" ersetzt.
Art. 12.Gastenkamers en Bed and Breakfast.
Artikel 5 van datzelfde decreet wordt als volgt gewijzigd : 1. na het woord "vakantiewoning" worden de woorden "respectievelijk "gastenkamers" of "Bed and Breakfast" ingevoegd; 2. de worden "26 en 1 000 Belgische frank" door de woorden "26 en 1.000 euro" vervangen.
Art. 13.Gastenkamers en Bed and Breakfast.
Artikel 6 van datzelfde decreet wordt heringevoerd met volgende tekst : «
Artikel 6.Vanaf 1 januari 2015 moeten alle vakantiewoningen, gastenkamers en Bed and Breakfasts over een veiligheidsattest beschikken. Aanvragers die hun aanvraag om erkenning na 1 januari 2014 indienen, beschikken over een termijn van een jaar om hun veiligheidsattest te behalen. De regering bepaalt de nadere modaliteiten. »
Art. 14.Belgisch Radio- en Televisiecentrum.
In hoofdstuk I van het decreet van 27 juni 1986 betreffende het Belgisch Radio- en Televisiecentrum van de Duitstalige Gemeenschap wordt een nieuw artikel 7.1 met volgende tekst ingevoegd : « Artikel 7.1. De Regering waarborgt in de zin van artikel 138 van de wet van 27 oktober betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening de naleving van de verplichtingen die qua opbouw van wettelijke pensioenen resulteren uit de regeling voor de ouderdomsvoorzieningen van de BRF. » HOOFDSTUK II. - Werkgelegenheid en persoonsgebonden materies
Art. 15.Sociaal-economische raad.
In artikel 2 van het decreet van 26 juni 2000 betreffende oprichting van een sociaal-economische raad van de Duitstalige Gemeenschap wordt een nummer met volgende tekst ingevoegd : « 5. verslagen, onderzoeken en adviezen opstellen over alle aspecten die verband houden met discriminatie op de arbeidsmarkt. » De door het eerste lid uitgevoerde wijziging heeft de vervollediging van de omzetting van de volgende richtlijnen tot doel : 1. Richtlijn 2000/43/EG van de Raad van 29 juni 2000 houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht ras of etnische afstamming;2. Richtlijn 2000/78/EG van de Raad van 27 november 2000 tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep;3. Richtlijn 2002/73/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 23 september 2002 tot wijziging van Richtlijn 76/207/EEG van de Raad betreffende de tenuitvoerlegging van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen ten aanzien van de toegang tot het arbeidsproces, de beroepsopleiding en de promotiekansen, en ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden.
Art. 16.Dienst voor arbeidsbemiddeling.
In artikel 7 van het decreet van 17 januari 2000 betreffende oprichting van een dienst voor arbeidsbemiddeling in de Duitstalige Gemeenschap wordt een § 3bis met volgende tekst ingevoegd : « § 3bis. Onverminderd de besluitvaardigheid van de raad van bestuur verliest een organisatie of inrichting die voorstellen mag formuleren, tot het einde van het lopende mandaat van de raad van bestuur haar mandaat respectievelijk haar mandaten indien zij binnen de vastgelegde termijn noch een gemeenschappelijke vertegenwoordiger noch een afzonderlijke vertegenwoordiger voor het in te vullen mandaat respectievelijk voor de in te vullen mandaten aan de regering heeft voorgesteld in overeenstemming met § 2. »
Art. 17.Maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid.
In artikel 93, 2e lid, van de programmawet van 30 december 1988 wordt in de opsomming een punt c) met volgende tekst ingevoegd : « c) handelsvennootschappen met rechtspersoonlijkheid en natuurlijke personen die een zelfstandige commerciële activiteit uitoefenen. »
Art. 18.Opdracht aan de regering.
In artikel 94, § 1 van diezelfde programmawet wordt een 5e lid met volgende tekst ingevoegd : « De Regering legt, na de sociaal-economische raad te hebben gehoord, de categorieën handelsvennootschappen en werkgevers uit bepaalde activiteitensectoren vast die van de toekenning van de premie worden uitgesloten. »
Art. 19.Maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid.
Artikel 1, 1e lid van het koninklijk besluit nr. 474 van 28 oktober 1986 tot opzetting van een stelsel van door de Staat gesubsidieerde contractuelen bij sommige plaatselijke besturen wordt door volgende tekst vervangen : « Voor de toepassing van voorliggend besluit wordt onder het begrip "plaatselijke besturen" verstaan : de gemeenten, de verenigingen van gemeenten, behalve degene die een economisch doel nastreven, de autonome gemeentebedrijven die actief zijn in de domeinen cultuur, sport, toerisme of vrije tijd, onderwijs, sociale zaken, wetenschap of zorg, de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, de verenigingen van openbare centra voor maatschappelijk welzijn en de intercommunale centra voor maatschappelijk welzijn. »
Art. 20.Maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid.
Artikel 4, § 1, nummer 2 van datzelfde koninklijke besluit nr. 474 wordt door de volgende tekst vervangen : « 2. het gesubsidieerde contractuele personeel in de niet-commerciële sector, zoals die gedefinieerd is in artikel 1 van het koninklijk besluit nr. 25 van 24 maart 1982 tot opzetting van een programma ter bevordering van de werkgelegenheid in de niet-commerciële sector, of in een autonoom gemeentebedrijf uitoefent die actief is in de domeinen cultuur, sport, toerisme of vrije tijd, onderwijs, sociale zaken, wetenschap of zorg. »
Art. 21.Gezondheidspromotie. § 1. De titel van het decreet van 1 juni 2004 inzake gezondheidspromotie, gewijzigd bij de decreten van 21 maart 2005 en van 25 juni 2007, wordt als volgt aangevuld : "en inzake medische preventie". § 2. In artikel 1, 1e lid, van datzelfde decreet worden de woorden "en de medische preventie" tussen het woord "gezondheidspromotie" en de woorden "in het Duitse taalgebied" ingevoegd.
In artikel 1 wordt een 3e lid met volgende tekst ingevoegd : « Onder medische preventie worden de operationele strategieën verstaan die tot doel hebben de ziekte of haar ontwikkeling te vermijden en de risicogroep zo snel mogelijk te identificeren. » § 3. Na artikel 1 wordt een nieuwe titel voor het hoofdstuk ingevoegd met volgende tekst : « Hoofdstuk Ibis. - Gezondheidspromotie » § 4. In datzelfde decreet wordt een nieuw hoofdstuk IIbis dat artikel 10.1 omvat, met volgende tekst ingevoegd : « Hoofdstuk IIbis. - Medische preventie Artikel 10.1. § 1. De Regering kan gespecialiseerde inrichtingen voor medische preventie in de Duitstalige Gemeenschap erkennen en ondersteunen. Gespecialiseerde inrichtingen buiten de Duitstalige Gemeenschap kunnen in opdracht van de Regering taken inzake medische preventie in de Duitstalige Gemeenschap op zich nemen. § 2. De Regering bepaalt de procedure en de voorwaarden voor de erkenning en ondersteuning van de in § 1 vermelde inrichtingen. De voorwaarden voor de erkenning hebben in het bijzonder betrekking op de uitrusting, de technische voorwaarden, de kwalificatie van het personeel en de kwaliteitscriteria voor de uitvoering van de maatregelen. » KAPITEL III. - Infrastructuur
Art. 22.Contracting.
In het decreet van 18 maart 2002 over infrastructuur, gewijzigd bij de decreten van 3 februari 2003, 1 maart 2004, 17 mei 2004, 21 maart 2005, 20 februari 2006, 25 juni 2007, 17 maart 2008 en 23 juni 2008, wordt een nieuw artikel 3ter met volgende tekst ingevoegd : «
Artikel 3ter.Contracting.
Indien een aanvrager een contractingmaatregel heeft genomen, kan de Regering in het kader van een overeenkomst tot 30 % van de afbetalingen overnemen. De aanvrager heeft voor die maatregel dan geen recht op andere infrastructuursubsidies. »
Art. 23.Aanvrager.
In artikel 11, 2e lid, van datzelfde decreet wordt een nieuw nummer 11 met volgende tekst ingevoegd : « 11. de inrichtende machten van zorgaanbiedingen zoals bedoeld in het decreet van 4 juni 2007 betreffende de woon-, begeleidings- en verzorgingsstructuren voor bejaarden en de psychiatrische verzorgingstehuizen. »
Art. 24.Toezicht op bouwwerven.
In artikel 14, 1e lid, van datzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 1 maart 2004 en van 21 maart 2005, wordt het bedrag "400.000 EUR" door het bedrag "500.000 EUR" vervangen.
Art. 25.Waarborg van de Gemeenschap.
In artikel 27, nummer 4, van datzelfde decreet worden de woorden "minstens 0,5 %" geschrapt en niet vervangen.
Art. 26.Inrichting van aangepaste huurwoningen voor personen met een handicap.
Artikel 42 van datzelfde decreet wordt door volgende bepaling vervangen : «
Artikel 42.Inrichting van aangepaste huurwoningen voor personen met een handicap.
De subsidie voor de bijzondere kosten die ontstaan door de inrichting van huurwoningen die aan de door de regering in overeenstemming met artikel 7, nummer 5, vastgelegde voorschriften beantwoorden, is beperkt tot maximaal 15.000 EUR. »
Art. 27.Ziekenhuizen.
Artikel 48bis van datzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 3 februari 2003, wordt door volgende bepaling vervangen : «
Artikel 48bis.Overgangsbepaling ziekenhuizen.
Afwijkend van artikel 21, § 2 van voorliggend decreet kunnen werken aan de ziekenhuizen van de Duitstalige Gemeenschap die voor de inwerkingtreding zijn aangevat, gesubsidieerd worden indien deze geregeld worden in een van aanpassingen van de overeenkomst van 10 juli 1997 die de regering, het ziekenhuis Sankt Joseph in Sankt Vith en het Sankt Nikolaus Hospital in Eupen gesloten hebben over bouwmaatregelen aan beide ziekenhuizen. » HOOFDSTUK IV. - Diverse bepalingen
Art. 28.Toezicht op de kerkfabrieken.
Artikel 7 van het decreet van 20 december 2004 houdende organisatie van het gewone administratieve toezicht op de gemeenten van het Duitse taalgebied wordt uitgebreid met de woorden "en van de raad van het kerkfabriek".
Art. 29.Gemeenschapscentra.
Artikel 8bis, 1e en 2e lid, van het decreet van 20 december 1999 tot wijziging van het decreet van 21 januari 1991 houdende afschaffing en reorganisatie van begrotingsfondsen en tot oprichting van een dienst met autonoom beheer "Sport-, Freizeit- und Touristikzentrum Worriken", ingevoegd bij het decreet van 3 februari 2003 en gewijzigd bij het decreet van 1 maart 2004, worden door een lid met volgende tekst vervangen : « De dienst beheert de activiteiten van het "Sport-, Freizeit- und Touristikzentrums Worriken", van het centrum Zentrums "Heidbergkloster, Haus Ternell und Wesertalsperre" en van het "Kultur-, Burg- und Begegnungszentrums Burg-Reuland. »
Art. 30.Elektronische formulieren.
Een elektronisch formulier van de Duitstalige Gemeenschap met de eventuele bijlagen dat onder de door de Regering bepaalde modaliteiten en voorwaarden is ingevuld, geldig verklaard en overgemaakt, wordt gelijkgesteld met een formulier op papier met dezelfde titel dat in overeenstemming met de decretale en reglementaire bepalingen is ingevuld, ondertekend en aan de betrokken administratie overgemaakt. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art. 31.Opheffende bepalingen.
Worden voor het Duitse taalgebied opgeheven : 1. artikel 7, §§ 6 tot 8, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de sociale zekerheid der arbeiders en de bijbehorende uitvoeringsbesluiten;2. het koninklijk besluit van 28 november 1975 betreffende de exploitatie van bureaus voor arbeidsbemiddeling tegen betaling;3. het ministerieel besluit van 1 december 1975 tot uitvoering van het koninklijk besluit van 28 november 1975 betreffende de exploitatie van bureaus voor arbeidsbemiddeling tegen betaling;4. afdeling III met de artikelen 44 tot 52 van hoofdstuk I van titel II van het koninklijk besluit van 20 december 1963 betreffende arbeidsvoorziening en werkloosheid.
Art. 32.Inwerkingtreding.
De artikelen 3 tot 7, 15 en 25 van voorliggend decreet treden op 1 januari 2009 in werking.
De artikelen 17, 18 en 31 treden op de dag van goedkeuring van voorliggend decreet in werking.
Goedgekeurd door het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap.
Eupen, 27 april 2009.
Stephan THOMAS, griffier.
Louis SIQUET, voorzitter.
Wij vaardigen het voorliggende decreet uit en gelasten dat het door het Belgisch Staatsblad zal worden gepubliceerd.
Eupen, 27 april 2009.
K.-H. LAMBERTZ, Minister-President van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Minister van Lokale Besturen B. GENTGES, Vice-Minister-President van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap Minister van Vorming en Werkgelegenheid, Sociale Aangelegenheden en Toerisme O. PAASCH, Minister van Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek Mevr. I. WEYKMANS, Minister van Cultuur en Media, Monumentenzorg, Jeugd en Sport Nota Zittingsperiode 2008-2009.
Genummerde documenten : 145 (2008-2009). Nr. 1. Voorstel van decreet. 145 (2008-2009). Nr. 1-8. Voorgestelde amendementen. 145 (2008-2009). Nr. 9. Verslag.
Uitvoerig verslag : 27 april 2009. Nr. 12 (2008-2009). Discussie en stemming.