Etaamb.openjustice.be
Programmadecreet van 12 juli 2001
gepubliceerd op 02 augustus 2001

Programmadecreet houdende verschillende maatregelen betreffende de begrotingsfondsen, het onderwijs, de vakantiecentra en de medische schoolinspectie

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2001029290
pub.
02/08/2001
prom.
12/07/2001
ELI
eli/decreet/2001/07/12/2001029290/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

12 JULI 2001. - Programmadecreet houdende verschillende maatregelen betreffende de begrotingsfondsen, het onderwijs, de vakantiecentra en de medische schoolinspectie (1)


De Raad van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen wat volgt : HOOFDSTUK I. - Bepalingen over de Begrotingsfondsen

Artikel 1.§ 1. Er wordt een punt 51 toegevoegd aan de tabel die gaat bij het decreet van 27 oktober 1997 houdende aanwijzing van de begrotingsfondsen vermeld in de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap, volgens de tabel die gevoegd is in bijlage I bij dit decreet. § 2. Er wordt een punt 52 toegevoegd aan de tabel die gaat bij het decreet van 27 oktober 1997 houdende aanwijzing van de begrotingsfondsen vermeld in de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap, volgens de tabel die gevoegd is in bijlage II bij dit decreet. § 3. Er wordt een punt 53 toegevoegd aan de tabel die gaat bij het decreet van 27 oktober 1997 houdende aanwijzing van de begrotingsfondsen vermeld in de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap, volgens de tabel die gevoegd is in bijlage II bij dit decreet. § 4. Er wordt een punt 54 en 55 toegevoegd aan de tabel die gaat bij het decreet van 27 oktober 1997 houdende aanwijzing van de begrotingsfondsen vermeld in de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap, volgens de tabel die gevoegd is in bijlage IV bij dit decreet. HOOFDSTUK II. - Bepalingen aangaande het onderwijs Afdeling 1. - Wijzigingen aan de onderwijswetgeving

Art. 2.Artikel 32, § 3, derde lid, van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving wordt vervangen door de volgende bepaling : « In afwijking van het eerste lid wordt het bedrag van de werkingstoelagen dat is toegekend per regelmatige leerling, buiten het universitair onderwijs, buiten het hoger onderwijs ingericht in de hogescholen, voor het schooljaar 2000-2001 vastgelegd op het bedrag dat is toegekend voor het schooljaar 1999-2000, zoals opgemaakt op grond van artikel 2 van het programmadecreet van 23 december 1999 houdende verschillende maatregelen betreffende de begrotingsfondsen, onderwijs, kinderwelzijn en structuurfondsen , vermeerderd met 2,5 procent. »

Art. 3.Artikel 52, derde lid, van het koninklijk besluit van 13 augustus 1962 houdende de organisatie van de psycho-medisch-sociale centra, wordt vervangen door het volgend lid : « In afwijking van het eerste lid, c) en d), wordt het bedrag van de toelagen voor het schooljaar 2000-2001 vastgelegd op het bedrag dat is toegekend voor het schooljaar 1999-2000, zoals opgemaakt op grond van artikel 2 van het programmadecreet van 23 december 1999 houdende verschillende maatregelen betreffende de begrotingsfondsen, onderwijs, kinderwelzijn en structuurfondsen, vermeerderd met 2,5 procent. »

Art. 4.De werkingskredieten van de scholen en onderwijsinstellingen van de Franse Gemeenschap, andere dan universitair en hoger onderwijs ingericht in de hogescholen, worden op dezelfde manier verhoogd als de toelagen bedoeld in artikel 32, § 3, derde lid, van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving en in artikel 52, tweede lid, van het koninklijk besluit van 13 augustus 1962 houdende de organisatie van de psycho-medisch-sociale centra. Afdeling 2. - Bepaling aangaande het universitair onderwijs

Art. 5.In artikel 28, § 2, tweede lid, van het decreet van 20 juli 2000 houdende diverse dringende maatregelen inzake het hoger onderwijs en het wetenschappelijk onderzoek worden de woorden « medische wetenschappen » ingevoegd na de woorden « landbouwingenieur ». Afdeling 3. - Bepalingen aangaande het secundair onderwijs

Art. 6.Er wordt een artikel 4quater ingevoegd in de wet van 19 juli 1971 betreffende de algemene structuur en de organisatie van het onderwijs, zoals gewijzigd, luidend als volgt : «

Artikel 4quater.§ 1. In de 2e graad van het technisch secundair kwalificatieonderwijs bevat het uurrooster een gemeenschappelijke vorming over : 1° het Frans en de historische en geografische evolutie naar rato van ministens 6 lestijden per week, waarvan minstens 4 lestijden per week Frans;2° wiskunde naar rato van minstens 2 lestijden per week;3° sociaal-economische en technisch-wetenschappelijke onderwerpen naar rato van minstens 2 lestijden per week;4° moderne talen naar rato van minstens 2 lestijden per week;5° lichamelijke opvoeding naar rato van minstens 2 lestijden per week. De historische en geografische evolutie kan evenwel worden gegroepeerd met de sociaal-economische en technisch-wetenschappelijke vakken, waaraan minstens 4 lestijden per week worden besteed.

Daarnaast, wanneer het studieprogramma van de gegroepeerde optie ofwel de sociaal-economische vakken bevat ofwel wiskunde, ofwel moderne talen, of technisch-wetenschappelijke vakken, wordt volledige of gedeeltelijke vrijstelling verleend voor dit deel van de gemeenschappelijke vorming.

Het uurrooster bevat minstens 16 lestijden per week uit de gegroepeerde optie.

Het uurrooster kan eveneens andere activiteiten bevatten, naar keuze van de inrichtende macht. § 2. In de 3e graad van het technisch secundair kwalificatieonderwijs bevat het uurrooster een gemeenschappelijke vorming over : 1° het Frans en de historische en geografische evolutie naar rato van minstens 4 lestijden per week;2° sociaal-economische en technisch-wetenschappelijke onderwerpen naar rato van minstens 2 lestijden per week;3° lichamelijke opvoeding naar rato van minstens 2 lestijden per week. De historische en geografische evolutie kan evenwel worden gegroepeerd met de sociaal-economische en technisch-wetenschappelijke vakken, waaraan minstens 3 lestijden per week worden besteed.

Daarnaast, wanneer het studieprogramma van de gegroepeerde optie ofwel de sociaal-economische vakken bevat ofwel de technisch-wetenschappelijke vakken, wordt volledige of gedeeltelijke vrijstelling verleend voor dit deel van de gemeenschappelijke vorming.

Voor de opties die de Regering vastlegt, na het advies te hebben ingewonnen van de Algemene Overlegraad voor het secundair onderwijs, ingesteld bij het decreet van 27 oktober 1994 houdende het overleg voor het secundair onderwijs, omvat het uurrooster eveneens ofwel wiskunde naar rato van minstens 2 lestijden per week, ofwel een moderne taal naar rato van minstens 2 lestijden per week, ofwel beide.

Daarnaast, wanneer het studieprogramma van de gegroepeerde optie ofwel wiskunde bevat, ofwel een moderne taal, wordt vrijstelling verleend voor dit deel van de vorming.

Het uurrooster omvat minstens 16 lestijden per week uit de gegroepeerde optie.

Het uurrooster kan eveneens andere activiteiten bevatten, naar keuze van de inrichtende macht.

Art. 7.Er wordt een artikel 4quinquies ingevoegd in voormelde wet van 19 juli 1971, luidend als volgt : «

Artikel 4quinquies.§ 1. In de 2e graad van het beroepssecundair onderwijs bevat het uurrooster een gemeenschappelijke algemene vorming met als doel een globale en humanistische vorming, waaronder het vermogen zich uit te drukken in het Frans, georganiseerd rond drie thema's : 1° de menselijke en sociale vorming naar rato van minstens 3 lestijden per week;2° de wetenschappelijke en technologische vorming naar rato van minstens 2 lestijden per week;3° de lichamelijke opvoeding naar rato van minstens 2 lestijden per week. Het uurrooster omvat minstens 18 lestijden per week uit de gegroepeerde optie.

Het uurrooster kan eveneens andere activiteiten bevatten, naar keuze van de inrichtende macht. § 2. In de 3e graad van het beroepssecundair onderwijs bevat het uurrooster een gemeenschappelijke algememe vorming met als doel een humanistische en globale vorming, georganiseerd rond vier thema's : 1° het Frans naar rato van minstens 2 lestijden per week;2° de menselijke, sociale en economische vorming naar rato van minstens 2 lestijden per week;3° de wetenschappelijke en technologische vorming naar rato van minstens 2 lestijden per week;4° de lichamelijke opvoeding naar rato van minstens 2 lestijden per week. Het uurrooster omvat minstens 18 lestijden per week uit de gegroepeerde optie.

Het uurrooster kan eveneens andere activiteiten bevatten, naar keuze van de inrichtende macht.

Art. 8.In artikel 2 van het koninklijk besluit nr. 2 van 21 augustus 1978 tot vaststelling van het maximum aantal lestijden per week in het onderwijs met volledig leerplan van het secundair onderwijs, van het aanvullend secundair beroepsonderwijs, vervangen door het decreet van 10 april 1995 en gewijzigd door het decreet van 30 november 2000, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 3, wordt het vijfde punt, geschrapt door het decreet van 30 november 2000, opnieuw ingevoegd, luidend als volgt : « 5° hetzij, in de tweede graad, een vak moderne talen naar rato van 4 lestijden per week en twee gewone basisopties elk aan 4 lestijden per week »;2° in § 3 wordt een nieuw zesde punt ingevoegd, waarbij het zesde en zevende punt respectievelijk het zevende en achtste punt worden, luidend als volgt : « 6° hetzij, in de tweede graad, een vak wetenschappen naar rato van 5 lestijden per week »;3° in § 3bis, ingevoegd door het decreet van 30 november 2000, worden de woorden « de wiskundige opleiding volgen naar rata van 6 lestijden per week » vervangen door de woorden « de wiskundige opleiding volgen naar rata van 4 of 6 lestijden per week »;4° het artikel wordt aangevuld door de volgende paragraaf : « § 3ter.Het maximum aantal toegelaten lestijden per week, zoals bedoeld in § 1, tweede lid, wordt in de derde graad verhoogd met 3 lestijden per week voor de leerlingen die zowel minstens twee vakken moderne talen volgen naar rato van 4 lestijden per week als een vak klassieke talen naar rato van 4 lestijden per week. » Afdeling 5. - Bepalingen aangaande het hoger niet-universitair

onderwijs

Art. 9.In artikel 30 van het decreet van 17 mei 1999 betreffende het hoger kunstonderwijs worden de woorden « op 1 september 2001 » vervangen door de woorden « op een datum te bepalen door de Regering en uiterlijk op 15 september 2002 ». HOOFDSTUK III. - Bepaling aangaande de vakantiecentra

Art. 10.Voor het jaar 2001 mag de Regering subsidies toekennen aan de vakantiecentra die voldoen aan de criteria die zijn vastgesteld door de Dienst voor Geboorte en Kinderwelzijn van de Franse Gemeenschap voor hetzelfde jaar. Deze criteria houden onder meer rekening met het aantal aanwezigheidsdagen van de kinderen. HOOFDSTUK IV. - Bepaling aangaan de medische schoolinspectie

Art. 11.De erkenning van de centra voor medische schoolinspectie en van de medische schoolinspectieteams die zijn erkend tot 30 juni 2001 overeenkomstig de wet van 21 maart 1964 op de medische schoolinspectie en haar toepassingsbesluiten wordt verlengd tot 30 juni 2002. HOOFDSTUK V. - Diverse bepaling

Art. 11bis.In uitzonderlijke omstandigheden is de Regering gemachtigd om geheel of gedeeltelijk af te zien van de terugvordering van bezoldigingen of weddetoelagen die onwettig zijn uitbetaald door de Franse Gemeenschap en die krachtens het koninklijk besluit van 17 juli 1991 houdende de coördinatie van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, het voorwerp zouden moeten zijn van een terugvorderingsaanvraag van het niet-verschuldigd bedrag. Deze optie is slechts mogelijk als de betaling van het niet-verschuldigd bedrag voortvloeit uit een administratieve fout en als de begunstigde van de betaling deze ter goeder trouw als verworven beschouwt. HOOFDSTUK VI. - Slotbepaling

Art. 12.Artikelen 2 tot 4 treden in werking op 1 september 2000.

Artikel 1, §§ 1, 2, 4 en 5 en artikel 10 treden in werking op 1 januari 2001.

Artikel 11bis treedt in werking op 1 mei 2001.

Artikelen 1, § 3, en 11 treden in werking op 1 juli 2001.

Artikelen 5, 8 en 9 treden in werking op 1 september 2001.

Artikelen 6 en 7 treden in werking op 1 september 2002.

Verkondigen dit decreet, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad moet verschijnen.

Brussel, 12 juli 2001.

De Minister-President, belast met Internationale Betrekkingen, H. HASQUIN De Minister van Cultuur, Begroting, Openbaar Ambt, Jeugdzaken en Sport, R. DEMOTTE De Minister van Kinderwelzijn, belast met het Basisonderwijs, de opvang en de opdrachten toegewezen aan de `ONE', J.-M. NOLLET De Minister van Secundair en Buitengewoon Onderwijs, P. HAZETTE De Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor sociale promotie en Wetenschappelijk Onderzoek, Mevr. F. DUPUIS De Minister van Kunsten en Letteren en van de Audiovisuele Sector, R. MILLER De Minister van Jeugdbijstand en Gezondheidszorg, Mevr. N. MARECHAL _______ Nota (1) Zitting 2000-2001. Documenten van de Raad. - Ontwerpdecreet, nr. 183-1. - Amendementen in de commissie, nr. 183-2. - Advies van de commissies, nr. 183-3 tot 5. - Verslag, nr. 183-6. - Amendementen in de zitting, nr. 183-7.

Integraal verslag. - Bespreking en stemming : zitting van 4 juli 2001.

^