Etaamb.openjustice.be
Overeenkomst
gepubliceerd op 17 januari 2024

Algemene Administratie voor Beleidsexpertise -en Ondersteuning. - Dienst Reglementering. - Akkoord in onderling overleg betreffende de implementatie van de arbitrageprocedure overeenkomstig paragraaf 5 van artikel 25 van de Overeenkomst van 28 augu De bevoegde autoriteiten van de Zwitserse Bondsstaat en het Koninkrijk België hebben in onderling o(...)

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2024000235
pub.
17/01/2024
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN


Algemene Administratie voor Beleidsexpertise -en Ondersteuning. - Dienst Reglementering. - Akkoord in onderling overleg betreffende de implementatie van de arbitrageprocedure overeenkomstig paragraaf 5 van artikel 25 van de Overeenkomst van 28 augustus 1978 tussen de Zwitserse Bondsstaat en het Koninkrijk België tot het vermijden van dubbele belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen De bevoegde autoriteiten van de Zwitserse Bondsstaat en het Koninkrijk België hebben in onderling overleg het volgende akkoord gesloten overeenkomstig paragraaf 5 van artikel 25 van de Overeenkomst van 28 augustus 1978 tussen de Zwitserse Bondsstaat en het Koninkrijk België tot het vermijden van dubbele belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, zoals gewijzigd door het Avenant van 10 april 2014 (de "Overeenkomst") om de wijze van toepassing van de arbitrageprocedure vast te leggen. De bevoegde autoriteiten kunnen dit akkoord wijzigen of aanvullen door het uitwisselen van brieven.

I. Verzoek om de zaak aan arbitrage te onderwerpen 1. Een verzoek om onopgeloste punten die voortkomen uit een zaak van onderling overleg ingevolge paragraaf 5 van artikel 25 van de Overeenkomst aan arbitrage te onderwerpen (het "verzoek om arbitrage"), wordt schriftelijk gedaan en wordt aan één van de of aan beide bevoegde autoriteiten toegestuurd.Het verzoek bevat voldoende informatie om te kunnen vaststellen om welke zaak het gaat.

Bij het verzoek is een schriftelijke verklaring gevoegd van elke persoon die het verzoek heeft ingediend of die rechtstreeks bij de zaak betrokken is, dat er omtrent diezelfde punten nog geen beslissing werd uitgesproken door een rechterlijke of administratieve rechtbank van de Staten.

De bevoegde autoriteit die het verzoek heeft ontvangen zonder enige aanwijzing dat het ook aan de andere bevoegde autoriteit is toegezonden, stuurt binnen 30 dagen na ontvangst ervan een afschrift van dat verzoek en van de bijgevoegde verklaringen naar de andere bevoegde autoriteit.

II. Begindatum van de periode van twee/drie jaar 2. Er kan slechts een verzoek om arbitrage worden ingediend na het verstrijken van de termijn die ingevolge paragraaf 5 van artikel 25 van de Overeenkomst van toepassing is vanaf de datum waarop de zaak die overeenkomstig paragraaf 1 van artikel 25 aan de bevoegde autoriteit van een overeenkomstsluitende Staat werd voorgelegd, eveneens aan de bevoegde autoriteit van de andere overeenkomstsluitende Staat werd voorgelegd. Hiertoe wordt een zaak geacht te zijn voorgelegd aan de bevoegde autoriteiten van beide overeenkomstsluitende Staten (de begindatum van de arbitrage) wanneer de inlichtingen die nodig zijn om de zaak te behandelen, zoals gespecificeerd in elk van de respectieve MAP-richtlijnen van de overeenkomstsluitende Staten, zijn ingediend bij de bevoegde autoriteiten van beide overeenkomstsluitende Staten.

De bepaling van de begindatum van de arbitrage volgt de procedure die wordt beschreven in paragraaf 3. 3. De volgende regels zijn van toepassing om de begindatum van de arbitrage te bepalen: a) De bevoegde autoriteit die het aanvankelijke verzoek voor een procedure voor onderling overleg ingevolge paragraaf 1 van artikel 25 van de Overeenkomst heeft ontvangen, moet binnen de 60 dagen na ontvangst van het verzoek: (i) aan de persoon die de zaak voorgelegd heeft een kennisgeving toezenden ter bevestiging van de ontvangst van het verzoek;en (ii) de bevoegde autoriteit van de andere overeenkomstsluitende Staat een kennisgeving toezenden van dat verzoek, samen met een afschrift van het verzoek. b) Binnen de 90 dagen na ontvangst van het verzoek om een procedure voor onderling overleg (of een afschrift daarvan van de bevoegde autoriteit van de andere overeenkomstsluitende Staat) moet elke bevoegde autoriteit, indien nodig, aan de persoon die de zaak heeft voorgelegd aanvullende inlichtingen vragen die nodig zijn voor een grondig onderzoek van de zaak.c) Wanneer een van de bevoegde autoriteiten overeenkomstig alinea b) hierboven aan de persoon die de zaak voorgelegd heeft aanvullende inlichtingen heeft gevraagd die nodig zijn voor een grondig onderzoek van de zaak, of wanneer beide bevoegde autoriteiten dat hebben gedaan, stelt de bevoegde autoriteit die de aanvullende inlichtingen heeft gevraagd binnen 90 dagen nadat ze die aanvullende inlichtingen van die persoon heeft ontvangen die persoon en de andere bevoegde autoriteit in kennis: (i) ofwel van het feit dat ze de gevraagde inlichtingen ontvangen heeft; (ii) ofwel van het feit dat sommige van de gevraagde inlichtingen nog steeds ontbreken. d) Wanneer geen van beide bevoegde autoriteiten aanvullende inlichtingen heeft gevraagd overeenkomstig alinea b) hierboven, is de begindatum van de arbitrage de 90ste dag na de kennisgeving aan de bevoegde autoriteit van de andere overeenkomstsluitende Staat overeenkomstig onderdeel (ii) ) van subparagraaf a) hierboven.e) Wanneer er aanvullende inlichtingen werden gevraagd overeenkomstig alinea b) hierboven, wordt de begindatum van de arbitrage vastgesteld op de eerste van de volgende data: (i) de laatste datum waarop de bevoegde autoriteiten die aanvullende inlichtingen hebben gevraagd aan de persoon die de zaak heeft voorgelegd en aan de andere bevoegde autoriteit een kennisgeving hebben gedaan overeenkomstig onderdeel (i) van alinea c) hierboven;en (ii) de 90ste dag nadat beide bevoegde autoriteiten van de persoon die de zaak heeft voorgelegd alle inlichtingen hebben gekregen die door een van beide bevoegde autoriteiten werd gevraagd.

Wanneer evenwel één van beide bevoegde autoriteiten de in onderdeel (ii) van alinea c) hierboven bedoelde kennisgeving toezendt of wanneer beide bevoegde autoriteiten dat doen, wordt die kennisgeving behandeld als een verzoek om aanvullende inlichtingen als bedoeld in alinea b). 4. De bevoegde autoriteit van de overeenkomstsluitende Staat aan wie de zaak overeenkomstig paragraaf 1 van artikel 25 van de Overeenkomst is voorgelegd, deelt de belastingplichtige de begindatum van de arbitrage mee die overeenkomstig alinea d) of e) van paragraaf 2 werd bepaald, vóór het verstrijken van een periode van twee/drie jaar vanaf de begindatum van de desbetreffende procedure voor onderling overleg.5. Wanneer de bevoegde autoriteiten van beide overeenkomstsluitende Staten overeenkomen, kan het verzoek om arbitrage worden ingediend voordat de periode van twee/drie jaar na de begindatum van de arbitrage ingevolge alinea d) of e) van paragraaf 3 is verstreken, de bevoegde autoriteit aan wie de zaak is voorgelegd, stelt de verzoeker onverwijld in kennis van de bepaalde datum.6. Wanneer een persoon die een zaak heeft voorgelegd en een bevoegde autoriteit overeengekomen zijn om de procedure voor onderling overleg op te schorten, houdt de in paragraaf 2 bedoelde termijn van twee/drie jaar op te lopen tot de schorsing wordt opgeheven.7. Wanneer beide bevoegde autoriteiten het erover eens zijn dat een rechtstreeks bij de zaak betrokken persoon niet tijdig alle aanvullende materiële inlichtingen heeft verstrekt die door één van beide bevoegde autoriteiten gevraagd werden na de in paragraaf 2 bedoelde begindatum van de arbitrage, wordt de in die paragraaf vastgestelde termijn verlengd met een tijdsduur die gelijk is aan de termijn die aanvangt op de datum waarop om de inlichtingen werd verzocht en die afloopt op de datum waarop die inlichtingen verstrekt werden. III. Werkingsregels 8. Binnen 60 dagen nadat het verzoek om arbitrage (of een afschrift daarvan) door beide bevoegde autoriteiten werd ontvangen, bepalen de bevoegde autoriteiten gezamenlijk de vragen met betrekking tot de toepassing van de Overeenkomst op de desbetreffende zaak die door het arbitragepanel moeten worden opgelost en delen ze die vragen schriftelijk mee aan de persoon die het verzoek om arbitrage heeft ingediend.Dit vormen de "werkingsregels" voor de desbetreffende zaak.

Niettegenstaande de volgende secties van dit akkoord kunnen de bevoegde autoriteiten in de werkingsregels eveneens regels inzake de procedure vastleggen die aanvullend of verschillend zijn van die welke in deze secties zijn opgenomen en die andere kwesties betreffen die passend worden bevonden. 9. Indien de werkingsregels niet binnen de in paragraaf 8 bedoelde termijn werden meegedeeld aan de persoon die het verzoek om arbitrage heeft ingediend, kunnen die persoon en elke bevoegde autoriteit elkaar binnen 30 dagen na afloop van die termijn schriftelijk een lijst meedelen met punten die nog door arbitrage moeten worden opgelost. Alle lijsten die aldus gedurende die periode zijn meegedeeld, vormen de voorlopige werkingsregels.

Binnen 30 dagen nadat alle scheidsrechters aangesteld zijn zoals bepaald in de volgende paragrafen van dit akkoord in onderling overleg, deelt de Voorzitter aan de bevoegde autoriteiten en aan de persoon die het verzoek om arbitrage heeft ingediend, een verbeterde versie mee van de voorlopige werkingsregels die werden opgesteld op basis van de meegedeelde lijsten.

Binnen 30 dagen nadat de verbeterde versie door beide bevoegde autoriteiten werd ontvangen, kunnen deze autoriteiten gezamenlijk afwijkende werkingsregels vastleggen en kunnen ze die schriftelijk meedelen aan de scheidsrechters en aan de persoon die het verzoek om arbitrage heeft ingediend. Indien dit binnen die termijn wordt gedaan, vormen deze afwijkende werkingsregels de werkingsregels voor de desbetreffende zaak.

Indien de bevoegde autoriteiten niet gezamenlijk afwijkende werkingsregels hebben vastgelegd en deze niet schriftelijk binnen die termijn werden meegedeeld, vormt de door de scheidsrechters opgestelde verbeterde versie van de voorlopige werkingsregels de werkingsregels voor de desbetreffende zaak.

IV. Selectie en aanstelling van scheidsrechters 10. Het arbitragepanel bestaat uit drie afzonderlijke scheidsrechters met deskundigheid en ervaring op het vlak van internationale belastingaangelegenheden. Elke scheidsrechter die aangesteld is voor het arbitragepanel moet, op het tijdstip waarop hij zijn aanstelling aanvaardt, onpartijdig en onafhankelijk zijn van de bevoegde autoriteiten, belastingadministraties en ministeries van financiën van de overeenkomstsluitende Staten en van alle rechtstreeks bij de zaak betrokken personen (inclusief hun raadgevers), mag in geen enkele hoedanigheid betrokken geweest zijn bij de behandeling van de zaak waarvoor het arbitrageverzoek werd ingediend, moet gedurende de hele procedure zijn onpartijdigheid en onafhankelijkheid bewaren en moet gedurende een periode van 12 maanden nadat de beslissing van het arbitragepanel werd afgeleverd, elk gedrag vermijden dat afbreuk kan doen aan de schijn van onpartijdigheid en onafhankelijkheid van de scheidsrechters met betrekking tot de procedure. 11. Binnen 60 dagen nadat overeenstemming werd bereikt inzake de werkingsregels of uiterlijk binnen 120 dagen nadat beide bevoegde autoriteiten het verzoek om arbitrage (of een afschrift daarvan) hebben ontvangen, stellen de bevoegde autoriteiten elk één scheidsrechter aan. Binnen 60 dagen na de laatste van die aanstellingen, stellen de aldus aangestelde scheidsrechters uit de door de bevoegde autoriteiten opgestelde lijst een derde scheidsrechter aan die als Voorzitter zal fungeren. De Voorzitter mag geen onderdaan of inwoner zijn van één van de overeenkomstsluitende Staten, noch aldaar zijn gewoonlijke verblijfplaats hebben gehad, noch door één van de overeenkomstsluitende Staten tewerkgesteld geweest zijn. 12. Een scheidsrechter wordt geacht aangesteld te zijn wanneer een brief waarin de aanstelling wordt bevestigd en die ondertekend is door zowel de scheidsrechter als door de persoon of personen die gemachtigd is respectievelijk zijn om die scheidsrechter aan te stellen, aan beide bevoegde autoriteiten werd medegedeeld. V. Arbitrageprocedure 13. Binnen 60 dagen na de aanstelling van de Voorzitter van het arbitragepanel (tenzij de bevoegde autoriteiten voor het einde van die periode een afwijkend tijdvak overeenkomen of overeenkomen een afwijkende aanpak te gebruiken) legt de bevoegde autoriteit van elk van de overeenkomstsluitende Staten aan de Voorzitter van het arbitragepanel een voorgestelde oplossing voor, waarin alle onopgeloste kwesties van de zaak behandeld worden (rekening houdend met alle overeenkomsten die voordien rond die zaak werden bereikt tussen de bevoegde autoriteiten).De voorgestelde oplossing wordt ingediend per post in 4 exemplaren of door middel van een passend elektronisch systeem voor veilige overdracht van documenten.

De Voorzitter stuurt de voorgestelde oplossingen pas door naar de andere leden van het arbitragepanel en naar de respectievelijke andere bevoegde autoriteit na de ontvangst van beide voorgestelde oplossingen of, indien dat vroeger is, na het verstrijken van de periode van 60 dagen.

De voorgestelde oplossing blijft beperkt tot een vermelding van de specifieke geldbedragen uitgedrukt in munteenheden (bijvoorbeeld van inkomsten) of, waar gespecifieerd, van het maximale bedrag van de belasting dat overeenkomstig de bepalingen van de Overeenkomst mag worden geheven, voor elke aanpassing of soortgelijke kwestie bij de zaak. In een zaak waarin de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten er niet in geslaagd zijn om tot overeenstemming te komen over een kwestie met betrekking tot de toepassingsvoorwaarden van een bepaling van de Overeenkomst (hierna "drempelkwestie" genoemd) [00e2][0094][0080] zoals de vraag of een natuurlijke persoon al dan niet een inwoner is, of de vraag of er al dan niet sprake is van een vaste inrichting [00e2][0094][0080] mogen de bevoegde autoriteiten andere voorgestelde oplossingen voorleggen met betrekking tot kwesties waarvan de beslissing afhangt van de oplossing van dergelijke drempelkwesties. De voorgestelde oplossing mag niet langer zijn dan vijf bladzijden. 14. De bevoegde autoriteit van elk van de overeenkomstsluitende Staten mag de Voorzitter van het arbitragepanel binnen de in paragraaf 13 bepaalde periode ook een ondersteunende standpuntennota ter overweging door de scheidsrechters voorleggen.De standpuntennota wordt samen met de voorgestelde oplossing ingediend per post in 4 exemplaren of door middel van een passend elektronisch systeem voor veilige overdracht van documenten.

De Voorzitter legt de ondersteunende standpuntennota's pas voor aan de andere leden van het arbitragepanel en aan de respectievelijke andere bevoegde autoriteit na de ontvangst van beide ondersteunende standpuntennota's of, indien dat vroeger is, na het verstrijken van de periode van 60 dagen.

Een ondersteunende standpuntennota mag niet langer zijn dan 30 bladzijden, plus bijlagen. Elke bijlage bij een ondersteunende standpuntennota moet, voor zover ze betrekking heeft op de desbetreffende zaak, een document zijn dat door de éne bevoegde autoriteit aan de andere of door de belastingplichtige aan beide bevoegde autoriteiten werd bezorgd, om te worden gebruikt bij de onderhandeling van de zaak tijdens het onderling overleg. 15. Elke bevoegde autoriteit mag de Voorzitter van het arbitragepanel binnen 120 dagen na de aanstelling van de Voorzitter van het arbitragepanel ook een memorie van antwoord voorleggen in antwoord op de voorgestelde oplossing en de ondersteunende standpuntennota die door de andere bevoegde autoriteit werd voorgelegd. De memorie van antwoord wordt ingediend per post in 4 exemplaren of door middel van een passend elektronisch systeem voor veilige overdracht van documenten. De Voorzitter legt de memorie van antwoord pas voor aan de andere leden van het arbitragepanel en aan de respectieve andere bevoegde autoriteit na de ontvangst van beide memories van antwoord of, indien dat vroeger is, na het verstrijken van de periode van 120 dagen.

Een memorie van antwoord mag niet langer zijn dan 10 bladzijden, plus bijlagen. 16. Het arbitragepanel kiest als haar uitspraak één van de voorgestelde oplossingen voor de zaak, die door de bevoegde autoriteiten voor elke kwestie en voor alle drempelkwesties werden voorgelegd, zonder een achterliggende reden of andere verklaring van de uitspraak bij te voegen.De arbitrale uitspraak wordt aangenomen bij gewone meerderheid van de scheidsrechters.

Tenzij de bevoegde autoriteiten anders overeenkomen wordt de arbitrale uitspraak schriftelijk bezorgd aan de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten binnen 60 dagen nadat de scheidsrechters de laatste memorie van antwoord hebben ontvangen of, indien er geen memorie van antwoord werd voorgelegd, binnen 150 dagen na de aanstelling van de Voorzitter van het arbitragepanel. De arbitrale uitspraak wordt niet gepubliceerd en heeft geen precedentwaarde. 17. Ingeval de bevoegde autoriteit van een overeenkomstsluitende Staat nalaat een voorgestelde oplossing voor te leggen binnen de in paragraaf 13 bepaalde periode, kiest het arbitragepanel als haar uitspraak de voorgestelde oplossing die door de andere bevoegde autoriteit werd voorgelegd.18. De scheidsrechters doen uitspraak in overeenstemming met de toepasselijke bepalingen van de Overeenkomst, van daarmee verband houdende akkoorden tussen bevoegde autoriteiten en, onder voorbehoud van deze bepalingen, van die van de interne wetgeving van de overeenkomstsluitende Staten.Over geschilpunten omtrent de interpretatie van de Overeenkomst wordt door de scheidsrechters geoordeeld in het licht van de principes inzake interpretatie die zijn opgenomen in artikel 31 tot 33 van het Verdrag van Wenen inzake Verdragsrecht. Daarbij moeten zij tevens rekening houden met de Commentaar bij het OESO-modelverdrag inzake inkomstenbelastingen zoals deze periodiek wordt gewijzigd, en dit op de manier die is uiteengezet in paragraaf 28 tot 36.1 van de Inleiding tot het OESO-modelverdrag inzake inkomstenbelastingen. Op dezelfde wijze zouden vragen die betrekking hebben op de toepassing van het principe van onderlinge onafhankelijkheidvan ondernemingen (arm's length principle) opgelost moeten worden, rekening houdend met de OESO-richtlijnen inzake verrekenprijzen voor de multinationale ondernemingen en de belastingadministraties zoals deze periodiek gewijzigd worden. De scheidsrechters houden ook rekening met elke andere bron die door de bevoegde autoriteiten uitdrukkelijk in de werkingsregels wordt vermeld.

VI. Vereenvoudigde arbitrageprocedure 19. Niettegenstaande sectie IV kunnen de twee bevoegde autoriteiten, in onderlinge overeenstemming, kiezen voor een vereenvoudigde arbitrageprocedure.Indien dat het geval is, komen de twee bevoegde autoriteiten, in onderlinge overeenstemming, tot een akkoord over de werkingsregels en stellen ze één scheidsrechter aan binnen de 60 dagen vanaf de datum van het verzoek om arbitrage ingevolge sectie I. De paragrafen 13 tot 18 zijn van toepassing op de vereenvoudigde arbitrageprocedure, met uitzondering van een tijdslimiet van 100 dagen na de aanstelling van de Voorzitter van het arbitragepanel voor het voorleggen van een antwoord overeenkomstig paragraaf 15, en een tijdslimiet van 130 dagen na de aanstelling van de Voorzitter van het arbitragepanel voor het komen tot een uitspraak door het arbitragepanel overeenkomstig paragraaf 16.

VII. Meedelen van inlichtingen en vertrouwelijkheid 20. Uitsluitend omwille van de toepassing van de bepalingen van de artikelen 25 en 26 en van de interne wetgeving van de overeenkomstsluitende Staten met betrekking tot de mededeling en vertrouwelijkheid van de inlichtingen die verband houden met de zaak die aanleiding geeft tot de arbitrageprocedure, worden elke scheidsrechter en maximaal drie medewerkers per scheidsrechter (en aangezochte scheidsrechters, uitsluitend voor zover nodig is om na te gaan of ze kunnen voldoen aan de vereisten die aan de scheidsrechters worden gesteld) aangewezen als bevoegde vertegenwoordigers van de bevoegde autoriteit welke die scheidsrechter heeft aangesteld of, indien die scheidsrechter niet door een bevoegde autoriteit werd aangesteld, van beide bevoegde autoriteiten.21. Bij het aanwijzen van een persoon als haar bevoegde vertegenwoordiger overeenkomstig paragraaf 20 zorgt de bevoegde autoriteit van een overeenkomstsluitende Staat ervoor dat de persoon er schriftelijk mee instemt om alle inlichtingen aangaande de arbitrageprocedure te behandelen in overeenstemming met de vertrouwelijkheidsvereisten van de Overeenkomst en van de toepasselijke wetten van die overeenkomstsluitende Staat.22. De scheidsrechters maken zoveel mogelijk gebruik van tele- en videoconferencing om met elkaar en met beide bevoegde autoriteiten te communiceren.Indien een persoonlijke ontmoeting met aanvullende kosten noodzakelijk is, contacteert de Voorzitter de bevoegde autoriteiten die beslissen wanneer en waar de ontmoeting zou moeten plaatsvinden en brengt hij/zij de scheidsrechters daarvan op de hoogte. 23. Bij het beëindigen van de arbitrageprocedure vernietigen elke scheidsrechter en zijn/haar medewerkers onmiddellijk alle documenten of andere inlichtingen die in verband met de procedure werden ontvangen. VIII. Kosten 24. Tenzij door de bevoegde autoriteiten anders is overeengekomen: a) dragen elke bevoegde autoriteit, de persoon die de arbitrage heeft gevraagd en andere personen die bij de zaak betrokken zijn de kosten die betrekking hebben op hun aandeel in de arbitrageprocedure (met inbegrip van reiskosten en kosten die verband houden met de voorbereiding en de uiteenzetting van hun standpunt);b) kosten die verband houden met een meeting van het arbitragepanel worden gedragen door de bevoegde autoriteit die de meeting organiseert;en c) kosten die verband houden met de arbitrageprocedure worden door de twee bevoegde autoriteiten in gelijke delen gedragen. d) De vergoedingen van de scheidsrechters zijn vastgesteld op 1.000 euro per persoon en per dag van vergaderingen, voorbereidingen of reizen, met een maximum van zeven dagen. De vergoedingen van de Voorzitter worden met 10 percent verhoogd. De teruggave van de onkosten van de scheidsrechters wordt beperkt tot de teruggave die gebruikelijk is voor ambtenaren van de overeenkomstsluitende Staat die het eerst het verzoek om de onopgeloste kwestie(s) in de zaak voor arbitrage voor te leggen, heeft ontvangen.

IX. Nalatigheid in het meedelen van de uitspraak binnen de vereiste periode 25. In het geval dat de uitspraak niet aan de bevoegde autoriteiten werd meegedeeld binnen de in paragraaf 16 of paragraaf 19 bepaalde periode of, naar het geval, binnen enige andere door de bevoegde autoriteiten overeengekomen periode, kunnen de bevoegde autoriteiten overeenkomen om nieuwe scheidsrechters aan te stellen overeenkomstig sectie IV.De datum van zulke overeenkomst wordt, voor de verdere toepassing van sectie IV, geacht de datum te zijn waarop beide bevoegde autoriteiten het verzoek om arbitrage hebben ontvangen.

X. Gevallen waarin geen arbitrale uitspraak is genomen 26. Wanneer, op enig ogenblik nadat een verzoek om arbitrage werd ingediend en alvorens de scheidsrechters een uitspraak hebben bezorgd aan de bevoegde autoriteiten, de bevoegde autoriteiten de scheidsrechters schriftelijk meedelen a) dat zij een oplossing hebben gevonden voor alle onopgeloste punten die aan arbitrage onderworpen werden, of b) dat de persoon die de zaak heeft voorgelegd het verzoek om arbitrage of het verzoek om een procedure voor onderling overleg heeft ingetrokken, of c) dat een rechterlijke of administratieve rechtbank van één van de Staten een beslissing over dat punt heeft genomen, wordt er geen arbitrale uitspraak genomen en worden zowel de procedure voor onderling overleg als de arbitrageprocedure geacht te zijn beëindigd. XI. Definitieve uitspraak en uitvoering 27. De arbitrale uitspraak die met betrekking tot de aan arbitrage onderworpen kwesties wordt genomen, wordt uitgevoerd via het in paragraaf 1 van artikel 25 van de Overeenkomst bedoelde onderling overleg met betrekking tot die zaak binnen de 180 dagen nadat de uitspraak aan de partijen werd medegedeeld.De arbitrale uitspraak is definitief. 28. De arbitrale uitspraak is bindend voor beide overeenkomstsluitende Staten, behalve in de volgende gevallen overeenkomstig paragraaf 5 van artikel 25 van de Overeenkomst: a) indien een rechtsreeks bij de zaak betrokken persoon de overeengekomen regeling waardoor de arbitrale uitspraak wordt uitgevoerd niet aanvaardt.In een dergelijke situatie komt de zaak niet in aanmerking voor verder beraad door de bevoegde autoriteiten.

De overeengekomen regeling waardoor de arbitrale uitspraak met betrekking tot de zaak wordt uitgevoerd, wordt geacht niet aanvaard te zijn door een rechtstreeks bij het geval betrokken persoon indien enig persoon die rechtstreeks bij het geval betrokken is niet binnen 60 dagen na de datum waarop de kennisgeving met betrekking tot de overeengekomen regeling aan de persoon werd toegezonden, alle kwesties die in de overeengekomen regeling tot uitvoering van de arbitrale uitspraak opgelost werden uit het beraad door een rechterlijke of administratieve rechtbank terugtrekt of anderszins elke nog lopende gerechtelijke of administratieve procedure met betrekking tot dergelijke kwesties beëindigt op een manier die in overeenstemming is met die overeengekomen regeling. b) indien een rechtstreeks bij de zaak betrokken persoon bij enigerlei rechterlijke of administratieve rechtbank een rechtszaak aanspant met betrekking tot de kwesties die in de overeengekomen regeling tot uitvoering van de arbitrale uitspraak opgelost werden.c) Een rechterlijke instantie van één van de overeenkomstsluitende Staten beschouwt een uitspraak als niet voor tenuitvoerlegging vatbaar wegens een inbreuk op paragraaf 5 van artikel 25 of voor andere redenen.In een dergelijk geval wordt het in paragraaf 1 bedoelde verzoek om arbitrage geacht niet te zijn ingediend en wordt de arbitrageprocedure geacht niet te hebben plaatsgevonden (behalve voor de toepassing van de paragrafen 20 tot 24). In een dergelijk geval mag een nieuw verzoek om arbitrage worden ingediend binnen de 90 dagen na de uitspraak van de rechterlijke instantie, tenzij de bevoegde autoriteiten het erover eens zijn dat een dergelijk nieuw verzoek niet mag worden toegestaan. d) indien de bevoegde autoriteiten binnen de zes maanden nadat de uitspraak hen werd medegedeeld, onderling overeenstemming bereiken over een andere oplossing. XII. Toepassing 29. Dit akkoord is van toepassing op elk verzoek om arbitrage dat overeenkomstig paragraaf 5 van artikel 25 van de Overeenkomst werd ingediend met betrekking tot aanslagen voor belastbare jaren en tijdperken die aanvangen op of na 1 januari 2018, uitgezonderd de paragrafen 2 en 3 die enkel van toepassing zijn op gevallen waarbij het verzoek om de procedure voor onderling overleg op te starten overeenkomstig paragraaf 1 van artikel 25 van de Overeenkomst, werd ingediend na het ondertekenen van dit akkoord.30. Voor procedures die nog niet afgehandeld zijn op het tijdstip van ondertekening van dit akkoord, wordt de begindatum van de arbitrage overeenkomstig paragraaf 2 in onderling overleg tussen de bevoegde autoriteiten bepaald. Overeengekomen door de ondergetekende bevoegde autoriteiten: Voor de bevoegde autoriteit van het Koninkrijk België, te Brussel op 3 juli 2023: W. ROELANDT, Adviseur-generaal Federale Overheidsdienst Financiën van België Voor de bevoegde autoriteit van de Zwitserse Bondsstaat, te Bern op 3 juli 2023: P. DUSS, Afdelingshoofd Bilaterale belastingkwesties - DBV Staatssecretariaat voor Internationale Financiële Zaken Federaal departement Financiën

^