gepubliceerd op 08 februari 2022
Nationaal akkoord artsen-ziekenfondsen 2022-2023 Ministerraad 28/01/2022. - Notificatie punt 21 BETREFT: MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN Goedkeuring van de nationale overeenkomst met de artsen en de verzekeringsinstellingen, in uitvoeri(...)
FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID
Nationaal akkoord artsen-ziekenfondsen 2022-2023 Ministerraad 28/01/2022. - Notificatie punt 21 BETREFT: MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN Goedkeuring van de nationale overeenkomst met de artsen en de verzekeringsinstellingen, in uitvoering van het artikel 51, § 1, 3de lid, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.
NOTIFICATIE: Met dien verstande dat rekening zal worden gehouden met de brief van 26 januari 2022 van de Staatssecretaris voor Begroting, wordt het voorstel, vervat in punt 9 van de nota van 26 januari 2022, goedgekeurd.
De Secretaris van de Raad, R. LECOK
NATIONAAL AKKOORD ARTSEN ZIEKENFONDSEN 2022-2023 Krachtens de artikelen 26, 50 en 51 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, heeft de Nationale Commissie Artsen-Ziekenfondsen (hierna NCAZ) onder het voorzitterschap van de heer Johan DE COCK op 21 december 2021 het navolgende akkoord gesloten voor de jaren 2022 en 2023. 1. INLEIDING Dit akkoord artsen-ziekenfondsen wordt afgesloten op het ogenblik dat een vierde coronagolf in alle hevigheid woedt.De afgelopen twee jaar werden de samenleving en de gezondheidszorg door het virus grondig op de proef gesteld. De zorgverleners hebben in deze periode het beste van zichzelf gegeven. Niettemin botst de gezondheidszorg stilaan op zijn limieten. De COVID-crisis heeft de noodzaak om de gezondheidszorg op verschillende domeinen aan te passen op scherp gesteld. Het is duidelijk dat het in stand houden van een solidaire gezondheidszorg investeringen en hervormingen zal vergen.
We bevinden ons thans op een scharnierpunt waarin onder meer volgende elementen zich samenvoegen: ?de nood tot versterking van de weerbaarheid van de gezondheidszorg ten aanzien van nieuwe globale gezondheidscrisissen. Hoewel op Europees en Belgisch niveau ter zake belangrijke initiatieven werden genomen, moet de hand aan de ploeg worden geslagen om het post-COVID-tijdperk in goede banen te kunnen leiden; ? de onafwendbare heroriëntatie van de gezondheidszorg die gekaderd moet worden in een duidelijke meerjarenvisie en gebaseerd moet zijn op concrete gezondheidszorgdoelstellingen met het oog op het realiseren van de zogenaamde quintuple aim ambitie; ? de dringende uitvoering van de hervormingsagenda die op stapel staat met betrekking tot de vernieuwing van de financieringsmechanismen, zowel in de ziekenhuissector als in de ambulante sector.
Het akkoord heeft tot doel om een aantal van deze elementen te concretiseren. Zo wordt een agenda geformuleerd om de paraatheid van ons gezondheidssysteem te optimaliseren (zie 3.1).
Tevens wordt uitvoering gegeven aan de eerste fase van het meerjarig begrotingstraject dat door het Riziv werd opgestart voor de periode 2022-2024, o.m. op het vlak van de doelmatigheid van de zorg (zie 2.4).
De NCAZ wenst zich tevens te engageren bij de uitwerking van de transversale projecten die door het Verzekeringscomité en de Algemene Raad in oktober 2021 werden goedgekeurd (zie 2.5).
De NCAZ wenst vanaf 2023 een meerjarig traject uit te voeren met betrekking tot de herwaardering van de verstrekkingen bij rechtstreekse patiëntencontacten. Tevens zal een voorstel worden uitgewerkt met het oog op het optimaal gebruik van het GMD, de versterking van de huisartsenpraktijk en de financiering ervan (zie 2.8).
Verder beklemtoont de NCAZ de noodzaak van maatregelen die de toegankelijkheid van de zorg ten goede komen (zie 3.5).
De NCAZ beklemtoont eveneens de noodzaak om de zorg door huisartsen en artsen-specialisten complementair te benaderen. Het lijkt hierbij aangewezen om te analyseren hoe de takenpakketten van de verschillende actoren beter kunnen worden afgestemd teneinde de juiste zorgen voor de patiënten te kunnen verlenen op de juiste plaats.
Tot slot preciseert dit akkoord ook de principes die in het vorige akkoord waren opgenomen met betrekking tot de hervorming van de nomenclatuur. De NCAZ dringt erop aan dat voor eind 2023 overeenstemming kan worden bereikt over een hervormde nomenclatuur in zijn geheel op basis van de oriëntaties vervat in dit akkoord. Dit impliceert dat parallel ook doorbraken worden bereikt met betrekking tot de financiering van de ziekenhuizen met inbegrip van de problematiek inzake de afdrachten van de honoraria en de ereloonsupplementen (zie 3.4). 2. FINANCIEEL KADER 2.1 De globale financiële massa waarop dit akkoord voor 2022 betrekking heeft bedraagt 9.932.292 duizend EUR, opgesplitst als volgt: ? de partiële begrotingsdoelstelling voor de honoraria van de artsen bedraagt 9.077.563 duizend EUR voor het jaar 2022. Ten opzichte van de partiële begrotingsdoelstelling die voor het jaar 2021 werd vastgesteld betekent dit een groei van 2,4 %; ? de honoraria voor dialyse in het ziekenhuis, in een centrum of thuis bedragen 487.919 duizend EUR. Ten opzichte van 2021 betekent dit een groei van 3,7%; ? de honoraria die betrekking hebben op de verstrekkingen van de artsen verleend in het kader van de laagvariabele zorg bedragen 366.810 duizend EUR voor het jaar 2022 en bevinden zich in een aparte begrotingsrubriek. Ten opzichte van 2021 betekent dit een groei van 4,8 %. 2.2 Indexering van de honoraria De indexmassa van de honoraria voor het jaar 2022 bedraagt 82.353 duizend EUR, hetzij een stijging ten opzichte van 2021 met 0,79 %. Uit de afgelopen tien jaar is gebleken dat het specifieke indexmechanisme dezelfde koopkrachtevolutie volgt, maar volgens een ander tijdsschema.
In de punt 2.1. voorziene middelen is een indexmassa voorzien: ? van 75.703 duizend EUR in de partiële begrotingsdoelstelling voor het jaar 2022; ? van 3.775 duizend EUR met betrekking tot de honoraria voor dialyse; ? van 2.875 duizend EUR met betrekking tot honoraria laagvariabele zorg voor de verstrekkingen van de artsen.
Hiervan ligt reeds 8.591 duizend EUR vast via koninklijke besluiten of overeenkomsten: ? de forfaitaire honoraria per voorschrift klinische biologie; ? de honoraria in de overeenkomsten met betrekking tot de borstreconstructie en de complexe chirurgie; ? de honoraria voor genetische counseling en zorgtrajecten; ? de honoraria buiten de nomenclatuur betreffende de beschikbaarheidshonoraria en het medisch advies bij palliatieve patiënten; ? de forfaits en honoraria met betrekking tot de overeenkomst dialyse.
De indexmassa, verminderd met een bedrag van 5.000 duizend EUR voortvloeiend uit verbintenissen aangegaan in vroegere akkoorden (zie punt 2.3) en het bedrag van 602 duizend EUR (zie punt 2.7.1) bedraagt 76.751 duizend EUR of 0,73 % van de honorariummassa.
Dit bedrag wordt voor het jaar 2022 lineair verdeeld over de verschillende honoraria (zie tabel).
Rekening houdend met de evolutie van de inflatie zal voor het jaar 2023 een aanzienlijke hogere indexmassa beschikbaar zijn (zie punt 2.8).
Tevens dringt de NCAZ erop aan om te voorzien dat vanaf 2023 de indexmassa voor de honoraria die via conventies of koninklijke besluiten worden vastgesteld door de NCAZ wordt bepaald. 2.3 Engagementen uit vorige akkoorden In het akkoord artsen-ziekenfondsen van 19 december 2019 ging de NCAZ het engagement aan om bijkomende middelen te investeren in de sector fysische geneeskunde en revalidatie. In 2020 en 2021 werden hiervoor bedragen toegewezen van respectievelijk 5.042 duizend EUR en 4.886 duizend EUR. Een derde en laatste schijf heeft betrekking op de verhoging van de multidisciplinaire revalidatie-verstrekkingen met 5.000 duizend EUR. 2.4 Doelmatige zorg 2.4.1. In uitvoering van punt 2.3.2 van het akkoord artsen-ziekenfondsen van 16 december 2020 werden door de NCAZ in de loop van 2021 maatregelen uitgewerkt met betrekking tot de doelmatigheid van de zorg ten belope van 40 miljoen EUR. Parallel en gelijktijdig met de realisatie van bedoelde maatregelen zullen herwaarderingen worden gerealiseerd in de sector van de medische honoraria waarvan de affectatie in voornoemd akkoord werd vastgesteld.
Het betreft volgende maatregelen:
Omschrijving
Bedrag in duizenden euro
Klinische biologie - vermindering forf. hon. 592815
7.500
Medische beeldvorming - lineaire besparing
5.000
NIPT - aanpassing honorarium
2.869
EKG - aanpassing honorarium
834
Dialyse - recuperatie op de artsenhonoraria
5.000
Beperken terugbetaling operatieve hulp
592
Schrappen 4 verstrekkingen
3.711
Cardiotocografie - uitblijvend effect maatregel
720
AST-ALT: schrappen verstrekking + aanpassing honorarium
1.971
Medisch begeleide voortplanting - aanpassing leeftijdsgrens
660
Electroforese: aanpassing frequentie
504
Dermatologisch verband: schrappen + nieuwe verstrekking
800
Aanpassing vergoeding stagemeester
10.045
TOTAAL besparing
40.206
Overdracht 2020
4.700
Verbetering van de sociale bescherming van de ASO/HAIO
10.000
Herwaardering toezichthonorarium geriatrie
5.000
Onderzoek van in ziekenhuis opgenomen patiënt (599082)
1.700
Herwaardering raadpleging pneumoloog
2.000
Uitbreiding en herwaardering GMD
8.800
Herziening omschrijving bezoek woonzorgcentrum
4.000
Tele-expertise
200
Herwaardering anesthesie narcodontie
600
Specifieke maatregelen toegankelijkheid
3.000
TOTAAL initiatieven
40.000
TOTAAL: initiatieven - besparing
-206
In de loop van 2021 werd reeds uitvoering gegeven aan de maatregel tot herwaardering van het honorarium van een onderzoek bij een gehospitaliseerde patiënt en van de raadpleging door de pneumologen.
Deze maatregel werd gecompenseerd via een aanpassing van de sleutelletters van de tarieven voor NIPT-onderzoeken en EKG-verstrekkingen.
In het kader van de maatregelen doelmatige zorg worden de honoraria per verstrekking voor dialyse met 7.000 duizend EUR verminderd. Een gedeelte hiervan (2.000 duizend EUR) wordt in het raadplegingshonorarium geheralloceerd. In de loop van 2022 wordt daarenboven verder gewerkt aan een voorstel binnen de bredere multidisciplinaire zorgopdracht voor chronische nierinsufficiëntie die meer inzet op preventie gericht op patiënten met een sterk verlaagde glomerulaire filtratiesnelheid (eGFR) met als doel op termijn het aantal patiënten in niervervangende therapie verder te beheersen of de toename ervan te in te perken. Dit kan dan verder opgenomen worden binnen het meerjarentraject 2023.
Het engagement dat reeds vroeger werd genomen om de organisatie en financiering van de zorg omwille van nierinsufficiëntie in zijn globaliteit aan te pakken en te herzien (modaliteiten inzake predialyse, transplantatie, dialyse en fase eindeleven) blijft gelden.
In dat kader zal de akkoordencommissie haar medewerking verlenen aan het onderzoek dat het RIZIV zal opstarten rond het gebruik van de Patient Reported Outcome Measures (PROM) om op die manier de invloed van de behandeling op patiënten met nierinsufficiëntie in een kwaliteitsperspectief te plaatsen.
De vermindering van de vergoeding voor stagemeesters ten belope van 10 miljoen EUR zal in 2022 worden geheralloceerd naar een financiële enveloppe van 30 miljoen EUR bestemd om de meerkosten te dragen voortvloeiend uit de collectieve overeenkomst artsen-ziekenhuizen die op 19 mei 2021 werd afgesloten in de Nationale Paritaire Commissie Artsen-Ziekenhuizen. Het bedrag van het sociaal statuut voor de HAIO's en de ASO's wordt op hetzelfde niveau gehouden als vorig jaar. Dit betekent een jaarlijkse structurele investering inzake sociale bescherming van 10.184 duizend EUR. De NCAZ zal waken over het waarborgen van een gelijkwaardige sociale bescherming tussen HAIO's en ASO's.
De overige maatregelen met inbegrip van de maatregelen inzake toegankelijkheid die in punt 3.5.4 worden vermeld, zullen op een bijzondere vergadering van de NCAZ in de loop van het eerste kwartaal 2022 worden gefinaliseerd zodat zij ten laatste vanaf 1 juli 2022 in werking kunnen treden. 2.4.2 In de loop van het akkoord zullen de inspanningen inzake doelmatigheid van de zorg worden verdergezet. Aandacht gaat hierbij onder meer naar het verrichten van de juiste zorg op de juiste plaats. 2.4.2.1 Zo zal in 2022 een overeenkomst inzake thuishospitalisatie worden tot stand gebracht waarbij de modaliteiten van organisatie en de vereisten inzake kwaliteit worden vastgesteld. Deze overeenkomst moet ook toelaten om een aantal efficiëntiewinsten te realiseren.
Onder "thuishospitalisatie" worden de situaties verstaan waarin de zorg toegediend wordt in de leefomgeving van de rechthebbende met respect voor de van toepassing zijnde regelgeving en van de kwaliteits- en veiligheidscriteria, en die, als deze criteria niet kunnen gerespecteerd worden, moet toegediend worden in het kader van een klassieke hospitalisatie of een daghospitalisatie.
De overeenkomst heeft in eerste instantie betrekking op antibioticatherapie en op de oncologische behandeling in de leefomgeving van de patiënt. Voor de artsen die hierbij betrokken zijn zal een honorarium worden voorzien voor initiatie van de thuishospitalisatie en de opvolging ervan. De middelen daartoe komen uit de honoraria die wegvallen door enerzijds inkorting van de klassieke opname of door het wegvallen van de behandeling in dagziekenhuis. 2.4.2.2 Verder zal de diagnose en de behandeling van slaapapneu in de loop van 2022 grondig worden geactualiseerd. Hierbij zal de thuismonitoring worden bevorderd met respect voor de nodige veiligheidsvereisten en in overleg met de patiëntenorganisaties. 2.4.2.3 Voorschrijven van geneesmiddelen In het kader van de begroting 2020 werd een gemengde taskforce inzake biosimilars opgericht. Deze taskforce is belast met het onderzoeken en uitwerken van concrete voorstellen en incentives voor het tot stand brengen van een grotere marktdynamiek en het creëren van de nodige ruimte voor innovatieve specialiteiten. Hierbij zullen verschillende maatregelen worden onderzocht (quota, financiële incentives, informatieve gaps, ...) en voorstellen voor implementering geformuleerd en uitgevoerd. De NCAZ zal actief deelnemen aan de activiteiten van de Taskforce die in 2022 wordt geheractiveerd. Dit belet niet dat ook andere initiatieven met betrekking tot het correct voorschrijven van geneesmiddelen worden uitgewerkt. 2.5 In het kader van de begrotingsdoelstelling 2022 werd overeenkomstig de voorstellen van het Verzekeringscomité een bedrag van 48.630 duizend EUR toegewezen aan een enveloppe voor de financiering van transversale projecten met betrekking tot secundaire en tertiaire preventie door middel van zorgtrajecten, zorgpaden en geïntegreerde zorg.
Concreet hebben deze uit te werken multidisciplinaire projecten betrekking op volgende domeinen: ? voortraject voor de patiënten met risico op diabetes en de opvolging van patiënten met diabetes; ? zorgtraject voor kinderen met obesitas; ? multidisciplinair perinataal zorgtraject voor kwetsbare vrouwen; ? zorgpad met betrekking tot pre- en postabdominale orgaantransplantatie; ? versterking van de psychiatrische zorg en somatische zorg voor kinderen en jongeren. Hierbij zal onder meer een vergoeding worden voorzien voor multidisciplinaire consulten voor pediaters op K-diensten; ? vermijden van heropnames door de uitrol van een betere pulmonaire revalidatie en verhoging van de levenskwaliteit op functioneel vlak; ? andere projecten in het kader van secundaire en tertiaire preventie in de eerste lijn.
Op 29 november 2021 werd de NCAZ in kennis gesteld van het plan van aanpak voor de uitvoering van voornoemde projecten. Per thema zal een projectteam worden samengesteld dat aan het Verzekeringscomité een nota zal voorleggen met betrekking tot de scope en de timing van de verschillende topics. Hierbij zal ook de betrokkenheid van de akkoorden-en overeenkomstencommissies en het College artsen-directeurs worden gepreciseerd, alsook de gehanteerde methodologie en de wijze van rapportering en communicatie. Het Verzekeringscomité wordt beschouwd als de beheerder van de transversale initiatieven en zal deze valideren.
De NCAZ beschouwt deze transversale aanpak als een potentiële meerwaarde, maar dringt aan op een spoedige realisatie. Ze wenst dat in de loop van het eerste kwartaal 2022 de concrete modaliteiten worden uitgewerkt. De NCAZ wenst een snelle en transparante financiële uitwerking van elk project en wenst dat bij de uitwerking van elk project haar wettelijk toegewezen bevoegdheden worden gerespecteerd. 2.6 De NCAZ heeft kennis genomen van de stand van uitvoering met betrekking tot een aantal nomenclatuurwijzigingen die in vorige akkoorden werden overeengekomen en waarvoor de financiële massa beschikbaar is. Zij wijst erop dat de tijdige uitvoering van de akkoorden noodzakelijk is om het vertrouwen in het overleg niet te beschamen: Concreet moet snel uitvoering worden gegeven aan volgende initiatieven: ? de realisatie van het dossier "Advanced care planning", dat momenteel onderworpen wordt aan het advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit. Het gaat hier om een bedrag van 6.537 duizend EUR; ? de uitvoering van het dossier met betrekking tot het bezoek van de geriater, neuroloog, psychiater en neuropsychiater aan de patiënt in een woonzorgcentrum (WZC) dat wordt gebundeld met het project "herziening omschrijving bezoek woonzorgcentrum" (zie 2.4.1); ? de invoering van een vergoeding voor de percutane interventionele verstrekkingen geleverd in gespecialiseerde stroke-units (S2). Het betreft een bedrag van 2.500 duizend EUR; ? de concretisering van de vergoeding voor de uitvoering van euthanasie, zoals voorzien in het ontwerp van de wet houdende diverse bepalingen inzake gezondheidszorg. In 2020 werd hiervoor een honorarium voorzien van 229 duizend EUR. Dit bedrag dekt eveneens de vereiste registratieverplichtingen; ? de toekenning van forfaitaire honoraria aan de artsen-specialisten die deelnemen aan de medische wachtdienst in het ziekenhuis, zoals voorzien in het wetsontwerp diverse bepalingen. Hierdoor kan een permanentiehonorarium worden uitgekeerd aan de artsen-specialisten in de gynaecologie-verloskunde met ervaring in het volgen van hoogrisicozwangerschappen om de medische wachtdienst van 24 uur op 24 uur te verzekeren in een MIC-afdeling. Tevens wordt een honorarium voorzien voor de kwaliteitsvolle doorverwijzing naar een MIC-afdeling.
Voor deze maatregel is een bedrag van 2.040 duizend EUR beschikbaar; ? ten slotte is het ook geboden om maatregelen te concretiseren in het kader van het budget dat in 2021 werd toegekend met het oog op de verbetering van de toegankelijkheid van de zorg voor kwetsbare patiënten. Dit bedrag van 2.557 duizend EUR wordt samengevoegd met het bedrag van 3.000 duizend EUR voor de specifieke maatregelen toegankelijkheid voorzien in punt 2.4.1. 2.7. Andere initiatieven 2.7.1 De NCAZ zal, op voorstel van de TGR, in de loop van 2022 binnen de beschikbare middelen, o.m. voortvloeiend uit het saldo van de indexmassa ten belope van 602 duizend EUR, o.m. volgende projecten concretiseren vanaf 1 juni 2022: aanpassing van het consult bij de door de pediater bij opname van kinderen met eetstoornissen, invoering van een verstrekking HyFoSy, NMR-onderzoek onder volledige narcose, asparaginase en anesthesie bij orbita-chirurgie. De weerslag van deze projecten op jaarbasis bedraagt 956 duizend EUR. 2.7.2 Door het Riziv werd berekend dat, gelet op de datum van inwerkingtreding van sommige maatregelen, een éénmalig bedrag van 5.780 duizend EUR beschikbaar zou zijn. Een gedeelte hiervan kan aangewend worden in het kader van de weekwachten (zie punt 3.2.3.1) en een ander gedeelte zal worden ingezet voor de herwaardering van de nacht-, weekend- en feestdagtoeslagen voor de consultaties op spoed van artsen die A-honoraria aanrekenen. 2.7.3 De NCAZ zal in de loop van 2022 aan de TGR een aantal prioritair geachte nomenclatuurwijzigingen voorstellen met het oog op de uitvoering ervan in 2023. 2.7.4 In 2023 zal een bedrag van 6.134 duizend EUR moeten worden gecompenseerd (2.7.1 en 2.7.2). 2.8 Meerjarenbudget 2.8.1 De NCAZ zal, in het kader van het aangekondigde meerjarenbudget, vanaf 2023, een stapsgewijze herwaardering van de raadplegingen doorvoeren. Door deze herwaardering zullen tegen eind 2024 de tarieven van de raadplegingen van geaccrediteerde huisartsen en artsen-specialisten, met inbegrip van de spoedraadplegingen, op minstens 30 EUR worden gebracht. Deze aanpassing vergt een jaarlijkse inspanning in reële termen van 2,5 % voor de betrokken verstrekkingen.
Tevens zal een parallelle aanpassing van de andere tarieven voor raadplegingen worden gerealiseerd.
Op basis van de berekeningen van het Riziv zal de voorziene herwaardering van de raadplegingen ongeveer 75.000 duizend EUR kosten in reële termen.
De NCAZ zal tevens voorstellen realiseren om het team rond de huisarts te versterken (zie punt 3.2.2), onder meer door een financiële ondersteuning te voorzien voor de inzet van zorgondersteunend personeel in de huisartsenpraktijk. Ook zal zij voorzien in een bijzondere maatregel ten behoeve van de jonge huisartsen om hen een GMD starter premie toe te kennen.
De voornoemde aanpassingen moeten gekaderd worden in een aanpak die rekening houdt met een veranderend organisatiemodel van de huisartsengeneeskunde, met de wijzigingen in het pakket van zorgtaken en met de noodzaak om hiervoor adequate financieringsmechanismen uit te werken.
Tenslotte zal in de loop van het akkoord ook werk worden gemaakt van een herwaardering van de anesthesieverstrekkingen met een waarde kleiner dan K51. Ook moet werk worden gemaakt van een adequate financiering van de interventionele radiologie en van een correcte honorering van de sector klinische infectiologie en medische microbiologie.
De NCAZ verbindt er zich toe om in 2023 1 procentpunt van de indexmassa van de honoraria te herbestemmen met het oog op de realisatie van de hoger vermelde prioriteiten. 2.8.2 De NCAZ dringt erop aan dat de middelen die op het vlak van appropriate care worden vrijgemaakt, geheel of gedeeltelijk, geherinvesteerd kunnen worden in de partiële begrotingsdoelstelling van de artsen, indien deze bijdragen tot het realiseren van gezondheidszorg-doelstellingen die in het meerjarenbudget zijn voorzien.
Ten slotte merkt de NCAZ op dat een reële groeivoet van de medische honoraria van 2% zou toelaten om een betekenisvolle investering te realiseren van 50.000 duizend EUR per jaar die ingezet worden voor het realiseren van gezondheidszorgdoelstellingen.
Hierbij wenst zij dat de Algemene raad, in het kader van het vaststellen van een meerjarenbudget, de voorwaarden zou vaststellen waaronder een gedeelte van de onderschrijding van de partiële begrotingsdoelstelling zou kunnen worden aangewend. 3. BIJZONDERE AANDACHTSPUNTEN 3.1 Het "post-COVID-tijdperk" voorbereiden 3.1.1 De COVID-pandemie heeft zich laten voelen in alle sectoren van de samenleving. De impact ervan moet nauwkeurig in kaart worden gebracht. Hoe dan ook, de vraag is niet of, maar wanneer we in de toekomst aan nieuwe gezondheidscrisissen het hoofd zullen moeten bieden. Het is dus noodzakelijk om grondig na te denken over de lessen die we hieruit als samenleving moeten trekken. We moeten behouden wat goed ging en verbeteren wat moet. Europa heeft reeds een aantal belangrijke initiatieven genomen. Ons land moet de reeds gestarte reflecties verder verdiepen en onze paraatheid verhogen.
De NCAZ wil samen met andere partners hierbij een belangrijke inbreng leveren samen met de wetenschappelijke en beroepsverenigingen. Ze richt hiertoe een bijzondere werkgroep op. Deze zal onder meer aandacht besteden aan de uitbouw van een aangepast organisatiemodel voor de zorg waarbij piekmomenten beter kunnen worden opgevangen en uitstel van zorg wordt vermeden. Dit vergt de ontwikkeling van duidelijke scenario's waarbij de verantwoordelijkheden van eenieder duidelijk worden bepaald. Deze werkgroep zal zich onder meer ook buigen over de volgende aandachtspunten: ? de noodzaak van een structurele betrokkenheid van de zorgverleners en de ziekenfondsen in het besluitvormingsproces; ? de meerwaarde van interdisciplinaire samenwerking en aangepaste taakverdeling, ook met andere zorgverleners; ? de dubbele vaststelling dat door afschaling van de reguliere zorg gezondheidsschade optreedt, maar ook een deel van de zorgvraag lijkt te zijn verdampt; ? de urgentie om meer in te zetten op gezondheidsvaardigheden en op een gezonde leefstijl en leefomgeving met een bijzondere aandacht voor risicogroepen; ? de versterking van het zorgaanbod, onder meer inzake mentale gezondheid; ? de organisatie van specifieke ziekenhuisfuncties; ? de uitbouw van een toekomstgericht manpowerbeleid. Uitval door ziekte, hoge werkdruk en andere factoren leiden tot tekorten in het zorgaanbod. Een concreet actieplan voor het zorgaanbod dringt zich hierbij op; ? het onaangepast karakter van de financieringsmechanismen in de ziekenhuizen en de gevolgen daarvan op de afdrachten van de honoraria; ? de vereiste om de tele-geneeskunde te integreren in het reguliere werkproces als verbreding van het totale aanbod; ? het versterken van de publieke gezondheidsdiensten en population management in de zorg. 3.1.2 De afgelopen maanden werd reeds begonnen met de uitwerking van een aantal thema's. Een groep experten buigt zich over de problematiek van post-COVID. Zes maanden na een besmetting met het coronavirus heeft nog een aanzienlijk aantal mensen last van uiteenlopende symptomen. Een aantal aanbevelingen werd geformuleerd in het KCE Rapport 344A (Behoeften en opvolging van patiënten met post-COVID).
Concrete voorstellen zullen worden geformuleerd aan de betrokken overeenkomsten- en akkoordencommissies.
In het kader van de hervorming van de nomenclatuur (zie verder) moet ook aandacht worden besteed aan de versterking van de rol van de klinische infectiologen en medische microbiologen. Deze analyse kan niet los worden gezien van het nationaal AMR-plan.
Elders wordt ingegaan op de problematiek van de tele-geneeskunde (3.3).
De NCAZ pleit ervoor om samen met de verschillende stakeholders in de loop van 2022 een strategie voor te bereiden, onder meer met het oog op het realiseren van de hiervoor vermelde objectieven. 3.2 Huisartsen 3.2.1 Medio 2021 publiceerde het KCE een aanvulling bij het performantierapport van het Belgische gezondheidszorgsysteem toegespitst op de duurzaamheid ervan (rapport 341A). Hierbij werd volgend waarschuwingssignaal gegeven: "Op korte termijn wordt verwacht dat de stijging van de vraag naar huisartsen groter zal zijn dan de verwachte stijging van het aanbod. Wanneer we het aanbod meten in FTE wordt zelfs een daling verwacht. Op lange termijn (10 jaar) zal het aanbod naar verwachting stijgen, dankzij de aanzienlijke inspanningen om het aantal stagiairs in de huisartsenopleiding te verhogen." Dit signaal vergt de nodige actie op beleidsvlak. Sommige streken kunnen stilaan worden beschouwd als `désert médical' en heel wat artsenpraktijken hebben een patiëntenstop ingevoerd. Zoals in punt 3.1.1. werd vermeld, zal ook rekening moeten worden gehouden met de impact van gezondheidscrisissen, die een extra belasting bovenop reguliere zorg legt. 3.2.2 Versterking van de huisartsenpraktijk De NCAZ is van oordeel dat de ondersteuning van de huisartsenpraktijken versterkt dient te worden via de inzet van zorgondersteunend personeel, op basis van het principe van subsidiariteit en toegelaten taakdelegatie. Artikel 36octies van de GVU-wet bepaalt dat bij koninklijk besluit een financiële tegemoetkoming kan verleend worden in de kosten verbonden aan de organisatie van een praktijk. Deze ondersteuning is noodzakelijk om de toegenomen zorgvraag voor chronische zorg adequaat op te vangen.
De NCAZ zal hierover in 2022 een concreet voorstel uitwerken met het oog op een concrete toepassing vanaf 2023 met respect van de aan de gemeenschappen toegewezen bevoegdheden. Het is duidelijk dat een performante praktijkorganisatie een hefboom kan zijn om bepaalde knelpunten in de eerste lijn op te lossen. 3.2.3 Wachtposten en samenwerkingsverbanden 3.2.3.1 Het budget van de huisartsenwachtposten bedraagt in 2022 36.422 duizend EUR, een stijging met 4,8 % ten opzichte van het budget 2021. Het groeipercentage tussen 2020-2022 bedraagt 30 %. Bij dit budget voegt zich ook een bedrag met betrekking tot de organisatie van de weekwachten ten belope van 6,8 miljoen EUR, waarvan in 2022 3,8 miljoen kan worden gefinancierd via de gereserveerde bedragen (zie punt 2.7.2). Hierdoor zou in principe een dertigtal wachtposten kunnen gefinancierd worden. Vanaf 2024 moet, na een evaluatie van de werking, hiervoor een aangepaste structurele financiering worden voorzien door de overheid. 3.2.3.2 De inwerkingtreding van de bepalingen van het koninklijk besluit van 10 september 2020 betreffende de medische permanentie door huisartsen en de erkenning van functionele samenwerkingsverbanden werd verdaagd tot 1 juli 2022. Gelet op de overbelasting van de huisartsen kon onvoldoende tijd worden geïnvesteerd in de concrete administratieve en juridische voorbereiding van de samenwerkingsverbanden. De NCAZ neemt kennis van de mededeling van de Minister om te voorzien in een overgangsperiode van 18 maanden te rekenen vanaf 1 juli 2022. Concreet betekent dit dat de samenwerkingsverbanden moeten worden ingediend vóór 31 maart 2023 om uiterlijk tegen 1 januari 2024 operationeel te zijn. Ter voorbereiding hiervan zullen regelmatige contacten met de betrokkenen en de beleidscel worden georganiseerd. Tevens zal het overleg en de begeleiding geïntensifieerd worden teneinde een maximaal draagvlak te realiseren, gebaseerd op een geactualiseerde visie over "out-of-hours-care". 3.2.3.3 In 2022 zal de terugbetaling van de specifieke COVID-kost die de huisartsenwachtposten dragen, verder worden verzekerd. 3.2.3.4 Het Riziv zal tegen 31 maart 2022 aan de NCAZ een voorstel formuleren met betrekking tot de financiering van de weekwachten. Na goedkeuring ervan zal deze regeling worden geïntegreerd in het financieringsbesluit van de functionele samenwerkingsverbanden. 3.2.3.5 Het Riziv zal de effecten van huisartsenwachtposten op de beschikbaarheidshonoraria meten en analyseren. Hierover zal een rapportering tegen 30 juni 2022 aan de NCAZ gepresenteerd worden. 3.2.3.6 De NCAZ neemt kennis van de stand van zaken van de uitrol van 1733 en wenst dat hierover met de beleidscel regelmatig overleg wordt gepleegd. 3.2.4 GMD 3.2.4.1 Ondersteuning van de kwaliteitsverbetering van het GMD Het GMD is een belangrijke pijler voor het verzekeren van de kwaliteit van de geleverde zorg. Het is derhalve noodzakelijk om de nodige instrumenten te ontwikkelen die een systematische monitoring van de kwaliteit van het GMD verzekeren. Hiertoe is vereist dat de huisartsen een aantal relevante parameters systematisch in het dossier invullen Dienaangaande zijn verdere inspanningen nodig. De NCAZ zal vóór eind 2022, samen met experten van Sciensano, een didactische tool ontwikkelen die de huisarts ondersteunt om de patiëntengegevens volledig en kwaliteitsvol in te vullen.
Hiertoe zal de NCAZ gesprekken opstarten met de betrokken experten en afspraken maken met de softwarefabrikanten om alle parameters te integreren in alle softwarepakketten (o.a. diabetes, automatische synchronisatie met vaccinet, ...).
Op termijn zal de vergoeding van het GMD gekoppeld worden aan het al dan niet voldoen aan een aantal formele en inhoudelijke kwaliteitsvoorwaarden. 3.2.4.2 Het budget van 8,8 miljoen euro (zie 2.4.1) zal worden aangewend om de verhoogde tegemoetkoming voor het beheer van het GMD bij chronische patiënten, momenteel voorzien in de leeftijdsklasse van 45 tot 75 jaar uit te breiden tot de leeftijdsklasse van 30 tot 85 jaar. De inwerkingtreding van het koninklijk besluit zal worden vastgesteld op 1 januari 2022. 3.2.4.3 Bijzondere maatregel voor startende artsen De NCAZ stelt voor om aan de actieve startende artsen die net hun Riziv-nummer van erkend huisarts hebben verkregen, een bijzondere GMD starter premie toe te kennen. Deze premie zal gekoppeld worden aan de geïntegreerde praktijkpremie. Deze premie zal voor de eerste keer worden toegekend aan de artsen die in 2021 hun Riziv-nummer van huisarts hebben verkregen en die een nog te bepalen minimale activiteitsdrempel behalen in het referentiejaar 2022. De eerste betaling zal plaatsvinden in de loop van 2023. 3.2.4.4 Uit de gegevens van de verzekeringsinstellingen blijkt dat een 1200-tal artsen nog steeds geen gebruik maakt van het elektronisch beheer van het GMD dat vanaf 1 januari 2021 een verplichting is. Deze huisartsen kunnen geen GMD's meer openen of verlengen. Op basis van het onderzoek van het profiel van deze artsen zal een informatiecampagne worden gelanceerd om deze artsen te overtuigen om alsnog de overstap te maken. Dit is in het belang van hun patiënten, van wie de rechten op het remgeldvoordeel in tussentijd worden verlengd tot en met 31 december 2022. 3.2.4.5 Op verzoek van de NCAZ zullen de verzekeringsinstellingen een campagne opstarten om elke rechthebbende aan te sporen om een GMD te openen. 3.3 Tele-geneeskunde 3.3.1 Wetgevend kader Door de wet van 13 juni 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2021 pub. 16/06/2021 numac 2021042204 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende maatregelen ter beheersing van de COVID-19-pandemie en andere dringende maatregelen in het domein van de gezondheidzorg sluiten werd in de GVU voorzien dat "indien de geneeskundige verstrekkingen worden verricht door middel van informatie- en communicatietechnologieën de verzekering voor geneeskundige verzorging enkel tussenkomt indien zulks uitdrukkelijk voorzien is in de vergoedingsvoorwaarden". Bij koninklijk besluit worden de definities en de toepassingsvoorwaarden vastgesteld waaraan de betrokken verstrekkingen dienen te voldoen. 3.3.2 Tele-COVID en tele-monitoring Overeenkomstig de bepalingen van het akkoord van 16 december 2020 werd begin 2021 een transversaal project opgestart om COVID-patiënten thuis op te volgen via tele-monitoring. Dit project zal in 2022 worden verlengd. Tot eind oktober werd een duizendtal patiënten geïncludeerd, waarvan de helft in de prehospitalisatiefase en de helft in de posthospitalisatiefase. Het KCE werd belast met het opstellen van een evaluatieverslag.
De NCAZ zal zijn medewerking verlenen aan initiatieven inzake tele-monitoring. 3.3.3 Tele-consultaties In maart 2020 werd een tijdelijke regeling ingevoerd inzake tele-consultaties. In 2020 maakten de raadplegingen op afstand meer dan 15% uit van het aantal raadplegingen en bezoeken. Op basis van een grondige analyse door de DGEC werd evenwel vastgesteld dat in sommige gevallen de betrokken bepalingen oneigenlijk werden toegepast.
Tijdens de zitting van 13 december 2021 werd door de NCAZ een wijziging van de tijdelijke regeling in zake tele-consultaties goedgekeurd en overgemaakt aan het Verzekeringscomité. Hierbij werd voorzien dat de raadplegingen enkel kunnen gebeuren op aanvraag van de patiënt, alsook dat de artsen een bestaande behandelrelatie met de patiënt hebben of via verwijzing door een arts toegang hebben tot het medisch dossier. Ook werden kwaliteitsnormen vastgesteld met betrekking tot de gebruikte communicatieplatformen.
Rekening houdend met de toepassing van de in de vorige alinea beschreven tijdelijke regeling, zal vanaf 2023 op vraag van de Minister een aangepast financierings- en organisatiemodel worden geïmplementeerd voor de integratie van videoconsultaties. Een voorstel hiertoe wordt door een expertengroep voorbereid, waarin ook een vertegenwoordiging van de artsenorganisaties en van de ziekenfondsen is voorzien. Dit voorstel zal aan de NCAZ worden voorgelegd in het eerste semester van 2022. 3.3.4 Tele-expertise Het afgelopen jaar werd het pilootproject tele-dermatologie uitgerold.
Hierbij werden 2.000 tele-expertises uitgevoerd. Een evaluatierapport wordt verwacht in 2022, waarna de NCAZ een beslissing zal nemen over de verdere evolutie ervan.
Wat de tele-oftalmologie betreft, werden 3 projecten voorgesteld, die momenteel wetenschappelijk worden onderzocht.
In de loop van het akkoord zal ook een globaal reglementair kader en generiek model voor de tele-expertise worden uitgewerkt. 3.3.5 MOC De TGR zal in 2022 de evaluatie van de bestaande MOC-nomenclatuur finaliseren en voorstellen formuleren om bestaande knelpunten weg te werken. Een marge van 460 duizend EUR is beschikbaar om te voorzien dat huisartsen via teleconferentie kunnen deelnemen aan de MOC. 3.4 Nomenclatuur 3.4.1 De NCAZ wenst dat de hervorming van de nomenclatuur de volgende twee jaar wordt geïntensifieerd zodat de herweging van de verschillende verstrekkingen, enerzijds, en de vaststelling van het professioneel gedeelte resp. het kostengedeelte van de honoraria van de betrokken verstrekkingen, anderzijds, simultaan en globaal in 2024 kan worden gefinaliseerd. De NCAZ dringt erop aan dat een begeleidingsgroep van de verschillende stakeholders wordt ingesteld die deze hervorming mee uittekent en waarin een model van co-governance wordt uitgewerkt met betrekking tot het kostengedeelte van de honoraria. Ten slotte moet de hervorming van de nomenclatuur leiden tot een grotere transparantie van de ziekenhuisfinanciering.
Bij deze hervorming moet ook aandacht besteed worden aan aangepaste modaliteiten voor de financiering van multidisciplinair overleg en samenwerking en van geïntegreerde zorg in de eerste lijn. Hierbij zullen ook voorstellen worden onderzocht met betrekking tot de invoering van meer gemengde vormen van financiering die rekening houden met verschillende elementen [(5P): prestatie, preventie en populatie, periodes of episodes en performantie en kwaliteit].
Tot slot, zal in het kader van de hervorming van de nomenclatuur ook de organisatie en de financiering van het accrediteringssysteem worden herzien, onder meer op basis van de principes vastgelegd in het Nationaal akkoord artsen-ziekenfondsen van 16 december 2020. 3.4.2 Het akkoord artsen-ziekenfondsen van 16 december 2020 benadrukte het cruciale karakter van de hervorming van de nomenclatuur en drukte de wens uit dat de eerste fase van de hervorming (herstructurering en aanpassing van de verstrekkingen) in 2021 haar beslag zou krijgen met betrokkenheid van de verschillende beroepsgroepen.
Bovendien werd het engagement genomen om, in samenhang met de hervorming van de ziekenhuisfinanciering en de onder voorwaarden bepaald in punt 3.4.2. van voornoemd akkoord, stappen te zetten om het gedeelte "medisch honorarium bestemd om alle kosten die direct of indirect verbonden zijn aan de uitvoering van de medische verstrekkingen" op een transparante en gestandaardiseerde manier te onderscheiden van het gedeelte "honorarium bestemd om de verstrekking van de arts te dekken". Hierbij zou specifieke aandacht worden besteed aan de volgende sectoren: klinische biologie, medische beeldvorming en nucleaire geneeskunde. 3.4.3 De NCAZ neemt kennis van het feit dat de technische werkzaamheden van de eerste fase van de hervorming binnen het voorziene tijdschema zullen worden afgerond. De betrokken voorstellen zullen in de loop van het eerste trimester 2022 gezamenlijk aan de TGR en aan de NCAZ ter goedkeuring worden voorgelegd, met dien verstande dat de aanpassing en de integratie van de toepassingsregels van de beschrijvende nomenclatuur voor eind 2022 zal worden gerealiseerd.
Tegen eind 2022 kan op die wijze een volledig herschreven lijst van verstrekkingen door de NCAZ en de TGR worden gevalideerd, zij het nog zonder vaststelling van de sleutelletters en de waarde ervan.
In de loop van het eerste trimester 2022 zal er overleg worden georganiseerd om de praktische en technische modaliteiten te bepalen die voortvloeien uit de nieuwe classificatie van de verstrekkingen en een codificatie op basis van 7 posities. Deze elementen zijn noodzakelijk om tijdig de informaticatoepassingen in overeenstemming te kunnen brengen met de nieuwe nomenclatuur. Hierbij zal een gestandaardiseerd databestand (Nomensoft 2.0) door het Riziv worden ter beschikking gesteld dat alle elementen en attributen zal bevatten die noodzakelijk zijn voor het gebruik ervan door de zorgverstrekkers en de verzekeringsinstellingen.
De bestaande facturatie blijft voor de duur van het akkoord bewaard. 3.4.4 In de loop van het akkoord zullen voor de verschillende disciplines de volgende twee fases worden gerealiseerd op basis van eenzelfde methodologie en volgens de procedure die door de betrokken stakeholders zal worden gevalideerd in de loop van het eerste trimester van 2022.
Enerzijds zullen in samenwerking met de vertegenwoordigers van artsen en ziekenfondsen de relatieve waardeschalen van het professioneel gedeelte van alle verstrekkingen voor de verschillende disciplines worden vastgesteld. Hierbij zal inzonderheid rekening gehouden worden met factoren zoals tijd, complexiteit en risico. Vanaf 2022 zullen de intradisciplinaire waarden worden vastgesteld. Vanaf 2023 zullen de interdisciplinaire waarden worden bepaald.
Anderzijds zal samen met de betrokken stakeholders op basis van de beschikbare gegevens een kostenanalyse worden gemaakt van de verschillende specialistische en technische verstrekkingen. Hierbij zal gebruik gemaakt worden van de gegevens van de analytische boekhouding van een qua geografische spreiding en qua dimensie representatief aantal peilziekenhuizen die door het Verzekeringscomité zullen worden aangeduid op basis van een oproep die begin 2022 door het Riziv zal worden gelanceerd.
Deze twee fasen zullen leiden tot een betere transparantie en een goede kennis van de objectieve elementen die het mogelijk maken om zowel het professioneel gedeelte als het gedeelte "werkingskosten" van de honoraria van de verstrekkingen vast te stellen.
De samenwerking van de artsen en de beheerders van de ziekenhuizen is essentieel om de nieuwe tarieven op een objectieve wijze vast te stellen en de twee delen ervan duidelijk te onderscheiden. Op die wijze kan één van de wezenlijke doelstellingen van de hervorming van de nomenclatuur worden gerealiseerd. 3.4.5 Voor de klinische biologie, desgevallend met uitzondering van de moleculaire biologie, en bepaalde onderdelen van de medische beeldvorming en de nucleaire geneeskunde, geldt een specifieke aanpak voor de vaststelling van het kostengedeelte van de betrokken verstrekkingen. Deze aanpak moet leiden tot een vermindering van de vastgestelde praktijkverschillen. 3.4.5.1 De kostenstructuur van de verschillende groepen van verstrekkingen inzake klinische biologie zal worden vastgesteld aan de hand van gegevens van een aantal peillaboratoria uit de ziekenhuissector en in functie van de beschikbaarheid van de nodige gegevens, ook uit de private sector.
Op basis van de zogenaamde MAHA-analyses en van de werkzaamheden van de onderzoeksequipe blijkt dat hierbij een niet onaanzienlijke financiële honorariummarge zou bestaan. Deze honorariummarge wordt thans aangewend voor de dekking van andere kosten of het toekennen van vergoedingen buiten de sector van de klinische biologie. Dit stemt niet overeen met een de adequate en doelmatige financiering van de verstrekkingen.
Daarom zal in 2022, samen met de betrokken stakeholders, een gedetailleerde analyse worden uitgevoerd zodat vanaf 2023 de betrokken kosten op een meer uniforme, transparante en objectieve manier kunnen worden bestemd en de betrokken honorariummarge die wordt vrijgemaakt, binnen de sector kan worden gereaffecteerd. De aard en de modaliteiten van de toewijzing en het beheer ervan zullen in overleg met alle betrokken stakeholders worden bepaald.
Door deze aanpassingen zal een nieuw financieringsmodel tot stand worden gebracht met een opsplitsing tussen het kostengedeelte en professioneel gedeelte van de honoraria voor de klinische biologie, zowel in de ziekenhuissector als in de ambulante sector.
De bestaande nomenclatuur die zal worden geherstructureerd zal enkel nog een registratiefunctie hebben zodat nodige informatie beschikbaar blijft over de reëel uitgevoerde verstrekkingen. Op die wijze kan de evolutie van het gebruik worden opgevolgd en kunnen de parameters van de financiering zo nodig worden aangepast. 3.4.5.2 Ook in de medische beeldvorming en nucleaire geneeskunde in vivo zal voor bepaalde verstrekkingen die enkel in ziekenhuisverband kunnen worden uitgevoerd (CT, NMR, PET, ...), een nieuw financieringsmodel worden ingevoerd en een meer rationeel gebruik worden bevorderd waarbij zoals voor de andere verstrekkingen een onderscheid tussen het kostengedeelte en het professioneel gedeelte van het honorarium zal worden gemaakt.
Concreet zullen, in overleg met de betrokken stakeholders en BELMIP, op transparante wijze, vanaf 2023, de forfaitaire honoraria voor de werking per toestel vastgesteld worden op basis van de analyse van de reële kostenstructuur van de verschillende verstrekkingen uitgevoerd met CT, NMR en PET en rekening houdend met internationale gegevens en de audits van het RIZIV inzake rationeel gebruik.. Hierbij wordt verder gebouwd op het financieringsmechanisme van de PET-scan. Voor de toewijzing, affectatie en het beheer van de eventueel vrijgekomen honorariummarge gelden dezelfde regels als voorzien in 3.4.5.1.
Door deze wijzigingen wordt op termijn een flexibele aanwending van de middelen voor medische beeldvorming en nucleaire geneeskunde in vivo mogelijk gemaakt. 3.4.6 Het is duidelijk dat parallel met de hervorming van de nomenclatuur een wettelijk verankerde regeling wordt tot stand gebracht die een reële co-governance tussen artsen en ziekenhuisbeheerders verzekert met betrekking tot de aanwending van het kostengedeelte van de honoraria onder meer op het vlak van gespecialiseerd personeel en gespecialiseerde apparatuur. Beide elementen zijn onlosmakelijk verbonden. 3.4.7 In het kader van de in punt 3.4.5. voornoemde hervormingen zullen ook maatregelen genomen worden om de voorschrijvers te responsabiliseren. Concreet zal vanaf 2023 een gestandaardiseerd normbedrag in functie van het patiënteel van de voorschrijver worden vastgesteld. Bij overschrijding hiervan zal, na een monitoringperiode, een financiële correctie worden doorgevoerd. De modaliteiten hiervan worden voorbereid in een werkgroep van de NCAZ. Parallel hiermee zal ook een tool voor decision support ter beschikking worden gesteld van de voorschrijvers. 3.4.8 De NCAZ dringt erop aan dat de regering in de loop van 2022 uitvoering geeft aan de bepalingen van artikel 155, § 3, van de ziekenhuiswet. 3.5 Toegankelijkheid 3.5.1 Transparantie Het wetsontwerp diverse bepalingen inzake de gezondheid dat thans wordt besproken in het parlement, voorziet dat aan de ziekenfondsen niet alleen de noodzakelijke informatie moet worden overgemaakt met betrekking tot de kost van de geleverde verstrekkingen, maar ook melding moet worden gemaakt van de aangerekende ereloonsupplementen.
Daarnaast voorziet het betrokken wetsontwerp in de mogelijkheid om voor nader te bepalen verstrekkingen een voorafgaandelijke kostenraming in te voeren. De NCAZ zal zijn medewerking verlenen aan de correcte uitvoering van de bedoelde bepalingen voor het einde van 2022. Hierbij moet een parallellisme worden verzekerd met de uitvoering van punt 3.4.8.
Tevens moeten de identificatiegegevens van de zorgverstrekkers die de zorg verrichten, aanwezig zijn bij de facturatie van alle gezondheidsverstrekkingen. 3.5.2 Opheffing verbod derde betaler Het wetsontwerp diverse bepalingen inzake de gezondheid voorziet ook in de opheffing van het verbod op toepassing van de derdebetalersregeling voor raadplegingen, bezoeken en raadplegingen en de daarmee gepaard gaande uitzonderingssituaties.
Dit betekent dat de toepassing van de derdebetalersregeling voortaan steeds mogelijk zal zijn voor alle verstrekkingen van artsen, ongeacht de plaats van verstrekking en ongeacht de hoedanigheid van de patiënt.
De artsen die de derdebetalersregeling wensen toe te passen verbinden zich ertoe de conventietarieven na te leven (zie 6.5). 3.5.3 Veralgemening van digitale facturatie De NCAZ wenst dat vóór 31 maart 2022 uitvoering wordt gegeven aan het artikel 53, § 1, derde en vierde lid, van de GVU-wet dat voorziet dat de Koning de datum vaststelt vanaf welke, voor huisartsen, de overdracht van facturatiegegevens aan de verzekeringsinstellingen door middel van een elektronisch netwerk toepasbaar is. Vanaf deze datum beschikt de zorgverlener over een termijn van twee jaar om deze verplichting na te komen. De NCAZ wenst bij de uitwerking van de modaliteiten betrokken te worden, waarbij, bij wijze van overgangsbepaling, een uitzondering moet worden voorzien voor de artsen die de leeftijd van 66 jaar hebben bereikt op datum van 1 januari 2022 naar analogie met de uitzondering op het verplicht elektronisch voorschrijven van geneesmiddelen vervat in artikel 4 van het Koninklijk besluit van 5 mei 2019Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 05/05/2019 pub. 27/05/2019 numac 2019012539 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit betreffende het verplicht gebruik van het elektronisch voorschrift van geneesmiddelen voor ambulante patiënten sluiten betreffende het verplicht gebruik van het elektronisch voorschrift van geneesmiddelen voor ambulante patiënten. 3.5.4 Toegankelijkheid voor kwetsbare patiënten Een werkgroep van de NCAZ zal tegen 31 maart 2022 een voorstel uitwerken met betrekking tot de aanwending van het bedrag van 5.500 duizend EUR dat beschikbaar is voor het uitwerken van maatregelen voor kwetsbare patiënten. 3.5.5 De NCAZ heeft vastgesteld dat in sommige ziekenhuizen bepaalde radiologische onderzoeken niet meer tegen conventietarieven worden aangeboden. De NCAZ is van oordeel dat het principe waarbij zorg voor opgenomen patiënten verplichtend moet kunnen worden aangeboden tegen conventietarieven in de ziekenhuizen, ook moet gelden voor de ambulante onderzoeken die enkel in het ziekenhuis kunnen worden verricht. Hierbij moet een parallelisme worden verzekerd met de uitvoering van punt 3.4.8. 3.5.6 Algemeen is de NCAZ van oordeel dat het principe van gematigdheid vervat in artikel 33 van de code van medische deontologie wettelijk moet worden geconcretiseerd, zowel in de ambulante als in de ziekenhuissector. Ze wenst dat het overleg met alle betrokken stakeholders spoedig kan worden hervat. De NCAZ dringt hierbij ook aan op de nodige wettelijke garanties teneinde te vermijden dat afdrachten op honoraria zouden worden verhoogd. Het is noodzakelijk dat in de uitvoering ervan een duidelijk parallelisme met punt 3.4.8 moet worden verzekerd. 3.6 Administratieve vereenvoudiging 3.6.1. Voorschrijven geneesmiddelen hoofdstuk IV/VIII Bij het opstellen van de vergoedingsvoorwaarden zal een beslisboom worden gehanteerd waarbij volgende elementen cruciaal zijn: opportuniteit, overmaken van informatie of van een signaal dat informatie beschikbaar is, en periodiciteit van de machtiging.
Het is de bedoeling om af te stappen van de attestmodellen en om een vastgelegde periode of een vastgesteld aantal toedieningseenheden of verpakkingen per machtiging te voorzien. Een tellersysteem per patiënt zal raadpleegbaar zijn via MyCareNet.
Dit systeem wordt tegen eind 2024 via een IT-applicatie uitgerold.
De uitwerking van deze hervorming gebeurt door het Riziv samen met de CTG, in nauw overleg met de NCAZ. Hiertoe werd een bijzondere werkgroep ingesteld. 3.6.2. Arbeidsongeschiktheid Inzake arbeidsongeschiktheid zal het project multi-eMediatt worden gerealiseerd. Dit verloopt in verschillende fasen. In een eerste fase zullen elektronische getuigschriften voor arbeidsongeschiktheid door de huisartsen naar de verzekeringsinstellingen, Medex en HR-rail kunnen worden overgemaakt. Voor Medex en HR-rail zal dit mogelijk zijn van de eerste dag van arbeidsongeschiktheid, voor de verzekeringsinstellingen van zodra de ongeschiktheidsduur meer dan 14 dagen bedraagt of wanneer het een verlenging betreft. Een codering van de diagnose zal daarbij mogelijk zijn. Hiertoe zal de 3BT thesaurus worden geüniformiseerd en gemapt met SNOMED-CT. Een referentiebestand voor de codering zal in het elektronisch huisartsendossier worden geïntegreerd. Deze eerste fase gaat van start in het eerste semester 2022.
In een tweede fase worden de attesten voor de werkgevers gestandaardiseerd en geïnformatiseerd en zullen getuigschriften kunnen worden verstuurd naar de verzekeringsinstellingen vanaf de eerste dag van de arbeidsongeschiktheid. Dit is een stapsgewijs proces dat tegen 2024 moet worden gefinaliseerd.
Bij de voorbereiding en concretisering van dit project wordt de werkgroep bedoeld in 3.6.1 nauw betrokken.
De NCAZ dringt erop aan om de voorziene planning te eerbiedigen en om in het project ook rekening te houden met nieuwe elementen, zoals informatie met betrekking tot de professionele mogelijkheden van de arbeidsongeschikte personen. 3.7 Andere aandachtspunten 3.7.1 De NCAZ heeft kennis genomen van een voorgestelde wetswijziging van de GVU-wet waarbij voortaan de verkiezingen van de vertegenwoordiging van de representatieve beroepsorganisaties om de vijf jaar i.p.v. om de vier jaar worden georganiseerd. De NCAZ dringt erop aan om hierbij de voorwaarden voor de erkenning als representatieve beroepsorganisatie, zoals bepaald door het koninklijk besluit van 28 februari 2018 tot vaststelling van de regels voor de medische verkiezingen, onveranderd toe te passen. 3.7.2 De NCAZ wenst haar werking te moderniseren. Dit betreft volgende elementen: ? de totstandbrenging van een beter genderevenwicht; ? de aanduiding van vertegenwoordigers van de artsenbank die nog actief een klinische medische beroepsactiviteit uitoefenen, hetgeen niet belet dat beroep kan worden gedaan op experten. ? het rationaliseren van het aantal commissies en organen; ? het aanpassen van de vergadermethodiek en tijdstippen aan de nieuwe mogelijkheden en sociale realiteiten; ? het adequaat gebruik van schriftelijke procedures; ? het verzekeren van een goede betrokkenheid met de wetenschappelijke wereld. 3.7.3 De NCAZ zal de uitvoering van het akkoord opvolgen via een boordtabel die trimestrieel wordt opgesteld en op de website van het Riziv zal worden gepubliceerd. 3.7.4 De voortgang van de uitvoering van het akkoord zal ook het voorwerp uitmaken van een periodiek overleg met de Minister van Sociale Zaken. 4. PREMIES 4.1 Sociaal statuut De bedragen van de sociale en andere voordelen worden jaarlijks geïndexeerd ingevolge artikel 10 van het koninklijk besluit van 5 mei 2020Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 05/05/2020 pub. 26/05/2020 numac 2020041221 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot instelling van een regeling van sociale en andere voordelen aan sommige zorgverleners die geacht worden te zijn toegetreden tot de hen betreffende akkoorden of overeenkomsten sluiten tot instelling van een regeling van sociale en andere voordelen aan sommige zorgverleners die geacht worden te zijn toegetreden tot de hen betreffende akkoorden of overeenkomsten.
Overeenkomstig deze indexatie bedragen de bedragen van de sociale en andere voordelen voor 2022: ? 5.128,78 EUR voor de artsen die zijn toegetreden tot het geldende nationaal akkoord artsen-ziekenfondsen voor hun volledige activiteit en die de activiteitsdrempel behalen of die worden vrijgesteld van de voorwaarde inzake activiteitsdrempel, en ? 2.419,36 EUR voor de artsen die zijn toegetreden tot het geldende nationaal akkoord artsen-ziekenfondsen voor hun volledige activiteit en die de verlaagde activiteitsdrempel behalen en voor de artsen die gedeeltelijk tot dit akkoord zijn toegetreden en die de activiteitsdrempel behalen.
Het bedrag van het sociaal statuut voor HAIO 's en ASO 's bedraagt voor het jaar 2022 6.401,38 EUR. De basisbedragen van enerzijds het rustpensioen en anderzijds het overlevingspensioen worden vanaf 1 januari 2022 vastgesteld op respectievelijk 6.138,71 EUR en 5.115,73 EUR per jaar.
De NCAZ wenst dat in 2023 verdere stappen worden gezet in de sociale bescherming van de ASO's conform het advies van de Nationale paritaire commissie artsen-ziekenhuizen van 19 mei 2021. Parallel hiermee moeten evenredige stappen worden gezet ten behoeve van de HAIO's. 4.2 Geïntegreerde praktijkpremie Het bedrag voor de praktijkpremie blijft ongewijzigd in 2022.
Een werkgroep wordt opgericht in de schoot van het Verzekeringscomité om de telematicapremies te harmoniseren, zowel op het vlak van de inhoud, de toekenningsvoorwaarden als de bedragen. De unanieme wil van de actoren is om te evolueren naar een gebruik dat meer gericht is op de inhoud van het beroep van de zorgverleners (uitwisseling van informatie, gebruik van het clinical decision system, gebruik van EBM, ...) dan op de uitvoering van administratieve taken.
De NCAZ zal deelnemen aan de werkgroep van het Verzekeringscomité en zal aan de hand van de conclusies van deze werkgroep vóór 31 december 2022 de voorwaarden voor de telematicapremie vanaf 2023 voorstellen. 4.3 Accreditering In afwachting van de grondige herziening van het accrediteringssysteem, dat samen met de hervorming van de nomenclatuur moet worden voorbereid (zie 3.4.1), overeenkomstig de principes vastgesteld in het akkoord van 16 december 2020 bedraagt het bedrag van het forfaitair accrediteringshonorarium 645,84 EUR voor het jaar 2022. 5. CORRECTIEMAATREGELEN De correctiemaatregelen vervat in het Nationaal akkoord artsen-ziekenfondsen van 13 december 2010 blijven van toepassing. Indien ingevolge de eventuele toepassing tot automatische verlenging van het GMD of een uitbreiding van de regeling van de verplichte derde betalende tijdens de duurtijd van het akkoord meeruitgaven worden vastgesteld, kunnen deze meeruitgaven geen aanleiding geven tot correcties zoals bedoeld in artikel 18 en 40 GVU-wet. 6. TOEPASSINGSVOORWAARDEN VAN HET AKKOORD 6.1 In het kader van de toepassingsvoorwaarden van het akkoord onderscheidt men twee categorieën van zorgverleners, zowel voor de huisartsen als voor de artsen-specialisten: ? de volledig geconventioneerde zorgverleners; ? de gedeeltelijk geconventioneerde zorgverleners. 6.2 Huisartsen 6.2.1 De volledig geconventioneerde zorgverleners De volledig geconventioneerde huisarts is de huisarts die zijn hele praktijk aan de voorwaarden van dit akkoord onderwerpt en voor wie, behalve wanneer de rechthebbende bijzondere eisen stelt die strikt zijn bepaald in punt 6.2.3., de honorariumbedragen en de reisvergoedingen, vastgesteld overeenkomstig de bedingen van dit akkoord, op zijn hele praktijk worden toegepast. 6.2.2 De gedeeltelijk geconventioneerde zorgverleners 6.2.2.1 Definitie en toe te passen tarieven De gedeeltelijk geconventioneerde huisarts is de huisarts die zijn hele praktijk aan de voorwaarden van dit akkoord onderwerpt, behalve gedurende de periodes en overeenkomstig de voorwaarden die strikt in punt 6.2.2.2 zijn bepaald.
Behalve tijdens de periodes en overeenkomstig de voorwaarden die strikt zijn bepaald in punt 6.2.2.2. of behalve wanneer de rechthebbende bijzondere eisen stelt die strikt zijn bepaald in punt 6.2.3, worden de honorariumbedragen en de reisvergoedingen, vastgesteld overeenkomstig de bedingen van dit akkoord, op zijn hele praktijk toegepast. 6.2.2.2 Periodes en voorwaarden van de gedeeltelijke toetreding tot het akkoord De gedeeltelijk geconventioneerde huisarts mag afwijken van de honorariumbedragen die zijn vastgesteld overeenkomstig de bedingen van dit akkoord, uitsluitend voor de raadplegingen, afspraken en verstrekkingen die in de spreekkamer worden georganiseerd: 6.2.2.2.1 maximum driemaal per week per blok van maximum vier aaneengesloten uren; 6.2.2.2.2 en wanneer de rest van zijn praktijk minstens drie vierden van het totaal van zijn praktijk vertegenwoordigt en wordt verricht tegen de honorariumbedragen die zijn vastgesteld overeenkomstig de bedingen van dit akkoord, behalve wanneer de rechthebbende bijzondere eisen stelt die strikt zijn bepaald in punt 6.2.3. 6.2.3 Bijzondere eisen van de rechthebbende Voor de toepassing van dit akkoord worden voor de algemeen geneeskundigen de bijzondere eisen van de rechthebbende strikt als volgt bepaald: 6.2.3.1 de niet dringende bezoeken, afgelegd op verzoek van de zieke buiten de uren of het tijdschema van de normale ronde van de arts; 6.2.3.2 de oproepen van zieken die voor de arts een ongewoon belangrijke verplaatsing meebrengen; 6.2.3.3 de oproepen `s nachts, tijdens een weekend of op een feestdag wanneer de arts geen wachtdienst heeft en wanneer is uitgemaakt dat de ter plaatse georganiseerde wachtdienst toereikend is; 6.2.3.4 de raadplegingen die op uitdrukkelijk verzoek van de patiënt worden verricht na 21 uur of op zaterdag, zondag of op feestdagen. Die raadplegingen vormen echter geen bijzondere eis, indien ze kaderen binnen de georganiseerde wachtdienst en indien de huisarts om persoonlijke redenen een voor het publiek toegankelijke raadpleging houdt, ontvangt op afspraak of bezoeken aflegt op deze uren en dagen.
Afgesproken is evenwel dat de zieke in behandeling, die verzocht wordt zich opnieuw in de spreekkamer van de arts aan te melden, niet onder de toepassing van de bijzondere eis valt.
In overeenstemming met artikel 8 van de wet van 22 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/08/2002 pub. 26/09/2002 numac 2002022737 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet betreffende de rechten van de patiënt sluiten betreffende de rechten van de patiënt dient de arts de patiënt vooraf in te lichten over de financiële gevolgen van de bijzondere eis die door de patiënt wordt gesteld. 6.2 Artsen-specialisten 6.3.1 De volledig geconventioneerde zorgverleners De volledig geconventioneerde arts-specialist is de arts-specialist die zijn hele praktijk aan de voorwaarden van dit akkoord onderwerpt en voor wie, behalve wanneer de rechthebbende bijzondere eisen stelt die strikt zijn bepaald in punt 6.3.3, de honorariumbedragen en de reisvergoedingen, vastgesteld overeenkomstig de bedingen van dit akkoord, op zijn hele praktijk worden toegepast. 6.3.2 De gedeeltelijk geconventioneerde zorgverleners 6.3.2.1 Definitie en toe te passen tarieven De gedeeltelijk geconventioneerde arts-specialist is de arts-specialist die zijn hele praktijk aan de voorwaarden van dit akkoord onderwerpt, behalve gedurende de periodes en overeenkomstig de voorwaarden die strikt in punt 6.3.2.2. zijn bepaald.
Behalve tijdens de periodes en overeenkomstig de voorwaarden die strikt zijn bepaald in punt 6.3.2.2. of behalve wanneer de rechthebbende bijzondere eisen stelt die strikt zijn bepaald in punt 6.3.3, worden de honorariumbedragen en de reisvergoedingen, vastgesteld overeenkomstig de bedingen van dit akkoord, op zijn hele praktijk toegepast. 6.3.2.2 Periodes en voorwaarden van de gedeeltelijke toetreding tot het akkoord De gedeeltelijk geconventioneerde arts-specialist mag afwijken van de honorariumbedragen die zijn vastgesteld overeenkomstig de bedingen van dit akkoord, uitsluitend voor de verstrekkingen (raadplegingen, afspraken, technische verstrekkingen, ...), voor de ambulante patiënten (niet-gehospitaliseerde patiënten en patiënten buiten het dagziekenhuis of forfait): 6.3.2.2.1 georganiseerd gedurende maximum viermaal per week per blok van maximum vier aaneengesloten uren; 6.3.2.2.2 en wanneer minstens de helft van al zijn verstrekkingen aan de ambulante patiënten wordt verricht tegen de honorariumbedragen die zijn vastgesteld overeenkomstig de bedingen van dit akkoord, behalve wanneer de rechthebbende bijzondere eisen stelt die strikt zijn bepaald in punt 6.3.3, en op uren die normaal gezien schikken voor de rechthebbenden van de verzekering voor geneeskundige verzorging; 6.3.2.2.3 en wanneer de arts-specialist op elk van de mogelijke plaatsen van uitoefening van zijn praktijk, gedurende een bepaalde periode verstrekkingen verricht voor ambulante patiënten tegen de honorariumbedragen die zijn vastgesteld overeenkomstig de bedingen van dit akkoord, behalve wanneer de rechthebbende bijzondere eisen stelt die strikt zijn bepaald in punt 6.3.3. 6.3.3 Bijzondere eisen van de rechthebbende Voor de toepassing van dit akkoord worden voor de artsen-specialisten de bijzondere eisen van de rechthebbende strikt als volgt bepaald: 6.3.3.1 het ziekenhuisverblijf in een afzonderlijke kamer dat door of voor de rechthebbende wordt gevraagd om persoonlijke redenen; 6.3.3.2 de oproepen thuis, behalve wanneer het gaat om raadplegingen die zijn aangevraagd door de behandelend arts; 6.3.3.3 de raadplegingen voor de ambulante patiënten die op uitdrukkelijk verzoek van de patiënt worden verricht na 21 uur, of op zaterdag, zondag of op feestdagen.
Die raadplegingen vormen echter geen bijzondere eis, indien ze kaderen binnen de georganiseerde wachtdienst en indien de arts-specialist om persoonlijke redenen een voor het publiek toegankelijke raadpleging houdt, ontvangt op afspraak of bezoeken aflegt op deze uren en dagen.
Afgesproken is evenwel dat de zieke in behandeling, die verzocht wordt zich opnieuw in de spreekkamer van de arts aan te melden, niet onder de toepassing van de bijzondere eis valt.
In overeenstemming met artikel 8 van de wet van 22 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/08/2002 pub. 26/09/2002 numac 2002022737 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet betreffende de rechten van de patiënt sluiten betreffende de rechten van de patiënt dient de arts de patiënt vooraf in te lichten over de financiële gevolgen van de bijzondere eis die door de patiënt wordt gesteld. 6.4 De betwistingen met betrekking tot punt 6 zullen onder de arbitrage vallen van een paritair comité dat wordt samengesteld door de NCAZ en wordt voorgezeten door een ambtenaar van het Riziv. 6.5 De artsen die toepassing maken van de facultatieve derdebetalersregeling zoals bedoeld in artikel 9, eerste lid, van het koninklijk besluit van 18 september 2015Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 18/09/2015 pub. 23/09/2015 numac 2015022338 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 53, § 1 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, betreffende de derdebetalersregeling sluiten tot uitvoering van artikel 53, § 1, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, betreffende de derdebetalersregeling, respecteren de tarieven van het akkoord voor de verstrekkingen die gedekt zijn door de voormelde facultatieve derdebetalersregeling. 7. GESCHILLEN EN BEMIDDELING Beide partijen die dit akkoord hebben ondertekend verbinden zich ertoe alles in het werk te stellen om de bepalingen te doen naleven en correct te doen toepassen op basis van loyauteit en wederzijds respect.De NCAZ is bevoegd voor de bemiddeling van de disputen, alsook van de geschillen die zich kunnen voordoen naar aanleiding van de interpretatie of de uitvoering van de akkoorden.
Ze kan in de geschillen inzake de interpretatie van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen bemiddelen nadat ze het advies van de Technische Geneeskundige Raad heeft ingewonnen. 8. DUUR VAN HET AKKOORD 8.1 Dit akkoord wordt gesloten voor een periode van twee jaar, namelijk van 1 januari 2022 tot en met 31 december 2023. 8.2 Opzegging 8.2.1 Overeenkomstig artikel 51, § 9, van de GVU-wet kan dit akkoord geheel of gedeeltelijk worden opgezegd door een partij of door een individuele zorgverlener tijdens de looptijd ervan, indien door de Koning of door de Algemene Raad eenzijdig maatregelen worden genomen in de verplichte verzekering geneeskundige verzorging die leiden tot een beperking van de honoraria overeenkomstig artikel 50, § 6, van voornoemde wet, met uitzondering van de maatregelen genomen bij toepassing van de artikelen 18, 51 en 68 van dezelfde wet. 8.2.2 Het akkoord kan geheel of gedeeltelijk worden opgezegd door een partij na goedkeuring van wettelijke maatregelen met betrekking tot reglementering van de ereloonsupplementen, behoudens indien deze maatregelen tot stand kwamen na akkoord met de NCAZ. 8.2.3 Het akkoord kan geheel of gedeeltelijk worden opgezegd door een partij, indien in de loop van 2022 geen koninklijk besluit werd goedgekeurd door de NCAZ, alvorens publicatie, tot uitvoering van artikel 155, § 3, tweede lid, van de ziekenhuiswet. 8.2.4 Het akkoord kan geheel of gedeeltelijk worden opgezegd door een partij of door een arts, na de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van maatregelen die op eenzijdige wijze en zonder overleg met de partijen zijn tot stand gekomen en die het evenwicht van de rechten en plichten, voortvloeiend uit dit akkoord, ernstig schaadt. 8.2.5 Een representatieve organisatie die de opzegging wenst in te roepen op basis van de situaties bedoeld in punt 8.2.1 tot 8.2.4 deelt dit mee met een ter post aangetekende brief aan de voorzitter van de NCAZ binnen een termijn van 15 dagen nadat zij een van voornoemde situaties vaststelt. In dat geval roept de voorzitter van de NCAZ een vergadering bijeen waarop de Minister wordt uitgenodigd. Indien tijdens deze vergadering geen overeenstemming wordt gevonden, neemt het akkoord van rechtswege een einde na 30 dagen, mits op voornoemde vergadering met de Minister een meerderheid van de representatieve vertegenwoordigers van de artsen de opzegging bevestigt. 8.2.6 Een arts die de opzegging wenst in te roepen, op basis van de situaties bedoeld in punt 8.2.1 of 8.2.4, doet dit voor 15 december 2022 via de beveiligde webtoepassing die het Riziv daartoe via het MyRiziv-portaal ter beschikking stelt. De opzegging is van toepassing vanaf 1 januari 2023. 9. FORMALITEITEN 9.1 De artsen die weigeren toe te treden tot de bedingen van dit akkoord, geven kennis van hun weigering binnen de 30 dagen na de bekendmaking van dit akkoord in het Belgisch Staatsblad via de beveiligde webtoepassing die het Riziv daartoe via het MyRiziv-portaal ter beschikking stelt. 9.2 De andere artsen dan die welke, overeenkomstig de bepalingen die zijn vermeld onder 9.1, kennis hebben gegeven van hun weigering tot toetreding tot de bedingen van het akkoord dat op 21 december 2021 in de NCAZ is gesloten, worden ambtshalve geacht tot dit akkoord te zijn toegetreden voor hun volledige beroepsactiviteit, behalve als zij binnen de 30 dagen na de bekendmaking van dit akkoord in het Belgisch Staatsblad, de voorwaarden inzake tijd en plaats hebben meegedeeld waaronder zij, overeenkomstig de bedingen van dit akkoord, de honorariumbedragen zullen toepassen enerzijds en de honorariumbedragen niet zullen toepassen, anderzijds. Deze mededeling gebeurt via de beveiligde webtoepassing die het Riziv daartoe via het MyRiziv-portaal ter beschikking stelt. 9.3 Alle latere wijzigingen van de voorwaarden inzake tijd en plaats waaronder de onder 9.2 bedoelde artsen, overeenkomstig de bedingen van het akkoord, de daarin vastgestelde honorariumbedragen zullen toepassen, mogen worden toegepast van zodra ze worden meegedeeld via de beveiligde webtoepassing die het Riziv daartoe via het MyRiziv-portaal ter beschikking stelt. 9.4 De wilsuitingen onder 9.1, 9.2 en 9.3 worden geacht te zijn uitgebracht op de datum van registratie in de webtoepassing.
Opgemaakt te Brussel, 21 december 2021 De vertegenwoordigers van de artsen, Luc HERRY (ABSyM-BVAS), Thomas GEVAERT (Kartel-Cartel), Roel VAN GIEL (AADM) De vertegenwoordigers van de verzekeringsinstellingen, Luc VAN GORP (100), Philippe MAYNE (200), Paul CALLEWAERT (300), Carina BONNEWYN (400), Ann CEUPPENS (500), Christine MICLOTTE (600), Hedwig DUBOIS (900)
NATIONAAL AKKOORD ARTSEN - ZIEKENFONDSEN 2022-2023 - BIJLAGE 21-12-2021
In 000 EUR
Toepassing
2022
2023
Beschikbare middelen
Artsen honoraria: Indexmassa 2022
01-01-22
75.703
75.703
Dialyse: Indexmassa 2022
01-01-22
3.775
3.775
LVZ: indexmassa 2022 (deel artsen)
01-01-22
2.875
2.875
Subtotaal indexmassa
82.353
82.353
Gereserveerde bedragen 2022
01-01-22
5.780
0
Maatregelen toegankelijkheid nog uit te voeren 2022
01-01-22
2.557
2.557
Totaal
90.690
84.910
Aanwending middelen
a) Indexering
76.751
76.751
Klinische biologie
01-01-22
11.786
11.786
Index: 0,73%
Forfaitaire honoraria per voorschrift: 0,79%
Medische beeldvorming
01-01-22
10.537
10.537
Index: 0,73%
Raadplegingen, bezoeken en adviezen
01-01-22
22.802
22.802
Index: 0,73%
Zorgtrajecten 0,79%
Speciale verstrekkingen
01-01-22
11.361
11.361
Index: 0,73%
Genetic counseling, MOC en overeenkomstencomplexe chirurgie: 0,79%
Heelkunde
01-01-22
8.819
8.819
Index: 0,73%
Overeenkomsten borstreconstructie en complexechirurgie: 0,79%
Gynaecologie
01-01-22
467
467
Index: 0,73%
Toezicht
01-01-22
3.692
3.692
Index: 0,73%
Honoraria buiten nomenclatuur
01-01-22
855
855
Index: 0,73%
Geïntegreerde premie huisartsengeneeskunde:geen index
Dialyse
01-01-22
3.775
3.775
Index: 0,79%
LVZ
01-01-22
2.657
2.657
Index (deel artsen)
b) Initiatieven
13.813
14.293
Fysische geneeskunde en revalidatie
01-01-22
5.000
5.000
Consultatie op K-dienst door pediater 3x/week
01-06-22
60
101
Invoering verstrekking HyFoSy
01-06-22
320
549
NMR onder narcose
01-06-22
18
31
Anesthesie bij orbitachirurgie
01-06-22
78
134
Apsaraginase-conventie
01-01-23
0
141
Wachtposten - extra budget 2022 via gereserveerde bedragen
01-01-22
3.800
3.800
Herwaardering nacht- en weekendtoeslag spoed
01-01-22
1.980
1.980
Toegankelijkheid (zie beschikbare massa)
01-01-22
2.557
2.557
Totaal
90.564
91.044
Saldo (*)
126
-6.134
(*) De NCAZ engageert zich ertoe om in de partiële begrotingsdoelstelling van 2023 een bedrag van 6.134 duizend EUR te compenseren