gepubliceerd op 23 april 2018
Administratieve schikking betreffende de toepassing van de Overeenkomst betreffende de sociale zekerheid tussen het Koninkrijk België en de Staat Israël Bij toepassing van artikel 25 van de Overeenkomst betreffende de sociale Zekerheid tussen he DEEL I. - Algemene bepalingen Artikel 1. Definities 1. Voor de toepassing van deze Schikking (...)
Administratieve schikking betreffende de toepassing van de Overeenkomst betreffende de sociale zekerheid tussen het Koninkrijk België en de Staat Israël Bij toepassing van artikel 25 van de Overeenkomst betreffende de sociale Zekerheid tussen het Koninkrijk België en de Staat Israël, hebben de bevoegde autoriteiten van België en Israël de volgende bepalingen in gemeen overleg vastgesteld : DEEL I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Definities 1. Voor de toepassing van deze Schikking : (a) verstaat men onder "Overeenkomst" de Overeenkomst betreffende de sociale Zekerheid tussen het Koninkrijk België en de Staat Israël, ondertekend op 24 maart 2014;(b) verstaat men onder "Schikking" de Administratieve Schikking betreffende de toepassing van de Overeenkomst betreffende de sociale Zekerheid tussen het Koninkrijk België en de Staat Israël.2. De in deze Schikking gebruikte termen hebben de betekenis die daaraan in artikel 1 van de Overeenkomst wordt gegeven.
Art. 2.Verbindingsinstellingen Worden als verbindingsinstellingen aangewezen : In België : 1. Invaliditeit (1) in algemene regel : Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, Brussel (2) voor zeelieden : Hulp- en voorzorgskas voor zeevarenden, Antwerpen 2.Ouderdom, overleving (1) voor werknemers : Federale Pensioendienst, Brussel (2) voor zelfstandigen : Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen, Brussel 3.Arbeidsongevallen Federaal Agentschap voor Beroepsrisico's, Brussel 4. Beroepsziekten Federaal Agentschap voor Beroepsrisico's, Brussel 5.Gezinsbijslag FAMIFED, Brussel In Israël : De dienst Internationale betrekkingen van het Nationaal verzekeringsinstituut, Jeruzalem
Art. 3.Bevoegde instellingen Worden als bevoegde instellingen aangewezen : In België : 1. Invaliditeit (1) in algemene regel : Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, Brussel, samen met de verzekeringsinstelling waarbij de persoon aangesloten is of is geweest (2) voor zeelieden : Hulp- en voorzorgskas voor zeevarenden, Antwerpen 2.Ouderdom, overleving (1) voor werknemers : Federale Pensioendienst, Brussel (2) voor zelfstandigen : Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen, Brussel 3.Arbeidsongevallen (1) ongevallen overkomen vanaf 1 januari 1988 : a) in algemene regel : de verzekeringsonderneming waarbij de werkgever verzekerd of aangesloten is b) uitbetaling van de uitkeringen en renten betreffende een blijvende ongeschiktheid tot en met 19 % : Federaal Agentschap voor Beroepsrisico's, Brussel (2) ongevallen overkomen vóór 1 januari 1988 : a) in algemene regel : de verzekeringsonderneming waarbij de werkgever verzekerd is b) uitbetaling van de aanvullingen op een rente of van renten betreffende een blijvende ongeschiktheid van minder dan 10 % : Federaal Agentschap voor Beroepsrisico's, Brussel c) uitbetaling van verstrekkingen na de herzieningstermijn : Federaal Agentschap voor Beroepsrisico's, Brussel (3) regeling voor zeelieden en vissers en in geval van niet-verzekering : Federaal Agentschap voor Beroepsrisico's, Brussel 4.Beroepsziekten Federaal Agentschap voor Beroepsrisico's, Brussel 5. Gezinsbijslag Het kinderbijslagfonds waarbij de werkgever of de zelfstandige aangesloten is. In Israël : Het Nationaal verzekeringsinstituut, Jeruzalem
Art. 4.Instellingen van de woonplaats en instellingen van de verblijfplaats Worden als instellingen van de woonplaats en instellingen van de verblijfplaats aangewezen : In België : A. Instellingen van de woonplaats 1. Arbeidsongevallen Verzekeringsinstellingen 2.Beroepsziekten Federaal Agentschap voor Beroepsrisico's, Brussel B. Instellingen van de verblijfplaats 1. Arbeidsongevallen Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, Brussel, door toedoen van de verzekeringsinstellingen 2.Beroepsziekten Federaal Agentschap voor Beroepsrisico's, Brussel In Israël : Het Nationaal verzekeringsinstituut, Jeruzalem DEEL II. - Bepalingen betreffende de toepasselijke wetgeving
Art. 5.1. In de gevallen bedoeld in paragraaf 2 van artikel 7 en in artikelen 8 tot 10 van de Overeenkomst, reikt de in paragraaf 2 van dit artikel aangeduide instelling van de overeenkomstsluitende Partij waarvan de wetgeving van toepassing is, op verzoek van de werkgever, de werknemer of de zelfstandige, een getuigschrift uit waaruit blijkt dat haar wetgeving van toepassing blijft op de daarin vermelde person en vermeldend tot welke datum. 2. Het getuigschrift bedoeld in paragraaf 1 van dit artikel wordt uitgereikt : wanneer de toepasselijke wetgeving die van België is : - wat betreft paragraaf 2 van artikel 7 van de Overeenkomst, door : het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen, Brussel - wat betreft artikel 8 van de Overeenkomst, door : de Rijksdienst voor sociale zekerheid, Brussel - wat betreft artikel 10 van de Overeenkomst, door : * voor werknemers : de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid, Directie-generaal Beleidsondersteuning en Coördinatie * voor zelfstandigen : de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid, Directie-generaal Zelfstandigen wanneer de toepasselijke wetgeving die van Israël is : de dienst Internationale betrekkingen van het Nationaal verzekeringsinstituut, Jeruzalem 3.Het origineel van het getuigschrift bedoeld in paragraaf 1 van dit artikel wordt aan de werknemer of de zelfstandige overhandigd; het moet in zijn bezit zijn tijdens gans de vermelde periode om zijn toestand van onderwerping te kunnen bewijzen in het gastland. 4. Een kopie van het getuigschrift uitgereikt bij toepassing van paragraaf 1 door de bevoegde instelling van Israël wordt, wat de werknemers betreft, verzonden naar de Rijksdienst voor sociale zekerheid te Brussel en, wat de zelfstandigen betreft, naar het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen te Brussel.Evenzo wordt een kopie van het getuigschrift uitgereikt door de bevoegde instelling van België verzonden naar de dienst Internationale betrekkingen van het Nationaal verzekeringsinstituut te Jeruzalem. 5. De bevoegde autoriteiten of bevoegde instellingen van beide overeenkomstsluitende Partijen, vermeld in paragraaf 2 van dit artikel, kunnen in gemeen overleg overeenkomen het uitgereikt getuigschrift te annuleren.6. Wanneer de wetgeving van een overeenkomstsluitende Partij krachtens artikel 7, paragraaf 2 van de Overeenkomst van toepassing is op een zelfstandige wat betreft een beroepsactiviteit die hij op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Partij heeft uitgeoefend tijdens een bepaald jaar, zal de in paragraaf 7 van dit artikel aangewezen instelling van deze andere overeenkomstsluitende Partij, overeenkomstig de bepalingen van artikel 27 van de Overeenkomst, de overeenstemmende instelling van de eerste overeenkomstsluitende Partij alle beschikbare informatie verstrekken, die nuttig kan zijn voor het bepalen of het controleren van het bedrag van de beroepsinkomsten die de zelfstandige heeft verworven uit deze activiteit tijdens bedoeld jaar.In afwachting van de mededeling van de informatie kan de instelling van de overeenkomstsluitende Partij waarvan de wetgeving van toepassing is voorlopig een bijdrage ontvangen, waarvan het bedrag wordt vastgesteld door de bevoegde instelling van deze overeenkomstsluitende Partij. 7. De voor de toepassing van paragraaf 6 van dit artikel bevoegde instellingen zijn : Voor België : het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen, Brussel Voor Israël : het Nationaal verzekeringsinstituut, Jeruzalem. DEEL III. - Bijzondere bepalingen HOOFDSTUK 1. - Arbeidsongevallen en beroepsziekten
Art. 6.Verstrekkingen bij verblijf op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Partij Om krachtens artikel 11 van de Overeenkomst verstrekkingen te genieten, moet de belanghebbende een getuigschrift overleggen aan de instelling van de verblijfplaats, waaruit blijkt dat hij recht heeft op verstrekkingen. Dit getuigschrift wordt door de bevoegde instelling uitgereikt op verzoek van de belanghebbende vóór hij het grondgebied verlaat van de overeenkomstsluitende Partij waar hij woont. Wordt dit getuigschrift door belanghebbende niet overgelegd, dan richt de instelling van de verblijfplaats zich tot de bevoegde instelling om het te bekomen.
Het uitgereikt getuigschrift vermeldt de maximumduur voor de toekenning van de verstrekkingen, zoals zij voorzien is in de toepasselijke wetgeving.
Art. 7.Verstrekkingen in geval de woonplaats gevestigd is op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Partij 1. Om te kunnen genieten van de verstrekkingen krachtens artikel 11 van de Overeenkomst, is de belanghebbende verplicht zich te laten inschrijven bij de instelling van de woonplaats, met overlegging van een getuigschrift waarin wordt bevestigd dat hij recht heeft op deze verstrekkingen.Dit getuigschrift wordt uitgereikt door de bevoegde instelling. Indien dit getuigschrift niet wordt overgelegd door de belanghebbende, richt de instelling van de woonplaats zich tot de bevoegde instelling om het te bekomen. 2. Het getuigschrift bedoeld in paragraaf 1 van dit artikel blijft geldig zolang de instelling van de woonplaats geen kennisgeving van de intrekking ervan heeft ontvangen.3. De instelling van de woonplaats stelt de bevoegde instelling in kennis van iedere inschrijving die het overeenkomstig de bepalingen van paragraaf 1 van dit artikel heeft verricht.4. Bij iedere aanvraag om verstrekkingen legt de belanghebbende de bewijsstukken over die krachtens de wetgeving van de overeenkomstsluitende Partij op het grondgebied waarvan hij woont vereist zijn.5. In geval van hospitalisatie van de belanghebbende, licht de instelling van de woonplaats de bevoegde instelling in over de datum van opname in de ziekenhuisinrichting, de vermoedelijke duur van de hospitalisatie en de vermoedelijke datum van ontslag uit het ziekenhuis, zodra ze daarvan kennis heeft.6. De belanghebbende moet de instelling van de woonplaats inlichten over elke verandering in zijn toestand waardoor het recht op verstrekkingen kan gewijzigd worden, in het bijzonder wanneer hij een beroepsactiviteit stopzet of een nieuwe begint of wanneer hij van woonplaats verandert.De bevoegde instelling licht eveneens de instelling van de woonplaats in over het einde van aansluiting of van de rechten op verstrekkingen van de belanghebbende. De instelling van de woonplaats kan de bevoegde instelling te allen tijde verzoeken om alle inlichtingen in verband met de aansluiting of de rechten op verstrekkingen van de belanghebbende. 7. Paragraaf 5 van dit artikel is niet van toepassing indien de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Partijen zijn overeenkomen af te zien van de terugbetaling tussen de instellingen of een terugbetaling op basis van een forfaitair bedrag tussen de instellingen zijn overeengekomen.
Art. 8.Evaluatie van de graad van arbeidsongeschiktheid in geval van een voorheen overkomen arbeidsongeval of beroepsziekte Voor de evaluatie van de graad van arbeidsongeschiktheid, voor de aanspraak op de prestaties en voor de vaststelling van het bedrag ervan in de gevallen bedoeld bij artikel 13 van de Overeenkomst, moet de aanvrager de bevoegde instelling van de overeenkomstsluitende Partij waarvan de wetgeving op hem van toepassing was bij het overkomen van het arbeidsongeval of bij de eerste medische vaststelling van de beroepsziekte alle inlichtingen meedelen over arbeidsongevallen of beroepsziekten waardoor hij vroeger getroffen is geweest terwijl de wetgeving van de andere overeenkomstsluitende Partij op hem van toepassing was, ongeacht de graad van arbeidsongeschiktheid veroorzaakt door deze vroegere gevallen. De bevoegde instelling kan zich richten tot gelijk welke andere instelling die vroeger bevoegd was om de inlichtingen die ze nuttig acht te bekomen.
Art. 9.Procedure in geval van blootstelling aan het risico van een beroepsziekte op het grondgebied van beide Partijen In het geval bedoeld in paragraaf 1 van artikel 14 van de Overeenkomst, wordt de aangifte van de beroepsziekte verzonden ofwel naar de bevoegde instelling inzake beroepsziekten van de overeenkomstsluitende Partij krachtens de wetgeving waarvan de getroffene laatstelijk een activiteit heeft uitgeoefend die de bedoelde ziekte zou kunnen veroorzaken, ofwel naar de instelling van de woonplaats, die de aangifte aan de bevoegde instelling bezorgt.
Art. 10.Verergering van een beroepsziekte In het geval bedoeld in artikel 15 van de Overeenkomst, is de belanghebbende verplicht de bevoegde instelling van de overeenkomstsluitende Partij waarbij hij zijn rechten op prestaties laat gelden alle inlichtingen mee te delen over prestaties toegekend vóór de bedoelde beroepsziekte. Deze instelling kan zich richten tot elke instelling die voorheen bevoegd was, om de inlichtingen die ze nuttig acht te bekomen.
Art. 11.Terugbetaling tussen instellingen 1. De verstrekkingen die worden verleend door de instelling van de verblijf- of woonplaats worden terugbetaald door de bevoegde instelling op grond van de werkelijke uitgaven en rekening gehouden met de overgelegde bewijsstukken.2. De in paragraaf 1 van dit artikel vermelde terugbetaling geschiedt voor elk kalendersemester binnen de twaalf maanden volgend op de indiening van de vorderingen. HOOFDSTUK 2. - Ouderdoms-, overlevings- en invaliditeitsprestaties
Art. 12.Onderzoek van de aanvragen om prestaties 1. De aanvrager moet zijn aanvraag om prestaties krachtens de wetgeving van de andere overeenkomstsluitende Partij indienen bij de bevoegde instelling van de Staat van de woonplaats, die de aanvraag onverwijld bezorgt aan de verbindingsinstelling van deze Partij. Dergelijke aanvraag dient te worden gedaan met inachtneming van de procedure waarin de wetgeving van de Staat van de woonplaats voorziet.
De verbindingsinstelling die dergelijke aanvraag ontvangt, bezorgt ze onverwijld aan de verbindingsinstelling van de andere overeenkomstsluitende Partij, door de daartoe voorziene formulieren te gebruiken. Tegelijkertijd laat de verbindingsinstelling van de Staat van de woonplaats de verbindingsinstelling van de andere overeenkomstsluitende Partij weten of ze zich al dan niet verzet tegen de rechtstreekse uitbetaling van achterstallen ten gunste van de aanvrager. 2. De aanvrager bezorgt tevens alle beschikbare documenten die nodig zouden kunnen zijn opdat de bevoegde instelling van de andere overeenkomstsluitende Partij het recht van de aanvrager op de bedoelde prestatie zou kunnen vaststellen.3. De gegevens betreffende de burgerlijke stand die het aanvraagformulier bevat, worden voor echt verklaard door de verbindingsinstelling, die bevestigt dat oorspronkelijke documenten deze gegevens staven.4. (a) Daarenboven zal de verbindingsinstelling van een overeenkomstsluitende Partij een formulier bezorgen aan de verbindingsinstelling van de andere overeenkomstsluitende Partij, waarin de verzekeringstijdvakken vervuld krachtens de wetgeving van de eerste Partij vermeld zijn.(b) Na ontvangst van het formulier, zal de verbindingsinstelling van de andere Partij de inlichtingen betreffende de verzekeringstijdvakken vervuld krachtens de wetgeving die zij toepast daaraan toevoegen en het formulier onverwijld terugzenden naar de verbindingsinstelling van de eerste Partij.5. (a) Elk van de bevoegde instellingen stelt de rechten van de aanvrager en, in voorkomend geval, van zijn echtgenoot vast, bezorgt de verbindingsinstelling haar beslissing en stuurt een kopie van deze beslissing naar de aanvrager.De verbindingsinstelling bezorgt haar beslissing, die overigens de middelen en termijnen voor het instellen van een beroep voorzien in haar wetgeving moet vermelden, aan de verbindingsinstelling van de Staat van de woonplaats. Deze laatste instelling stuurt de beslissing naar de bevoegde instelling waarbij de aanvraag werd ingediend. De bevoegde instelling deelt dan de beslissing mee aan de aanvrager. De termijnen inzake beroep beginnen te lopen vanaf de datum waarop de aanvrager de beslissing heeft ontvangen. (b) Deze instelling bezorgt tegelijk de kennisgeving van de beslissing bedoeld in punt (a) alsook haar eigen beslissing aan de verbindingsinstelling van de andere overeenkomstsluitende Partij en deelt haar, in voorkomend geval, het bedrag mee dat het ter compensatie moet terugvorderen op de achterstallen van de prestatie verschuldigd door de andere overeenkomstsluitende Partij.6. (a) Wanneer de verbindingsinstelling van de Staat van de woonplaats kennis heeft van het feit dat een persoon die een invaliditeits-, rust- of overlevingsprestatie ontvangt van de andere overeenkomstsluitende Partij, of zijn echtgenoot, niet alle beroepsactiviteiten heeft stopgezet of een dergelijke activiteit heeft hervat, stelt het de verbindingsinstelling van bedoelde overeenkomstsluitende Partij onverwijld in kennis daarvan.(b) De verbindingsinstelling van de Staat van de woonplaats zal daarenboven alle beschikbare inlichtingen meedelen over de aard van het verrichte werk en over het bedrag van de winsten of inkomsten die de belanghebbende of zijn echtgenoot geniet of heeft genoten.7. De verbindingsinstelling van de overeenkomstsluitende Partij waar een gerechtigde op een invaliditeits-, rust-of overlevingsprestatie van de andere overeenkomstsluitende Partij woont, en in voorkomend geval zijn echtgenoot, brengt de verbindingsinstelling van deze laatste Partij op de hoogte van het overlijden van deze gerechtigde of zijn echtgenoot.
Art. 13.Storting van de prestaties De bevoegde instellingen storten de prestaties aan de gerechtigden door rechtstreekse uitbetaling. In geval van toepassing van artikel 32 zullen de nabetalingen van achterstallen en de ingehouden bedragen evenwel overgemaakt worden aan de crediteurinstelling door toedoen van de verbindingsinstellingen.
Art. 14.Statistische inlichtingen De verbindingsinstellingen wisselen jaarlijks statische gegevens uit voer het aantal in de andere overeenkomstsluitende Partij verrichte stortingen en de bedragen daarvan. HOOFDSTUK 3. - Administratieve en medische controle in geval van invaliditeit
Art. 15.1. De verbindingsinstelling van een overeenkomstsluitende Partij zal op verzoek de verbindingsinstelling van de andere Partij alle medische informatie en documentatie over de ongeschiktheid van de aanvrager of de gerechtigde verstrekken. 2. Wanneer de gerechtigde op een prestatie verblijft of woont op het grondgebied van de andere Partij dan die waar de bevoegde instelling zich bevindt, geschiedt de administratieve en medische controle op verzoek van die instelling door de instelling van de verblijf- of woonplaats van de gerechtigde volgens de modaliteiten voorzien bij de wetgeving die laatstgenoemde instelling toepast.De bevoegde instelling beschikt echter steeds over de mogelijkheid de gerechtigde te laten onderzoeken door een arts van haar keuze. 3. De kosten voor de medische controle worden terugbetaald aan de instelling van de verblijf- of woonplaats door de bevoegde instelling van de andere Partij.Deze kosten worden vastgesteld op basis van de tarieven van de instelling van de verblijf- of woonplaats na overlegging van een gedetailleerde staat van de verrichte uitgaven. HOOFDSTUK 4. - Gezinsbijslag
Art. 16.1. Om prestaties te genieten krachtens paragraaf 1 van artikel 24 van de Overeenkomst, is de belanghebbende ertoe gehouden de bevoegde instelling een getuigschrift over te leggen, waarin de verzekeringstijdvakken zijn vermeld die werden vervuld krachtens de wetgeving die op hem voorheen en laatstelijk van toepassing was. 2. Dit getuigschrift wordt uitgereikt op verzoek van de belanghebbende door de bevoegde instelling inzake gezinsbijslag van de overeenkomstsluitende Partij waarbij hij laatstelijk aangesloten is geweest.Indien hij dit getuigschrift niet overlegt, richt de bevoegde instelling van de andere overeenkomstsluitende Partij zich tot voormelde instelling om het te bekomen.
Art. 17.Om te kunnen genieten van de prestaties krachtens paragrafen 2 en 3 van artikel 24 van de Overeenkomst, is de belanghebbende ertoe gehouden de bevoegde instelling een getuigschrift over te leggen, in verband met de kinderen die hun woonplaats hebben op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Partij dan die waar de bevoegde instelling zich bevindt. Dit getuigschrift wordt uitgereikt door de autoriteiten bevoegd inzake burgerlijke stand van de Partij waar de woonplaats van de kinderen gevestigd is.
DEEL IV. - Diverse bepalingen
Art. 18.Het model van de getuigschriften, attesten of formulieren die voor de uitvoering van de Overeenkomst en van de Schikking nodig zijn wordt in gemeen overleg vastgesteld door de verbindingsinstellingen van beide overeenkomstsluitende Partijen en, wat de Belgische verbindingsinstelling betreft, na goedkeuring door de Belgische bevoegde autoriteit.
Art. 19.Deze Schikking treedt in werking op dezelfde datum als de Overeenkomst en zal dezelfde duur hebben.
Gedaan te Jerusalem, op 9 april 2018. in tweevoud, in de Engelse, Franse, Nederlandse en Hebreeuwse taal. In geval van uiteenlopende interpretaties, zal de Engelse tekst doorslaggevend zijn.
Voor de Belgische autoriteit
Voor de Israëlische bevoegde autoriteit
Pour l'autorité compétente belge,
Pour l'autorité compétente israélienne,
Olivier BELLE Ambassadeur
Haim KATZ Minister voor Welzijn en Sociale Diensten
Olivier BELLE Ambassadeur
Haim KATZ Ministre pour le bien-être et les Services Sociaux
Deze handtekening verbindt eveneens de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap en het Waals Gewest
Cette signature engage également la Communauté flamande, la Communauté germanophone et la Région wallonne