Etaamb.openjustice.be
Overeenkomst
gepubliceerd op 08 september 2003

Overeenkomst betreffende de instandhouding van vleermuizen in Europa, ondertekend in Londen op 4 december 1991. - Neerlegging van de ratificatie-instrumenten De Overeenkomst betreffende de instandhouding van vleermuizen in Europa werd door Belg De door de Overeenkomst gebonden Staten zijn : Albanië vanaf 22 juli 2001; Duitsland vanaf 16(...)

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2003031441
pub.
08/09/2003
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST


Overeenkomst betreffende de instandhouding van vleermuizen in Europa, ondertekend in Londen op 4 december 1991. - Neerlegging van de ratificatie-instrumenten De Overeenkomst betreffende de instandhouding van vleermuizen in Europa werd door België ondertekend op 4 december 1991. De Ordonnantie houdende instemming met deze Overeenkomst dateert van 29 maart 1996 (Belgisch Staatsblad , 27 juni 1996). Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ratificeerde de Overeenkomst op 21 januari 2003. De ratificatie-instrumenten van het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werden op 14 mei 2003 gezamenlijk door de vertegenwoordiger van de Vlaamse regering in Londen en de ambassaderaad van de Belgische ambassade neergelegd bij de depositaris, de Regering van het Vereniging Koninkrijk, waardoor de Overeenkomst krachtens haar artikel XII in werking treedt voor België op 13 juni 2003.

De door de Overeenkomst gebonden Staten zijn : Albanië vanaf 22 juli 2001;

Duitsland vanaf 16 januari 1994;

België (Vlaams Gewest - Waals Gewest - Brussels Hoofdstedelijk Gewest) vanaf 13 juni 2003;

Bulgarije vanaf 9 december 1999;

Denemarken vanaf 5 februari 1994;

Finland vanaf 20 oktober 1999;

Frankrijk vanaf 7 juli 1995;

Georgië vanaf 24 augustus 2002;

Hongarije vanaf 22 juli 1994;

Ierland vanaf 21 juni 1995;

Kroatië vanaf 7 september 2000;

Litouwen vanaf 28 december 2001;

Luxemburg vanaf 16 januari 1994;

De Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië vanaf 15 oktober 1999;

Malta vanaf 1 april 2001;

Moldavië vanaf 4 maart 2001;

Monaco vanaf 22 augustus 1999;

Nederland vanaf 16 januari 1994;

Noorwegen vanaf 16 januari 1994;

De Oekraïne vanaf 30 oktober 1999;

Polen vanaf 10 mei 1996;

Portugal vanaf 10 januari 1996;

Roemenië vanaf 19 augustus 2000;

De Slowaakse Republiek vanaf 8 augustus 1998;

De Tsjechische Republiek vanaf 26 februari 1994;

Het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland vanaf 16 januari 1994;

Inwerkingtreding voor de Britse overzeese gebieden in Europa : Gibraltar vanaf 16 januari 1994;

Het eiland Man vanaf 16 januari 1994;

Het Baljuwschap Guernsey vanaf 23 juni 1999;

Het Baljuwschap Jersey vanaf 29 oktober 2001;

Zweden vanaf 16 januari 1994.

In overeenstemming met artikel 40 (5) van het Verdrag van Wenen inzake het Verdragenrecht, wordt het Koninkrijke België gebonden geach door de amendementen bij dit verdrag zoals die door de vergadering van de Partijen zijn aangenomen. Het wordt beschouwd als een Partij bij de ongewijzigde overeenkomst in de verhoudingen met de Partijen die niet door de amendementen gebonden zijn.

De volgende Staten zijn gebonden door het eerste amendement, aangenomen tijdens de eerste vergadering van de Partijen, gehouden te Bristol van 18 tot en met 20 juli 1995 : Albanië vanaf 22 juli 2001;

België (Vlaams Gewest - Waals Gewest - Brussels Hoofdstedelijk Gewest) vanaf 13 juni 2003;

Bulgarije vanaf 8 januari 2000;

Finland vanaf 8 januari 2000;

Georgië vanaf 24 augustus 2002;

Kroatië vanaf 8 september 2000;

Litouwen vanaf 28 december 2001;

Luxemburg vanaf 13 oktober 2000;

Malta vanaf 1 april 2001;

Moldavië vanaf 4 maart 2001;

Nederland vanaf 8 januari 2000;

Oekraïne vanaf 8 januari 2000;

Roemenië vanaf 19 augustus 2000;

Het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland;

Inwerkingtreding voor de Britse overzeese gebieden in Europa : Gibraltar vanaf 8 januari 2000;

Het Baljuwschap Jersey vanaf 29 oktober 2001;

Zweden vanaf 3 juni 2001.

De volgende Staten zijn gebonden door het tweede amendement, aangenomen tijdens de derde vergadering van de Partijen, gehouden te Bristol van 24 tot en met 26 juli 2000 : België (Vlaams Gewest - Waals Gewest - Brussels Hoofdstedelijk Gewest) vanaf 13 juni 2003;

Bulgarije vanaf 18 november 2001;

Denemarken vanaf 13 augustus 2001;

Finland vanaf 13 augustus 2001;

Georgië vanaf 24 augustus 2002;

Litouwen vanaf 28 december 2001;

De Voormalige Joegoslavische Republiek Madeconië vanaf 18 april 2003;

Malta vanaf 13 augustus 2001;

Monaco vanaf 13 augustus 2001;

Zweden vanaf 13 augustus 2001.

De originele tekst van de Overeenkomst en een vertaling van het verdrag in het Nederlands, de tekst van het eerste amendement en van het tweede amendement in het Nederlands en het Frans volgen.

Overeenkomst betreffende de instandhouding van vleermuizen in Europa Londen, 4 december 1991 De Overeenkomstsluitende partijen, Verwijzend naar het Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten dat voor ondertekening werd voorgelegd in Bonn op 23 juni 1979;

Erkennende de ongunstige toestand inzake de instandhouding van vleermuizen in Europa en in de niet-Europese Staten waarover hun verspreidingsgebied zich uitstrekt en in het bijzonder, de ernstige bedreiging die uitgaat van de beschadiging van de natuurlijke verblijfplaatsen. van de verstoring van hun slaapplaatsen en van sommige bestrijdingsmiddelen;

Zich bewust zijnde dat de bedreigingen waaraan vleermuizen blootstaan in Europa en in de niet-Europese Staten uit hun verspreidingsgebied dezelfde zijn voor trekkende en voor niet trekkende soorten en dat beide soorten vaak hun slaapplaatsen met elkaar delen;

Verwijzend naar de eerste zitting van de Conferentie van de Partijen bij het Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten, die plaatsvond in oktober 1985 in Bonn. waarop werd overeengekomen de Europese soorten van CHIROPTERA (Rhinolophidae en Vespertilionidae) toe te voegen aan bijlage II bij de Conventie en waarbij het Secretariaat van de Conventie de opdracht kreeg de gepaste maatregelen te treffen met het oog op de uitwerking van een Overeenkomst over deze soorten;

Overtuigd dat de afsluiting van een Overeenkomst voor deze soorten van het allergrootste belang zou zijn voor de instandhouding van vleermuizen in Europa, Zijn overeengekomen als volgt : Artikel I. - Draagwijdte en interpretatie Voor de toepassing van deze Overeenkomst : (a) duidt de term "Verdrag" op het Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten (Bonn 1979);(b) duidt de term "Vleermuizen" op de Europese populaties van CHIROPTERA (Rhinolophidae en Vespertilionidae) die zich in Europa bevinden of in de niet-Europese Staten die tot hun verspreidingsgebied behoren;(c) duiden de termen "Staat die deel uitmaakt van het verspreidingsgebied" op elke Staat (al dan niet Partij bij het Verdrag) die rechtsbevoegdheid uitoefent over enigerlei deel van het verspreidingsgebied van een in deze Overeenkomst bedoelde soort;(d) duiden de termen "Organisatie voor regionale economische integratie" op een organisatie die wordt gevormd door soevereine Staten waarop die Overeenkomst van toepassing is en die bevoegd is voor de aangelegenheden waarop deze Overeenkomst betrekking heeft en die overeenkomstig haar huishoudelijk reglement op geldige wijze werd gemachtigd om dit de ondertekenen, te bekrachtigen, te aanvaarden, goed te keuren of ertoe toe te treden;(e) duidt de term "Partijen" tenzij uit het zinsverband duidelijk anders blijkt, op de Partijen bij deze Overeenkomst;(f) duiden de termen "in Europa" op het Europese continent. Artikel II. - Algemene bepalingen 1. Deze Overeenkomst is een OVEREENKOMST in de zin van lid 3 van Artikel IV van het Verdrag.2. De bepalingen uit deze Overeenkomst ontslaan de Partijen niet van de verplichtingen die zij hebben aangegaan luidens om het even welk verdrag, overeenkomst of enig bestaand akkoord.3. Iedere Partij bij deze Overeenkomst duidt één of meer bevoegde overheden aan die zij aansprakelijk stelt voor de tenuitvoerlegging van deze Overeenkomst.Zij deelt de naam en het adres van deze overheid of overheden mee aan de andere Partijen bij deze Overeenkomst. 4. De administratieve en financiële steun die aan deze Overeenkomst moet worden toegekend wordt door de Partijen vastgesteld in overleg met de Partijen bij het Verdrag. Artikel III. - Fundamentele verplichtingen 1. Elke Partij verbiedt het vangen, vasthouden of opzettelijk doden van vleermuizen, behalve wanneer door de bevoegde overheid hiertoe een vergunning wordt afgeleverd.2. Elke Partij identificeert binnen haar eigen rechtsgebied de plaatsen die belangrijk zijn voor de instandhouding van vleermuizen, met name voor de beschutting en de bescherming ervan.Indien nodig rekening houdende met economische en sociale overwegingen, beschermt zij dergelijke plaatsen tegen alle vormen van afbraak of verstoring.

Daarnaast probeert elke Partij alle voor vleermuizen belangrijke voedingsplaatsen te identificeren en te beschermen tegen beschadigingen of verstoringen. 3. Bij het nemen van beslissingen aangaande de verblijfplaatsen die met het oog op de algemene instandhouding beschermd moeten worden. houdt elke Partij degelijk rekening met de verblijfplaatsen die voor vleermuizen belangrijk zijn. 4. Elke Partij neemt gepaste maatregelen ter aanmoediging van de instandhouding van vleermuizen en spant zich in om het publiek bewust te maken van het belang van de instandhouding van vleermuizen.5. Elke Partij draagt aan een bevoegd orgaan de verantwoordelijkheid op adviezen uit te brengen over de instandhouding en het beheer van de vleermuizen binnen haar grondgebied.in het bijzonder met betrekking tot vleermuizen in gebouwen De Partijen wisselen informatie uit over hun op dit vlak opgedane ervaringen. 6. Elke Partij neemt alle bijkomende maatregelen die nodig worden geacht om de vleermuizenpopulaties die zij als bedreigd zijnde onderkent, te beschermen en brengt, overeenkomstig Artikel IV.verslag uit over de getroffen maatregelen. 7. Elke Partij zet zich op gepaste wijze in voor het aanmoedigen van onderzoeksprogramma's die betrekking hebben op de instandhouding en het beheer van vleermuizen.De Partijen plegen overleg over dergelijke onderzoeksprogramma's en streven de coördinatie van deze onderzoeks- en instandhoudingsprogramma's na. 8. Elke Partij houdt in voorkomend geval rekening met de mogelijke invloed van bestrijdingsmiddelen op vleermuizen bij de beoordeling van bestrijdingsmiddelen met het oog op het gebruik ervan en streeft ernaar chemische houtbehandelingsproducten die erg giftig zijn voor vleermuizen te vervangen door minder gevaarlijke vervangingsproducten. Artikel IV. - Toepassing op nationaal vlak 1. Elke Partij neemt alle wetgevende en administratieve maatregelen aan die noodzakelijk zijn om de bepalingen van deze Overeenkomst uit te voeren.2. De bepalingen uit deze Overeenkomst doen generlei afbreuk aan het recht van de Partijen om strengere maatregelen te treffen met het oog op de instandhouding van vleermuizen. Artikel V. - Vergaderingen van de Partijen 1. Er worden geregeld vergaderingen van de Partijen bij deze Overeenkomst gehouden.De Regering van het Verenigd Koninkrijk roept uiterlijk drie jaar na de inwerkingtreding van de Overeenkomst de eerste vergadering samen van de Partijen bij deze Overeenkomst. De Partijen bij de Overeenkomst nemen procedurevoorschriften aan in verband met hun vergaderingen alsook een financieel reglement, omvattende de bepalingen aangaande de begroting en de hoogte van de bijdragen voor het volgende dienstjaar. Dergelijke voorschriften en reglementen moeten worden aangenomen met een meerderheld van twee derden der aanwezige en hun stem uitbrengende Partijen De beslissingen genomen in uitvoering van het financieel reglement moeten worden genomen met een meerderheid van drie vierden der aanwezige en hun stem uitbrengende Partijen 2. Tijdens hun vergaderingen mogen de Partijen, indien zij dat goed vinden, wetenschappelijke en andere werkgroepen oprichten.3. Elke Staat die deel uitmaakt van het verspreidingsgebied of elke Organisatie voor regionale economische integratie die geen Partij is bij deze Overeenkomst.het Secretariaat van het Verdrag, de Raad van Europa in zijn hoedanigheid van Secretariaat van het Verdrag inzake het behoud van wilde dieren en planten en hun natuurlijk leefmilieu in Europa, en gelijkaardige intergouvernementele organisaties mogen op de vergaderingen van de Partijen worden vertegenwoordigd door waarnemers.

Alle bureaus en technisch bevoegde organen inzake de instandhouding en het beheer van vleermuizen mogen op de vergaderingen van de Partijen door waarnemers worden vertegenwoordigd op voorwaarde dat ten minste één derde van de aanwezige Partijen zich daar niet tegen verzet.

Alleen de Partijen hebben stemrecht op de vergaderingen van de Partijen. 4. Behoudens het in lid 5 hierna bepaalde heeft elke Partij bij deze Overeenkomst één stem.5. De Organisaties voor regionale economische integratie die Partij zijn bij deze Overeenkomst oefenen met betrekking tot de domeinen die tot hun bevoegdheid behoren hun stemrecht uit met een aantal stemmen dat gelijk is aan het aantal Lid-Staten ervan die Partij zijn bij de Overeenkomst en op het ogenblik van de stemming aanwezig zijn.Een Organisatie voor regionale economische integratie oefent haar stemrecht niet uit als de lid-Staten ervan dit uitoefenen, en omgekeerd.

Artikel VI. - Verslagen over de toepassing Elke Partij dient bij elke vergadering van de Partijen een actueel verslag in over de toepassing van deze Overeenkomst en deelt het verslag ten minste 90 dagen vóór de opening van de gewone vergadering mede aan de Partijen.

Artikel VII. - Wijziging van de Overeenkomst 1. Deze Overeenkomst kan op elke vergadering van de Partijen worden gewijzigd.2. Elke Partij mag voorstellen tot wijziging formuleren.3. De tekst van alle voorgestelde wijzigingen en de motieven van de wijziging worden ten minste 90 dagen vóór de opening van de vergadering medegedeeld aan de depositaris.Deze laatste stuurt zo vlug mogelijk afschriften van deze documenten aan de Partijen. 4. De wijzigingen worden aangenomen met een meerderheid van twee derden der aanwezige en hun stem uitbrengende Partijen en worden 60 dagen na de nederlegging van de vijfde akte tot goedkeuring van de wijziging bij de depositaris van kracht voor de Partijen die ze hebben goedgekeurd.Vervolgens worden zij voor een Partij van kracht 30 dagen nadat deze haar akte tot goedkeuring van de wijziging bij de depositaris heeft nedergelegd.

Artikel VIII. - Voorbehouden Ten aanzien van de bepalingen van deze Overeenkomst kunnen geen algemene voorbehouden worden gemaakt. Een Staat die deel uitmaakt van het verspreidingsgebied of een Organisatie voor regionale economische integratie kan evenwel een bijzonder voorbehoud maken ten aanzien van enige bijzondere vleermuizensoort op het ogenblik dat hij/zij Partij wordt overeenkomstig Artikel X of XI. Artikel IX. - Regeling van geschillen Elk geschil dat tussen de Partijen zal kunnen rijzen ten aanzien van de interpretatie of de toepassing van de bepalingen van deze Overeenkomst zal worden geregeld via onderhandelingen tussen de bij het geschil betrokken Partijen Artikel X. - Ondertekening, bekrachtiging, aanvaarding en goedkeuring Deze Overeenkomst zal kunnen worden ondertekend door de Staten uit het verspreidingsgebied of de Organisaties voor regionale economische integratie die er Partij zullen kunnen van worden, ofwel : (a) door ondertekening zonder voorbehoud wat de bekrachtiging, de aanvaarding of de goedkeuring betreft;(b) door ondertekening, met voorbehoud wat de bekrachtiging, de aanvaarding of de goedkeuring betreft.gevolgd door een bekrachtiging, een aanvaarding of een goedkeuring.

De akten van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring zullen worden neergelegd bij de Depositaris.

Deze Overeenkomst zal kunnen worden ondertekend tot op de datum waarop zij in werking zal treden.

Artikel XI. - Toetreding De Staten uit het verspreidingsgebied of de Organisaties voor regionale economische integratie zullen tot de Overeenkomst kunnen toetreden na de datum waarop deze van kracht zal geworden zijn. De akten van toetreding zullen worden neergelegd bij de Depositaris.

Artikel XII. - Inwerkingtreding Deze Overeenkomst zal in werking treden op de negentigste dag na de dag waarop vijf Staten uit het verspreidingsgebied er Partij van zullen zijn geworden overeenkomstig Artikel X. Vervolgens zal zij voor een ondertekenende of toetredende Staat in werking treden op de dertigste dag na de dag waarop de akte van bekrachtiging, van aanvaarding, van goedkeuring of van toetreding werd neergelegd.

Artikel XIII. - Opzegging en beëindiging Elke Partij zal te allen tijde deze Overeenkomst kunnen opzeggen door middel van een aan de depositaris gerichte schriftelijke kennisgeving.

De opzegging zal in werking treden twaalf maanden nadat de depositaris deze kennisgeving zal hebben ontvangen De Overeenkomst zal ten minste gedurende tien jaar van kracht blijven en zal daarna ophouden op de dag waarop zij niet meer dan vijf Partijen meer zal tellen.

Artikel XIV. - Depositaris De oorspronkelijke tekst van de Overeenkomst, waarvan de Engelse, de Franse en de Duitse tekst gelijkelijk authentiek zijn, zal worden neergelegd bij de Regering van het Verenigd Koninkrijk die er de Depositaris van zal zijn en die eensluidend gewaarmerkte afschriften van deze Overeenkomst zal doen toekomen aan alle Staten en aan alle Organisaties voor regionale economische integratie die de Overeenkomst zullen hebben ondertekend of die akten van bekrachtiging. aanvaarding. goedkeuring of toetreding zullen hebben neergelegd.

De Depositaris zal alle Staten uit het verspreidingsgebied en alle Organisaties voor regionale economische integratie in kennis stellen van de ondertekeningen. de neerlegging van akten van bekrachtiging. aanvaarding, goedkeuring of toetreding, de Inwerkingtreding van deze Overeenkomst. van de wijzigingen die er zullen worden in aangebracht, van de voorbehouden en van de kennisgevingen van opzegging.

Ten blijke waarvan de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gemachtigd, deze Overeenkomst hebben ondertekend.

Gedaan te Londen, 4 december 1991.

Eerste amendement bij de Overeenkomst betreffende de instandhouding van vleermuizen in Europa Zoals aangenomen tijdens de eerste zitting van de vergadering van de Partijen, gehouden van 18 tot en met 20 juli 1995 in Bristol, Verenigd Koninkrijk Resolutie ter bevestiging van het amendement met betrekking tot de draagwijdte van de overeenkomst De Vergadering van de Partijen bij de Overeenkomst betreffende de Instandhouding van de Vleermuizen in Europa (hierna : « de Overeenkomst ») Erkennende de noodzaak van conserverende maatregelen ter bescherming van alle soorten microchiroptera in Europa;

Zich bewust zijnde van de uitsluiting van de Europese soorten Molossidae uit de oorspronkelijke Overeenkomst;

Verwijzend naar de beslissing van de vergadering van de Partijen bij het Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten, gehouden in Nairobi van 7 tot en met 11 juni 1994, met het oog op de toevoeging van de Europese bulvleermuis (Tadarida teniotis) aan Appendix II;

Komt overeen : 5. Om de familie van de Molossidae in het toepassingsgebied van de Overeenkomst op te nemen.6. Om de woorden "CHIROPTERA (Rhinolophidae and Vespertilionidae)", waar ze voorkomen in de preambule bij de Overeenkomst, te vervangen door de woorden "MICROCHIROPTERA (Molossidae, Rhinolophidae en Vespertilionidae)".7. Om Artikel I, alinea (b), te vervangen door « (b) duidt de term "Vleermuizen" op de Europese populaties van MICROCHIROPTERA (Molossidae, Rhinolophidae en Vespertilionidae) die zich in Europa bevinden of in de niet-Europese Staten die tot hun verspreidingsgebied behoren;»

Tweede amendement bij de Overeenkomst betreffende de instandhouding van vleermuizen in Europa Zoals aangenomen tijdens de derde zitting van de vergadering van de Partijen, gehouden van 24 tot en met 26 juli 1995 in Bristol, Verenigd Koninkrijk Resolutie 3.7 De Vergadering van de Partijen bij de Overeenkomst betreffende de Instandhouding van de Vleermuizen in Europa (hierna : « de Overeenkomst ») Erkennende de noodzaak voor conserverende maatregelen om alle populaties van Chiroptera in Europa of in de niet-Europese Staten die tot hun verspreidingsgebied behoren, te beschermen;

Geleid door een gemeenschappelijke wil om de Overeenkomst en haar draagwijdte verder te versterken;

Komt overeen : 1. Om de titel van de Overeenkomst te veranderen in : « de Overeenkomst betreffende de Instandhouding van Populaties van Europese Vleermuizen »;2. Om aan de laatste paragraaf van de preambule de volgende woorden toe te voegen : « en in de niet-Europese Staten die tot hun verspreidingsgebied behoren »;3. Om Artikel I (b) , te vervangen door : « (b) duidt de term "Vleermuizen" op de Europese populaties van CHIROPTERA zoals opgenomen in bijlage 1 bij deze Overeenkomst, zoals zij voorkomen in Europa en in de niet-Europese Staten die tot hun verspreidingsgebied behoren.» 4. Om een nieuwe paragraaf 5 toe te voegen aan Artikel II met de volgende tekst : « 5.De bijlagen bij deze Overeenkomst vormen een integraal deel van de Overeenkomst. Elke verwijzing naar de Overeenkomst houdt een verwijzing naar de bijlagen in. » 5. Om Artikel VII (4) te vervangen met de volgende tekst : « 4.Een amendement bij de Overeenkomst, met uitzondering van een amendement bij de bijlagen, zal worden aangenomen met een met een meerderheid van twee derden der aanwezige en hun stem uitbrengende Partijen en wordt 60 dagen na de nederlegging van de vijfde akte tot goedkeuring van de wijziging bij de depositaris van kracht voor de Partijen die ze hebben goedgekeurd. Vervolgens wordt het voor een Partij van kracht 30 dagen nadat deze haar akte tot goedkeuring van het Amendement bij de depositaris heeft nedergelegd. » 6. Om nieuwe paragrafen 5 tot en met 7 aan Artikel VII toe te voegen met de volgende tekst : « 5.Alle bijkomende bijlagen en ieder amendement bij een bijlage zal worden aangenomen met een meerderheid van twee derden der aanwezige en hun stem uitbrengende Partijen en wordt 60 dagen na de aanneming door de vergadering van de Partijen van kracht, behalve voor de Partijen die een voorbehoud hebben geformuleerd in overeenstemming met paragraaf 6 van dit Artikel. » « 6. Gedurende de periode van 60 dagen voorzien in paragraaf 5 van dit Artikel, mag elke Partij in een schriftelijke notificatie aan de depositaris een voorbehoud formuleren met betrekking tot een bijkomende bijlage of een amendement bij een bijlage. Een dergelijk voorbehoud mag op ieder ogenblik worden ingetrokken in een schriftelijke notificatie aan de depositaris, waarna de bijkomende bijlage of het amendement in werking zal treden voor die Partij op de zestigste dag na de datum van de intrekking van het voorbehoud. » « 7. Elke Staat die een Partij wordt bij de Overeenkomst na de inwerkingtreding van een amendement zal, tenzij een andere intentie door die Staat tot uitdrukking wordt gebracht : (a) beschouwd worden als een Partij bij de Overeenkomst, zoals gewijzigd;en (b) beschouwd worden als een Partij bij de ongewijzigde Overeenkomst in verhouding tot elke Partij die niet door het amendement gebonden is.» 7. Om de volgende bijlage 1 aan de Overeenkomst toe te voegen : Bijlage 1 Vleermuissoorten in Europa waarop deze Overeenkomst van toepassing is Pteropodidae Rousettus egyptiacus (Geoffroy, 1810) Emballonuridae Taphozous nudiventris (Cretzschmar, 1830) Rhinolophidae Rhinolophus blasii Peters, 1866 Rhinolophus euryale Blasius, 1853 Rhinolophus ferrumequinum (Schreber, 1774) Rhinolophus hipposideros (Bechstein, 1800) Rhinolophus mehelyi Matschie, 1901 Vespertilionidae Barbastella barbastellus (Schreber, 1774) Barbastella leucomelas (Cretzschmar, 1830) Eptesicus bottae (Peters, 1869) Eptesicus nilssonii (Keyserling & Blasius, 1839) Eptesicus serotinus (Schreber, 1774) Myotis bechsteinii (Kuhl, 1817) Myotis blythii (Tomes, 1857) Myotis brandtii (Eversmann, 1845) Myotis capaccinii (Bonaparte, 1837) Myotis dasycneme (Boie, 1825) Myotis daubentonii (Kuhl, 1817) Myotis emarginatus (Geoffroy, 1806) Myotis myotis (Borkhausen, 1797) Myotis mystacinus (Kuhl, 1817) Myotis nattereri (Kuhl, 1817) Myotis schaubi Kormos, 1934 Nyctalus lasiopterus (Schreber, 1780) Nyctalus leisleri (Kuhl, 1817) Nyctalus noctula (Schreber, 1774) Otonycteris hemprichii (Peters, 1859) Pipistrellus kuhlii (Kuhl, 1817) Pipistrellus nathusii (Keyserling & Blasius, 1839) Pipistrellus pipistrellus (Schreber, 1774) Pipistrellus pygmaeus1 Leach, 1825 Pipistrellus savii (Bonaparte, 1837) Plecotus auritus (Linnaeus, 1758) Plecotus austriacus (Fischer, 1829) Vespertilio murinus Linnaeus, 1758 Miniopterus schreibersii (Kuhl, 1817) Molossidae Tadarida teniotis (Rafinesque, 1814)

^