gepubliceerd op 07 juni 2000
Overeenkomst inzake luchtvervoer tussen de regering van het Koninkrijk België en de Republiek Guinee en bijlage, getekend te Conakry op 21 februari 1966 De regering van het Koninkrijk België en de Republiek Guinee verlangende de ontwikkeling van Zijn overeengekomen wat volgt : Artikel 1. a) De Overeenkomstsluitende Partijen verlenen elkaar (...)
Overeenkomst inzake luchtvervoer tussen de regering van het Koninkrijk België en de Republiek Guinee en bijlage, getekend te Conakry op 21 februari 1966 De regering van het Koninkrijk België en de Republiek Guinee verlangende de ontwikkeling van het luchtvervoer tussen het Koninkrijk België en de Republiek Guinee tot ontwikkeling te brengen en verlangende op dit vervoer de beginselen en bepalingen toe te passen van het verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart, ondertekend te Chicago op 7 december 1944, Zijn overeengekomen wat volgt :
Artikel 1.a) De Overeenkomstsluitende Partijen verlenen elkaar de in deze Overeenkomst omschreven rechten voor de exploitatie van internationale luchtdiensten (hierna genoemd « overeengekomen diensten ») op de in de Bijlage omschreven routes (hierna genoemd « omschreven routes »). b) Overeenkomstig de bepalingen van deze Overeenkomst bepaalt elke Overeenkomstsluitende Partij de datum van openstelling van de overeengekomen diensten die geheel of gedeeltelijk kunnen worden geëxploiteerd.
Art. 2.a) Elke Overeenkomstsluitende Partij brengt de andere Overeenkomstsluitende Partij schriftelijk in kennis van haar aanwijzing van een luchtvaartmaatschappij (hierna genoemd « aangewezen maatschappij ») voor de exploitatie van de overeengekomen diensten. b) Zodra de kennisgeving is gedaan wordt aan de hierna aangewezen maatschappij onverwijld de vereiste vergunning gegeven, overeenkomstig alinea c) en artikel 3).c) Vooraleer haar de vergunning wordt verstrekt kan de aangewezen maatschappij evenwel door de luchtvaartautoriteit die bevoegd is om de vergunning af te geven, worden verzocht aan te tonen dat zij voldoet aan de voorwaarden die worden gesteld bij de wetten en voorschriften welke die Autoriteit toepast, op voorwaarde dat zij niet in strijd zijn met het Verdrag van Chicago of met deze Overeenkomst.
Art. 3.Elke Overeenkomstsluitende Partij behoudt zich het recht voor om, na overleg met de andere Overeenkomstsluitende Partij een exploitatievergunning voor een door de andere Overeenkomstsluitende Partij aangewezen maatschappij te weigeren of in te trekken, indien zij niet beschikt over het bewijs dat het merendeel van de eigendom van en het daadwerkelijk toezicht op die maatschappij berusten bij de onderdanen van deze of gene Overeenkomstsluitende Partij of indien de aangewezen maatschappij zich niet houdt aan de in artikel 4 bedoelde wetten en voorschriften dan wel de voorwaarden waartegen de in deze Overeenkomst omschreven rechten werden verleend, niet naleeft.
Art. 4.a) De wetten en voorschriften van elke Overeenkomstsluitende Partij met betrekking tot de binnenkomst in en het vertrek uit zijn grondgebied van vliegtuigen die voor internationaal luchtverkeer worden gebruikt, dan wel met betrekking tot de exploitatie of het verkeer van deze vliegtuigen tijdens hun aanwezigheid binnen de grenzen van bedoeld grondgebied, zijn van toepassing op de vliegtuigen van de maatschappij van de andere Overeenkomstsluitende Partij. b) De passagiers, bemanningen en bevrachters dienen hetzij persoonlijk, hetzij door toedoen van een derde die namens hen en voor hun rekening handelt, de wetten en voorschriften na te leven die op het grondgebied van elke Overeenkomstsluitende Partij van toepassing zijn op de binnenkomst, het verblijf en het vertrek van passagiers, bemanningen en vracht, met name die betreffende binnenkomst, in- en uitklaringsformaliteiten, immigratie, douane en quarantaine.c) De bemanningsleden die in het bezit zijn van een vliegbrevet of een bewijs van bemanningslid, dat overeenkomstig de bijlagen 1 en 9 van het Verdrag van Chicago is afgegeven, dienen, wanneer zij dienst hebben op de overeengekomen diensten, niet in het bezit te zijn van een paspoort of een inreis- of uitreisvisum.d) De passagiers op doorreis via het grondgebied van een der Overeenkomstsluitende Partijen zijn aan een vereenvoudigde controle onderworpen;zo dienen zij geen doorreisvisum over te leggen of een sanitaire controle te ondergaan, tenzij er sprake is van een epidemie.
Bagage en vracht in doorvoer zijn vrijgesteld van douanerechten en andere heffingen. e) Elke Overeenkomstsluitende Partij verbindt zich ertoe terzake van de toepassing van de voorschriften inzake douane, visa, immigratie, quarantaine, visumcontrole en andere voorschriften met betrekking tot luchtvervoer, geen voorkeur te geven aan haar eigen maatschappijen ten opzichte van de door de andere Overeenkomstsluitende Partij aangewezen maatschappij.
Art. 5.De bewijzen van luchtwaardigheid, de bewijzen van bevoegdheid en de vergunningen uitgereikt of geldig verklaard door een van de Overeenkomstsluitende Partijen met het oog op de exploitatie van de in de Bijlage omschreven en nog geldende vliegroutes, worden door de andere Overeenkomstsluitende Partij erkend. Elke Overeenkomstsluitende Partij behoudt zich evenwel het recht voor de bewijzen van bevoegdheid en de vergunningen, door de andere Overeenkomstsluitende Partij uitgereikt aan haar eigen onderdanen, niet als geldig te erkennen voor vluchten boven haar eigen grondgebied.
Art. 6.a) Voor de exploitatie van de overeengekomen diensten, verleent elke Overeenkomstsluitende Partij de aangewezen maatschappij van de andere Overeenkomstsluitende Partij, onder voorbehoud van de artikelen 7 en 8, het recht : - om zonder te landen over haar grondgebied te vliegen; - om op haar grondgebied te landen anders dan voor verkeersdoeleinden; - om op haar grondgebied op de in de bijlage omschreven punten internationaal vervoerde passagiers, post en vracht op te nemen en af te zetten. b) Overeenkomstig bovenstaand lid a) heeft de maatschappij van de ene Overeenkomstsluitende Partij niet het recht op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij passagiers, vracht en post op te nemen om ze tegen betaling naar een andere punt op dat grondgebied te vervoeren, ongeacht de herkomst of eindbestemming van het voorgenomen vervoer.
Art. 7.De aangewezen maatschappijen van beide Overeenkomstsluitende Partijen zullen verzekerd zijn van een billijke en rechtvaardige behandeling ten einde voor de exploitatie van de overeengekomen diensten gelijke mogelijkheden te genieten.
Ze dienen op de gemeenschappelijke trajecten rekening te houden met hun wederzijdse belangen ten einde hun onderscheiden diensten niet onredelijk te treffen.
Art. 8.Op elk van de in de Bijlage bij deze Overeenkomst omschreven routes hebben de overeengekomen diensten als primair doel het verschaffen, bij een redelijk te achten beladingsgraad, van een capaciteit welke aangepast is aan de normale en redelijkerwijze te voorziene behoeften van het internationale luchtverkeer, afkomstig van of bestemd voor het grondgebied van de Overeenkomstsluitende Partij die de maatschappij welke de genoemde diensten exploiteert, heeft aangewezen.
De door een der Overeenkomstsluitende Partijen aangewezen maatschappij kan binnen de grenzen van de globale capaciteit als bepaald in het eerste lid van dit artikel, voldoen aan de verkeersbehoeften tussen de grondgebieden van derde Staten gelegen op de overeengekomen routes en het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij, daarbij rekening houdend met de plaatselijke en regionale diensten.
Naast de vervoerscapaciteit als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, kan een bijkomende vervoerscapaciteit worden verschaft, telkens wanneer de verkeersbehoeften van de landen die via de route worden bediend, zulks rechtvaardigen.
Art. 9.1° De vliegtuigen die voor internationale vluchten door de aangewezen luchtvaartmaatschappij van een Overeenkomstsluitende Partij worden gebruikt alsmede hun normale uitrusting, reserves aan motorbrandstof en smeermiddelen en hun boordproviand (met inbegrip van voedsel, dranken en tabak) zijn bij binnenkomst op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij vrijgesteld van alle douanerechten, inspectiekosten en soortgelijke rechten en heffingen, mits genoemde uitrusting en voorraden aan boord van de vliegtuigen blijven tot zij weer worden uitgevoerd. 2° Zijn eveneens vrijgesteld van dezelfde rechten en heffingen, met uitzondering van voor verleende diensten in rekening gebrachte rechten of taksen: a) proviand allerhande dat op het grondgebied van een Overeenkomstsluitende Partij binnen de door de Autoriteiten van deze Overeenkomstsluitende Partij vastgestelde grenzen aan boord is genomen van de vliegtuigen die voor een internationale dienst worden gebruikt.b) reserveonderdelen ingevoerd op het grondgebied van een der Overeenkomstsluitende Partijen voor het onderhoud of herstel van de vliegtuigen die in gebruik zijn voor de internationale diensten van de aangewezen luchtvaartmaatschappij van de andere Overeenkomstsluitende Partij.c) motorbrandstof en smeermiddelen bestemd voor de bevoorrading van de op internationale diensten geëxploiteerde vliegtuigen van de aangewezen luchtvaartmaatschappij van de andere Overeenkomstsluitende Partij, zelfs indien deze voorraden moeten worden gebruikt tijdens het gedeelte van de vlucht boven het grondgebied van de Overeenkomstsluitende Partij waarop zij aan boord waren genomen.3° De normale vliegtuiguitrusting en de goederen en proviand die zich aan boord bevinden van de vliegtuigen van een Overeenkomstsluitende Partij mogen slechts op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij worden uitgeladen met toestemming van de douaneautoriteiten van dat grondgebied.In zo'n geval kunnen zodanige goederen onder het toezicht van bedoelde autoriteiten worden geplaatst totdat zij opnieuw worden uitgevoerd of er een douaneaangifte voor werd gedaan.
Art. 10.De luchtvaartautoriteit of de door elke Overeenkomstsluitende Partij aangewezen maatschappij stelt de luchtvaartautoriteit van de andere Overeenkomstsluitende Partij zo vlug mogelijk in kennis van de dienstregeling en de exploitatievoorwaarden voor de overeengekomen diensten, alsmede van elke latere wijziging.
Art. 11.Overeenkomstig dit artikel betekent de uitdrukking « verandering van capaciteit » op een bepaald landingspunt dat voorbij dit punt het vervoer op de beschouwde lijn door dezelfde maatschappij wordt verricht met een ander toestel dan het toestel dat vóór de bedoelde landing op dezelfde lijn werd gebruikt.
Elke verandering van capaciteit die met het oog op een economische exploitatie is ingegeven, is toegelaten op elk punt dat wordt aangedaan door de in het kader van deze Overeenkomst aangewezen maatschappijen.
Een verandering van capaciteit mag evenwel niet tot gevolg hebben dat de overeengekomen diensten niet volgens de voorschriften van artikel 8 van deze Overeenkomst worden geëxploiteerd.
Art. 12.De tarieven van de overeengekomen diensten worden vastgesteld op redelijk niveau, waarbij rekening wordt gehouden met alle daarvoor in aanmerking komende factoren, met inbegrip van de exploitatiekosten, een redelijke winst, de kenmerkende eigenschappen van iedere dienst en de tarieven van andere luchtvaartmaatschappijen die de gehele route of een gedeelte daarvan exploiteren. De tarieven worden overeenkomstig de volgende bepalingen vastgesteld: a) de tarieven worden zo mogelijk in onderlinge overeenstemming tussen de aangewezen luchtvaartmaatschappijen vastgesteld na overleg met andere luchtvaartmaatschappijen die de gehele route of een gedeelte daarvan exploiteren.Deze overeenstemming dient zo mogelijk in het kader van de Internationale Luchtvervoersvereniging te worden bereikt.
De aldus vastgestelde tarieven worden ter goedkeuring voorgelegd aan de luchtvaartautoriteiten van elke Overeenkomstsluitende Partij.
Indien de luchtvaartautoriteiten van de ene Overeenkomstsluitende Partij de tarieven niet goedkeuren wordt dit schriftelijk ter kennis gebracht van de luchtvaartautoriteiten van de andere Overeenkomstsluitende Partij binnen vijftien dagen na de kennisgeving van de tarieven dan wel binnen een overeen te komen termijn. b) Indien de aangewezen maatschappijen niet tot overeenstemming kunnen komen of indien de tarieven niet worden goedgekeurd door de luchtvaartautoriteiten van een der Overeenkomstsluitende Partijen, trachten de luchtvaartautoriteiten van de beide Overeenkomstsluitende Partijen een regeling te treffen in verband met de vast te stellen tarieven.c) In laatste instantie wordt het geschil onderworpen aan arbitrage, als bepaald in het hierna volgende artikel 17.d) De reeds vastgestelde tarieven blijven van kracht in afwachting van de vaststelling van nieuwe tarieven in overeenstemming met het bepaalde in dit artikel of in artikel 17.
Art. 13.De inkomsten die de door België aangewezen maatschappij in de Republiek Guinee in Guinese munt verkrijgt, zoals met name de opbrengsten uit verkoop en inkomsten mogen in de Republiek Guinee worden gebruikt voor de betaling van aangekochte goederen, geleverde diensten of exploitatieuitgaven op het grondgebied van de Republiek Guinee. Deze inkomsten mogen ook op het grondgebied van de Republiek Guinee worden geïnvesteerd.
Het eventueel batig saldo van de uit bovengenoemde exploitatie verkregen inkomsten en uitgaven kan worden geconverteerd in Belgische Frank of in andere converteerbare valuta, in overeenstemming met de Centrale Bank van de Republiek Guinee, overeenkomstig de geldende reglementering.
Art. 14.Deze Overeenkomst wordt geregistreerd bij de bij het Verdrag van Chicago ingestelde Raad van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie.
Art. 15.De luchtvaartautoriteiten van de Overeenkomstsluitende Partijen plegen in een geest van nauwe samenwerking op geregelde tijdstippen met elkaar overleg, teneinde te verzekeren dat de in deze Overeenkomst neergelegde beginselen op bevredigende wijze worden toegepast en zij wisselen daartoe alle nodige informatie uit.
Art. 16.Indien de luchtvaartautoriteit van een Overeenkomstsluitende Partij het nodig acht deze Overeenkomst of de bijlage te wijzigen, kan zij rechtstreeks onderhandelen met de luchtvaartautoriteit van de andere Overeenkomstsluitende Partij. De onderhandelingen dienen binnen zestig dagen na de datum waarop zij werden gevraagd, aan te vangen.
Elke overeengekomen wijziging tussen beide autoriteiten treedt voorlopig in werking op het ogenblik dat over het onderwerp overeenstemming is bereikt, en worden definitief van kracht nadat ze door een diplomatieke notawisseling zijn bevestigd.
Art. 17.1° Indien een geschil over de uitlegging of toepassing van deze Overeenkomst niet volgens het bepaalde in artikel 16 kon worden opgelost, hetzij tussen de luchtvaartautoriteiten, hetzij tussen de regeringen van de Overeenkomstsluitende Partijen, wordt het op verzoek van een van de Overeenkomstsluitende Partij voorgelegd aan een scheidsgerecht. 2° Het scheidsgerecht bestaat uit drie leden.De beide regeringen wijzen elk een scheidsman aan en beide scheidsmannen wijzen in onderlinge overeenstemming een onderdaan van een derde Staat als voorzitter aan.
Indien binnen een tijdsspanne van drie maanden, te rekenen van de dag waarop een van beide regeringen de scheidsrechterlijke oplossing van het geschil heeft voorgesteld, de twee scheidsmannen niet zijn aangewezen, of indien in de loop van de daaropvolgende maand de scheidsmannen geen overeenstemming hebben bereikt over de aanwijzing van een voorzitter, kan elke Overeenkomstsluitende Partij de President van de Raad van de IATA verzoeken de nodige aanwijzingen te verrichten. 3° Het scheidsgerecht neemt, indien het er niet in slaagt het geschil in der minne te regelen, een beslissing bij meerderheid van stemmen. Voor zover de Overeenkomstsluitende Partijen niet anders overeenkomen, stelt het zelf zijn procedureregels vast en bepaalt het zelf zijn zetel. 4° De Overeenkomstsluitende Partijen verbinden zich ertoe zich te houden aan de voorlopige maatregelen die tijdens het proces kunnen worden voorgeschreven, alsmede aan de scheidsrechterlijke uitspraak welke in ieder geval als definitief wordt beschouwd.5° Indien een van de Overeenkomstsluitende Partijen zich niet houdt aan de scheidsrechterlijke beslissingen, kan de andere Overeenkomstsluitende Partij, zolang deze nalatigheid duurt, de rechten of voorrechten welke zij krachtens deze Overeenkomst aan de in gebreke zijnde Overeenkomstsluitende Partij had verleend, beperken, opschorten of intrekken.Elke Overeenkomstsluitende Partij neemt de vergoeding voor de werkzaamheden van haar scheidsman alsmede de helft van de vergoeding van de aangewezen voorzitter voor haar rekening
Art. 18.Elk der Overeenkomstsluitende Partijen kan te allen tijde deze Overeenkomst opzeggen. Zij doet de andere Overeenkomstsluitende Partij mededeling van haar besluit en stelt tegelijkertijd ook de Raad van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie in kennis. De Overeenkomst eindigt 12 maanden na de datum van ontvangst van de mededeling door de andere Overeenkomstsluitende Partij, tenzij de mededeling met de instemming van de andere Overeenkomstsluitende Partij vóór het einde van dit tijdvak wordt ingetrokken. Indien de Overeenkomstsluitende Partij aan wie de mededeling is gericht nalaat de ontvangst te bevestigen, wordt de mededeling geacht te zijn ontvangen 14 dagen na ontvangst ervan door de Raad van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie.
Art. 19.Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de uitdrukking "luchtvaartautoriteit" wat de Republiek Guinee betreft: het Ministerie van Transport en de directeur-generaal van de burgerluchtvaart en wat het Koninkrijk België betreft: het Ministerie van Verkeer en de directeur-generaal van het Bestuur der Luchtvaart, of, in beide gevallen, elke persoon of iedere andere instantie die gemachtigd is de functies te vervullen die thans door genoemde autoriteiten worden vervuld.
Art. 20.De Bijlage bij deze Overeenkomst maakt een integrerend deel uit van deze Overeenkomst en iedere verwijzing naar de Overeenkomst omvat ook de Bijlage, tenzij anders bepaald.
Art. 21.Deze Overeenkomst wordt voorlopig toegepast vanaf de datum van ondertekening. Zij treedt in werking op de dag dat de bekrachtiging wederzijds wordt bevestigd bij diplomatieke notawisseling.
Gedaan te Conakry, op 21 februari 1966.
Voor het Koninkrijk België (get.) Z.E. Marc Taymans buitengewoon en gevolmachtigd ambassadeur.
Voor de Regering van de Republiek Guinee (get.) Bangoura Mohamed Kassory Directeur-generaal van de samenwerking.
Bijlage 1. - Staat van de lijnen die zullen worden geëxploiteerd door de luchtvaartmaatschappij die door de Regering van de Republiek Guinee zal worden aangewezen : - Guinee via tussenliggende punten tot Brussel en verder in beide richtingen 2.- Staat van de lijnen die zullen worden geëxploiteerd door de luchtvaartmaatschappij die door de Regering van het Koninkrijk België zal worden aangewezen : - België via tussenliggende punten tot Conakry en verder in beide richtingen.