gepubliceerd op 16 september 1998
Europese Unie LIFE. - Communautair Financieel instrument voor het Leefmilieu Programma LIFE Natuur 1999 1. Context. In het kader van de verordening Nr 1404/96 van 15 Juli 1996 tot wijziging van Verordening nr. 1973/92 inzake de oprichti(...) De oproep heeft betrekking op de projecten in het kader van het luik LIFE Natuur (art. 2, 1a. van d(...)
MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN, VOLKSGEZONDHEID EN LEEFMILIEU
Europese Unie LIFE. - Communautair Financieel instrument voor het Leefmilieu Programma LIFE Natuur 1999 1. Context. In het kader van de verordening Nr 1404/96 van 15 Juli 1996 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1973/92 inzake de oprichting van een financieel instrument voor het leefmilieu (LIFE), wordt overgegaan tot een oproep tot indienen van Belgische projectvoorstellen voor 1999.
De oproep heeft betrekking op de projecten in het kader van het luik LIFE Natuur (art. 2, 1a. van de verordening).
In de praktijk moet LIFE Natuur bijdragen tot de uitvoering van de « Vogel » (79/409/EEG) en « Habitat » (92/43/EEG) Richtlijnen van de Europese Unie, en in het bijzonder tot de totstandkoming van een coherent Europees netwerk van beschermde gebieden - Natura 2000 - gericht op terreingericht beheer en behoud van de meest waardevolle fauna en flora en habitats binnen de Europese Unie. 2. Types projecten. Een projet ingediend onder LIFE Natuur moet aan de volgende criteria voldoen : a) formeel ontvankelijk zijn, dat wil zeggen, strikt conform met de vereisten opgelegd in de informatiebrochure (voir § 5).b) formeel subsidieerbaar zijn, dat wil zeggen : - voorgesteld door een aanvrager die zowel op technisch als financieel vlak betrouwbaar is; - realistisch in termen van tijdsbestek, begroting en rentabiliteit; - zich richten op het behoud van : - een (of meerdere) natuurlijke gebieden voorgesteld door de betreffende Lidstaat onder de Habitatrichtlijn. Dit project zal gecodeerd worden als NA1; - een (of meerdere) natuurlijke gebieden door de Lidstaat aangewezen als speciale beschermingszone (SPA) onder de Vogelrichtlijn (Vogelrichtlijngebied). Dit project zal gecodeerd worden als NA2; - een (of meerdere) soorten van fauna of flora uit de Habitatrichtlijn - bijlagen II of IV en van de Vogelrichtlijn - bijlage I. Dit project zal gecodeerd worden als NA3.
Praktisch zullen de volgende projecten beschouwd worden als prioritair : Voor NA1 en NA2 projecten : - die zich richten op prioritaite habitats of soorten. De prioritaire habitats en soorten zijn diegenen die gemerkt zijn met een asteriks (*) in de Habitatrichtlijn of, voor de vogels, die soorten bedreigd met uitsterven "beschouwd als prioritair".
Projecten met niet-prioritaire habitattypen of soorten als doel kunnen ook gunstig beoordeeld worden, indien aangetoong kan worden dat zij van strategisch belang zijn op Communautaur niveau.
Het uitvoeren van beheersplannen, inclusief hun voorbereidingsfase, zullen gunstig beoordeeld worden bij Natura 2000 gebieden. Projecten die allen intellectuele activiteiten omvatten (bijv. opstellen van beheersplannen, wetenschappelijk onderzoek of opvolging, ...) zullen daarentegen niet als prioritair behandeld worden.
Voor NA3 projecten : - die zich richten op prioritaire soorten, waarvoor aanvullende acties nodig zijn buiten de gebieden die zijn voorgesteld/aangewezen als Natura 2000 gebieden.
Projecten ingediend onder NA3 die zich richten op soorten waarvoor gebieden aangewezen of voorgesteld moeten worden, maar waarvoor deze aanwijzing of voorsteling nog niet gebeurde, zullen als niet ontvankelijk worden beoordeeld.
Speciale gevallen : - projecten gericht op herstel van gebieden komen in aanmerking indien : - zij zich richten op het behoud van een prioritaire habitat/soort of van een groot deel van een niet-prioritaire habitat/soort; - zij de belangrijkste bedreiging van de habitat/soorten aanpakken en een directe invloed hebben op een herstel van het gunstige behoudsniveau binnen de EU; - zij een goede kans op succes hebben en waar bieden voor het geinvesteerde geld; - aanvragen die zich richten op het voortzetten van een lopend LIFE Natuur project worden niet automatisch geselekteerd.
Zij worden alleen in aanmerking genomen indien het lopend project succesvol en zonder belangrijk oponthoud is uitgevoerd en de twee projecten alleen gedurende een korte periode overlappen. 3. Financiële voorwaarden. De financiële bijdrage van de Europese Unie heeft een maximale waarde van 50 % van de in aanmerking komende kosten.
In uitzonderlijke gevallen, kan deze waarde verhoogd worden tot een maximum van 75 % voor die acties die prioritaire habitats of prioritaire soorten tot doel hebben.
Deze percentages worden verondersteld maximaal te zijn en niet automatisch van toepassing. De Commissie wenst echte partnerschappen te begunstigen bij het medefinancieren van LIFE Natuur projecten.
Acties binnen een project die steun kunnen genieten van andere financiële instrumenten van de Europese Unie (Structuurfondsen, Cohesiefonds, enz.) komen niet in aanmerking voor LIFE Natuur.
Om bij de begunstigden een verscheidenheid in financiële bronnen te stimuleren, behoudt de Europese Commissie zich het recht voor om de hoogte van de gevraagde financiële bijdrage te verminderen, indien een project de tweede fase van een reeds gefinancierd LIFE Natuur project is. 4. Wie kan deelnemen ? Het LIFE Natuur fonds is toegankelijk voor alle natuurlijke en wettelijke personen gevestigd in de Europese Unie, voor projecten binnen het grondgebied van Lid-Staten. Voorstellen mogen samenwerking met verschillende partijen in de context van een partnerschap voorzien. In dit geval, zal één onder hen de rol van aanvrager aannemen naar de Commissie toe. Hij zal het project coordineren en de technische rapporten en uitgavenstaten aan de Commissie presenteren. Hij zal wettelijk aansprakelijk zijn voor de uitvoering van het project jegens de Commissie. Het aanvraagdossier moet duidelijk de verantwoordelijkheden en de rol van iedere partner aangeven. De Commissie kan eisen dat overeenkomsten opgesteld worden tussen de partners vooraleer te beslissen over haar bijdrage.
Voor projecten uitgevoerd in meer dan één Lidstaat, moet de aanvraag duidelijk de partners in iedere Lidstaat identificeren. Het moet tevens vergezeld zijn van een document waaruit de steun blijkt van de bevoegde autoriteiten in de betrokken Lid-Staten, afgezien van de Lidstaat die de aanvraag indient. 5. Opmaak van een voorstel. Een aanvraagdossier omvat de volgende delen : Deel A : Algemene voorstelling van het project Deel B : Wetenschappelijke gegevens Deel C : Voorgestelde acties Deel D : Projectfinanciering Het voorstel moet opgemaakt worden gebruik makend van de bij de informatiebrochure gevoegde formulieren.
Deze brochure kan schriftelijk aangevraagd worden op volgend adres : Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu Federale Diensten voor het Leefmilieu Dienst Studie en Coördinatie (LIFE) Pachecolaan 19 PB 5 1010 BRUSSEL Fax : 02/210.48.52 e-mail : LIFE.nat@health.fgov.be. 6. Indiening.1. Uiterste indieningsdatum : Het volledige voorstel moet ten laatste op 31 december 1998, 12 uur toekomen op het onderstaande adres.2. Adres voor indienen van de voorstellen : Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu Federale Diensten voor het Leefmilieu Dienst Studie en Coördinatie (LIFE) bezoekadres : Rijksadministratief Centrum Vesaliusgebouw, 7 de verdieping postadres : Pachecolaan 19 PB 5 1010 BRUSSEL. Het volledige voorstel moet in 6 exemplaren ingediend worden. 3. Wijze van toezending : De voorstellen kunnen per post aangetekend worden toegezonden of op het bovenvermelde bezoekadres worden afgegeven.De voorkeur wordt gegeven aan toezending per post.
Als bewijs van indiening geldt de poststempel of het ontvangstbewijs, gedateerd en ondertekend door de ontvanger.