Etaamb.openjustice.be
Overeenkomst van 27 juli 2015
gepubliceerd op 24 augustus 2015

Verordening tot wijziging van de verordening van 28 juli 2003 tot uitvoering van artikel 22, 11° van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in uitvoering van artikel 53, § 1/2 van dezelfde wet

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2015022283
pub.
24/08/2015
prom.
27/07/2015
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

27 JULI 2015. - Verordening tot wijziging van de verordening van 28 juli 2003 tot uitvoering van artikel 22, 11° van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in uitvoering van artikel 53, § 1/2 van dezelfde wet


Het Verzekeringscomité van de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, Gelet op de verordening van 28 juli 2003 tot uitvoering van artikel 22, 11°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, artikel 6, § 1bis en § 2;

Na daarover te hebben beraadslaagd in haar vergadering van 27 juli 2015, Besluit :

Artikel 1.Artikel 6, § 1bis van de verordening van 28 juli 2003 tot uitvoering van artikel 22, 11°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, wordt aangevuld met het volgende lid : « In afwijking van het eerste lid en met betrekking tot de geneeskundige verstrekkingen vermeld in artikel 8 van de nomenclatuur, moet de verzamelstaat bedoeld in het eerste lid vanaf 1 juli 2015 niet meer handmatig aan het ziekenfonds worden bezorgd wanneer de verpleegkundigen de factureringsgegevens in het kader van de derdebetalersregeling doorsturen via een elektronisch netwerk naar de verzekeringsinstellingen. »

Art. 2.In artikel 6 van bovenvermelde verordening wordt het laatste lid van § 2 vervangen als volgt : « Voor de verstrekkingen van artikel 8 van de nomenclatuur die slechts worden vergoed indien ze door een geneesheer zijn voorgeschreven, moet het voorschrift gevoegd worden bij het getuigschrift van verstrekte hulp behalve : - voor verstrekkingen in het kader van de forfaitaire honoraria per verzorgingsdag voor zwaar zorgafhankelijke rechthebbenden en/of - wanneer de verplichting om het getuigschrift van verstrekte hulp aan het ziekenfonds te bezorgen niet van toepassing is.

In deze gevallen moet het voorschrift gedurende een periode van ten minste vijf jaar bewaard worden in het verpleegdossier. »

Art. 3.In bovenvermelde verordening wordt : 1° het huidig hoofdstuk XIV "opheffingsbepaling" hoofdstuk XV "opheffingsbepaling";2° het huidig artikel 31 het artikel 32;3° het huidig hoofdstuk XV "overgangsbepalingen" hoofdstuk XVI "overgangsbepalingen";4° de huidige artikelen 32 en 33 respectievelijk de artikelen 33 en 34;5° het huidig hoofdstuk XVI "inwerkingtreding" hoofdstuk XVII "inwerkingtreding";6° het huidig artikel 34 het artikel 35.

Art. 4.In bovenvermelde verordening wordt : 1° een hoofdstuk XIV ingevoegd luidende "Bewijsstukken";2° in het nieuwe hoofdstuk XIV een sectie 1 ingevoegd, luidende : "sectie 1 bepalingen gemeenschappelijk aan alle bewijsstukken";3° in het nieuwe hoofdstuk XIV, "sectie 1 bepalingen gemeenschappelijk aan alle bewijsstukken" een artikel 31 ingevoegd luidende : « Art.31. Ter herinnering, behoudens andere bepalingen in de volgende artikelen van het huidig hoofdstuk beantwoordt het bewijsstuk aan de verplichtingen vermeld in artikel 53, § 1er/2 van de wet : "De zorgverleners zijn ertoe gehouden om aan de rechthebbende een bewijsstuk uit te reiken van de verrichte verstrekkingen die aanleiding geven tot een tegemoetkoming van de verplichte verzekering, alsmede van de verstrekkingen die geen aanleiding geven tot een tegemoetkoming van de verplichte verzekering en samen met verstrekkingen die er wel aanleiding toe geven worden verricht : 1° in geval de zorgverlener, naast bedragen voor verstrekkingen die aanleiding geven tot een tegemoetkoming van de verplichte verzekering, ook bedragen aanrekent aan de rechthebbende voor verstrekkingen die geen aanleiding geven tot een tegemoetkoming van de verplichte verzekering;2° in geval het getuigschrift voor verstrekte hulp of van aflevering of het in § 1, eerste lid, bedoelde gelijkwaardig document wordt vervangen door een elektronische gegevensoverdracht door de zorgverlener aan de verzekeringsinstelling van de rechthebbende. Het totaal bedrag te betalen door de rechthebbende voor de in het eerste lid bedoelde verstrekkingen met inbegrip van de betaalde voorschotten, komen voor op het bewijsstuk.

Als een getuigschrift voor verstrekte hulp of van aflevering of een in § 1, eerste lid, bedoeld gelijkwaardig document dat het geheel van de vergoedbare verstrekkingen specificeert wordt uitgereikt aan de rechthebbende, bevat het bewijsstuk : - voor het geheel van de vergoedbare verstrekkingen, het totaal te betalen bedrag, met inbegrip van de eventuele supplementen; - naast elke niet-vergoedbare verstrekking, vermeld in de vorm van een omschrijving, zijn bedrag.

Als geen getuigschrift voor verstrekte hulp of van aflevering of een in § 1, eerste lid, bedoeld gelijkwaardig document dat het geheel van de vergoedbare verstrekkingen specificeert wordt uitgereikt aan de rechthebbende, bevat het bewijsstuk : - apart, naast elke vergoedbare verstrekking, vermeld in de in § 1, eerste lid, bedoelde vorm tenzij de verstrekkingen worden gegroepeerd overeenkomstig de krachtens het zesde lid, 4°, genomen beslissingen, het door de rechthebbende krachtens de tarieven betaalde bedrag, het door de rechthebbende als supplement betaalde bedrag, en, in voorkomend geval, de tegemoetkoming die rechtstreeks wordt aangerekend aan de verzekeringsinstelling; - naast elke niet-vergoedbare verstrekking, vermeld in de vorm van een omschrijving, zijn bedrag.

Op vraag van de rechthebbende, bevat het bewijsstuk, voor de geneeskundige verstrekkingen en de medische hulpmiddelen als bedoeld in artikel 33, § 1, eerste lid, 11°, van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 20/12/2013 numac 2013024422 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet met betrekking tot medische hulpmiddelen sluiten met betrekking tot medische hulpmiddelen, bepaald door de bevoegde overeenkomsten- of akkoordencommissie, het aankoopbedrag van de door de zorgverlener afgeleverde hulpmiddelen als die het voorwerp uitmaken van een tegemoetkoming van de verplichte verzekering of deel uitmaken van een geneeskundige verstrekking die aanleiding geeft tot een dergelijke tegemoetkoming.

Het Verzekeringscomité kan, op voorstel van de bevoegde overeenkomsten- of akkoordencommissie, of bij ontstentenis van een voorstel als de commissie niet binnen de maand heeft geantwoord op een verzoek tot voorstel van het Verzekeringscomité, na advies van die commissie, dat wordt geacht gunstig te zijn indien het niet is gegeven binnen de termijn van een maand, bij in artikel 22, 11°, bedoelde verordening voor elke categorie van zorgverleners het volgende vaststellen : 1° de overige vermeldingen die voorkomen op het bewijsstuk;2° de nadere regels volgens dewelke het bewijsstuk wordt uitgereikt aan de rechthebbende;3° het tijdstip waarop het bewijsstuk wordt uitgereikt aan de rechthebbende indien dit niet het tijdstip is waarop de verstrekking wordt verricht;4° de nadere regels voor groepering van gelijksoortige verstrekkingen op het bewijsstuk;5° een model van bewijsstuk evenals de gevallen waarin dit model moet worden gebruikt. De verplichting om een bewijsstuk uit te reiken wordt opgeheven wanneer een factuur wordt uitgereikt overeenkomstig het tweede tot zesde lid, 1° tot 4°. »

Art. 5.In bovenvermelde verordening wordt : 1° in het nieuwe hoofdstuk XIV een sectie 2 ingevoegd, luidende : "sectie 2 wat het bewijsstuk betreft dat door verpleegkundigen moet worden uitgereikt";2° in hoofdstuk XIV, sectie 2 wat het bewijsstuk betreft dat door verpleegkundigen moet worden uitgereikt, wordt een artikel 31/1 ingevoegd luidende : « Art.31/1. Op het bewijsstuk wordt de conventiestatus vermeld van de verpleegkundige betrokken bij de verstrekkingen vermeld op het bewijsstuk.

Naast elke vergoedbare verstrekking, vermeld met zijn rangnummer in de nomenclatuur, wordt een voor de patiënt beknopte en verstaanbare omschrijving medegedeeld.

Indien de verstrekkingen door een groep van verpleegkundigen worden aangerekend, kan het bewijsstuk verstuurd worden door die groep van verpleegkundigen in plaats van door de individuele verpleegkundigen die hebben bijgedragen aan de vermelde verstrekkingen. In dit geval moeten naast het groepsnummer derdebetaler (indien de groep met een uniek derdebetalersnummer aanrekent), de naam van de groep, het contactadres en de naam van de contactpersoon vermeld worden.

Op het bewijsstuk worden ook de namen vermeld van de verpleegkundigen en zorgkundigen die hebben bijgedragen aan de vermelde verstrekkingen.

Dit bewijsstuk bestaat uit één document dat verschillende luiken of bladen kan bevatten en dat de volledige kost voor de rechthebbende duidelijk aangeeft.

Het uitreiken van het bewijsstuk aan de rechthebbende of aan zijn wettelijk vertegenwoordiger of zijn bewindvoerder kan op papier of elektronisch via een mailadres dat aangegeven werd door de rechthebbende of via een e-Box. Bij een elektronische verzending moet de rechthebbende hiermee uitdrukkelijk hebben ingestemd en moet gebruik gemaakt worden van een courant leesbaar formaat (bijvoorbeeld worddocument, pdf,...). Indien het bewijsstuk niet aan de rechthebbende zelf wordt uitgereikt, moet hiervoor toestemming gegeven worden door de rechthebbende en de persoon die het bewijsstuk ontvangt, overeenkomstig de wet van 22 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/08/2002 pub. 26/09/2002 numac 2002022737 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet betreffende de rechten van de patiënt sluiten betreffende de rechten van de patiënt. De verpleegkundige moet het bewijs van die toestemmingen aan de bevoegde organen kunnen voorleggen bij controle.

Dit bewijsstuk moet maandelijks, zo snel mogelijk en ten laatste 28 kalenderdagen na de verzending van de facturatie uitgereikt worden aan de rechthebbende. Bij correctiefacturen, herindieningen, herfacturaties en bij terugvorderingen moet de verpleegkundige ten laatste op het einde van de betrokken procedure een nieuw bewijsstuk uitreiken aan de rechthebbende zodat deze beschikt over alle correcte informatie.

Gelijksoortige verstrekkingen mogen gegroepeerd worden op het bewijsstuk. De concrete invulling hiervan wordt overgelaten aan de betrokken verpleegkundige of groepering van verpleegkundigen. »

Art. 6.Deze verordening heeft uitwerking op 1 juli 2015 met uitzondering van artikel 5 dat uitwerking heeft met ingang van 1 oktober 2015.

Brussel, 27 juli 2015.

De leidend ambtenaar, H. DE RIDDER De Voorzitter, G. PERL

^