Etaamb.openjustice.be
Overeenkomst van 22 juni 2005
gepubliceerd op 28 oktober 2005

Verordening nr. 805/2004 van het Europese Parlement en de Raad van 21 april 2004 tot invoering van een Europese executoriale titel voor niet-betwiste schuldvorderingen (1)

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2005009832
pub.
28/10/2005
prom.
22/06/2005
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE


22 JUNI 2005. - Verordening (EG) nr. 805/2004 van het Europese Parlement en de Raad van 21 april 2004 tot invoering van een Europese executoriale titel voor niet-betwiste schuldvorderingen (1)


1. Inleiding 1.1. Gemeen recht 1.2. Communautair recht 2. Doelstelling 3.Territoriaal toepassingsgebied 4. Principe van de afschaffing van het exequatur 5.Wijze waarop een Belgische beslissing, gerechtelijke schikking of notariële akte in een andere lid-Staat ten uitvoer kan worden gelegd 5.1. Aflevering van het bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel 5.2. Toepassingsgebied 5.3. Voorwaarden 5.4. Rectificatie of intrekking van het Europees bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel 5.5. Andere bijkomende certificaten Bewijs van onuitvoerbaarheid of beperkte uitvoerbaarheid Vervangend bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel nadat rechtsmiddelen zijn ingesteld 5.6. Minimumnormen voor de kennisgeving en betekening Toepassingsgebied Wijze van kennisgeving en betekening Informatieverplichting Herstel van niet-naleving van de minimumnormen Minimumnormen voor heroverweging in uitzonderingsgevallen 6. Wijze waarop een in een andere lid-Staat gewezen beslissing, rechtelijke schikking of authentieke akte in België ten uitvoer kan worden gelegd Tenuitvoerleggingsprocedure Weigering van tenuitvoerlegging Opschorting of beperking van de tenuitvoerlegging 7.Facultatief rechtsinstrument 8. Overgangsmaatregelen 9.Inwerkingtreding 1. Inleiding 1.1. Gemeen recht Wanneer er geen verdragsrechtelijke regeling geldt, dient het Belgisch gemeen recht inzake erkenning en exequatur van buitenlandse gerechtelijke beslissingen in burgerlijke en handelszaken te worden toegepast.

Het recent in werking getreden Wetboek van internationaal privaatrecht2 regelt in de artikelen 22 tot en met 31 de uitwerking van buitenlandse rechterlijke beslissingen en authentieke akten. Als bevoegde rechtsinstantie om kennis te nemen van vorderingen tot erkenning of uitvoerbaarverklaring van buitenlandse rechterlijke beslissingen en buitenlandse authentieke akten wordt de rechtbank van eerste aanleg aangeduid3. 1.2. Communautair recht Op 27 september 1968 werd het Verdrag van Brussel betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken4 ondertekend door de lid-Staten van de Europese Gemeenschap. Het Verdrag van Brussel bevat een eenvoudige en uniforme gerechtelijke procedure voor de erkenning en de tenuitvoerlegging van buitenlandse rechterlijke beslissingen en authentieke akten. Zo bepaalt artikel 31 van dit Verdrag dat de beslissingen die in een lid-Staat gegeven zijn en daar ten uitvoer kunnen worden gebracht, slechts in een andere lid-Staat uitvoerbaar zijn nadat zij aldaar, op verzoek van iedere belanghebbende partij, uitvoerbaar zijn verklaard. Als bevoegde rechtsinstantie treedt in België de rechtbank van eerste aanleg op van de woonplaats van de partij tegen wie de tenuitvoerlegging wordt gevraagd (nl. van de verweerder) of van de plaats van tenuitvoerlegging (artikel 32).

Dezelfde procedurele regeling geldt voor de tenuitvoerlegging van gerechtelijke schikkingen en authentieke akten.

Ingevolge artikel 68 van de Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken5, voor de betrekkingen tussen de lid-Staten werd het Verdrag van Brussel vervangen door bovenvermelde Verordening, met uitzondering voor Denemarken en de grondgebieden van de lid-Staten die onder territoriale werkingssfeer van dat Verdrag van Brussel vallen, maar die krachtens art. 299 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van deze verordening zijn uitgesloten. Aan de principes die aan de tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen, gerechtelijke schikkingen en authentieke akten ten grondslag liggen, werd echter niet wezenlijk geraakt (cf. artikelen 38 ev. en artikelen 57 ev.). De erkenning en de tenuitvoerlegging werden wel in grote mate vergemakkelijkt.

Op 15 en 16 oktober 19996had de top van Tampere plaats. In de conclusies van het voorzitterschap wordt duidelijk gesteld dat er moet gestreefd worden naar de opheffing van de exequaturprocedure zodat rechterlijke beslissingen, gerechtelijke schikkingen en authentieke akten van de ene lid-Staat quasi automatisch kunnen ten uitvoer worden gelegd in een andere lid-Staat.

Een stap in die richting werd gezet met Verordening (EG) nr. 805/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 tot invoering van een Europese executoriale titel voor niet-betwiste schuldvorderingen7. Nu reeds kan worden opgemerkt dat bovenvermelde Verordening slechts een facultatief karakter ressorteert. 2. Doelstelling De Verordening (EG) nr.805/2004 van 21 april 2004 tot invoering van een Europese executoriale titel voor niet-betwiste schuldvorderingen heeft tot doel om door de vastlegging van minimumnormen een Europese executoriale titel voor niet-betwiste schuldvorderingen in het leven te roepen ten behoeve van het vrij verkeer van beslissingen, gerechtelijke schikkingen en authentieke akten in alle lid-Staten zonder dat in de lid-Staat van tenuitvoerlegging een intermediaire procedure hoeft te worden ingeleid voorafgaand aan de erkenning en tenuitvoerlegging (artikel 1). Dit doel is evenwel beperkt tot niet-betwiste schuldvorderingen die betrekking hebben op burgerrechtelijk of handelsrechtelijke zaken. Voor de overige schuldvorderingen die buiten het toepassingsgebied vallen, blijft de Verordening (EG) nr. 44/2001 (ook « Verordening Brussel I » genoemd) het belangijkste toepasselijke communautaire rechtsinstrument. 3. Territoriaal toepassingsgebied Op 1 mei 2004 zijn Hongerije, Polen, Tsjechië, Slowakije, Estland, Litouwen, Slovenië, Malta en Cyprus toegetreden tot de Europese Unie. Deze toetreding heeft tot gevolg dat naast België, Nederland, Luxemburg, Frankrijk, Italië, Spanje, Portugal, Griekenland, Duitsland, Oostenrijk, het Verenigd Koninkrijk, Ierland, Zweden en Finland ook deze nieuwe lid-Staten van de Europese Unie tot het territoriale toepassingsgebied van de Verordening tot invoering van een Europese executoriale titel voor niet-betwiste schuldvorderingen behoren. Denemarken neemt geen deel aan de aanneming van deze Verordening, die derhalve noch bindend, noch van toepassing is in Denemarken. Deze uitsluiting staat tevens uitdrukkelijk vermeld in artikel 2, paragraaf 3, van de Verordening. 4. Principe van de afschaffing van het exequatur Het algemeen principe van de afschaffing van de exequatur is in deze Verordening terug te vinden in artikel 5.Hierin wordt gesteld dat een beslissing die in de lid-Staat van oorsprong8 als Europese executoriale titel is gewaarmerkt in andere lid-Staten moet worden ten uitvoer gelegd zonder dat een verklaring van uitvoerbaarheid nodig is en zonder enige mogelijkheid de erkenning te betwisten.

De afschaffing van de exequaturprocedure speelt zich af in twee richtingen die beide worden geregeld door de Verordening : (1) In de Verordening zijn regels terug te vinden die betrekkingen hebben op de wijze waarop een door een Belgische gerecht uitgesproken beslissing of gerechtelijke schikking in een andere lid-Staat kan ten uitvoer worden gelegd.Hetzelfde geldt voor de tenuitvoerlegging van een Belgische authentieke akte in een ander lid-Staat (artikelen 6 t.e.m. 19). (2) De Verordening geeft ook de regelgeving weer hoe een in een andere lid-Staat gewezen beslissing, gerechtelijke schikking of authentieke akte in België ten uitvoer moet worden gelegd (artikelen 20 t.e.m. 23). 5. Wijze waarop een Belgische beslissing, gerechtelijke schikking of notariële akte in een andere lid-Staat ten uitvoer kan worden gelegd 5.1. Aflevering van het bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel Zodra een rechterlijk beslissing tot stand is gekomen, kan op vraag van de verzoekende partij de rechtsinstantie die de beslissing heeft uitgesproken ingevolge artikel 9 het bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel afleveren. In artikel 24, eerste paragraaf, wordt hetzelfde bepaald voor de gerechtelijke schikking.

Aangezien het - onder voorbehoud van de interpretatie van de Hoven en rechtbanken - niet gaat om een rechtsprekende handeling als zodanig, kan het verzoek worden ingediend bij de hoofdgriffier van de rechtsinstantie die de beslissing of gerechtelijke schikking heeft genomen. Vermits de Verordening hieromtrent geen vormen oplegt, mag het verzoek zelfs mondeling worden gedaan. In dit geval stelt de griffier een beknopte nota op waarin het onderwerp van het verzoek wordt uiteengezet. In elk geval voegt de verzoeker bij zijn aanvraag steeds de vereiste stukken.

Het formulier houdende het bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel wordt afgeleverd door de hoofdgriffier van de rechtsinstantie die de beslissing of de gerechtelijke schikking heeft genomen. Daartoe dient door de hoofdgriffier of de door hem aangewezen griffier gebruik te worden gemaakt van de standaardformulieren zoals opgenomen in bijlage I (bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel bij een rechterlijke beslissing) en bijlage II (bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel bij een gerechtelijk schikking9) van de Verordening.

In tegenstelling tot het voorgaande, wordt volgens artikel 25, eerste paragraaf, het bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel voor authentieke akten afgeleverd door een door de lid-Staat van oorsprong aangewezen instantie. Deze bevoegdheid wordt in België toegekend aan de notaris10 die hierbij gebruik zal maken van het formulier opgenomen in bijlage III (bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel bij een authentieke akte).

De hoofdgriffier, de door hem aangewezen griffier of, in voorkomen geval, de notaris verleent het bewijs van waarmerking op voorwaarde dat het dossier volledig is zodat wordt aangetoond dat aan alle vereisten van de Verordening is voldaan.

Tegen het verstrekken door de griffier of respectievelijk de notaris van het bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel kan ingevolge artikel 10, paragraaf 4, geen rechtsmiddel ten gronde worden ingesteld (zie evenwel infra onder punt 5.4. van deze omzendbrief).

De Verordening regelt de weigering van het verstrekken van het bewijs van waarmerking door de hoofdgriffier of de notaris niet. Dit betekent dat slechts met de grootste omzichtigheid en met vermelding van de beweegredenen mag worden geweigerd. De verzoeker die met een weigering van het uitvaardigen van een bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel wordt geconfronteerd, kan zich immers steeds overeenkomstig het gemeenrecht tot de rechter wenden om de hoofdgriffier of de notaris tot de waarmerking te doen verplichten. In zulk geval kan de aansprakelijkheid van de Staat in het gedrang komen.

Eventueel wordt de Staat tot de gedingkosten veroordeeld. Een alternatief voor deze procedure is dat de verzoeker die met een weigering wordt geconfronteerd omdat de griffier of notaris aanvoert dat niet wordt bewezen dat aan alle voorwaarden van de Verordening is voldaan, in de lid-Staat waar hij de tenuitvoerlegging van zijn vonnis of akte wenst de bekomen, het exequatur vraagt overeenkomstig de « Verordening Brussel I ». Deze rechtspleging heeft het voordeel snel te verlopen omdat zij in tegenstelling tot een rechtspleging die ertoe strekt de weigering te vernietigen, op eenzijdig verzoekschrift wordt gevoerd.

Door de afgifte van het bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel door respectievelijk de hoofdgriffier of de notaris, zal de Belgische beslissing, gerechtelijke schikking of authentieke akte zonder verdere procedurele stappen ten uitvoer kunnen worden gelegd in eender welke andere lid-Staat. 5.2. Toepassingsgebied De afschaffing van een exequaturprocedure in de lid-Staat van tenuitvoerlegging is beperkt tot vorderingen in burgerlijke en handelszaken ongeacht de aard van het gerecht (artikel 2). Zowel in de eerste als in de tweede paragraaf van artikel 2 is een opsomming terug te vinden van zaken die expliciet van het toepassingsgebied van de Verordening worden uitgesloten.

Daarnaast komen enkel beslissingen, gerechtelijke schikkingen en authentieke akten inzake niet-betwiste schuldvorderingen in aanmerking als Europese executoriale titel (artikel 3, eerste paragraaf), evenals de uitspraken gegeven ingevolge de instelling van een rechtsmiddel tegen een als Europese executoriale titel gewaarmerkte beslissing, gerechtelijke schikking of authentieke akte (artikel 3, tweede paragraaf). Als niet-betwiste schuldvorderingen worden, ingevolge artikel 3 van het Verdrag, aanzien : (1) de schuldvordering die door de schuldenaar door middel van een gerechtelijke schikking is erkend en waarmee hij heeft ingestemd; (2) De schuldvordering waartegen de schuldenaar zich niet heeft verweerd. Hieronder dienen de situaties te worden verstaan waarbij de schuldenaar verstek laat ter terechtzitting of geen gevolg geeft aan een verzoek van het gerecht om het voornemen kenbaar te maken zich in de zaak schriftelijk te zullen verweren (cf. punt 6 van de overwegingen voorafgaand aan de Verordening); (3) De schuldvordering die de schuldenaar in de loop van de procedure aanvankelijk had betwist, maar waarbij hij tijdens de terechtzitting over de schuldvordering niet is verschenen of was vertegenwoordigd op voorwaarde dat deze handelswijze volgens het recht van de lid-Staat van oorsprong gelijkstaat met een stilzwijgende erkenning; (4) De schuldvordering die de schuldenaar uitdrukkelijk bij authentieke akte heeft erkend.

De precieze inhoud van de begrippen « beslissing », « schuldvordering » en « authentieke akte » staat vermeld in artikel 4 van de verordening. 5.3. Voorwaarden Een in een lid-Staat gegeven rechterlijke beslissing inzake een niet-betwiste schuldvordering kan enkel als Europese executoriale titel worden gewaarmerkt onder de cumulatieve voorwaarde dat de beslissing in de lid-Staat van oorsprong uitvoerbaar is (artikel 6, eerste paragraaf, a) ) en de beslissing conform is met de bevoegdheidsregels zoals vooropgesteld door de « Verordening Brussel I » (artikel 6, eerste paragraaf, b) ).

In de situaties waarbij de schuldenaar zich in de loop van de gerechtelijke procedure niet tegen de schuldvordering heeft verweerd of de schuldenaar tijdens de terechtzitting over de schuldvordering niet is verschenen of vertegenwoordigd was nadat hij die schuldvordering in de loop van de procedure aanvankelijk had betwist, moeten extra voorwaarden - naast deze opgenomen in artikel 6, eerste paragraaf, a) en b) - in acht worden genomen. Deze bijkomende vereisten hebben betrekking op de minimum normen van kennisgeving en betekening zoals deze expliciteit zijn opgenomen in de artikelen 12 t.e.m. 19 van deze Verordening (artikel 6, eerste paragraaf, c) ).

Wanneer in één van bovenvermelde situaties de schuldvordering betrekking heeft op een overeenkomst gesloten door een consument voor een gebruik dat niet als bedrijfs- of beroepsmatig kan worden beschouwd en deze consument tevens de schuldenaar is, moet de beslissing bovendien gegeven zijn in de lid-Staat van de woonplaats van de schuldenaar (artikel 6, eerste paragraaf, d) ). 5.4. Rectificatie of intrekking van het Europees bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel Zoals reeds gezegd, kan geen rechtsmiddel ten gronde tegen het waarmerken als Europese executoriale titel ingesteld worden. Artikel 10 bepaalt wel steeds een verzoek kan worden gericht aan het gerecht van oorsprong11 teneinde het bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel te rectificeren of in te trekken (cf. bijlage VI waar het standaardformulier voor het verzoek tot rectificatie en/of intrekking kan worden teruggevonden). In België zal dit verzoek moeten gericht worden tot de hoofdgriffier van het gerecht van oorsprong, die het certificaat van bewijs tot waarmerking als Europese executoriale titel heeft afgeleverd12 of de notaris die het certificaat waaraan een authentieke akte te grondslag lag, heeft uitgevaardigd.

Bij het verzoek tot rectificatie dient te worden nagegaan of de beslissing en het bewijs van waarmerking onderling verschillen ten gevolge van een materiële fout (artikel 10, eerste paragraaf, a) ).

Bij het verzoek tot intrekking zal onderzocht worden of het bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel aan alle in de Verordening opgenomen vereisten voldoet, zodat het niet ten onrechte werd toegekend (artikel 10, eerste paragraaf, b) ). De toetsing van zowel het verzoek tot rectificatie als het verzoek tot intrekking kom toe aan de hoofdgriffier of respectievelijk de notaris, aangezien het gaat om de vaststelling van objectieve, vaststaande gegevens waarvoor geen toetsing door een magistraat vereist is.

De rectificatie en de intrekking hebben tot gevolgd dat het reeds afgeleverde bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel zijn uitwerking verliest. Zodra de materiële fout is rechtgezet (bij rectificatie) of de hoofdgriffier of de notaris tot de conclusie zijn gekomen dat aan alle vereisten van de Verordening is voldaan (bij intrekking), zal een nieuw certificaat worden uitgevaardigd dat het eerder afgeleverde certificaat van bewijs van waarmerking vervangt.

De beslissing tot rectificatie of intrekking wordt overeenkomstig de regels van de kennisgeving en/of betekening van de Verordening over de Europese executoriale titel aan de verzoekende partij(en) en aan de verwerende partij(en) meegedeeld. 5.5. Andere certificaten Bewijs van onuitvoerbaarheid of beperkte uitvoerbaarheid Wanneer een beslissing betreffende een niet-betwiste schuldvordering niet meer uitvoerbaar is of de uitvoerbaarheid ervan is opgeschort, kan de verzoekende partij zich richten tot de hoofdgriffier van het gerecht van oorsprong. De hoofdgriffier zal op basis van het dossier de onuitvoerbaarheid of beperkte uitvoerbaarheid nagaan en zo nodig het standaardformulier (cf. bijlage IV) ingevuld en ondertekend afleveren aan de verzoekende partij13.

Vervangend bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel nadat rechtsmiddelen zijn ingesteld In het geval er een rechtsmiddel wordt ingesteld tegen een beslissing die reeds voorzien is van een bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel, kan op verzoek van één der partijen door de hoofdgriffier een vervangend bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel nadat rechtsmiddelen zijn ingesteld (cf. bijlage V), worden afgeleverd. 5.6. Minimumnormen voor de kennisgeving en betekening Toepassingsgebied Zoals reeds uiteengezet in punt 5.3. van deze omzendbrief dat handelt over de voorwaarden die worden vooropgesteld door de Verordening, dienen in de situaties waarbij de schuldenaar zich in de loop van de gerechtelijke procedure niet tegen de schuldvordering heeft verweerd of de schuldenaar tijdens de terechtzitting over de schuldvordering niet is verschenen of vertegenwoordigd was nadat hij die schuldvordering in de loop van de procedure aanvankelijk had betwist, bijzondere vereisten inzake kennisgeving en betekening in acht worden genomen (artikel 12, eerste paragraaf). Diezelfde voorschriften dienen ook te worden toegepast bij het verstrekken van het bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel of het vervangend bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel voor een uitspraak gegeven ingevolge de instelling van een rechtsmiddel tegen de beslissing (artikel 12, paragraaf (2).

Wijze van kennisgeving en betekening De minimumnormen betreffende de kennisgeving en betekening zijn expliciteit opgenomen in de Verordening (artikelen 12 t.e.m. 19) en hebben betrekking op de stukken die het geding inleiden en de dagvaarding voor een terrechtzitting. Als voorwaarden voor het uitvaardigen van het bewijs van waarmerking dient de betekening van de gedinginleidende akte te worden verricht overeenkomstig het in België vingerend recht en de minimumnormen van de Verordening. De methodes van kennisgeving en betekening uit de Verordening kunnen worden opgedeeld in twee categorieën : deze met ontvangstbewijs door de schuldenaar (artikel 13) en deze zonder ontvangstbewijs van de schuldenaar (artikel 14).

Het komt aan de hoofdgriffier toe na te gaan op basis van het dossier of de regels betreffende de kennisgeving en betekening werden nageleefd. Indien dit niet het geval zou zijn, kan door hem geen bewijs van waarmerking als Europese executoriale worden afgeleverd.

Informatieverplichting Naast de regeling inzake de wijze van kennisgeving en betekening bevat de Verordening twee artikels die aangeven welke informatie minimaal aan de schuldenaar dient te worden meegedeeld. Het gaat zowel om informatie over de schuldvordering zelf (artikel 16) als over de ter betwisting van de schuldvordering noodzakelijke proceshandelingen (artikel 17)14.

De toetsing van de informatieverplichting gebeurt door de hoofdgriffier op basis van het hem ter beschikkingestelde dossier. Bij inbreuk op de regels inzake de behoorlijke inlichting van de schuldenaar zal geen bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel worden afgegeven.

Herstel van niet-naleving van de minimumnormen In de gevallen waarin niet aan de vereisten van kennisgeving en betekening werd voldaan, kunnen in de twee uitzonderlijke situaties vermeld in artikel 18 deze vormgebreken worden hersteld zodat de beslissing vooralsnog als Europese executoriale titel kan worden gewaarmerkt. Het gaat om de situatie waarbij de kennisgeving en/of betekening conform de artikelen 13 en 14 van deze Verordening zijn verlopen, de schuldenaar de mogelijkheid heeft gehad een rechtsmiddel in te stellen en in kennis was gesteld omtrent de voorvoorschriften hierover, maar desondanks dit alles heeft verzuimd een rechtsmiddel in te stellen (artikel 18, eerste paragraaf). Een tweede uitzondering heeft betrekking op de situatie waarbij door het gedrag van de schuldenaar tijdens het proces is aangetoond dat hij het stuk tijdig en persoonlijk in ontvangst heeft genomen (artikel 18, tweede paragraaf).

Het is de hoofdgriffier die zal beslissen op basis van de hem gekende gegevens het herstel van de niet-naleving van de minimumnormen inzake de kennisgeving en betekening al dan niet toe te staan.

Minimumnormen voor heroverweging in uitzonderingsgevallen De schuldenaar moet ingevolge artikel 19 over de mogelijkheid beschikken overeenkomstig het recht van de lid-Staat van oorsprong de heroverweging van de beslissing te vragen indien de kennisgeving of betekening, zonder ontvangstbewijs van de schuldenaar, laattijdig is geschied buiten zijn schuld (artikel 19, eerste paragraaf, a) ). Ook wanneer de schuldenaar de vordering niet heeft kunnen betwisten wegens overmacht of wegens buitengewone omstandigheden buiten zijn wil (artikel 19, eerste paragraaf, b) ), moet het recht van de lid-Staat van oorsprong hem toelaten een heroverweging van de beslissing te vragen. Wanneer een lid-Staat niet over deze minimumnormen van heroverweging beschikt, zal het gerecht dat zich in die lid-Staat bevindt, niet rechtsgeldig een bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel kunnen afleveren. Het tweede lid van artikel 19 stelt dat de lid-Staten steeds de mogelijkheid hebben om een heroverweging onder gunstiger omstandigheden toe te staan. 6. Wijze waarop een in een andere lid-Staat gewezen beslissing, rechtelijke schikking of authentieke akte in België ten uitvoer kan worden gelegd Tenuitvoerleggingsprocedure De tenuitvoerleggingsprocedures worden beheest door het recht van de lid-Staat van tenuitvoerlegging.Een als Europese executoriale titel gewaarmerkte beslissing wordt bijgevolg onder dezelfde voorwaarden ten uitvoer gelegd als een beslissing die door een Belgisch gerecht is gewezen (artikel 20, eerste paragraaf). Hetzelfde geldt ingevolge de artikelen 24, tweede paragraaf, en 25, tweede paragraaf, voor respectievelijk de gerechtelijke schikking en de authentieke akte. Wel is vereist dat de schuldeiser de Belgische tenuitvoerleggingsautoriteiten een afschrift van de beslissing, een afschrift van het bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel en indien nodig een transcriptie of een vertaling van voorvermeld bewijs in de officiële taal van de lid-Staat van tenuitvoerlegging of indien er in die lid-Staat verscheidene officiële talen bestaan, in de officiële taal of één der officiële rechtstalen van de plaats waar de beslissing ten uitvoer moet worden gelegd, overlegt (artikel 20, paragraaf 2). De vertaling dient evenwel steeds door een daartoe in één van de lid-Staten bevoegde persoon als officiële vertaling te worden gewaarmerkt (artikel 20, paragraaf 2, c) ).

Geen zekerheid, borg of pand, in welke vorm dan ook, gevraagd worden in de in artikel 20, paragraaf 3 bepaalde omstandigheden.

Weigering van tenuitvoerlegging Slechts onder de strikte voorwaarden vermeld in artikel 21, eerste lid, kan de tenuitvoerlegging worden geweigerd indien de als Europese executoriale gewaarmerkte beslissing onverenigbaar is met een in één van de lid-Staten of een derde land gegeven eerdere beslissing.

Opschorting of beperking van de tenuitvoerlegging Wanneer de schuldenaar een rechtsmiddel, een verzoek tot heroverweging (artikel 19) of een verzoek tot rectificatie of intrekking (artikel 10) heeft ingediend, kunnen op verzoek van de schuldenaar door het bevoegde gerecht bewarende maatregelen worden opgelegd (artikel 23, paragraaf 2, a) ), een zekerheidstelling worden gevraagd (artikel 23, paragraaf 2, b) ) of de tenuitvoerlegging worden opgeschort (artikel 23, paragraaf 2, c) ).7. Facultatief rechtsinstrument De Verordening (EG) nr.805/2004 die het voorwerp uitmaakt van deze omzendbrief is een facultatief communautair rechtsinstrument dat de mogelijkheid zich te beroepen op de « Verordening Brussel I » onverlet laat (artikel 27). De partijen hebben bijgevolg de kans het voor hen meest interessante instrument aan te wenden. Bovendien kan na een procedure op grond van deze Verordening steeds een procedure op basis van de « Verordening Brussel I » worden opgestart en omgekeerd.

Ook de Verordening (EG) nr. 1348/2000 van de Raad van 29 mei 2000 inzake de betekening en de kennisgeving in de lid-Staten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke en handelszaken15 blijft onverlet door de toepassing van de hier besproken Verordening. 8. Overgangsmaatregelen Artikel 26 bepaalt dat de Verordening tot invoering van een Europese executoriale titel voor niet-betwiste schuldvorderingen slecht van toepassing is op de NA haar inwerkingtreding gegeven beslissingen, goedgekeurde of getroffen gerechtelijke schikkingen en verleden of als authentiek geregistreerde akten.9. Inwerkingtreding De Verordening treedt in werking op 21 oktober 2005 met uitzondering van de artikelen 30, 31 en 32 die op 21 januari 2005 in werking zijn getreden.In samenlezing met hetgeen is gesteld onder punt 8 van deze omzendbrief betekent dit dat gegeven beslissingen, goedgekeurde of getroffen schikkingen en verleden of geregistreerde authentieke akten vanaf 21 oktober 2005 als Europese executoriale titel kunnen worden gewaarmerkt, indien zij dateren van 21 januari 2005 of later.

De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX ________ Nota's 1 Verordening (EG) Nr. 805/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 tot invoering van een Europese executoriale titel voor niet-betwiste schuldvorderingen, PB L 143, 30 april 2004, 15-39.

De tekst van de Verordening kan ook worden geraadpleegd op de website van de Raad van Europa, http://europa.eu.int/eur-lex en de wetgevingsdatabank van de F.O.D. Justitie, http://www.just.fgov.be.

Bijkomende informatie is beschikbaar op het Europees Justitieel netwerk in burgerlijke en handelszaken (http://europa.eu.int/comm/justice_home/judicialatlascivil/htm/ index_nl.html) kan meer informatie worden teruggevonden aangaande de verstrekte gegevens zoals vereist door artikel 30 van deze Verordening. 2 Wet van 16 juli 2004 houdende het Wetboek van international privaatrecht, Belgisch Staatsblad van 27 juli 2004, in werking getreden op 1 oktober 2004. 3 Artikel 23, § 1, en artikel 27 van de Wet van 16 juli 2004 houdende het Wetboek van international privaatrecht. Naar deze artikelen wordt verwezen door artikel 570 van het Gerechtelijk Wetboek. 4 Verdrag van Brussel betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, ondertekend te Brussel 27 september 1968, PB C 189, 28 juli 1990, kortweg « Verdrag van Brussel » genoemd. 5 Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, PB L 12, 16 januari 2001, 1-30 kortweg « Verordening Brussel I » genoemd. 6 Zie de artikelen 34, 37 en 38 van de conclusie van de Raad van Tampere. Deze conclusie kan geraadpleegd worden op : http://europa.eu.int/council/off/conclu/oct99/oct99_nl.htm 7 Verordening (EG) nr. 805/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 tot invoering van een Europese executoriale titel voor niet-betwiste schuldvorderingen, PB L 143, 30 april 2004, 15-39.

De tekst van de Verordening kan ook worden geraadpleegd op de website van de Raad van Europa, http://europa.eu.int/eur-lex en de wetgevingsdatabank van de FOD Justitie, http://www.jyst.fgov.be8 8 Ingevolge artikel 4, paragraaf 4, van de Verordening dient onder « lid-Staat van oorsprong » te worden begrepen « de lid-Staat waar de beslissing, de gerechtelijke schikking of de authentieke akte die als Europese executoriale titel moet worden gewaarmerkt, is gegeven, respectievelijk goedgekeurd of getroffen, verleden of geregistreerd ». 9 Hieronder dient o.a. te worden begrepen : akkoordvonnissen, homologatie van een vrijwillig bemiddelingsakkoord of een gerechtelijk bemiddelingsakkoord. 10 Voor meer informatie kan worden verwezen naar de website www.notaris.be of www.notaire.be 11 Ingevolge artikel 4, paragraaf 6, van de Verordening wordt onder de term « gerecht van oorsprong » begrepen « het gerecht waarbij de procedure aanhangig was op het tijdstip waarop de in artikel 3, lid 1, onder a), b) of c), vervatte voorwaarden vervuld waren ». 12 Naar analogie met artikel 795 van het Gerechtelijk Wetboek waarin wordt bepaald dat de vordering tot uitlegging of verbetering van een vonnis dient te worden gebracht voor de rechter die de uit te leggen of te verbeteren beslissing heeft gewezen. 13 Hierbij kan b.v. worden gedacht aan het verstekvonnis dat als niet bestaande wordt beschouwd indien het niet binnen het jaar werd betekend (artikel 806 Ger.W.). 14 Deze Europese informatieverplichting gaat verder dan deze voorzien in het Belgisch Gerechtelijk Wetboek cf. artikel 43 Ger. W. (algemene bepaling), artikel 702 Ger. W. (exploot van dagvaarding), artikel 1026 Ger. W. (eenzijdig verzoekschrift) en artikel 1034ter Ger. W. (verzoekschrift op tegenspraak). Omwille van de directe werking van Europese verordeningen, zal de Verordening betreffende de Europese Executoriale titel evenwel onmiddellijke uitwerking krijgen in de nationale rechtsorde. Het is van ook aan de gedinginleidende partijen ervoor te zorgen dat aan alle door de Verordening betreffende de Europese executoriale titel vereiste informatievoorwaarden is voldaan op straffe van het niet afleveren van het bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel. 15 Verordening (EG) nr. 1348/2000 van de Raad van 29 mei 2000 inzake de betekening en de kennisgeving in de lid-Staten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke en handelszaken, PB L 160 van 40 juni 2000.

^