gepubliceerd op 26 mei 2023
Technisch reglement tot vaststelling van de minimumvereisten van bepaalde veiligheidsmiddelen in de industriële radiografie
2 MEI 2023. - Technisch reglement tot vaststelling van de minimumvereisten van bepaalde veiligheidsmiddelen in de industriële radiografie
Het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle, Gelet op het
koninklijk besluit van 17 februari 2023Relevante gevonden documenten
type
koninklijk besluit
prom.
17/02/2023
pub.
03/04/2023
numac
2023030552
bron
federaal agentschap voor nucleaire controle
Koninklijk besluit betreffende de industriële radiografie
sluiten betreffende de industriële radiografie, artikel 15 § 1;
Besluit :
Artikel 1.Toepassingsgebied Dit reglement is van toepassing op de veiligheidsmiddelen en bepaalt de minimumvereisten waaraan de bunkers, de bestralingsinfrastructuren en meettoestellen moeten voldoen. Afdeling 1. - Bunker
Art. 2.Veiligheidslogica en -middelen De veiligheidslogica van een bunker, die het resultaat is van een specifieke risicoanalyse, garandeert dat een bunker veilig uitgebaat wordt en laat toe om een accidentele blootstelling van personen in alle omstandigheden te voorkomen.
De bunkers voldoen aan de volgende minimumvereisten: 1° Bij het sluiten van de deuren en/of poorten wordt een geluidssignaal aan de bedieningspost en in de bunker geactiveerd.2° Naar behoefte worden er één of meerdere omgevingsdosisdebietmeters voorzien in de bestralingsruimte.Dit toestel activeert een optisch signaal wanneer - en enkel wanneer - er ioniserende straling aanwezig is in de bestralingsruimte. Dit optisch signaal is steeds zichtbaar vanuit elk punt binnen de bestralingsruimte. Verder is dit optisch signaal eveneens aanwezig aan elke ingang van de bestralingsruimte.
Bij normaal gebruik controleren de omgevingsdosisdebietmeters de toegang tot de bestralingsruimte door de toegang te vergrendelen wanneer er straling uitgezonden wordt door een X-stralentoestel, of door een ingekapselde radioactieve bron wanneer deze zich in een bestralingspositie bevindt, of wanneer deze niet is teruggekeerd naar de veilige positie in de gammagrafiecontainer. 3° Bij het gebruik van een X-stralentoestel moet een bijkomende technische voorziening geïnstalleerd worden die een veiligheidsrondgang oplegt.Wanneer deze veiligheidsrondgang niet binnen een vooraf bepaalde tijdspanne, vastgelegd door de deskundige erkend in de fysische controle, uitgevoerd wordt, kan de bestraling niet opgestart worden. 4° Er zijn duidelijk geïdentificeerde en toegankelijke noodstoppen aanwezig binnen de bestralingsruimte en aan de bedieningspost.Deze noodstoppen beëindigen onmiddellijk de uitzending van ioniserende straling bij het gebruik van een X-stralentoestel. 5° Bij normaal gebruik moet de vergrendeling van de deuren en/of poorten in de gesloten toestand bewaard blijven tijdens de bestraling.6° Minstens één deur/poort in de bestralingszone laat een snelle en veilige evacuatie van de ruimte in alle omstandigheden toe.Deze evacuatie-uitgang is duidelijk herkenbaar en kan in alle omstandigheden manueel vanuit de bunker worden geopend. 7° Aan de ingang(en) van de bestralingsruimte wordt een beschrijving van de betekenis van de geluids- en visuele alarmen aangebracht.8° De bunker is uitgerust met noodverlichting. Indien de risicoanalyse aantoont dat de vereiste van punt 3° geen toegevoegde waarde heeft voor de veiligheid, kan er van dit punt afgeweken worden. Compenserende maatregelen moeten er voor zorgen dat er, alvorens met de bestraling kan gestart worden, niemand zich in de bunker kan bevinden, dat de deuren en/of poorten gesloten zijn en dat de veiligheidsvoorzieningen operationeel zijn. Deze afwijking moet vooraf door een deskundige erkend in de fysische controle worden goedgekeurd.
Art. 3.Goedkeuring van de bunker door een deskundige erkend in de fysische controle en registratie bij het Agentschap Er wordt een conformiteitscertificaat opgesteld waaruit blijkt dat de veiligheidsvoorschriften in artikel 2 van dit technisch reglement werden nageleefd. Dit certificaat geeft tevens: a. een beschrijving van de betrokken bunker en zijn locatie op de site;b. de toegelaten isotopen met hun maximale activiteit, de maximale versnellingsspanning en stroomsterkte van de X-stralentoestellen;c. de verschillende mogelijke werkconfiguraties (met en zonder collimator, de verschillende richtingen) die in deze bunker gebruikt mogen worden;d. de rechtvaardiging en de compenserende maatregelen die voor de eventuele afwijking van artikel 2, 3°, werden getroffen.e. een document dat de veiligheidslogica beschrijft met een elektrisch schema. Een conformiteitscertificaat heeft een maximale geldigheidsduur van 10 jaar.
In geval van wijziging aan de betrokken bunker, wordt het conformiteitscertificaat aangepast.
De deskundige erkend in de fysische controle die het conformiteitscertificaat voor een bunker opstelt of aanpast, stuurt een kopie ervan naar het Agentschap. Afdeling 2. - Bestralingsinfrastructuur
Art. 4.De bestralingsinfrastructuren voldoen aan de volgende minimumvereisten: 1° Aan elke ingang van de bestralingsinfrastructuur is een waarschuwingsteken voor ioniserende straling, conform artikel 31 van het Algemeen Reglement, aanwezig.2° Net voor de bestraling wordt aan de bedieningspost en in de bestralingsinfrastructuur een hoorbaar waarschuwingssignaal weergegeven.3° Een optisch signaal dat aan elke ingang van de bestralingsinfrastructuur werd aangebracht, geeft aan wanneer er een bestraling aan de gang is. Afdeling 3. - Meettoestellen
Art. 5.Stralingsmeter De stralingsmeters voldoen aan de volgende minimumvereisten: 1° Continue, rechtstreekse aflezing van het omgevingsdosisdebiet;2° Ze zijn geschikt voor de intensiteit en de aard van de te meten straling (meetbereik, precisie, dosisdebiet, energiegevoeligheid);3° Ze zenden een hoorbaar geluidssignaal uit dat boven een bepaald dosisdebiet en boven een bepaalde dosislimiet geactiveerd wordt. Indien de werfcondities dit vereisen omwille van het lawaai, dan wordt er boven ditzelfde dosisdebiet, naast dit geluidssignaal ook een lichtsignaal en/of een trilsignaal weergegeven; 4° Ze zijn aangepast aan de werfcondities (schokgevoeligheid, ATEX, ...) waarin ze gebruikt worden. Indien dit niet haalbaar is, wordt er met de NDO-klant naar gepaste beheersmaatregelen gezocht.
Art. 6.Omgevingsdosisdebietmeter De omgevingsdosisdebietmeter is aangepast aan de intensiteit en de aard van de te meten straling (dosis, dosistempo, energiegevoeligheid).
Brussel, 2 mei 2023.
De Directeur-generaal, F. HARDEMAN .