gepubliceerd op 31 maart 2021
Omzendbrief Lijst der gezworenen Hof van Assisen 2022-2026 Aan de Dames en Heren Burgemeesters, Ik vestig uw aandacht erop dat in de loop van het jaar 2021 de lijsten van de gezworenen van de hoven van assisen opnieuw moeten worden opgemaakt De uitvoering van de artikelen 221, 223 en 227 van dat Wetboek wordt geregeld bij ministerieel besl(...)
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
Omzendbrief Lijst der gezworenen Hof van Assisen 2022-2026 Aan de Dames en Heren Burgemeesters, Ik vestig uw aandacht erop dat in de loop van het jaar 2021 de lijsten van de gezworenen van de hoven van assisen opnieuw moeten worden opgemaakt overeenkomstig de artikelen 217 en volgende van het Gerechtelijk Wetboek.
De uitvoering van de artikelen 221, 223 en 227 van dat Wetboek wordt geregeld bij ministerieel besluit van 19 oktober 1972 (Belgisch Staatsblad van 24 november 1992), gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 10 december 1980 (Belgisch Staatsblad van 19 december 1980, erratum van 11 februari 1981), van 12 januari 1995 (Belgisch Staatsblad van 24 januari 1995), van 2 mei 1995 (Belgisch Staatsblad van 14 juni 1995), van 17 augustus 2012 (Belgisch Staatsblad van 15 oktober 2012), van 30 december 2016 (Belgisch Staatsblad van 30 december 2016) en van 19 september 2019 (Belgisch Staatsblad van 24 september 2019).
Hierna volgen de richtlijnen nopens de wijze waarop de gemeentelijke en provinciale lijsten in 2021 moeten worden opgemaakt. Het betreft een herhaling van de federale richtlijnen met een aanvulling voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
De lijsten moeten ingediend worden vóór 1 mei 2021! Opmaken van de gemeentelijke lijsten van de gezworenen: 1. De loting van de gezworenen wordt verricht door de burgemeester, bijgestaan door twee schepenen.Zij heeft in het openbaar plaats op het gemeentehuis tijdens de maand januari, de dag en het uur worden door aanplakking bekendgemaakt (zie bijlage 1 van de federale omzendbrief). 2. Op de vastgestelde dag en uur worden tien in vieren gevouwen bladen met de cijfers 1 tot 0 in een bus gelegd.3. De burgemeester, bijgestaan door de twee schepenen, gaat over tot de loting.Het eerst getrokken cijfer stelt de eenheden voor. Nadat hij het blaadje weer in de bus in heeft gelegd, trekt hij een tweede cijfer dat de tientallen voorstelt. Ook dit blaadje wordt in de bus gelegd.
Deze loting heeft tweemaal plaats, eenmaal voor het Nederlands en eenmaal voor het Frans. 4. Luidens artikel 218 van het Gerechtelijk Wetboek worden de gezworenen bij loting aangewezen uit de laatste lijst van de in het kiezersregister ingeschreven personen opgemaakt overeenkomstig artikel 10, § 1, van het Kieswetboek, d.w.z. de lijst opgesteld met het oog op de wetgevende verkiezingen.
De personen van wie het rangnummer op die lijst (van de gemeente of van elke wijk van de gemeente) eindigt op een van de aldus gevormde getallen, worden op de voorbereidende lijst van de gezworenen ingeschreven. Aan de hand van de gegevens die voorkomen op de kiezerslijst worden evenwel onmiddellijk de namen weggelaten van de personen die op 1 januari 2021 geen 28 jaar of reeds 65 jaar oud zijn.
Alleen de gelote kiezers die na 1 januari 1956 en vóór 2 januari 1993, zijn geboren komen aldus in aanmerking. 5. Naast de naam van elke persoon die op de voorbereidende lijst voorkomt wordt het rangnummer vermeld zoals het op de kiezerslijst voorkomt.6. De burgemeester laat op de voorbereidende lijst de personen schrappen die sinds het opmaken van de kiezerslijst overleden zijn of die hun burgerlijke of politieke rechten niet meer hebben. Degenen die op de kiezerslijst zijn ingeschreven maar van verblijfplaats zijn veranderd blijven evenwel op de voorbereidende lijst ingeschreven. 7. Vervolgens wordt per persoon die overblijft op de voorbereidende lijst van gezworenen een witte kaart opgemaakt overeenkomstig de bijlagen 1, 2, 3 of 4 van het ministerieel besluit van 19 oktober 1972, zoals vervangen bij het ministerieel besluit van 30 december 2016Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 30/12/2016 pub. 30/12/2016 numac 2016009646 bron federale overheidsdienst justitie Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 19 oktober 1972 betreffende de uitvoering van de artikelen 221, 223 en 227 van het Gerechtelijk Wetboek sluiten. Op de voorzijde van elke kaart worden door het gemeentebestuur de vakken ingevuld betreffende de identiteit en de burgerlijke stand van de gezworenen, betreffende de datum van het nazicht in het strafregister en betreffende het rangnummer op de kiezerslijst.
Die kaarten worden samen met een begeleidende brief (zie bijlage 2 van de federale omzendbrief) aan de belanghebbenden bezorgd, door tussenkomst van de gemeente-overheid. Anderzijds moeten de kaarten betreffende de personen die ingeschreven zijn op de kiezerslijst maar van verblijfplaats zijn veranderd, hun toegezonden worden door tussenkomst van de gemeente-overheid van hun nieuwe verblijfplaats.
Het past om de begeleidende brief voor de inwoners in het Nederlands en in het Frans op te stellen, op twee afzonderlijke documenten of op een document volgens het recto-verso-systeem (artikelen 12, 19 en 25 van de wetten op het gebruik der talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966). Op die wijze kan elke vergissing betreffende de taal van de betrokkenen worden voorkomen. Om dezelfde reden is het wenselijk om aan de inwoners twee afzonderlijke kaarten te zenden en aan de betrokkenen te vragen de kaart in te vullen die in de taal van hun keuze is opgesteld. Het is dus aangewezen om de kiezer die zich bekwaam verklaart om de debatten in beide talen te volgen en diegene die geen voorkeur heeft voor een taal te verzoeken om beide kaarten in te vullen.
De belanghebbenden dienen binnen acht dagen de achterzijde van de witte kaart(en) in te vullen en ze op de voorzijde te ondertekenen op de daartoe bestemde plaats. De kaarten worden nadien door een personeelslid van de gemeente opgehaald. 8. Op grond van de inlichtingen die werden ingewonnen laat de burgemeester uit de voorbereidende lijst van gezworen weg : 1° de personen die niet kunnen lezen of schrijven;2° de personen die de taal niet kennen die gebruikt wordt in de rechtspleging ter zitting van het Hof van Assisen bij hetwelk zij zouden worden opgeroepen om het ambt van gezworene te vervullen;3° de personen die lid zijn van het Europees Parlement, van de federale wetgevende kamers, van de parlementen van de gemeenschappen en gewesten, van de provincieraden, van de gemeenteraden, van de agglomeratieraden, van de federatieraden, van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, van de Franse Gemeenschapscommissie, van de Vlaamse Gemeenschapscommissie, van de federale regering en van de gemeenschaps- en gewestregeringen en de burgemeesters. Hieronder wordt verstaan de personen die een politiek mandaat bekleden; 4° de werkende magistraten van de rechterlijke orde, de raadsheren en de rechters in sociale zaken en in ondernemingszaken, de assessoren in de strafuitvoeringsrechtbank, de referendarissen bij het Hof van Cassatie, de griffiers en de leden van de parketsecretariaten;5° de leden van de Raad van State, de assessoren van de afdeling Wetgeving, de leden van het auditoraat, van het coördinatiebureau, de leden van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen en van de griffie;6° de leden van het Grondwettelijk Hof, de referendarissen bij het Grondwettelijk Hof en de leden van de griffie;7° de leden van het Rekenhof;8° de provinciegouverneurs, de arrondissementscommissarissen en de provinciale griffiers;9° de leden van de Hoge Raad voor de Justitie;10° de titularissen van een management- of staffunctie in een ministerieel departement, federale overheidsdienst of programmatorische overheidsdienst, de ambtenaren-generaal en de bestuursdirecteurs bij de ministeriële departementen van de Gemeenschappen en Gewesten;11° de militairen in actieve dienst;12° de bedienaars van een door de Staat erkende eredienst en de afgevaardigden van door de wet erkende organisaties die morele diensten verlenen op basis van een niet-confessionele levensbeschouwing. Onder de term "door de Staat erkende erediensten" worden de erediensten begrepen waarvan de erkenning volgt uit de aanname van een wet. Zo zijn de volgende erediensten erkend: de katholieke, de protestantse, de Israëlitische, de anglicaanse, de islamitische en de orthodoxe.
Onder de term "door de wet erkende organisaties die morele diensten verlenen op basis van een niet-confessionele levensbeschouwing" wordt in dezelfde zin als voor de toepassing van artikel 181, § 2, van de Grondwet begrepen, de Centrale Raad der niet-confessionele levensbeschouwelijke gemeenschappen, erkend door de wet van 21 juni 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/06/2002 pub. 22/10/2002 numac 2002009711 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de Centrale Raad der niet-confessionele levensbeschouwelijke gemeenschappen van België, de afgevaardigden en de instellingen belast met het beheer van de matieriële en financiële belangen van de erkende niet-confessionele levensbeschouwelijke gemeenschappen sluiten betreffende de Centrale Raad der niet-confessionele levensbeschouwelijke gemeenschappen van België, de afgevaardigden en de instellingen belast met het beheer van de materiële en financiële belangen van de erkende niet-confessionele levensbeschouwelijke gemeenschappen. (Belgisch Staatsblad 22 oktober 2002).
Onder de term "bedienaar" van één van deze erkende erediensten en de term "afgevaardigde" van een door de wet erkende organisatie die morele diensten verleent op basis van een niet-confessionele levensbeschouwing worden deze personen bedoeld die daartoe worden opgesomd in de wet van 2 augustus 1974 betreffende de wedden van de titularissen van sommige openbare ambten, van de bedienaars van de erkende erediensten en van de afgevaardigden van de Centrale Vrijzinnige Raad. 13° de personen die een strafrechtelijke veroordeling hebben opgelopen tot een gevangenisstraf van meer dan vier maanden, tot een straf onder elektronisch toezicht van meer vier maanden, tot een werkstraf van meer dan zestig uur of tot een autonome probatiestraf van een jaar of meer. Daartoe gaat de burgemeester over tot een verificatie van het strafregister van elke persoon die nog ingeschreven staat op de voorbereidende lijst en onderzoekt de veroordelingen die erin opgenomen zijn. Vanaf het ogenblik dat het register melding maakt van een strafrechtelijke veroordeling tot een gevangenisstraf van meer dan vier maanden, of tot een straf onder elektronisch toezicht van meer vier maanden, een werkstraf van meer dan zestig uur of tot een autonome probatiestraf van een jaar of meer, wordt de betrokken persoon weggelaten van de voorbereidende lijst, ongeacht of hij al dan niet van een mogelijke gunstmaatregel heeft genoten (uitstel, al dan niet voorwaardelijk).
Op het moment dat de persoon wordt weggelaten van de voorbereidende lijst ingevolge een opgelopen strafrechtelijke veroordeling vermeld in het strafregister, voegt de burgemeester een uittreksel uit het register bij aan de kaart van de betrokken persoon. 9. De personen die niet werden weggelaten van de voorbereidende lijst moeten ingeschreven worden op de gemeentelijke lijst in alfabetische volgorde en volgens een gemeentelijk rangnummer.Personen die niet, onvolledig of onjuist hebben geantwoord of die een medisch attest bij hun kaart voegden, moeten toch worden opgenomen op de lijst. 10. De kaarten worden, in alfabetische volgorde en volgens een gemeentelijk rangnummer, genummerd in het vak op de voorzijde gereserveerd voor de gemeentelijke lijst.Een genummerde kaart die de vermelding "niet geantwoord" draagt, wordt opgesteld voor diegenen die niet, onvolledig of onjuist hebben geantwoord. Voor diegenen die een medisch attest opstuurden, wordt dit attest bij de kaart gevoegd. 11. De gemeentelijke lijst moet zowel in elektronische als in papieren versie opgesteld worden aan de hand van de gerangschikte en genummerde kaarten volgens bijlage 5 van voornoemd besluit van 19 oktober 1972, zoals vervangen bij het ministerieel besluit van 30 december 2016Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 30/12/2016 pub. 30/12/2016 numac 2016009646 bron federale overheidsdienst justitie Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 19 oktober 1972 betreffende de uitvoering van de artikelen 221, 223 en 227 van het Gerechtelijk Wetboek sluiten. Deze bijlage staat ter beschikking op de website van de FOD Justitie (www.justitie.belgium.be). Aangezien hij volgens het artikel 3 van het ministerieel besluit van 19 oktober 1972 ook via elektronische weg dient overgemaakt te worden aan de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, dient hij uiteraard elektronisch opgesteld te worden.
In het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad maakt de burgemeester twee lijsten op (elk zowel in elektronische als in papieren versie): - de ene omvat de namen van personen die, volgens hun verklaringen naar aanleiding van het onderzoek, in het Nederlands de debatten kunnen volgen of die die taal hebben gekozen; - de andere omvat de personen die, volgens hun verklaring naar aanleiding van het onderzoek, in het Frans de debatten kunnen volgen of die taal hebben gekozen.
In ditzelfde arrondissement wordt de kiezer die verklaart in staat te zijn de debatten in het Nederlands en het Frans te volgen, zonder aan te duiden welke taal hij verkiest, zowel op de Nederlandstalige gemeentelijke lijst van gezworenen als op de Franstalige gemeentelijke lijst van gezworenen ingeschreven. 12. De papieren versie van de lijst en de kaarten worden vóór 1 mei 2021 toegezonden aan de Brusselse Hoofdstedelijke Regering.Alle kaarten, inclusief deze van de personen die werden weggelaten van de voorbereidende lijst op grond van artikel 224 van het Gerechtelijk Wetboek alsook het geheel aan formulieren die bij toepassing van artikel 223 zijn ingezameld, moeten worden overgemaakt aan de Brusselse Hoofdstedelijke Regering. De gemeentelijke lijst opgesteld volgens de bij het ministerieel besluit van 19 oktober 1972 gevoegde bijlage 5 wordt eveneens via elektronische weg overgemaakt aan de Brusselse Hoofdstedelijke Regering.
De elektronische versie van de lijsten wordt opgemaakt als Excel-bestand. De Excel-lijsten worden ofwel op een USB-drager bezorgd samen met de papieren lijsten, ofwel per email verzonden naar volgende email-adressen: dagj.bpl@gob.brussels en jnys@gob.brussels .
De Excel-lijsten vermelden de volgende zaken telkens in een aparte kolom (zie bijlage 1 bij deze omzendbrief die bijlage 5 van voornoemd besluit van 19 oktober 1972 herneemt): -Volgnummer; -Rangnummer; -Naam; -Voornaam; -Straat, huisnummer en bus; -Postcode en Gemeente; -Opmerkingen.
De papieren lijsten en fiches worden bezorgd bij de GOB, Brussel Plaatselijke Besturen, Iris Tower, Sint-Lazarusplein 2, 1035 Brussel.
De lijsten moeten ingediend worden vóór 1 mei 2021.
Voor meer informatie over het opmaken van de lijsten deze gezworenen kan u terecht op de website van de FOD Justitie (www.justitie.belgium.be).
De Minister-President R. VERVOORT
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld