gepubliceerd op 27 juni 2011
Omzendbrief betreffende de toepassing van de nieuwe bepalingen van het Kieswetboek die gewijzigd werden bij de wet van 14 april 2009. - Federale, regionale of Europese verkiezingen 1. WETSWIJZIGINGEN a. Ontstaan van de wijzigingen De wet Zo heeft deze wet de kieswetgeving en de strafwetgeving aangepast aan het arrest nr. 187/2005 van 1(...)
FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN EN FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE
Omzendbrief betreffende de toepassing van de nieuwe bepalingen van het Kieswetboek die gewijzigd werden bij de
wet van 14 april 2009Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
14/04/2009
pub.
15/04/2009
numac
2009000258
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Wet houdende verscheidene wijzigingen inzake verkiezingen
sluiten. - Federale, regionale of Europese verkiezingen 1. WETSWIJZIGINGEN a.Ontstaan van de wijzigingen De
wet van 14 april 2009Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
14/04/2009
pub.
15/04/2009
numac
2009000258
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Wet houdende verscheidene wijzigingen inzake verkiezingen
sluiten (1) heeft bepaalde wijzigingen aangebracht aan het Strafwetboek en het Kieswetboek.
Zo heeft deze wet de kieswetgeving en de strafwetgeving aangepast aan het arrest nr. 187/2005 van 15 december 2005 gegeven door het Grondwettelijk Hof op een prejudiciële vraag van de rechtbank van eerste aanleg te Gent.
In dit arrest heeft het Grondwettelijk Hof het volgende voor recht gezegd : « Artikel 7, eerste lid, 2°, van het Kieswetboek schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het het kiesrecht van veroordeelden bedoeld in die bepaling van rechtswege schorst. ».
Voor het Grondwettelijk Hof had de automatische aard van de schorsing van het kiesrecht, zoals voorzien in het Kieswetboek, buitenmaatse gevolgen aangezien het van rechtswege de veroordeelde personen uit hun kiesrechten ontzette omdat, in de eerste plaats, de termijn van schorsing van deze rechten zeer veel langer kon zijn dan deze van de strafuitvoering (schorsing van zes jaar voor een veroordeling van meer dan vier maanden tot minder dan drie jaar; schorsing van twaalf jaar voor een veroordeling van minstens drie jaar). Bovendien, en hoewel vanuit dat opzicht de motivering van het arrest aanleiding kon geven tot discussie, werden deze buitenmaatse gevolgen nog vergroot door de gevolgen van een schorsing van het kiesrecht die voorzien worden door bepaalde reglementeringen die uitgaan van de uitvoerende macht (bijvoorbeeld : het statuut van de staatsambtenaren voorziet in het ontslag van ambtswege van de openbare ambtenaar die uit zijn kiesrechten ontzet wordt, al is het voor een beperkte tijdsspanne).
De wet van 14 april 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/04/2009 pub. 15/04/2009 numac 2009000258 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende verscheidene wijzigingen inzake verkiezingen sluiten heeft het door het Grondwettelijk Hof gehekelde automatisme dus geschrapt tussen de veroordeling en het definitieve verval of de tijdelijke schorsing van de kiesrechten die hieruit voortvloeide voor de veroordeelde. Ze bepaalt dat de strafrechter zich van nu af aan expliciet zal moeten uitspreken over de kwestie of een persoon die hij veroordeeld zal hebben voor een misdaad of delict, als bijkomende straf bij deze veroordeling, ontzet zal worden uit zijn kiesrechten en, zo ja, zal hij de duurtijd van deze onmogelijkheid moeten vastleggen in het vonnis of het arrest van veroordeling : voor een criminele straf, levenslang of voor een termijn van twintig tot dertig jaar (artikel 31 van het Strafwetboek), of van tien tot twintig jaar (artikel 32 van het Strafwetboek); voor een termijn van vijf tot tien jaar in geval van correctionele straf (artikel 33 en nieuw artikel 33bis van het Strafwetboek).
Overeenkomstig de les die getrokken kan worden uit voornoemd arrest van het Grondwettelijk Hof, zal de rechter zo systematisch het evenwicht moeten bewaren tussen de bezorgdheid om onwaardige burgers weg te houden van de stembus, en deze om hen niet op buitenmaatse wijze een recht te ontnemen dat zo fundamenteel is als het kiesrecht. b. Vergelijkende tabellen De voornaamste wijzigingen aan het Kieswetboek wat de schorsing van en ontzetting uit de kiesrechten betreft, zijn de volgende :
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2.OPMAKEN VAN DE KIESLIJSTEN a. Taken van de gemeenten Overeenkomstig de bepalingen van artikel 10 van het Kieswetboek, stelt het college van burgemeester en schepenen de kiezerslijst van elke gemeente van het Rijk vast bij federale, regionale of Europese verkiezingen. Bovendien bepalen artikel 7bis en 13 van het Kieswetboek dat de personen die voorgoed van het kiesrecht zijn uitgesloten of wier kiesrecht geschorst is, alfabetisch in een kaartenbestand ingeschreven worden (naar rata van één steekkaart per betrokken persoon), waarbij dit bestand doorlopend bijgehouden wordt door het college van burgemeester en schepenen van elke gemeente van het Rijk, na de kennisgevingen - aan elk college door de parketten van hoven en rechtbanken - van alle veroordelingen of interneringen waartegen met geen gewoon rechtsmiddel meer kan worden opgekomen en die uitsluiting van het kiesrecht of opschorting van dit recht ten gevolge hebben voor de personen ingeschreven in de bevolkingsregisters van een gemeente X op het moment van de veroordeling of de internering.
De kennisgevingen uitgevoerd door de parketten van hoven en rechtbanken worden doorgegeven aan de burgemeesters van de gemeenten waar de betrokkenen ingeschreven waren in de bevolkingsregisters op het moment van de veroordeling of de internering, alsook aan de betrokkenen zelf.
Deze kennisgevingen vermelden : 1.de naam, voornamen, geboorteplaats en -datum, en de verblijfplaats van de veroordeelde of de geïnterneerde; 2. het gerecht dat de beslissing heeft gewezen en de datum van de beslissing;3. de uitsluiting van het kiesrecht of de datum waarop de opschorting van dit recht ophoudt. De wet van 14 april 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/04/2009 pub. 15/04/2009 numac 2009000258 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende verscheidene wijzigingen inzake verkiezingen sluiten heeft inzonderheid artikelen 9 en 9bis opgeheven, aangezien deze artikelen betrekking hadden op de straf uitgesproken met uitstel en op de cumulatie van straffen.
Het doel van deze omzendbrief is dus, in het licht van de nieuwe bepalingen van het Strafwetboek en het Kieswetboek, om de methode te bepalen wanneer een einde komt aan de periode van ontzetting uit de kiesrechten die uitgesproken werd tegen een burger. De problematiek van het uitstel en de cumulatie van straffen zullen dus hieronder besproken worden.
Er dient verduidelijkt te worden dat deze omzendbrief geen enkele wijze wijziging aanbrengt aan de algemene onderrichtingen betreffende het houden van de bevolkingsregisters en de onderrichtingen betreffende de bijwerking van de informatiegegevens van het Rijksregister (IT 130). b. Straf met uitstel De wet van 14 april 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/04/2009 pub. 15/04/2009 numac 2009000258 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende verscheidene wijzigingen inzake verkiezingen sluiten heeft het artikel 9 van het Kieswetboek opgeheven, welk artikel het geval van veroordeling uitgesproken met uitstel regelde. Hierover bepaalt de memorie van toelichting (2) van de wet van 14 april 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/04/2009 pub. 15/04/2009 numac 2009000258 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende verscheidene wijzigingen inzake verkiezingen sluiten het volgende : « De artikelen 9 en 9bis van het Kieswetboek hebben door de opheffing van het automatisme tussen de veroordeling tot een criminele of een correctionele straf en de definitieve ontzetting of voorlopige schorsing van het kiesrecht geen reden van bestaan meer. De regels van het Strafwetboek zijn van toepassing.
Inzake het uitstel, moet men vanaf nu verwijzen naar artikel 34 van het Strafwetboek. » Men dient dus te verwijzen naar artikel 34 van het Strafwetboek : De tijd van de ontzetting, bij het vonnis of het arrest van veroordeling bepaald, gaat in op de dag dat de veroordeelde zijn straf heeft ondergaan of dat zijn straf verjaard is.
Bovendien heeft de ontzetting haar gevolgen met ingang van de dag waarop de op tegenspraak of bij verstek gewezen veroordeling onherroepelijk is geworden.
De ontzetting die is uitgesproken ten aanzien van een veroordeelde die overeenkomstig de wet van 29 juni 1964Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/06/1964 pub. 27/11/2009 numac 2009000776 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie voor de tenuitvoerlegging van zijn straf volledig of gedeeltelijk uitstel heeft verkregen, gaat in op de dag waarop het uitstel begint te lopen zolang dat niet wordt herroepen.
Uit deze bepaling en de bepalingen van de wet van 29 juni 1964Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/06/1964 pub. 27/11/2009 numac 2009000776 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie, blijkt het volgende : 1. Hoofdgevangenisstraf uitgesproken met uitstel + schorsing van de kiesrechten uitgesproken zonder uitstel De schorsing van de kiesrechten gaat in zodra het vonnis in kracht van gewijsde is gegaan. Voorbeeld : Een persoon wordt op 16 juni 2010 veroordeeld tot 2 jaar correctionele gevangenisstraf met uitstel en tot 5 jaar verbod van het kiesrecht.
De schorsing van het kiesrecht gaat in voor een periode van 5 jaar vanaf 16 juni 2010. 2. Hoofdgevangenisstraf uitgesproken zonder/met uitstel + schorsing van de kiesrechten uitgesproken met uitstel De schorsing van de kiesrechten wordt uitgesteld tot de periode die bepaald wordt in het arrest of vonnis. Voorbeeld : Een persoon wordt op 16 juni 2010 veroordeeld tot 2 jaar correctionele gevangenisstraf zonder/met uitstel en tot 5 jaar verbod van het kiesrecht met uitstel.
De schorsing van het kiesrecht wordt met 5 jaar uitgesteld vanaf 16 juni 2010. c. Cumulatie van straffen I.Cumulatie van een straf uitgesproken onder de oude wetgeving met een straf uitgesproken onder de nieuwe wetgeving De nieuwe wetgeving van 14 april 2009 had als doel om een eind te brengen aan de automatische aard van de schorsing van / ontzetting uit de kiesrechten ten gevolge van de veroordeling tot een criminele of correctionele straf. De oude wetgeving kon immers buitenmaatse gevolgen met zich meebrengen omdat de termijn van de schorsing van de kiesrechten zeer veel langer kon zijn dan die van de uitvoering van de straf.
Aangezien de oude cumulatieregels niet meer gelden, dient - in geval van cumul van een straf uitgesproken onder de oude wetgeving en een straf uitgesproken onder de nieuwe wetgeving - voor de berekening van de schorsing van de kiesrechten, enkel rekening gehouden te worden met de straf die uitgesproken werd onder de nieuwe wetgeving (aangezien dit laatste systeem gunstiger is voor de veroordeelden). Om de duurtijd van de schorsing van de kiesrechten te berekenen, baseert men zich dus enkel op de laatste veroordeling die uitgesproken werd onder de nieuwe wetgeving (zonder cumulatie met de vorige schorsing).
Voorbeeld : Een persoon wordt op 6 maart 2009 veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden en dus, automatisch, tot een verbod van het kiesrecht van 6 jaar. Deze zelfde persoon wordt op 4 januari 2010 veroordeeld tot een nieuw verbod van het kiesrecht van 5 jaar. Het verbod op de stemming zal aflopen op 4 januari 2015.
II. Cumulatie van verschillende straffen uitgesproken onder de nieuwe wetgeving De rechter die een veroordeling uitspreekt kan in het strafregister het verleden nagaan van een beklaagde die voordien reeds veroordeeld werd.
Het is aan deze rechter, in functie van inzonderheid de herhalingsregelen, om een nieuwe veroordeling met al dan niet schorsing van de kiesrechten vast te stellen.
Een nieuwe schorsing van de kiesrechten kan uitgesproken worden en deze zal aanvang nemen zodra het vonnis in kracht van gewijsde is gegaan, waarbij geen rekening meer gehouden zal worden met de oude schorsing van de kiesrechten. Om de duurtijd van de schorsing van de kiesrechten te berekenen, baseert men zich dus enkel op de laatste veroordeling.
Voorbeeld : Een persoon wordt op 10 september 2009 veroordeeld tot een verbod van het kiesrecht van 5 jaar. Deze zelfde persoon wordt op 4 januari 2011 veroordeeld tot een nieuw verbod van het kiesrecht van 8 jaar. Het stemverbod zal aflopen op 4 januari 2019. d. Arrest van het Grondwettelijk Hof nr.80/2010 van 1 juli 2010 In deze omzendbrief dient eveneens het arrest nr. 80/2010 van het Grondwettelijk Hof beknopt te worden toegelicht.
Ter herinnering, het Hof heeft zich in dit arrest uitgesproken over een beroep (dat het Hof heeft verworpen) tot vernietiging van artikel 69 van voornoemde wet van 14 april 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/04/2009 pub. 15/04/2009 numac 2009000258 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende verscheidene wijzigingen inzake verkiezingen sluiten houdende verscheidene wijzigingen inzake verkiezingen. Dit artikel 69 bepaalt als overgangsmaatregel dat de wijzigingen aangebracht aan het Kieswetboek door deze wet niet van toepassing zijn op de daders van misdrijven die op het ogenblik van de inwerkingtreding van deze wijzigingen (d.w.z. op datum van 15 april 2009) het voorwerp waren van een definitieve veroordeling. Anders gezegd, ook al zijn deze wijzigingen uit de wet van 14 april 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/04/2009 pub. 15/04/2009 numac 2009000258 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende verscheidene wijzigingen inzake verkiezingen sluiten niet van toepassing op de daders van misdrijven die van rechtswege geschorst of ontzet zijn uit hun kiesrechten krachtens een veroordeling die definitief uitgesproken werd op de datum van hun inwerkingtreding (d.w.z. op datum van 15 april 2009), zij zijn echter wel van toepassing op de daders van misdrijven die, op datum van 15 april 2009, nog niet het voorwerp uitgemaakt hebben van een veroordeling die definitief in kracht van gewijsde is gegaan.
In voormeld arrest van 1 juli 2010, geeft het Hof toe (in considerant B.5.7) dat, door dit te doen, de wetgever een maatregel heeft genomen vanuit de zorg om, voor de toekomst, de ongrondwettigheid die het Hof heeft vastgesteld in zijn arrest nr. 187/2005 van 14 december 2005, ongedaan te maken.
Zo erkent het Hof de gegrondheid van deze overgangsbepaling. Het Hof gaat echter verder door te verduidelijken dat de bestreden overgangsbepaling niet als gevolg zou kunnen hebben het voornoemde arrest 187/2005 van zijn rechtsgevolgen te beroven. Het oude artikel 7, 1e lid, 2° van het Kieswetboek, zoals van toepassing vóór de inwerkingtreding van de wijzigingen daarin aangebracht door artikel 22 van voornoemde wet van 14 april 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/04/2009 pub. 15/04/2009 numac 2009000258 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende verscheidene wijzigingen inzake verkiezingen sluiten, is bijgevolg onbestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het de bedoelde veroordeelden hun kiesrecht van rechtswege ontzegt.
Het Hof bevestigt dus de ongrondwettelijkheid van het oude artikel 7, eerste lid, 2°, van het Kieswetboek ten opzichte van de personen die definitief veroordeeld werden op de datum van de inwerkingtreding van de wet van 14 april 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/04/2009 pub. 15/04/2009 numac 2009000258 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende verscheidene wijzigingen inzake verkiezingen sluiten (d.w.z. op datum van 15 april 2009).
Het Hof regelt het lot van deze personen op volgende wijze : Personen wier kiesrecht is geschorst op grond van het oude artikel 7, eerste lid, 2°, van het Kieswetboek kunnen, wanneer zij op grond van het voormelde arrest van oordeel zijn dat zij ten onrechte weggelaten zijn uit de kieslijsten, gebruik maken van de bezwaarprocedure bepaald in hoofdstuk II van titel II van het Kieswetboek (3) en, zo zij geen genoegdoening verkrijgen, met toepassing van de artikelen 27 en volgende van het Kieswetboek (4) beroep instellen bij het Hof van Beroep. Dat rechtscollege zal op grond van artikel 26, § 2, tweede lid, 2°, van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof (5) in een dergelijk geval, rekening houdend met het arrest nr. 187/2005, het oude artikel 7, eerste lid, 2°, van het Kieswetboek buiten toepassing dienen te laten, vermits die bepaling onbestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre zij veroordeelde personen hun kiesrecht van rechtswege ontzegt.
Indien dus bij de volgende verkiezingen burgers van de kiezerslijst worden weggelaten, krachtens een veroordeling die definitief uitgesproken werd voor de inwerkingtreding van de wet van 14 april 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/04/2009 pub. 15/04/2009 numac 2009000258 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende verscheidene wijzigingen inzake verkiezingen sluiten, zullen zij de procedure van bezwaarschrift en beroep vastgelegd in de artikelen 18 tot 39 van het Kieswetboek moeten opstarten als deze burgers van mening zijn dat zij ten onrechte werden geschrapt van de lijst op basis van het arrest nr. 187/2005 van 14 december 2005.
De re-integratie van deze personen op de kiezerslijst kan bijgevolg enkel door individuele stappen van de betrokken persoon zelf via voornoemde procedure van beroep worden bereikt en dit voor zover de beslissing, die genomen worden aan het einde van deze procedure, bepaalt dat de burger ingeschreven moet worden op de kiezerslijst.
Brussel, 31 mei 2011.
De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. A. TURTELBOOM De Minister van Justitie, S. DE CLERCK _______ Nota's (1) Belgisch Staatsblad van 15 april 2009.(2) Wetsontwerp houdende verscheidene wijzigingen inzake verkiezingen, Memorie van Toelichting, Parl.St., Kamer, gew. zit. 2008-2009, nr. 1799/001, p.11. (3) Volgens deze procedure moet het college van burgemeester en schepenen, als rechtsprekende overheid, in eerste aanleg uitspraak doen over de bezwaarschriften die bij dit college worden ingediend in verband met het kiesrecht.(4) Tegen de beslissingen van het Hof van Beroep over deze materie kan geen enkel beroep ingesteld worden.(5) De inroeping door het Grondwettelijk hof van deze bepaling van zijn organieke wet houdt in dat in dergelijk geval, het Hof van Beroep niet gerechtigd is om het een prejudiciële vraag te stellen voor zover bij het arrest nr.187/2005 van 14 december 2005, het Grondwettelijk Hof zich reeds duidelijk heeft uigesproken over de ongrondwettelijke aard van het oude artikel 7, eerste lid, 2° van het Kieswetboek.