Etaamb.openjustice.be
Omzendbrief
gepubliceerd op 20 februari 2008

Circulaire betreffende de transseksualiteitswetgeving

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2008009090
pub.
20/02/2008
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE


1 FEBRUARI 2008. - Circulaire betreffende de transseksualiteitswetgeving


Aan de dames en heren Procureurs-generaal bij de hoven van beroep;

Aan de dames en heren Ambtenaren van de burgerlijke stand van het Rijk;

Ik vestig uw aandacht op de bepalingen van de wet van 10 mei 2007 betreffende de transseksualiteit, hierna aangeduid als de 'transseksualiteitswet', en de wet van 9 mei 2007 tot wijziging van de artikelen 628 en 764 van het Gerechtelijk Wetboek, beiden gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 11 juli 2007. Deze wetten zijn, overeenkomstig respectievelijk artikel 15 en artikel 4, in werking getreden op 1 september 2007.

Deze circulaire strekt ertoe de ambtenaren van de burgerlijke stand voor te lichten over de draagwijdte van de bepalingen van de transseksualiteitswet die zij mogelijkerwijze moeten toepassen in de uitoefening van hun ambt.

I. Algemeen Tot 1 september 2007 kon een transseksueel enkel via een gerechtelijke procedure juridisch van geslacht wijzigen.

De transseksualiteitswet beoogt meer rechtszekerheid voor de transseksuele personen in navolging van de Europese context die ijvert voor de erkenning van transseksuelen.

Een administratieve procedure voor de ambtenaar van de burgerlijke stand, met een gerechtelijke controle, moet toelaten dat een transseksueel op een snelle, goedkope en psychisch minder belastende manier van geslacht kan veranderen.

In deze circulaire bespreek ik op chronologische wijze de aspecten inzake burgerlijke stand die kunnen spelen vanaf de aangifte tot de definitieve akte houdende vermelding van het nieuwe geslacht. Tot slot geef ik u informatie mee over andere regelingen die de transseksualiteitswet wijzigt.

II. Praktische richtlijnen voor de ambtenaren van de burgerlijke stand 1. De aangifte Krachtens artikel 2 van de transseksualiteitswet dat een artikel 62bis in het Burgerlijk Wetboek invoegt, kan de persoon die juridisch van geslacht wenst te veranderen, wanneer hij de voortdurende en onomkeerbare innerlijke overtuiging heeft tot het andere geslacht te behoren en lichamelijk zodanig aan het andere geslacht is aangepast als uit medisch oogpunt mogelijk en verantwoord is, van die overtuiging aangifte doen bij de ambtenaar van de burgerlijke stand. Het nieuw artikel 62bis, § 1, van het Burgerlijk Wetboek duidt limitatief de personen aan die een aangifte kunnen doen, met name : 1. de meerderjarige Belg;2. de ontvoogde minderjarige Belg;3. de niet-ontvoogde minderjarige Belg indien deze wordt bijgestaan door de moeder, de vader of de wettelijke vertegenwoordiger;4. de meerderjarige vreemdeling, ingeschreven in de bevolkingsregisters;5. de ontvoogde minderjarige vreemdeling, ingeschreven in de bevolkingsregisters;6. de niet-ontvoogde minderjarige vreemdeling, ingeschreven in de bevolkingsregisters, indien deze wordt bijgestaan door de moeder, de vader of de wettelijke vertegenwoordiger. De aangever kan dus zowel een Belg als een vreemdeling zijn.

Vreemdelingen kunnen evenwel enkel een aangifte doen indien zij zijn ingeschreven in de bevolkingsregisters. Hiermee worden de bevolkingsregisters bedoeld, zoals omschreven in artikel 1, § 1, eerste lid, 1°, van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters, laatst gewijzigd door de wet van 15 mei 2007, m.a.w. het bevolkings -en vreemdelingenregister. De vreemdelingen ingeschreven in het wachtregister kunnen geen aangifte doen. De voorwaarde voor vreemdelingen van een inschrijving in de bevolkingsregisters is de belichaming van de vereiste dat voor het doen van een aangifte een nauwe band met België is vereist.

Volgens het nieuw art. 62bis, § 1, 3de lid, van het Burgerlijk Wetboek dient de aangifte te gebeuren op de plaats van inschrijving in de bevolkingsregisters en dus niet op de plaats van de akte van geboorte.

Art. 62bis, § 1, 4de lid, van het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat ingeval de Belgische aangever niet is ingeschreven in de bevolkingsregisters, de aangifte gebeurt voor de ambtenaar van de burgerlijke stand van de geboorteplaats. Indien de Belgische aangever niet in België is geboren en niet is ingeschreven in de bevolkingsregisters, kan enkel de ambtenaar van de burgerlijke stand te Brussel een akte houdende vermelding van het nieuwe geslacht opmaken.

Overeenkomstig het nieuw artikel 62bis, § 1, 5de lid, van het Burgerlijk Wetboek zal de ambtenaar van de burgerlijke stand ervoor zorgen dat de niet-ingeschreven Belgische aangever een adres opgeeft, waarop de ambtenaar van de burgerlijke stand een weigering tot opmaak van de akte houdende vermelding van het nieuwe geslacht kan meedelen.

Bij de aangifte overhandigt de aangever aan de ambtenaar van de burgerlijke stand de verklaring van de behandelende artsen, waarvan sprake is in het nieuw artikel 62bis, § 2, van het Burgerlijk Wetboek. 2. De formele controlebevoegdheid van de ambtenaar van de burgerlijke stand Overeenkomstig artikel 2 van de transseksualiteitswet dat artikel 62bis in het Burgerlijk Wetboek invoegt, maakt de bevoegde ambtenaar van de burgerlijke stand na de aangifte een akte houdende vermelding van het nieuwe geslacht op (nieuw art.62bis, § 4, 1ste lid).

Ik vestig uw aandacht erop dat, vooraleer over te gaan tot de opmaak van de akte houdende vermelding van het nieuwe geslacht, de ambtenaar van de burgerlijke stand een formele controle moet doen van de wettelijke voorwaarden inzake geslachtsaanpassing. De ambtenaar van de burgerlijke stand zal geen opportuniteitscontrole doen van de materiële voorwaarden inzake geslachtsaanpassing.

Derhalve gaat de ambtenaar van de burgerlijke stand na of de verklaring van de behandelende artsen beantwoordt aan de vereisten van het nieuwe artikel 62bis, § 2, van het Burgerlijk Wetboek.

Concreet betekent dit dat de ambtenaar van de burgerlijke stand controleert of : 1. de verklaring van de geneesheren getekend is door een psychiater en een chirurg, in de hoedanigheid van behandelende artsen;2. uit de verklaring van deze behandelende artsen blijkt dat de betrokkene de voortdurende en onomkeerbare innerlijke overtuiging heeft tot het andere geslacht te behoren dan datgene dat is vermeld in de akte van geboorte;3. uit de verklaring blijkt dat de betrokkene een geslachtsaanpassing heeft ondergaan die hem zodanig in overeenstemming heeft gebracht met dat andere geslacht, waartoe betrokkene overtuigd is te behoren, als dit uit medisch oogpunt mogelijk en verantwoord is;4. de verklaring duidelijk maakt dat de betrokkene niet meer in staat is overeenkomstig het vroegere geslacht kinderen te verwekken. Indien één van deze voorwaarden niet in orde is of de ambtenaar van de burgerlijke stand twijfels heeft over de echtheid van bovenvermelde gegevens in de verklaring, wordt geen akte houdende vermelding van het nieuwe geslacht opgemaakt.

Bij een anderstalige akte kan de ambtenaar van de burgerlijke stand om een voor eensluidend verklaarde vertaling van de verklaring van de behandelende artsen verzoeken.

Oplettendheid is geboden in het geval de aangifte wordt gedaan door een niet-ontvoogde minderjarige. In een dergelijk geval neemt de ambtenaar van de burgerlijke stand akte van de bijstand van de minderjarige door de moeder, de vader of de wettelijke vertegenwoordiger.

Het komt de ambtenaar van de burgerlijke stand toe te beoordelen of aan de opgesomde voorwaarden is voldaan en te weigeren een akte houdende vermelding van het nieuwe geslacht op te maken indien dat niet het geval is. 3. De weigering tot opmaak van een akte houdende vermelding van het nieuwe geslacht De ambtenaar van de burgerlijke stand weigert de akte houdende vermelding van het nieuwe geslacht op te maken als de aangifte niet correct is gebeurd. Overeenkomstig het nieuw artikel 62bis, § 6, van het Burgerlijk Wetboek wordt de met redenen omklede weigeringsbeslissing onverwijld ter kennis gebracht door middel van een aangetekend schrijven met ontvangstmelding of door rechtstreekse overhandiging tegen ontvangstbewijs aan de belanghebbende partij van de gemotiveerde weigeringsbeslissing. Terzelfder tijd maakt de ambtenaar van de burgerlijke stand per gewone brief een afschrift van zijn beslissing, samen met een afschrift van alle nuttige documenten, over aan de procureur des Konings van het gerechtelijke arrondissement waarin de weigering plaatsvond. De procureur des Konings beschikt zodoende over de nodige elementen om, indien hij dit noodzakelijk acht, ambtshalve op te treden tegen de beslissing van de ambtenaar van de burgerlijke stand. Eveneens zijn deze documenten nuttig bij een eventueel verhaal door een belanghebbende tegen de weigeringsbeslissing van de ambtenaar van de burgerlijke stand.

De verhaalmogelijkheden tegen de weigeringsbeslissing van de ambtenaar van de burgerlijke stand bespreek ik later in deze circulaire. 4. De akte houdende vermelding van het nieuwe geslacht a.Het opstellen van de akte Art. 3 van de transseksualiteitswet, dat een nieuw artikel 62ter in het Burgerlijk Wetboek invoegt, voorziet in de opmaak van een nieuwe akte bij een juridische geslachtsaanpassing. De akte bedoeld in het nieuwe artikel 62ter van het Burgerlijk Wetboek is opgemaakt naar analogie met de akte van geboorte.

Dezelfde vermeldingen als bij de akten van geboorte werden weerhouden, zodat volgende vermeldingen in de akte houdende vermelding van het nieuwe geslacht moeten voorkomen : 1. de naam van de aangever;2. de voornamen van de aangever;3. de plaats en datum van geboorte van de aangever;4. het nieuwe geslacht van de aangever;5. en de nieuwe afstammingsband met de moeder en de vader, zo de afstamming langs vaderszijde vaststaat. De vermelding van de nieuwe afstammingsband met de moeder en de vader, respecteert de bestaande afstammingsband. Indien de afstamming langs vaderszijde niet is vastgesteld in de akte van geboorte, dan kan deze afstamming niet voor het eerst worden vastgesteld bij de opmaak van de akte houdende vermelding van het nieuwe geslacht.

Met de nieuwe afstammingsband wordt de nieuwe positie van de transseksueel t.a.v. de ouder(s) bedoeld. Is de transseksueel overeenkomstig het nieuwe geslacht nu dochter of zoon van zijn moeder en/of vader geworden.

De akte houdende vermelding van het nieuwe geslacht wordt ondertekend door de ambtenaar van de burgerlijke stand en de comparant(en).

Het nieuw artikel 62bis, § 4, 4de lid, van het Burgerlijk Wetboek geeft aan dat de ambtenaar van de burgerlijke stand die een akte houdende vermelding van het nieuwe geslacht opmaakt, gehouden is hiervan binnen drie dagen kennis te geven aan de procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg.

Als bijlage geef ik twee voorbeeldmodellen mee die in de praktijk kunnen gebruikt worden. Een eerste model is een voorbeeld van een akte houdende vermelding van het nieuwe geslacht. Het tweede model betreft de inschrijving van deze akte in het register van de akten van geboorte. b. Een authentieke akte houdende vermelding van het nieuwe geslacht Krachtens het nieuw artikel 62bis, § 4, 2de lid, van het Burgerlijk Wetboek heeft de akte houdende vermelding van het nieuwe geslacht uitwerking vanaf haar inschrijving in het register van de akten van geboorten. De ambtenaar van de burgerlijke stand gaat, na de opmaak van de akte houdende vermelding van het nieuwe geslacht, niet onmiddellijk over tot de inschrijving van de akte in de registers.

Deze inschrijving gebeurt pas wanneer de ambtenaar vaststelt dat geen verhaal werd aangetekend en ten vroegste 30 dagen na het verstrijken van de verhaaltermijn (zie art. 62bis, § 4, 3de lid, B.W.).

De inschrijving is niet bepalend voor het authentiek karakter van de akte. Zodra de ambtenaar een rechtsgeldige akte houdende vermelding van het nieuwe geslacht heeft opgesteld, bestaat de authentieke akte en heeft deze bepaalde gevolgen. Zo geldt § 8 van het nieuw artikel 62bis vanaf de rechtsgeldige opmaak van de akte (zie punt d.1). c. De (niet-) inschrijving in de registers De authentieke akte bestaat zodra ze rechtsgeldig werd opgesteld door de ambtenaar van de burgerlijke stand.Om rechtsonzekerheid en de verstoring van de persoons- en familierechtelijke verhoudingen te voorkomen, heeft de akte slechts ten volle uitwerking vanaf haar inschrijving/overschrijving in het geboorteregister.

De wetgever voorziet dat de akte houdende vermelding van het nieuwe geslacht wordt ingeschreven in de geboorteregisters zoals de akte van geboorte en de akte van erkenning. Toch zal in het geval de verhaalprocedure tegen de akte houdende vermelding van het nieuwe geslacht geen nieuw geslacht vaststelt de reeds opgestelde akte, niettegenstaande de artikelen 40 en volgende van het Burgerlijk Wetboek, niet worden ingeschreven in de registers en bijgevolg geen gevolgen teweegbrengen.

De inschrijving in de registers gebeurt in volgende gevallen : 1. De ambtenaar van de burgerlijke stand schrijft de akte houdende vermelding van het nieuwe geslacht in, zodra hij vaststelt dat geen verhaal werd aangetekend en ten vroegste 30 dagen na het verstrijken van de verhaaltermijn.De ambtenaar van de burgerlijke stand is op de hoogte doordat de griffier, overeenkomstig artikel 5 van de transseksualiteitswet dat een nieuw artikel 1385duodecies in het Gerechtelijk Wetboek invoegt, onverwijld kennis geeft aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van een verhaalprocedure. De vroegste inschrijving gebeurt na 90 dagen (zie het nieuw artikel 1385duodecies, § 1, 2de en 3de lid, van het Gerechtelijk Wetboek); 2. De ambtenaar van de burgerlijke stand schrijft de reeds opgemaakte akte houdende vermelding van het nieuwe geslacht in, zodra hij van de griffier het uittreksel bevattende het beschikkende gedeelte van een definitief vonnis of arrest ontvangt dat het nieuwe geslacht vaststelt.Op dat moment schrijft de ambtenaar van de burgerlijke stand ook het beschikkend gedeelte van het vonnis of arrest dat het nieuwe geslacht vaststelt over in zijn registers en maakt hij melding van het beschikkende gedeelte op de kant van de akte houdende vermelding van het nieuwe geslacht (zie art. 1385quaterdecies, §§ 2 en 3, van het Gerechtelijk Wetboek); 3. De ambtenaar van de burgerlijke stand schrijft het beschikkend gedeelte van het definitief geworden vonnis of arrest dat het nieuwe geslacht vaststelt over als nog geen akte houdende vermelding van het nieuwe geslacht werd opgesteld.Deze overschrijving geldt dan als akte houdende vermelding van het nieuwe geslacht. (nieuw artikel 1385quaterdecies, § 3, tweede lid, Gerechtelijk Wetboek).

Het beschikkend gedeelte van de vonnissen over de staat van de personen geeft overeenkomstig artikel 781 van het Gerechtelijk Wetboek nauwkeurig aan welke veranderingen in de rechtstoestand van de betrokkene zijn aangebracht.

Het nieuwe artikel 1385quaterdecies van het Gerechtelijk Wetboek voorziet dat de ambtenaar van de burgerlijke stand onverwijld kennis geeft aan de procureur des Konings van de rechtbank die op de vordering heeft beslist, van de overschrijving van het beschikkend gedeelte van het vonnis of arrest dat het nieuwe geslacht vaststelt.

Nadat de akte houdende vermelding van het nieuwe geslacht is ingeschreven/overgeschreven in het register van de akten van geboorte brengt de ambtenaar van de burgerlijke stand een kantmelding aan op de geboorteakte of gebeurt een kennisgeving van de akte aan de bevoegde ambtenaar van de burgerlijke stand, conform het nieuwe artikel 62bis, § 5, van het Burgerlijk Wetboek of het nieuwe artikel 1385quaterdecies, § 6, van het Gerechtelijk Wetboek. d.1. Gevolgen van de aangifte en de akte houdende vermelding van het nieuwe geslacht Zolang de akte houdende vermelding van het nieuwe geslacht niet is ingeschreven of de rechterlijke beslissing niet is overgeschreven zijn de gevolgen beperkt.

Krachtens het nieuwe artikel 62bis, § 8, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek zijn de bepalingen betreffende de afstamming van vaderschap vervat in boek I, titel VII, hoofdstuk II van het Burgerlijk Wetboek niet van toepassing vanaf het moment van de opmaak van een akte houdende vermelding van het nieuwe geslacht na aangifte door een mannelijke aangever, ook al schrijft de ambtenaar van de burgerlijke stand de akte niet in.

Vanaf de opmaak van deze akte kan het vaderschap niet meer worden vastgesteld ten aanzien van de mannelijke aangever, die verklaard heeft tot het vrouwelijke geslacht te behoren.

De mannelijke aangever kan dus geen vader van een kind meer worden noch door vermoeden van vaderschap, noch door erkenning, noch door een onderzoek naar vaderschap. Doordat de bepalingen van boek I, titel VII, hoofdstuk II van het Burgerlijk Wetboek niet langer van toepassing zijn (vaststelling van de afstamming van vaderszijde), kunnen evenmin de toepasselijke bepalingen uit hoofdstuk III van het Burgerlijk Wetboek worden toegepast (gemeenschappelijke bepalingen nopens de wijze waarop de afstamming wordt vastgesteld).

Logischerwijs geldt deze inperking van de afstammingsregels niet als de ambtenaar van de burgerlijke stand weigert een akte houdende vermelding van het nieuwe geslacht op te maken.

In het geval een verhaalprocedure tegen de akte houdende vermelding van het nieuwe geslacht werd ingesteld, gaat de ambtenaar van de burgerlijke stand na welke veranderingen de rechter in de rechtstoestand van de betrokkene aanbracht.

Ofwel zal de verhaalprocedure tegen de akte houdende vermelding van het nieuwe geslacht geen nieuw geslacht vaststellen t.a.v. de mannelijke aangever, ofwel wordt het vrouwelijke geslacht definitief vastgesteld door inschrijving of overschrijving van het nieuwe geslacht in het geboorteregister Indien de rechterlijke beslissing de geslachtswijziging niet aanvaardt zullen t.a.v. de mannelijke aangever vanzelfsprekend opnieuw de bepalingen betreffende de afstamming van het vaderschap van toepassing zijn.

Indien de rechterlijke beslissing de geslachtswijziging toestaat, zal overeenkomstig art. 1385quaterdecies, § 5, van het Gerechtelijk Wetboek het vonnis of arrest betreffende de wijziging van het geslacht van een persoon gevolgen hebben vanaf de dag van de overschrijving.

Dat betekent dat éénmaal het nieuwe vrouwelijke geslacht van de mannelijke aangever uitwerking heeft in de rechtsorde, t.a.v. deze persoon de bepalingen betreffende de afstamming van moederszijde vervat in boek I, titel II, hoofdstuk I van het Burgerlijk Wetboek in principe van toepassing zijn.

De transseksualiteitswet voorziet niet in een gelijkaardige bepaling voor de vrouw die verklaard heeft tot het mannelijke geslacht te behoren. Dit kan wellicht verklaard worden vanuit artikel 62bis, § 2, 1ste lid, 3°, van het Burgerlijk Wetboek dat stelt dat de betrokkene niet meer in staat is om overeenkomstig het vroegere geslacht kinderen te verwekken. Ingevolge die voorwaarde is de vrouwelijke aangever niet meer in staat een kind te baren, waardoor in principe artikel 312, § 1, B.W. ook niet meer zal kunnen spelen.

Na de inschrijving of overschrijving van het nieuwe geslacht in het geboorteregister worden nieuwe afstammingsbanden in principe vastgesteld overeenkomstig het nieuwe geslacht. T.a.v. de transseksueel die het vrouwelijk geslacht aanneemt, gelden de regels van de afstamming van moederszijde. T.a.v. een transseksueel die het mannelijk geslacht aanneemt, gelden de regels van de afstamming van vaderszijde.

De transseksualiteitswet voorziet dat de ambtenaar van de burgerlijke stand altijd op de hoogte wordt gebracht van de rechterlijke uitspraak, zowel wanneer een nieuw geslacht definitief wordt vastgesteld, als wanneer geen juridische geslachtsaanpassing wordt aanvaard.

Indien na de gerechtelijke procedure geen nieuw geslacht wordt vastgesteld, behoudt een opgestelde akte houdende vermelding van het nieuwe geslacht een waarde als bewijs, voor de beperking van de afstammingsregels in de periode vóór de definitieve rechterlijke beslissing, conform het nieuwe art. 62bis, § 8, 2de lid, van het Burgerlijk Wetboek.

In het geval reeds een afstamming is vastgesteld t.a.v. de transseksueel vóór de opmaak van de akte houdende vermelding van het nieuwe geslacht, worden deze afstammingsbanden niet gewijzigd. De transseksueel die juridisch een geslachtsaanpassing doet, blijft vader/moeder van zijn of haar kinderen (art. 62, § 8, 1ste lid, B.W.).

Het gaat in tegen alle principes van de huidige afstammingrecht, zoals vervat in Titel VII van het Burgerlijk Wetboek, dat een kind van een transseksueel ten gevolge van een geslachtsaanpassing van zijn ouder twee vaders of twee moeders zou kunnen krijgen, terwijl dat voor koppels van hetzelfde geslacht uitgesloten is. d.2. De akte wordt ingeschreven/overgeschreven Zodra de akte houdende vermelding van het nieuwe geslacht is ingeschreven in de geboorteregisters is de persoon juridisch gewijzigd van geslacht en wordt overeenkomstig het nieuwe geslacht gehandeld.

Bij een inschrijving zonder verhaalprocedure heeft de akte uitwerking vanaf haar inschrijving in het register van de akten van geboorte. Een verhaalprocedure zorgt ervoor dat de geslachtsaanpassing slechts uitwerking heeft vanaf de dag van de overschrijving overeenkomstig het nieuw art. 1385quaterdecies, § 5, van het Gerechtelijk Wetboek.

Eénmaal de akte houdende vermelding van het nieuwe geslacht uitwerking heeft, worden de afstammingsregels toegepast overeenkomstig het nieuwe geslacht, met behoud van de bestaande afstammingsbanden, zoals aangegeven door het nieuwe artikel art. 62bis, § 8, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (zie hierboven). 5. De verhaalprocedure De wijziging van de staat van de persoon is van openbare orde.De transseksualiteitswet maakt de wijziging van de staat van een persoon mogelijk zonder enige rechterlijke tussenkomst. De wetgever heeft echter gemeend dat deze ingrijpende wijziging gepaard diende te gaan met een zekere gerechtelijke controle. Deze gerechtelijke controle bestaat uit verschillende verhaalmogelijkheden.

Vooreerst is er de mogelijkheid van een gerechtelijke procedure na de aangifte, zoals voorzien in het nieuw artikel 62bis, § 7, van het Burgerlijk Wetboek, waardoor het mogelijk is verhaal in te stellen tegen de weigering van de ambtenaar van de burgerlijke stand tot opmaak van een akte houdende vermelding van het nieuwe geslacht.

Een tweede verhaalmogelijkheid is vervat in artikel 1385duodecies, § 1, van het Gerechtelijk Wetboek waardoor elke belanghebbende en de procureur des Konings een verhaal kunnen instellen tegen de beslissing die de ambtenaar van de burgerlijke stand nam met toepassing van artikel 62bis van het Burgerlijk Wetboek. Deze beslissing kan zowel de opmaak van de akte houdende vermelding van het nieuwe geslacht zijn, als de hierboven vermelde weigering tot opmaak van een akte houdende vermelding van het nieuwe geslacht.

Het verhaal kan ingesteld worden door elke belanghebbende (waaronder de aangever zelf) en de procureur des Konings. De belanghebbende partij, namelijk de aangever, en de procureur des Konings worden op de hoogte gebracht van de weigering van de ambtenaar van de burgerlijke stand ingevolge het nieuw artikel 62bis, § 6, van het Burgerlijk Wetboek.

De verhaalmogelijkheid voor het openbaar ministerie werd gecreëerd als een bescherming tegen fraude of problematische verklaringen van artsen. De transseksualiteitswet maakt het immers mogelijk dat zowel binnenlandse als buitenlandse attesten de aangifte ondersteunen, terwijl de ambtenaar van de burgerlijke stand met uitzondering van de wettelijke vereisten geen verificatie van de waarde van een dergelijk attest kan doen.

De verhaaltermijn is vastgelegd op zestig dagen te rekenen vanaf de dag waarop de akte houdende vermelding van het nieuwe geslacht werd opgemaakt of de dag van de kennisgeving door de ambtenaar van de burgerlijke stand van de weigering tot opmaak van deze akte (art. 1385duodecies van het Gerechtelijk Wetboek).

Ingevolge het nieuw artikel 62, § 4, 3de lid en § 7, 2de lid, gebeurt de inschrijving van een akte houdende vermelding van het nieuwe geslacht pas nadat de ambtenaar van de burgerlijke stand heeft vastgesteld dat geen verhaal tegen de akte houdende vermelding van het nieuwe geslacht werd aangetekend en ten vroegste 30 dagen na het verstrijken van de bovenvermelde verhaaltermijn. 6. De internationaalrechtelijke aspecten Een bijkomende complexiteit van de nieuwe transseksualiteitswet is gelegen in het internationaalrechtelijk luik. Het artikel 11 van de transseksualiteitswet voegt een nieuwe afdeling 1bis in de hoofdstuk II van het Wetboek van Internationaal privaatrecht. Deze omvat de nieuwe artikelen 35bis en 35ter.

Overeenkomstig art. 35bis kan de aangifte van geslachtsaanpassing gedaan worden in België als de aangever Belg is of als hij volgens de bevolkingsregisters of de vreemdelingenregisters zijn hoofdverblijf in België heeft. Het gaat hier in feite om dezelfde persoon als deze vervat in het nieuw artikel 62bis van het Burgerlijk Wetboek (zie hierboven), d.w.z. de Belg en de vreemdeling ingeschreven in de bevolkingsregisters met uitzondering van het wachtregister.

Het nieuw artikel 35ter van het Wetboek van Internationaal privaatrecht bepaalt dat de geslachtsaanpassing wordt beheerst door het recht bedoeld in artikel 34, § 1, eerste lid. Bepalingen van het toepasselijk recht die de geslachtsaanpassing verbieden worden niet toegepast.

Het huidig artikel 34, § 1, eerste lid, geeft aan dat de staat en de bekwaamheid van een persoon worden beheerst door het recht van de Staat waarvan hij de nationaliteit heeft.

Conform dit artikel 34 is op een vreemde aangever het recht van toepassing waarvan de aangever de nationaliteit heeft.

Bijgevolg kan het voorkomen dat de ambtenaar van de burgerlijke stand bepalingen van het buitenlands recht moet toepassen. De bepalingen van het toepasselijk recht die de geslachtsaanpassing verbieden worden niet toegepast.

In deze circulaire ga ik uit van drie hypothesen. Ofwel is de geslachtsaanpassing verboden (hypothese 1), ofwel voorziet het vreemde recht geen specifieke procedure (hypothese 2), ofwel is er een specifieke procedure van geslachtsaanpassing in het vreemde recht (hypothese 3). 1. Ingeval, overeenkomstig het nationaal recht van de aangever, de geslachtsaanpassing verboden is, is die bepaling of zijn die bepalingen niet van toepassing ten voordele van de Belgische wet. Immers acht de wetgever een verbod op geslachtsaanpassing strijdig met onze internationale openbare rechtsorde. 2. Wanneer het vreemde recht de geslachtsaanpassing niet verbiedt, maar ook geen bijzondere wettelijke bepalingen voorziet (cfr.de vroegere Belgische situatie waarbij via een gerechtelijke procedure een geslachtswijziging kon worden bekomen), lijkt het mij dat zowel de grondvoorwaarden als de vormvoorwaarden van het Belgisch recht moeten worden toegepast. 3. Ingeval de buitenlandse wet wel voorziet in een regeling die een geslachtsaanpassing toelaat, moeten de grondvoorwaarden voor geslachtsaanpassing (bijvoorbeeld leeftijd, burgerlijke staat, toestemming van de minderjarige, verplichte steriliteit) ingepast worden in de voorwaarden van de Belgische procedure.De grondvoorwaarden voor geslachtsaanpassing worden dan beheerst door het recht van de nationaliteit. De wijze waarop de geslachtsaanpassing wordt bekomen, moet rekening houden met de Belgische procedure, in navolging van de traditionele regel dat de vormvereisten worden beheerst door het recht van de Staat op het grondgebied waar de rechtshandeling gebeurt. Op zijn minst is een verklaring vereist van de behandelende artsen die de geslachtsaanpassing bevestigen.

De ambtenaar van de burgerlijke stand respecteert de bepalingen van de hoofdstuk I, afdeling 6 van het Wetboek van internationaal privaatrecht (Uitwerking van buitenlandse rechterlijke beslissingen en authentieke akten) wanneer een buitenlandse rechterlijke beslissing of authentieke akte wordt voorgelegd.

III. Aanverwante aspecten a. Het opstellen van een akte van geboorte Moeilijkheden met betrekking tot de vermelding van de vaderlijke afstamming in de akte van geboorte van een kind kunnen zich voordoen ingeval voor een man naar vrouw transseksueel een akte houdende vermelding van het nieuwe vrouwelijke geslacht werd opgemaakt maar deze nog niet definitief geworden is en derhalve nog niet is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand of de bevolkingsregisters. Ingeval, bij de aangifte van een geboorte de ambtenaar van de burgerlijke stand een vermoeden heeft (bijvoorbeeld als door een voornaamswijziging de nieuwe naam van een persoon een geslachtsaanpassing laat vermoeden,...) dat een dergelijke akte werd opgesteld, controleert de ambtenaar van de burgerlijke stand of een akte houdende vermelding van het nieuwe geslacht werd opgemaakt. In de andere gevallen wordt verondersteld dat spontaan melding wordt gemaakt van de opmaak van een akte houdende vermelding van het nieuwe geslacht. Het is niet aan de ambtenaar van de burgerlijke stand bij elke aangifte van geboorte een verband met transseksualiteit te leggen. Desgevallend zal, ingeval een akte zou zijn opgemaakt in strijd met de wettelijke bepalingen, deze bij vonnis moeten worden verbeterd. b. De kantmelding van andere akten van de burgerlijke stand, de uittreksels en de afschriften De wet voorziet enkel in een kantmelding van de geboorteakte. Bovendien werd art. 45 B.W. niet gewijzigd. Een wijziging van dit artikel in de zin dat uittreksels enkel nog het nieuwe geslacht mogen vermelden, zoals voorzien was in het oorspronkelijke voorstel, werd verworpen. De wetgever wenste inderdaad niet te raken aan de huidige praktijk (1).

Enerzijds lijkt het mij dan ook dat moet worden aangenomen dat, buiten de door de wet voorgeschreven kantmelding van de geboorteakte, de ambtenaar van de burgerlijke stand, op verzoek van de belanghebbende, ook kan overgaan tot de kantmelding van andere akten die op hem betrekking hebben (2). Hij zal dit doen wanneer het noodzakelijk is dat de akte de nieuwe realiteit weerspiegelt.

Wat de afgifte van uittreksels en afschriften betreft dient eraan te worden herinnerd dat uittreksels essentieel erop gericht zijn de staat van de personen die in de akten figureren aan te tonen. Uittreksels zijn een samenvatting van de akte van de burgerlijke stand waarin de essentiële gegevens ervan worden overgenomen (3). In beginsel zal een uittreksel de nieuwe gegevens opnemen zonder enige verwijzing naar de oorspronkelijke toestand.

Ingevolge artikel 45, lid 2, van het Burgerlijk Wetboek zullen alleen de openbare overheden, de persoon op wie de akte betrekking heeft, zijn echtgenoot of overlevende echtgenoot, zijn wettelijke vertegenwoordiger, zijn bloedverwanten in de opgaande lijn of nederdalende lijn, zijn erfgenamen, hun notaris en hun advocaat een eensluidend afschrift kunnen verkrijgen van de akte, dan wel een uittreksel uit de akte met de afstamming van de personen op wie de akte betrekking heeft. Zo kunnen afstammelingen van een persoon, na de opmaak van de akte houdende vermelding van het nieuwe geslacht, bewijzen dat zij een afstammeling zijn van de persoon die een nieuwe staat, en desgevallend een nieuwe identiteit, aannam.

Ik meen evenwel te moeten verwijzen naar de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Het komt mij dan ook voor dat uit respect voor het privéleven van de transseksueel enerzijds zoveel mogelijk moet worden vermeden om nog afschriften af te geven waarin gerefereerd wordt naar het vroegere geslacht.

Anderzijds moet rekening worden gehouden met de gerechtvaardigde belangen van de andere personen op wie de akte eventueel betrekking heeft. Tijdens de parlementaire werkzaamheden werd aangegeven dat een uittreksel de actuele toestand vermeldt, tenzij de noodzaak tot een andere vermelding bestaat (4). Er moet m.i. dan ook worden aangenomen dat de ambtenaar van de burgerlijke stand ook uittreksels kan afleveren die de situatie vóór de definitieve geslachtsaanpassing weergeven. In dit verband moet inzonderheid de aandacht erop worden gevestigd dat de geslachtswijziging geen terugwerkende kracht heeft en artikel 62bis, § 8, 1ste lid, B.W. uitdrukkelijk erin voorziet dat de bestaande afstamming onverlet blijft.

Zo lijkt het mij dat kinderen, op hun verzoek, een uittreksel uit de geboorteakte van hun ouder moeten kunnen bekomen met vermelding van het oorspronkelijk geslacht. Evenzeer moeten zij, niettegenstaande een eventuele randmelding, een uittreksel met afstamming uit hun eigen geboorteakte kunnen bekomen zonder dat erin van de geslachtswijziging van de ouder melding wordt gemaakt. Ook het bekomen van een uittreksel uit de huwelijksakte met vermelding van het oorspronkelijk geslacht moet mogelijk zijn. Inzonderheid zal een uittreksel met vermelding van het oorspronkelijke geslacht van de echtgenoten worden afgeleverd indien het huwelijk werd afgesloten vóór de openstelling van het huwelijk voor personen met gelijk geslacht, dus vóór 1 juni 2003. c. Wijziging van de voornaamwetgeving Overeenkomstig artikel 9 en 10 van de transseksualiteitswet worden respectievelijk de artikelen 2 en 3 van de wet van 15 mei 1987 betreffende de namen en de voornamen aangepast. Voortaan heeft de transseksueel het recht op een voornaamsverandering (vroeger een gunst verleend door de minister van Justitie). Volgende voorwaarden zijn, conform het aangepaste artikel 2 van de wet van 15 mei 1987 betreffende de namen en de voornamen, van toepassing op de transseksueel : De personen die de voortdurende en onomkeerbare innerlijke overtuiging hebben tot het andere geslacht te behoren dan datgene dat is vermeld in de akte van geboorte en de daarmee overeenstemmende geslachtsrol hebben aangenomen, voegen bij hun verzoek een verklaring van de psychiater en de endocrinoloog, waaruit blijkt : 1° dat betrokkene de voortdurende en onomkeerbare innerlijke overtuiging heeft tot het andere geslacht te behoren dan datgene dat is vermeld in de akte van geboorte;2° dat betrokkene een hormonale substitutietherapie ondergaat of heeft ondergaan, teneinde de lichamelijke geslachtskenmerken van het geslacht waartoe de betrokkene overtuigd is te behoren te induceren;3° dat de voornaamsverandering een essentieel gegeven is bij de rolomkering. Concreet kan een transseksueel van voornaam wijzigen wanneer hij een hormonale substitutietherapie ondergaat of heeft ondergaan en de voornaamsverandering een essentieel gegeven is bij de rolomkering.

Deze regeling bouwt voort op de huidige praktijk.

Artikel 3 van de wet van 15 mei 1987 betreffende de namen en de voornamen blijft van toepassing zodat de minister van Justitie de voornaamsverandering kan weigeren indien de gevraagde voornamen aanleiding geven tot verwarring en de verzoeker of derden kunnen schaden.

Luidens artikel 8 van de transseksualiteitswet wordt het registratierecht voor een voornaamswijziging vastgelegd op 49 euro.

VIII. Inwerkingtreding en overgangsbepalingen Ten slotte voorziet de nieuwe wetgeving in een overgangsmaatregel voor de personen die reeds een gerechtelijke procedure opstartten om een juridische geslachtsaanpassing te bekomen. Artikel 14 van de transseksualiteitswet voorziet de mogelijkheid om de administratieve procedure aan te vatten.

De transseksualiteitswet trad in werking op 1 september 2007.

Ik zou het ten zeerste op prijs stellen, mocht u wat voorafgaat ter kennis willen brengen van de Procureurs des Konings en ambtenaren van de burgerlijke stand van uw rechtsgebied.

De Minister van Justitie, J. VANDEURZEN _______ Nota's (1) Wetsontwerp betreffende de transseksualiteit, Parl.St. Senaat 2006-2007, nr. 1794/4, 2. (2) Zie ook P.SENAEVE, Compendium van het Personen- en het Familierecht, Leuven Acco, 2004, 92, nr. 144 en H. DE PAGE, Traité élémentaire de droit civil belge (II), Bruxelles Bruylant, 1990, 291. (3) P.SENAEVE, Compendium van het Personen- en het Familierecht, Leuven Acco, 2004, 93. (4) Zie de verantwoording van amendement nr.19 van de regering in het wetsontwerp betreffende de transseksualiteit, Parl. St. Senaat 2006-2007, nr. 1794/4.

Ontwerp van akte houdende vermelding van het nieuwe geslacht Het jaar . . . . ., op . . . . . . . . . . om . . . . . . . . . . heeft : Naam . . . . . Voornam(en) : . . . . .

Geboren op . . . . . Te . . . . . . . . . .

Geslacht : ..............

Nationaliteit : . . . . .

Adres : . . . . . verklaart het vrouwelijk/mannelijk geslacht te hebben aangenomen Voortaan zoon/dochter van . . . . . (nodige identificatie) (Eventueel, indien minderjarig) Op aangifte van (naam betrokkene), hogervermeld en van ouder/wettelijke vertegenwoordiger) De ambtenaar van de burgerlijke stand die, na vaststelling lezing gaf van de akte en samen met de comparant(en) ondertekende : Ontwerp van inschrijving akte houdende vermelding van het nieuwe geslacht Akte houdende inschrijving van een akte houdende vermelding van het nieuwe geslacht Jaar ................ Akte nummer . . . . .

Datum . . . . . . . . . . Uur . . . . .

Ambtenaar van de Burgerlijke Stand van : Identiteit, . . . . .

Tekst : Inschrijving van een akte houdende vermelding van het nieuwe geslacht Het jaar : volledige tekst zoals hierboven vermeld. + handtekeningen

^