Etaamb.openjustice.be
Omzendbrief
gepubliceerd op 28 juni 2001

Omzendbrief nr. 16 aangaande de toepassing van algemeen voorschrift 0.14 en het beheer, door het Bestuur Ruimtelijke Ordening en Huisvesting van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, van de kaart van de saldi van toelaatbare kantor Inhoud VOORWOORD I. VERKLARING VAN DE VOORNAAMSTE TERMEN DIE IN DEZE OMZENDBRIEF WORDEN GEBR(...)

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2001031190
pub.
28/06/2001
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST


Omzendbrief nr. 16 aangaande de toepassing van algemeen voorschrift 0.14 en het beheer, door het Bestuur Ruimtelijke Ordening en Huisvesting van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, van de kaart van de saldi van toelaatbare kantoren van het gewestelijk bestemmingsplan dat door de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werd goedgekeurd op 3 mei 2001 Inhoud VOORWOORD I. VERKLARING VAN DE VOORNAAMSTE TERMEN DIE IN DEZE OMZENDBRIEF WORDEN GEBRUIKT II. PRINCIPES A. Onderscheid tussen de bijzondere voorschriften die van toepassing zijn op de woongebieden en de gemengde gebieden en algemeen voorschrift 0.14 B. Het beheer van de maas en de bijzondere bestemmingsplannen (B.B.P.) C. Hypotheses bedoeld door algemeen voorschrift 0.14 waarop de huidige omzendbrief niet van toepassing is D. De stedenbouwkundige attesten E. Toepassingscriteria voor het saldo F. Informatie ten behoeve van de burgers G. Informatie ten behoeve van de overheden en controle van het saldo van de maas III. RICHTLIJNEN VAN TOEPASSING OP DE STEDENBOUWKUNDIGE VERGUNNINGEN DIE BETREKKING HEBBEN OP VLOEROPPERVLAKTEN VOOR KANTOREN EN/OF ACTIVITEITEN VOOR DE VERVAARDIGING VAN IMMATERIELE GOEDEREN DIE ONDERWORPEN ZIJN AAN DE NALEVING VAN DE KAART VAN DE SALDI VAN TOELAATBARE KANTOREN A. Invoering van een systeem voor het beheer van de saldi. 1. Het beheer van de maas en van de aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning 2.De verrekening geval van de creatie van oppervlakten voor kantoren en/of activiteiten voor de vervaardiging van immateriële goederen 3. De verrekening bij het opheffen van oppervlakten voor kantoren en/of activiteiten voor de vervaardiging van immateriële goederen B.Toepassing van het systeem voor het beheer van het saldo IV. RICHTLIJNEN VAN TOEPASSING OP DE STEDENBOUWKUNDIGE VERGUNNINGEN DIE BETREKKING HEBBEN OP VLOEROPPERVLAKTEN VOOR KANTOREN EN/OF ACTIVITEITEN VOOR DE VERVAARDIGING VAN IMMATERI|$$|ADELE GOEDEREN DIE NIET ONDERWORPEN ZIJN AAN DE NALEVING VAN DE KAART VAN DE SALDI VAN TOELAATBARE KANTOREN MAAR DIE MEEGEREKEND WORDEN VOOR DE BEREKENING VAN HET TOELAATBAAR KANTOORSALDO IN DE MAAS V. RICHTLIJNEN VAN TOEPASSING OP DE VERKAVELINGSVERGUNNINGEN Aan het College van Burgemeester en schepenen, Aan de gemachtigde ambtenaren, Aan het Stedenbouwkundig College, Aan de overheden die bevoegd zijn inzake de afgifte van stedenbouwkundige of verkavelings vergunningen, Aan de Diensten Stedenbouw en Planning van het Bestuur Ruimtelijke Ordening en Huisvesting van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, VOORWOORD De Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest keurde op 3 mei 2001 het gewestelijk bestemmingsplan (G.B.P.) goed.

Algemeen voorschrift 0.14 van het G.B.P. stipuleert : `'De kaart van de saldi van toelaatbare kantoren van het plan vermeldt per maas het saldo van de vloeroppervlakten voor kantoren en voor activiteiten voor vervaardiging van immateriële goederen die nog toelaatbaar zijn bij de inwerkingtreding van het plan in de woongebieden enerzijds en in de gebieden met gemengd karakter anderzijds.

De saldi van toelaatbare vloeroppervlakten voor kantoren en voor activiteiten voor de vervaardiging van immateriële goederen vermeld op de kaart van de saldi van toelaatbare kantoren worden bijgewerkt op volgende wijze : 1° Voor de handelingen en werken ter realisatie van kantoren en activiteiten voor vervaardiging van immateriële goederen : a) het saldo wordt bijgewerkt door aftrek van de vloeroppervlakten toegelaten in de verleende stedenbouwkundige of verkavelingsvergunningen die het voorwerp niet meer kunnen uitmaken van een georganiseerd administratief beroep en/of van een schorsing door de gemachtigde ambtenaar en van een vernietiging door de Regering en die bovendien, in de hypothese van een gemengd project, het voorwerp zijn van een definitieve milieuvergunning;b) het saldo wordt bijgewerkt door aftrek van de vloeroppervlakten die de vergunningsaanvrager mag realiseren in toepassing van de artikelen 137 tweede lid en 151 derde lid van de ordonnantie houdende organisatie van de planning en de stedenbouw;c) het saldo bijgewerkt zoals bepaald in a) en in b) wordt ofwel behouden bij de effectieve realisatie van het project, ofwel gewijzigd in geval van niet-realisatie van het project bij het verstrijken van de geldigheidstermijn van de verleende vergunning.2° Voor de handelingen en werken voor weghaling van kantoren en activiteiten voor vervaardiging van immateriële goederen wordt het saldo bijgewerkt na de effectieve realisatie van het project, door optelling van de vloeroppervlakten waarvan de schrapping werd toegelaten door de stedenbouwkundige of verkavelingsvergunning of door toepassing van de artikelen 137 tweede lid en 151 derde lid van de ordonnantie houdende organisatie van de planning en de stedenbouw. De toelaatbare vloeroppervlakten voor kantoren en activiteiten voor de vervaardiging van immateriële goederen, voorzien in de maas, respectievelijk voor de woongebieden en voor de gebieden met gemengd karakter mogen, naar aanleiding van een aanvraag van een stedenbouwkundige of verkavelingsvergunning, ruimtelijk herverdeeld worden tussen deze gebieden, op voorwaarde dat deze mogelijkheid uitdrukkelijk voorzien wordt in een bijzonder bestemmingsplan, mits behoorlijke motivering. De vergunning mag enkel verleend worden indien het saldo van de op die wijze herverdeelde toelaatbare vloeroppervlakten voor kantoren en voor activiteiten voor vervaardiging van immateriële goederen niet overschreden wordt.

Voor de naleving en het bijwerken van de kaart van de saldi van toelaatbare kantoren wordt er geen rekening gehouden met : 1° vloeroppervlakten van kantoren kleiner dan of gelijk aan 75 m2 2° vloeroppervlakten van kantoren groter dan 75 m2 en kleiner dan of gelijk aan 200 m2 voor zover de vloeroppervlakte beperkt is tot 45 % van de totale oppervlakte van de bestaande woning en dat deze kantoren : a) hetzij horen bij de hoofdverblijfplaats van de persoon die de activiteit uitoefent;b) hetzij horen bij de hoofdverblijfplaats van één van de vennoten of bestuurders van de rechtspersoon die de activiteit uitoefent; 3° kantooroppervlakten geïntegreerd in projecten die beantwoorden aan de voorwaarden van voorschrift 4.4 in de sterk gemengde gebieden 4° vloeroppervlakten voor de uitoefening van een vrij beroep of een onderneming voor intellectuele dienstverlening, op voorwaarde dat ze : a) zich bevinden in een appartementsgebouw;b) beperkt zijn tot 15% van de vloeroppervlakte van het gebouw;c) zich bij voorrang op het gelijkvloers en op de eerste verdieping van het gebouw bevinden. De vloeroppervlakte bestemd voor deze activiteiten komt evenwel in aanmerking voor het bijwerken van het saldo van de in de maas toelaatbare kantoren en activiteiten voor vervaardiging van immateriële goederen; 5° de vloeroppervlakten bestemd voor activiteiten voor vervaardiging van immateriële goederen in een bestaand gebouw dat niet voor huisvesting bestemd is op de dag van de inwerkingtreding van het plan. De vloeroppervlakte bestemd voor deze actviteiten komt evenwel in aanmerking voor het bijwerken van het in de maas toelaatbaar saldo van kantoren en activiteiten voor vervaardiging van immateriële goederen.'' Algemeen voorschrift 0.14 beperkt, in de woongebieden en gemengde gebieden, de vloeroppervlakte van de kantoren en activiteiten voor de vervaardiging van immateriële goederen, tot het aantal m2 dat per maas is aangegeven op de kaart van de saldi van de toelaatbare kantoren en voorziet uitzonderingen op het principe van de naleving van deze kaart.

Het (positief of negatief) toelaatbare saldo voor kantoren en activiteiten voor de vervaardiging van immateriële goederen zal onvermijdelijk veranderen naargelang de afgeleverde en uitgevoerde stedenbouwkundige of verkavelings vergunningen.

De toepassing van het algemeen voorschrift 0.14 en de naleving van het gelijkheidsprincipe van de eigenaars en/of aanvragers van vergunningen, vereisen een gecentraliseerd en geactualiseerd beheer van de kaart van de saldi van de toelaatbare kantoren en van elke maas aangegeven door die kaart, dit opdat de overheden die bevoegd zijn inzake de afgifte van stedenbouwkundige of verkavelingsvergunningen en alle betrokken derden kennis zouden hebben van het toelaatbare kantoorsaldo per maas en van de stand van zaken van een maas.

Deze omzendbrief wil de toepassing van algemeen voorschrift 18 evenals het gecentraliseerd en geactualiseerd beheer van de toelaatbare kantoorsaldi en/of activiteiten voor de vervaardiging van immateriële goederen organiseren door dat beheer toe te vertrouwen aan de diensten stedenbouw en planning van het Bestuur Ruimtelijke Ordening en Huisvesting en door de invoering van een systeem voor samenwerking en informatie-uitwisseling tussen enerzijds die diensten en anderzijds de overheden die bevoegd zijn voor de aflevering van de stedenbouwkundige of verkavelingsvergunningen, zijnde de Colleges van Burgemeester en schepenen, de gemachtigde ambtenaar, het Stedenbouwkundig College en de Regering.

Om de doeltreffende werking van dat beheer te garanderen, zal een databank worden uitgebouwd die wordt beheerd door het bestuur en die via Internet geraadpleegd zal kunnen worden door de bevoegde overheden.

I. VERKLARING VAN DE VOORNAAMSTE TERMEN DIE IN DEZE OMZENDBRIEF WORDEN GEBRUIKT Voor de toepassing van deze omzendbrief dient te worden verstaan onder : 1. de kaart : de kaart van de saldi van toelaatbare kantoren; 2. basissaldo : het saldo aangegeven op de kaart op de datum van invoegetreding van het G.B.P 3. het saldo : het geactualiseerde saldo van de toelaatbare oppervlakten voor kantoren en activiteiten voor de vervaardiging van immateriële goederen; 4. drempel : de drempelwaarde van de oppervlakten voor kantoren en activiteiten voor de vervaardiging van immateriële goederen bedoeld door de bijzondere voorschriften die van toepassing zijn op de woongebieden en gemengde gebieden, evenals door de woordelijke voorschriften van een B.B.P.; 5. georganiseerde administratieve beroepen : de administratieve beroepen die worden georganiseerd door de ordonnantie van 29 augustus 1991 houdende organisatie en planning van de stedenbouw en door de ordonnantie van 5 juni betreffende de milieuvergunningen;6. het bestuur : de dienst stedenbouw en de dienst planning van het Bestuur Ruimtelijke Ordening en Huisvesting;7. bevoegde overheid : de overheid die bevoegd is voor de aflevering van de stedenbouwkundige en verkavelings vergunningen, zijnde het College van Burgemeester en schepenen, de gemachtigde ambtenaar, het Stedenbouwkundig College en de Regering. II. PRINCIPES A. Onderscheid tussen de bijzondere voorschriften die van toepassing zijn op de woongebieden en de gemengde gebieden en algemeen voorschrift 0.14 In tegenstelling tot de bijzondere voorschriften die van toepassing zijn op de woongebieden en de gemengde gebieden, die de activiteiten stipuleren waarvoor die gebieden bestemd zijn evenals de drempels die voor die activiteiten worden opgelegd, geeft algemeen voorschrift 0.14 niet de activiteiten aan waarvoor een gebied kan worden bestemd, maar impliceert dit bij de aflevering van de vergunningen een beheer van de in die gebieden ingeschreven maas rekening houdend met het saldo, dat onvermijdelijk zal schommelen in de tijd.

Daaruit volgt dat de bijzondere voorschriften die van toepassing zijn op de woongebieden en de gemengde gebieden en het algemeen voorschrift 0.14 een andere draagwijdte hebben en dat men aan algemeen voorschrift 0.14 en aan de beheersregel die dit voorschrift impliceert, niet hetzelfde gevolg kan toekennen als aan de bijzondere voorschriften van de woongebieden en de gemengde gebieden, juist omdat het saldo evolueert in de tijd en niet het type activiteiten en de drempel van de toegestane activiteiten per gebouw bepaalt.

Hieruit volgt : - als een aanvraag tot stedenbouwkundige of verkavelings vergunning met betrekking tot vloeroppervlakten voor kantoren en/of activiteiten voor de vervaardiging van immateriële goederen overeenstemt met de bijzondere voorschriften van een woongebied of een gemengd gebied, moet deze alsnog geweigerd worden indien het saldo negatief of ontoereikend is; maar diezelfde aanvraag kan bij een latere indiening misschien wel aanvaard worden indien intussen het saldo toereikend is geworden; - een bestaand gebouw waarvan de bestemming volgens de desbetreffende bouwvergunning of stedenbouwkundige vergunning of, bij ontstentenis van zo'n vergunning, het rechtmatig gebruik overeenstemt met de bijzondere voorschriften van het woongebied of het gemengd gebied, maar waarvan de vloeroppervlakte die bestemd is voor kantoren of voor activiteiten voor de vervaardiging van immateriële goederen het saldo overschrijdt op het moment van de indiening van de vergunningsaanvraag voor de verbouwing, de ingrijpende renovatie, de wederopbouw van het gebouw en/of de verandering van de bestemming of het gebruik van het gebouw, kan niet profiteren van algemeen voorschrift 0.9, omdat de bestemming van het bestaande gebouw overeenstemt met de voorschriften van het plan.

B. Het beheer van de maas en de bijzondere bestemmingsplannen (B.B.P.) 1. Algemeen voorschrift 0.14, dat een beheer van de maas impliceert, heeft eveneens een andere inhoud en een andere draagwijdte dan het voorschrift van een B.B.P., dat het gebied waarop het betrekking heeft, bestemt voor vloeroppervlakten voor kantoren en/of activiteiten voor de vervaardiging van immateriële goederen waarvan de drempels beperkt zijn : bijgevolg mogen er geen conflicten zijn tussen die normen, en dus kan hierop ook niet het principe van de hiërarchie van de normen worden toegepast.

Gevolgen : 1.1. In de hypothese dat, bij de invoegetreding van het G.B.P., het saldo lager ligt dan de drempels die voorzien zijn door een B.B.P. dat dateert van vóór het G.B.P. en dat van toepassing is op de maas, worden de voorschriften van het B.B.P. niet opgeheven voor zover ze hogere drempels toelaten dan het saldo dat is aangegeven voor de maas of de mazen : het enige gevolg van deze situatie is dat de stedenbouwkundige of verkavelings vergunningen niet kunnen worden afgeleverd zolang het saldo niet de realisatie toelaat van de door het B.B.P. voorziene vloeroppervlakten voor kantoren en/of activiteiten voor de vervaardiging van immateriële goederen. 1.2. De naleving van algemeen voorschrift 0.14 en de kaart verbiedt de Regering niet om een basisdossier, een ontwerp van B.B.P. of zelfs een B.B.P. goed te keuren dat de bestemming toelaat van gebouwen voor vloeroppervlakten voor kantoren of activiteiten voor de vervaardiging van immateriële goederen, ook al laat het saldo niet de verwezenlijking toe van alle oppervlakten op het moment van de goedkeuring van dat basisdossier, ontwerp van B.B.P. of B.B.P.. 2. Om dezelfde redenen als die uiteengezet onder punt A, moet een aanvraag tot stedenbouwkundige of verkavelings vergunning die betrekking heeft op kantoren en/of activiteiten voor de vervaardiging van immateriële goederen en die overeenstemt met de voorschriften van een B.B.P., alsnog geweigerd worden indien het saldo negatief of ontoereikend is; diezelfde aanvraag kan bij een latere indiening eventueel wel aanvaard worden indien intussen het saldo toereikend is geworden. 3. In de hypothese dat een maas enerzijds huizenblokken bevat die binnen de grenzen zijn gelegen van een B.B.P. dat de bestemming van de gebouwen voor kantoren of activiteiten voor de vervaardiging van immateriële goederen toelaat, en anderzijds huizenblokken die niet binnen de grenzen zijn gelegen van een B.B.P., is er geen reden om de gebouwen die binnen de grenzen van het B.B.P. zijn gelegen, prioritair te bestemmen voor kantoren of activiteiten voor de vervaardiging van immateriële goederen.

C Hypotheses bedoeld door algemeen voorschrift 0.14 waarop de huidige omzendbrief niet van toepassing is Deze omzendbrief is niet van toepassing op de aanvragen tot stedenbouwkundige of verkavelings vergunningen met betrekking tot : - vloeroppervlakten voor kantoren kleiner dan of gelijk aan 75 m2; - vloeroppervlakten voor kantoren groter dan 75 m2 en kleiner dan of gelijk aan 200 m2, voor zover de vloeroppervlakte beperkt blijft tot 45 % van de totale oppervlakte van de bestaande woning en die kantoren : . bij de woning behoren van de persoon die de activiteit uitoefent; . bij de woning behoren van één van de vennoten of bestuurders van de rechtspersoon die de activiteit uitoefent. - vloeroppervlakten voor kantoren die geïntegreerd zijn in projecten die beantwoorden aan de voorwaarden van voorschrift 4.4 in de sterk gemengde gebieden.

D. De stedenbouwkundige attesten 1. De ingediende aanvragen van stedenbouwkundige attesten die betrekking hebben op handelingen en werken met betrekking tot vloeroppervlakten voor kantoren of voor activiteiten voor de vervaardiging van immateriële goederen, en de stedenbouwkundige attesten die worden afgeleverd na de onderzoeksprocedure van die aanvragen, hebben geen invloed op het saldo en reserveren a fortiori ook niet de gevraagde kantooroppervlakten en/of oppervlakten voor activiteiten voor de vervaardiging van immateriële goederen die voorzien zijn in het stedenbouwkundig attest ten behoeve van de aanvrager en begunstigde van het stedenbouwkundig attest.2. De aanvragen van stedenbouwkundige attesten en de stedenbouwkundige attesten zijn niet onderworpen aan de richtlijnen van toepassing die worden uiteengezet in hoofdstuk III van de onderhavige omzendbrief.3. De bevoegde overheden die moeten beslissen over de aanvragen van stedenbouwkundige attesten met betrekking tot vloeroppervlakten voor kantoren en/of activiteiten voor de vervaardiging van immateriële goederen : - houden rekening met het geactualiseerde saldo op het moment waarop ze beslissen; - preciseren in het stedenbouwkundig attest dat het saldo waarmee rekening werd gehouden, kan evolueren tussen de datum van afgifte van het stedenbouwkundig attest en de datum van indiening van de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning, en de datum van afgifte van de stedenbouwkundige vergunning.

E. Toepassingscriteria voor het saldo Het ingevoerde systeem moet voorkomen dat men de eigenaars en/of aanvragers van vergunningen binnen een maas anders gaat behandelen, niet wegens kenmerken die inherent zijn aan de toestand, de aard of de precieze situatie van de grondpercelen, maar wegens hun geestdrift om het potentieel van de maas uit te baten.

Hieruit volgt dat het feit dat men een aanvraag tot stedenbouwkundige of verkavelings vergunning indient voor oppervlakten voor kantoren en/of activiteiten voor de vervaardiging van immateriële goederen, niet als gevolg kan hebben dat die gevraagde oppervlakten worden gereserveerd ten gunste van de aanvrager.

Met dit systeem komt men dus tot een gecentraliseerd en geactualiseerd beheer van de kantoorsaldi, waarbij volgende principes worden gerespecteerd : - de kaart van de saldi van toelaatbare kantoren van het G.B.P. die werd goedgekeurd 3 mei 2001, geeft per maas het saldo aan van de toelaatbare oppervlakten voor kantoren en activiteiten voor de vervaardiging van immateriële goederen binnen de woongebieden en de gemengde gebieden; - het saldo wordt geactualiseerd op grond van de afgeleverde stedenbouwkundige of verkavelings vergunningen die niet meer het voorwerp kunnen uitmaken van een georganiseerd administratief beroep en/of een schorsing door de gemachtigde ambtenaar en een vernietiging door de Regering en die bovendien, in de hypothese van een gemengd project, het voorwerp hebben uitgemaakt van een definitieve milieuvergunning, met andere woorden een milieuvergunning die niet meer het voorwerp kan uitmaken van een georganiseerd administratief beroep; - het saldo wordt geactualiseerd wanneer de aanvrager van een vergunning, die toelating heeft verkregen om de handelingen en werken uit te voeren overeenkomstig artikel 137, 2de lid, en artikel 151, 3de lid, van de OOPS, de gemeentediensten per aangetekend schrijven heeft kennisgegeven van zijn beslissing om aan te vangen met de handelingen en werken en van de begindatum van de handelingen en werken; - het saldo dat werd geactualiseerd zoals hierboven aangegeven, wordt hetzij behouden wanneer de effectieve uitvoering van het project werd vastgesteld door de gemeentediensten, of gewijzigd indien het project niet wordt uitgevoerd; - in de hypothese dat een stedenbouwkundige of verkavelingsvergunning een vermindering van de oppervlakte voor kantoren en/of activiteiten voor de vervaardiging van immateriële goederen toelaat, wordt het saldo slechts geactualiseerd nadat door de gemeentediensten werd vastgesteld dat de werken daadwerkelijk werden uitgevoerd.

F Informatie ten behoeve van de burgers 1. De informatie aangaande de aanvragen tot stedenbouwkundige of verkavelingsvergunning die betrekking hebben op oppervlakten voor kantoren en/of activiteiten voor de vervaardiging van immateriële goederen voor een goed dat is opgenomen in een maas en de informatie aangaande de evolutie van het basissaldo kunnen door elke derde en/of aanvrager van een vergunning verkregen worden bij de stedenbouwkundige diensten van de gemeente.2. De stedenbouwkundige inlichtingen bedoeld door het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 januari 1995 dienen, wat betreft de voorwaarden waaraan een bouwproject zou worden onderworpen, te vermelden dat een stedenbouwkundige of verkavelings- vergunning voor de kantooroppervlakten slechts kan worden afgeleverd voor zover op het moment van de afgifte van de vergunning het geactualiseerde saldo de verwezenlijking van de aangevraagde oppervlakten ( .) toelaat.

G. Informatie ten behoeve van de overheden en controle van het saldo van de maas Naast de raadpleging van de kaart die het (positief of negatief) saldo aangeeft, aangepast zoals onder punt E, dient te worden voorzien in een systeem waarmee de overheden die bevoegd zijn inzake de afgifte van stedenbouwkundige of verkavelingsvergunningen : - geïnformeerd kunnen worden over het bestaan van aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning voor een goed dat is ingeschreven in een G.G.B. en waarbij de bedoeling bestaat om kantoren en/of activiteiten voor de vervaardiging van immateriële goederen te vestigen; - geïnformeerd kunnen worden over de uitvoering van vergunningen die tot doel hebben kantoren en/of activiteiten voor de vervaardiging van immateriële goederen weg te halen; - het saldo op de kaart kunnen actualiseren.

Hiertoe wordt voorzien in de uitwerking van : 1. een identificatiefiche, per stedenbouwkundige vergunning, die wordt beheerd door de dienst stedenbouw van het Bestuur Ruimtelijke Ordening en Huisvesting;2. een systeem voor de controle en actualisering van de saldi, door de uitwerking van een identificatiefiche van de maas, die wordt beheerd door de dienst planning van het Bestuur Ruimtelijke Ordening en Huisvesting. III. RICHTLIJNEN VAN TOEPASSING OP DE STEDENBOUWKUNDIGE VERGUNNINGEN DIE BETREKKING HEBBEN OP VLOEROPPERVLAKTEN VOOR KANTOREN EN/OF ACTIVITEITEN VOOR DE VERVAARDIGING VAN IMMATERIELE GOEDEREN DIE ONDERWORPEN ZIJN AAN DE NALEVING VAN DE KAART VAN DE SALDI VAN TOELAATBARE KANTOREN A. Invoering van een systeem voor het beheer van het saldo. 1. Het beheer van de maas en van de aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning 1.1. De identificatiefiche van de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning De identificatiefiche van de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning met betrekking tot oppervlakten voor kantoren en/of activiteiten voor de vervaardiging van immateriële goederen vermeldt : - het nummer van de maas waarin het goed gelegen is; - het politieadres van het onroerend goed; - de bestaande rechtstoestand en feitelijke toestand van het onroerend goed; - de vloeroppervlakten voor kantoren en/of activiteiten voor de vervaardiging van immateriële goederen die het voorwerp uitmaken van de aanvraag; - desgevallend, de bestaande vloeroppervlakte voor kantoren en/of activiteiten voor de vervaardiging van immateriële goederen in het gebouw; - desgevallend, de vermelding van het gemengd karakter van het project; - desgevallend, de vermelding van de onderwerping van de aanvraag aan speciale regelen van openbaarmaking; - de datum van afgifte van de stedenbouwkundige vergunning en de vervaldatum ervan; - desgevallend, de vermelding van de georganiseerde administratieve beroepen die werden ingediend met betrekking tot de vergunning; - desgevallend, de vermelding van een schorsing van de vergunning door de gemachtigde ambtenaar; - de vergunning die werd afgeleverd ingevolge het of de georganiseerde administratieve beroep(en); - de vergunning waarvan de schorsing is opgeheven, in toepassing van artikel 126, 3de lid, van de OOPS; - de vergunning die werd vernietigd in toepassing van artikel 126, 1ste lid, van de OOPS; - de datum van afgifte van de definitieve vergunning en de oppervlakten voor kantoren en/of activiteiten voor de vervaardiging van immateriële goederen die door die vergunning worden toegestaan; - de handelingen en werken die zijn toegestaan krachtens artikel 137, 2de lid, en artikel 151, 3de lid, van de OOPS; - in het geval van een stedenbouwkundige vergunning die tot doel heeft oppervlakten voor kantoren en/of activiteiten voor de vervaardiging van immateriële goederen weg te halen, de datum waarop de werken daadwerkelijk zijn uitgevoerd.

Deze fiche wordt beheerd door de dienst stedenbouw van het Bestuur Ruimtelijke Ordening en Huisvesting. 1.2. De identificatiefiche van de maas : Elke maas van de kaart maakt het voorwerp uit van een identificatiefiche die volgende elementen vermeldt : - het nummer van de maas; - het basissaldo; - het geactualiseerde saldo; - de definitief afgeleverde stedenbouwkundige vergunningen; - de datum van kennisgeving door de aanvrager van de vergunning van zijn beslissing om aan te vangen met de handelingen en werken die zijn toegestaan in toepassing van krachtens artikel 137, 2de lid, en artikel 151, 3de lid, van de OOPS, en de begindatum van de handelingen en werken; - de vaststelling van daadwerkelijke verwezenlijking van de werken door de gemeentediensten; - de beslissingen tot verlenging van de stedenbouwkundige vergunning; - de vervallen stedenbouwkundige vergunningen; 1.3. De inzameling van de informatie gebeurt door : - de stedenbouwkundige dienst van de gemeente; - de gemachtigde ambtenaar, handelend op grond van aanhangigmaking; - de gemachtigde ambtenaar, bij de indiening van een aanvraag door een publiekrechtelijk persoon of betreffende werken van openbaar nut; - het Stedenbouwkundig College; - de Regering. 1.4. De informatie over elke aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning met betrekking tot oppervlakten voor kantoren en/of activiteiten voor de vervaardiging van immateriële goederen dient door de gemeentediensten te worden overgemaakt aan de dienst stedenbouw van het bestuur, de dag na de aflevering van het ontvangsbewijs en, bij ontstentenis daarvan, de 11e dag na de indiening van de aanvraag.

De informatie over de georganiseerde administratieve beroepen die zijn ingediend en over de schorsing van de vergunning door de gemachtigde ambtenaar dient te worden overgemaakt aan de dienst stedenbouw van het bestuur de dag na de indiening van het beroep of de schorsing.

De informatie over de beslissingen die worden genomen bij beroepen, dient te worden overgemaakt aan de dienst stedenbouw van het bestuur de dag nadat de beslissingen daadwerkelijk werden genomen.

De Regering zal de dienst stedenbouw van het bestuur informeren over : - de handelingen en werken die zijn toegestaan krachtens artikel 137, 2de lid, en artikel 151, 3de lid, van de OOPS, de dag na het verstrijken van de termijn van 30 dagen die ingaat op de datum van kennisgeving van de herinneringsbrief; - de vergunningen waarvan de schorsing is opgeheven in toepassing van artikel 126, 3de lid, van de OOPS. 1.5. De dienst stedenbouw van het bestuur zal de dienst planning van het bestuur informeren over : - elke definitieve beslissing tot toekenning van een stedenbouwkundige vergunning, met name : . de stedenbouwkundige vergunning die niet meer het voorwerp kan uitmaken van een georganiseerd administratief beroep; . in het geval van een gemengd project, de stedenbouwkundige vergunning die het voorwerp heeft uitgemaakt van een definitieve milieuvergunning; - de informatie over de handelingen en werken die werken die zijn toegestaan krachtens artikel 137, 2de lid, en artikel 151, 3de lid, van de OOPS; - de vergunningen waarvan de schorsing werd opgeheven in toepassing van artikel 126, 3de lid, van de OOPS. 1.6. De bevoegde overheden dienen de dienst planning van het bestuur op de hoogte te brengen van : - elke aanvraag tot verlenging van de stedenbouwkundige vergunning, de dag na ontvangst van die aanvraag; - elke beslissing tot toekenning of weigering van de verlenging van de stedenbouwkundige vergunning, de dag nadat de beslissing werd genomen; - desgevallend, de vaststelling van overtreding voor de werken die zijn werden uitgevoerd krachtens een vervallen vergunning; - de lijst van de vervallen vergunningen. 1.7. De kennisgeving, door de aanvrager van de vergunning, van diens beslissing om aan te vangen met de handelingen en werken overeenkomstig artikel 137, 2de lid, en artikel 151, 3de lid, van de OOPS, en van de begindatum van de handelingen en werken, dient door de gemeentediensten te worden meegedeeld aan de dienst planning. 1.8. De vaststelling van de daadwerkelijke uitvoering der werken dient door de gemeentediensten te worden meegedeeld aan de dienst planning van het bestuur. 1.9. De wijzigingen die tijdens het onderzoek werden aangebracht aan de cijfers van de gevraagde oppervlakten voor kantoren en/of activiteiten voor de vervaardiging van immateriële goederen, moeten het voorwerp uitmaken van een nieuwe aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning, tenzij ze binnen het toepassingsgebied vallen van artikel 152quater van de OOPS. 1.10. In de hypothese dat één enkele aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning betrekking heeft op een goed dat behoort tot 2 verschillende mazen, of zelfs verschillende gemeenten, moeten de identificatiefiches van elk van de betrokken mazen alle indicaties bevatten over de stedenbouwkundige vergunning of de toegestane handelingen en werken. 2. De verrekening in geval van de creatie van oppervlakten voor kantoren en/of activiteiten voor de vervaardiging van immateriële goederen De verrekening gebeurt in twee stappen : 2.1. Voorafgaande beschouwingen a) De afgifte van de stedenbouwkundige vergunning op zich volstaat niet : - om de aanpassing van het toelaatbaar kantoorsaldo te verantwoorden; - om de door de vergunning toegestane oppervlakten voor kantoren en/of activiteiten voor de vervaardiging van immateriële goederen toe te wijzen aan, of zelfs te reserveren voor de begunstigde van de vergunning. b) Het verstrijken van de termijn van 30 dagen met ingang van de dag waarop de aangetekende rappelbrief ter post is afgegeven, volstaat niet om ten gunste van de aanvrager van de vergunning de oppervlakten voor kantoren en/of activiteiten voor de vervaardiging van immateriële goederen te reserveren die hij mag realiseren artikel 137, 2de lid, en artikel 151, 3de lid, van de OOPS.c) Het saldo wordt niet aangepast zolang : - de stedenbouwkundige vergunning het voorwerp uitmaakt of zou kunnen uitmaken van georganiseerde administratieve beroepen en/of schorsing door de gemachtigde ambtenaar; - de milieuvergunning niet is afgeleverd of het voorwerp zou kunnen uitmaken van een georganiseerd administratief beroep, in het geval van een gemengd project; - de aanvrager van de vergunning niet per aangetekend schrijven de gemeentediensten kennis heeft gegeven van zijn beslissing om aan te vangen met de handelingen en werken, in toepassing van artikel 137, 2de lid, en artikel 151, 3de lid, van de OOPS, en van de begindatum van die handelingen en werken; - de schorsing van de vergunning niet is opgeheven, in toepassing van artikel 126, 3de lid, van de OOPS. 2.2. Eerste verrekening a) Het saldo wordt geactualiseerd op de kaart : - op grond van de stedenbouwkundige vergunningen die werden afgeleverd en niet meer het voorwerp kunnen uitmaken van een georganiseerd administratief beroep; - in het geval van een gemengd project, op grond van de stedenbouwkundige vergunningen en milieuvergunningen die werden afgeleverd en niet meer het voorwerp kunnen uitmaken van een georganiseerd administratief beroep; - wanneer de aanvrager de gemeentediensten kennis heeft gegeven van zijn beslissing om aan te vangen met de handelingen en werken, in toepassing van artikel 137, 2de lid, en artikel 151, 3de lid, van de OOPS, en van de begindatum van die handelingen en werken; - wanneer de schorsing van de vergunning is opgeheven in toepassing van artikel 126, 3de lid, van de OOPS. Toepassingsregels i) De stedenbouwkundige vergunning wordt beschouwd als definitief, voor de toepassing van deze omzendbrief, indien ze bij het verstrijken van een termijn van 30 dagen na de datum van kennisgeving aan de aanvrager en de gemachtigde ambtenaar, door het College van burgemeester en schepenen en/of aan de aanvrager en het Schepencollege, door de gemachtigde ambtenaar die handelt ingevolge aanhangigmaking, niet het voorwerp heeft uitgemaakt van een beroep bij het Stedenbouwkundig College. De stedenbouwkundige vergunning die werd afgeleverd aan een publiekrechtelijke persoon of voor werken van openbaar nut, wordt beschouwd als definitief, voor de toepassing van deze omzendbrief, indien ze bij het verstrijken van een termijn van 30 dagen na de datum van kennisgeving aan de aanvrager en aan het College van burgemeester en schepenen door de gemachtigde ambtenaar, niet het voorwerp heeft uitgemaakt van een beroep bij het Stedenbouwkundig College. ii) De vergunning die na een beroep door het Stedenbouwkundig College werd afgeleverd, wordt beschouwd als definitief, in de zin van deze omzendbrief, indien ze bij het verstrijken van een termijn van 30 dagen na de datum van kennisgeving aan de aanvrager, aan het College van burgemeester en schepenen en aan de gemachtigde ambtenaar, niet het voorwerp heeft uitgemaakt van een beroep bij de Regering. iii) De vergunning die na een beroep werd afgeleverd door de Regering, wordt beschouwd als definitief, in de zin van deze omzendbrief, op de datum van het besluit tot toekenning van de vergunning. iv) De aanvrager van de vergunning mag de werken uitvoeren en de handelingen verrichten die zijn toegestaan krachtens artikel 137, 2de lid, en artikel 151, 3de lid, van de OOPS, voor zover ze op de datum van de kennisgeving aan de gemeentediensten, door de aanvrager, van zijn beslissing om aan te vangen met de handelingen en werken en van de begindatum van die handelingen en werken, het saldo van de oppervlakten voor kantoren en/of activiteiten voor de vervaardiging van immateriële goederen van die aard is dat het de verwezenlijking toelaat van de handelingen en werken die het voorwerp uitmaken van de aanvraag : de aanvrager kan zijn aanvraag niet wijzigen of aanpassen op grond van het nog toegestane saldo voor kantoren en/of activiteiten voor de vervaardiging van immateriële goederen. v) De stedenbouwkundige vergunning wordt beschouwd als definitief, in de zin van deze omzendbrief, indien ze niet het voorwerp heeft uitgemaakt van een georganiseerd administratief beroep bij het verstrijken van een termijn van 30 dagen na de datum van kennisgeving aan de aanvrager, aan de gemachtigde ambtenaar en aan het College van burgemeester en schepenen, en indien ze niet het voorwerp heeft uitgemaakt van een schorsing, door de gemachtigde ambtenaar, bij het verstrijken van een termijn van 20 dagen na de datum van ontvangst van de vergunning door de gemachtigde ambtenaar. vi) De vergunning wordt beschouwd als definitief, in de zin van deze omzendbrief, indien ze, na te zijn geschorst door de gemachtigde ambtenaar, niet het voorwerp uitmaakt van een vernietiging door de Regering, betekend binnen een termijn van 60 dagen of van 75 dagen, al naargelang het geval, met ingang van de datum van kennisgeving van de schorsing aan de Regering. b) Het geactualiseerde saldo wordt behouden zolang de vergunning niet is vervallen. 2.3. De definitieve verrekening Het overeenkomstig de in 2.2.a) et b) uiteengezette richtlijnen geactualiseerde saldo wordt definitief aangepast van zodra de daadwerkelijke uitvoering van de werken is vastgesteld door de gemeentediensten.

Bij het verval van de vergunning worden de krachtens de vergunning toegestane oppervlakten voor kantoren en/of activiteiten voor de vervaardiging van immateriële goederen opnieuw opgenomen in het saldo. 3. De verrekening bij het opheffen van oppervlakten voor kantoren en/of activiteiten voor de vervaardiging van immateriële goederen In geval van stedenbouwkundige vergunningen die de opheffing toelaten van vloeroppervlakte voor kantoren en/of activiteiten voor de vervaardiging van immateriële goederen, zal het saldo pas worden geactualiseerd nadat de realisatie van de handelingen en werken behoorlijk werd vastgesteld door de gemeentediensten. B. Toepassing van het systeem voor het beheer van het saldo 1. Uit de principes en toepassingsrichtlijnen die werden uiteengezet in II en III-A, volgt dat de onderstaande handelingen en beslissingen niet leiden tot de aanpassing van het saldo, noch, a fortiori, tot de reservering van de gevraagde oppervlakten voor kantoren en/of activiteiten voor de vervaardiging van immateriële goederen ten behoeve van de aanvrager of de begunstigde van de stedenbouwkundige vergunning : - de indiening van de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning; - de indiening van een aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning die eveneens voorziet in de opheffing van bestaande oppervlakten voor kantoren en/of activiteiten voor de vervaardiging van immateriële goederen; - de stedenbouwkundige vergunning die het voorwerp uitmaakt van een georganiseerd administratief beroep of een schorsing door de gemachtigde ambtenaar, of die, in geval van een gemengd project, niet het voorwerp uitmaakt van een definitieve milieuvergunning; - het verstrijken van de termijn van 30 dagen met ingang op de dag waarop de rappelbrief aangetekend ter post is afgegeven, bedoeld in artikel 137, 2de lid, en artikel 151, 3de lid, van de OOPS. 2. De bevoegde overheid die moet beslissen in geval van beroep (Stedenbouwkundig College en Regering) en de Regering die zich moet uitspreken na een schorsing, door de gemachtigde ambtenaar, van de vergunning die werd afgeleverd door het College van burgemeester en schepenen, moeten rekening houden met het saldo op de dag waarop ze hun beslissing nemen. De overheid die een nieuwe beslissing moet nemen, in toepassing van artikel 123, laatste lid van de OOPS, moet rekening houden met het saldo op de dag waarop ze hun beslissing nemen. 3. De aanvrager van een vergunning mag pas overgaan tot de uitvoering van de handelingen en werken in toepassing van artikel 137, 2de lid, en artikel 151, 3de lid, van de OOPS, voor zover deze op de datum van de kennisgeving aan de gemeentediensten van zijn beslissing om over te gaan tot de handelingen en werken en van de begindatum van die handelingen en werken, overeenstemmen met zijn aanvraag, met de voorschriften van de goedgekeurde plannen en van de verkavelingsvergunning en op voorwaarde dat het saldo de realisatie van die handelingen en werken toelaat.4. De indiening van een beroep bij de Raad van State tot schorsing of vernietiging van een stedenbouwkundige vergunning, verantwoordt niet de wijziging van het saldo dat werd geactualiseerd op grond van, onder meer, die stedenbouwkundige vergunning die werd afgeleverd en als definitief werd beschouwd in de zin van deze omzendbrief. In geval van schorsing van de stedenbouwkundige vergunning door de Raad van State, wordt het door de vergunning toegestane potentieel gereserveerd ten behoeve van de begunstigde en verantwoordt het arrest van schorsing geen wijziging van het saldo.

In geval van vernietiging van de stedenbouwkundige vergunning door de Raad van State, leert de jurisprudentie dat de bevoegde overheid de procedure hervat daar waar ze werd onderbroken. In dat geval worden de door de vernietigde vergunning toegestane oppervlakten gereserveerd ten behoeve van de begunstigde zolang de bevoegde overheid geen beslissing heeft genomen over de aanvraag. 5. Het feit dat de handelingen en werken, uitgevoerd overeenkomstig de afgeleverde stedenbouwkundige vergunning, worden geschorst door een beslissing van de rechtbanken, mag geen invloed hebben op de reservering van de toegestane oppervlakten voor kantoren en/of activiteiten voor de vervaardiging van immateriële goederen ten behoeve van de begunstigde van de vergunning, en kan geen wijziging van het saldo op de kaart verantwoorden. IV. RICHTLIJNEN VAN TOEPASSING OP DE STEDENBOUWKUNDIGE VERGUNNINGEN DIE BETREKKING HEBBEN OP VLOEROPPERVLAKTEN VOOR KANTOREN EN/OF ACTIVITEITEN VOOR DE VERVAARDIGING VAN IMMATERI|$$|ADELE GOEDEREN DIE NIET ONDERWORPEN ZIJN AAN DE NALEVING VAN DE KAART VAN DE SALDI VAN TOELAATBARE KANTOREN MAAR DIE MEEGEREKEND WORDEN VOOR DE BEREKENING VAN HET TOELAATBAAR KANTOORSALDO IN DE MAAS 1. De hierna uiteengezette richtlijnen zijn van toepassing op de handelingen en werken die worden gerealiseerd in uitvoering van stedenbouwkundige vergunningen die betrekking hebben op vloeroppervlakten voor kantoren en/of activiteiten voor de vervaardiging van immateriële goederen onder de voorwaarden bedoeld door de algemene voorschriften van het G.B.P. : - 0.8, 2de lid; - 0.9, 4de lid; - 0.10, 3de lid; - 0.14, lid 4.4° en 5°. 2. De gemeentediensten zullen systematisch een proces verbaal van vaststelling opmaken van de werken die worden gerealiseerd in uitvoering van de stedenbouwkundige vergunningen die werden afgeleverd onder de voorwaarden bedoeld door de in punt 1 opgesomde algemene voorschriften van het G.B.P.. 3. De gemeentediensten en het schepencollege zullen die vaststellingen van de werken overmaken aan de dienst planning van het bestuur met het oog op de registratie ervan op de identificatiefiche van de maas. 4. Het saldo van de oppervlakten voor kantoren en activiteiten voor de vervaardiging van immateriële goederen, vermeld op de kaart van de saldi van toelaatbare kantoren, wordt aangepast overeenkomstig de richtlijnen die staan opgesomd onder punt III.A.2.3.

V. RICHTLIJNEN VAN TOEPASSING OP DE VERKAVELINGSVERGUNNINGEN In principe voorziet de verkavelingsvergunning niet in de realisatie van kantoren en/of activiteiten voor de vervaardiging van immateriële goederen, omdat ze afgeleverd wordt met het oog op de realisatie van woningen. Het kan evenwel zijn dat in het kader van een verkavelingsvergunning één of meerdere percelen geheel of gedeeltelijk voorbehouden worden voor de realisatie van kantoren en/of activiteiten voor de vervaardiging van immateriële goederen. In dat geval gebeurt de actualisering van het saldo op dezelfde manier en onder dezelfde voorwaarden als voor de stedenbouwkundige vergunningen. De verkavelingsvergunning schept immers recht op het verkrijgen van de stedenbouwkundige vergunning die ermee overeenstemt.

Derhalve wordt het saldo geactualiseerd op het moment van aflevering van de verkavelingsvergunning en zal dit niet opnieuw geactualiseerd worden bij de aflevering van de stedenbouwkundige vergunning. Anders zouden immers de oppervlakten voor kantoren en/of activiteiten voor de vervaardiging van immateriële goederen twee keer verrekend worden.

Wanneer de verkavelingsvergunning vervalt, moet het saldo opnieuw geactualiseerd worden door de aftrek van de oppervlakten voor kantoren en/of activiteiten voor de vervaardiging van immateriële goederen die door de vergunning werden toegestaan.

Minister-Voorzitter van deBrusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek, F.-X. de DONNEA Staatssecretaris bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen en Bezoldigd Vervoer van Personen, W. DRAPS

^