Etaamb.openjustice.be
Omzendbrief
gepubliceerd op 07 september 2001

Omzendbrief ZPZ 20 : Transitie van lokaal vijfhoeksoverleg en veiligheidscharter naar zonale veiligheidsraad en zonaal veiligheidsplan

bron
ministerie van binnenlandse zaken
numac
2001000820
pub.
07/09/2001
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN


1 AUGUSTUS 2001. - Omzendbrief ZPZ 20 : Transitie van lokaal vijfhoeksoverleg en veiligheidscharter naar zonale veiligheidsraad en zonaal veiligheidsplan


Aan Mevrouw en de Heren Provinciegouverneurs Aan Mevrouw de Gouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad Aan de Dames en Heren Burgemeesters Ter informatie : Aan de Dames en Heren Arrondissementscommissarissen Aan de leden van het Provinciale Ondersteuningsteam Aan de Commissaris-Generaal van de Federale Politie Aan de voorzitter van de Vaste Commissie van de Gemeentepolitie 1. Een terugblik Wanneer uit de werkzaamheden van de parlementaire onderzoekscommissie "naar de wijze waarop de bestrijding van het banditisme en terrorisme georganiseerd wordt" bleek dat er duidelijk een gebrek was aan een gecoördineerd en coherent politiebeleid in dit land, was dit het startsein voor de ontwikkeling van een eigentijdse politiewetgeving en Reglementering, evenals voor de invoering van begrippen van moderne managementtechnieken binnen de politieorganisaties. Met de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt werden de nodige voorwaarden vervuld om aan de tekortkomingen te verhelpen. In het artikel 10, § 1, van de oorspronkelijke wet werden de politieoverheden verplicht systematisch overleg te plegen ter afstemming van het bestuurlijke en gerechtelijke beleid, evenals ter bevordering van de samenwerking onder de politiediensten. In § 2 werd soortgelijk overleg op het niveau van de provincie ingesteld.

In uitvoering van deze wet werden bij koninklijk besluit van 10 april 1995 (Belgisch Staatsblad 20 juni 1995) de algemene regels van het vijfhoeksoverleg vastgesteld. Deze regels werden dan verduidelijkt in de ministeriële omzendbrief van 22 mei 1995 (Belgisch Staatsblad 20 juni 1995).

De logische volgende stap werd eind 1995 gezet, namelijk de invoering van de interpolitiezones (Omzendbrief IPZ 1 van 5 december 1995, gepubliceerd het Belgisch Staatsbladin van 29 december 1995) waarbij het te voeren lokaal politiebeleid in een veiligheidscharter geconcretiseerd werd. 2. Een nieuw begin Met de wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, heeft de wetgever het politielandschap grondig hertekend en de verantwoordelijkheden evenals de bevoegdheden van het lokaal en het federaal niveau nauwkeurig afgebakend.Het is duidelijk dat de hierboven beschreven coördinatie-, overleg- en beleidsstructuren aangepast moeten worden aan de nieuwe realiteit. 2.1 Op federaal niveau 2.1.1 Het federaal veiligheids- en detentieplan legt het integraal veiligheidsbeleid van de regering vast voor de duur van de regeerperiode. 2.1.2 Het nationaal veiligheidsplan (1) is het beleidsplan voor de politiediensten dat tweejaarlijks wordt opgesteld door de Ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken. Dit plan waarborgt een globale en geïntegreerde aanpak van de veiligheid en zorgt voor een gecoördineerd optreden van de federale en lokale politie door voor ieder de prioritaire veiligheidsfenomenen te bepalen en de bijdrage van de lokale politie in de federale prioriteiten en opdrachten te omschrijven. De krachtlijnen van dit plan worden aan het Parlement meegedeeld. Het nationaal veiligheidsplan wordt voorbereid door de Directie Geïntegreerde werking van de Politie (CGF) ressorterende onder de commissaris-generaal van de Federale Politie. 2.1.3 De federale politieraad (2) geeft over het ontwerp van het nationaal veiligheidsplan een gemotiveerd advies en zal de uitvoering ervan regelmatig evalueren; dit advies van de federale politieraad wordt eveneens aan het Parlement meegedeeld.

De samenstelling van de federale politieraad (3) garandeert de representativiteit van alle actoren betrokken bij het veiligheidsbeleid. De leden worden aangesteld bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit voor een hernieuwbare termijn van vier jaar. 2.2 Op provinciaal niveau In de gezags- en beleidscyclus van de veiligheidsplannen komt de provincie niet voor, wat niet betekent dat dit bestuursechelon geen inbreng heeft in het veiligheidsbeleid, wel integendeel. Het provinciaal vijfhoeksoverleg, dat nu beter provinciaal overleg genoemd kan worden, is door het gewijzigd artikel 9 van de Wet op het Politieambt aangepast aan de nieuwe politiestructuren en heeft tot doel de zonale veiligheidsraden te stimuleren. De adviezen van dit overlegorgaan worden meegedeeld zowel aan de zonale veiligheidsraden als aan de federale overheden.

Deze brugfunctie garandeert een permanente feed-back voor het federaal en lokaal niveau belast met de voorbereiding van de veiligheidsplannen. 2.3 Op lokaal vlak 2.3.1 In elke politiezone zijn de overheden die belast zijn met het gezag van en het beheer (inzake de opdrachten van bestuurlijke en de gerechtelijke politie) over de politiediensten ertoe gehouden systematisch overleg te hebben samen met de chefs van de lokale en federale politiediensten. Dit overleg heeft plaats in de zonale veiligheidsraad (4). Naast de zeer belangrijke opdracht van coördinatie van de taakuitvoering van bestuurlijke en gerechtelijke politie is de zonale veiligheidsraad belast met een zo mogelijk nog belangrijkere missie: het concipiëren van de globale veiligheidsaanpak op maat van de politiezone. De zonale veiligheidsraad is dus de opvolger van het lokaal vijfhoeksoverleg, met verderstrekkende bevoegdheden en grotere verantwoordelijkheden. 2.3.2 De globale lokale veiligheidsaanpak, waarop de politieoverheden kunnen worden aangesproken, wordt nu in plaats van in een veiligheidscharter vastgelegd in een zonaal veiligheidsplan (5).

Beleidsmatig moet het zonaal veiligheidsplan een performanter instrument worden waarin duidelijk de prioriteiten van het beleid, met afstemming op de federale krachtlijnen, tot uiting komen, onder meer door een precieze allocatie van mensen en (geld)middelen aan verschillende actieplannen. 2.4 Veiligheidsplannen als instrument van een geïntegreerd politiebeleid 2.4.1 De krachtlijnen van het 1e Nationaal Veiligheidsplan 2001 werden eind 2000 bekendgemaakt. Het leidmotief is een globale en geïntegreerde politiële benadering van veiligheid die de coherentie van het geheel van de politiestructuren moet bewerkstelligen. 2.4.2 Naast een duidelijke taakverdeling tussen de federale en de lokale politie worden de mogelijkheden van onderlinge steun (operationele en niet-operationele) en de opvolging benadrukt. Beide elementen van dit dynamisch en interactief proces zullen in een afzonderlijke toelichting uitvoerig worden beschreven.

De gevraagde bijdrage van de lokale politie in het bereiken van de federale prioritaire doelstellingen laat nog voldoende ruimte aan de lokale bestuursverantwoordelijken om een eigen politiebeleid te voeren. 2.4.3 Prioriteiten bepalen = keuzes maken Er wordt duidelijk gekozen om een beperkt aantal initiatieven optimaal te realiseren in plaats van alles te willen aanpakken met een algehele versnippering van de middelen en weinig concreet resultaat als gevolg.

Om die reden is de onderlinge beleidsafstemming tussen de verschillende overheden en de politiediensten een van de kritieke succesfactoren voor het slagen van de politiehervorming.

Deze beleidsafstemming vindt plaats binnen het planningsproces, meer bepaald de beleidscyclus voor de federale en lokale politie. 3. De zonale veiligheidsraad 3.1 Samenstelling 3.1.1 De samenstelling van de zonale veiligheidsraad is bepaald in artikel 35 van de Wet op de geïntegreerde politie gestructureerd op twee niveaus (WGP) : - de burgemeester(s); - de procureur des Konings; - de korpschef van de lokale politie; - de bestuurlijke directeur-coördinator of diens afgevaardigde; - deskundigen, op uitnodiging.

Aangezien de meeste korpschefs van de lokale politie nog moeten aangesteld worden, zullen de zonale veiligheidsraden pas in de loop van het tweede semester 2001 formeel kunnen geïnstalleerd worden. Er moet zeker niet gewacht worden op de formele instelling van de lokale politie zoals voorzien in artikel 248 WGP om van start te gaan met het beleidsvoorbereidend werk inzake het zonaal veiligheidsplan. De resterende maanden van de overgangsperiode moeten maximaal benut worden.

De verschillende partners, gisteren in het lokaal vijfhoeksoverleg en morgen in de zonale veiligheidsraad, kunnen ter gelegenheid van de transitie hun ervaringen uitwisselen en hun verwachtingen kenbaar maken.

Het verdient aanbeveling dat van zodra de toekomstige titularis van een ambt van zonechef of bestuurlijke directeur-coördinator officieel gekend is (niet betwiste voordracht), deze de vergaderingen van de zonale veiligheidsraad bijwoont. 3.1.2 Deskundigen Net zoals voor het lokaal vijfhoeksoverleg kan de zonale veiligheidsraad deskundigen uitnodigen om deel te nemen aan de werkzaamheden.

Zo is het ongetwijfeld aangewezen de directeur van de bevoegde gedeconcentreerde gerechtelijke dienst systematisch bij de vergaderingen van de zonale veiligheidsraad te betrekken.

Verder kan nuttig beroep gedaan worden op de expertise van bijvoorbeeld een voormalige korpschef, een preventieambtenaar of een technicus al naar gelang het te behandelen dossier. 3.1.3 Vervangingen Gezien het belang van dit beleidsorgaan is het zeker aangewezen dat de titularissen persoonlijk aan de vergaderingen deelnemen. Indien niet anders mogelijk, mag beroep gedaan worden op gemandateerde plaatsvervangers, liefst steeds dezelfde, die in deze vergaderingen bindende afspraken aangaan (7). 3.2 De opdrachten De opdrachten van de zonale veiligheidsraad worden in de wet opgesomd : 3.2.1 Het bespreken en het voorbereiden van het zonaal veiligheidsplan Het zonaal veiligheidsplan ligt, natuurlijk, in het verlengde van de veiligheidscharters opgesteld voor de interpolitiezones maar gaat een stuk verder. De samenhang met het nationaal veiligheidsplan (politieplan van de federale politie) moet verzekerd worden zodat het politiebeleid op het federaal en lokaal vlak coherent en synergetisch wordt; op kruissnelheid is er een permanente wisselwerking tussen beide niveaus.

Het behoort tot de opdracht van de bestuurlijke directeur-coördinator om de lokale politieoverheden in te lichten over de inhoud van het nationaal veiligheidsplan en te waken over de afstemming van het zonaal veiligheidsplan op de federale prioriteiten.

Het zonaal veiligheidsplan wordt voorbereid door de korpschef van de lokale politie.

Dit komt uitgebreid aan bod in het Vademecum Veiligheidsplannen. 3.2.2 Het bevorderen van de optimale coördinatie van de uitvoering van de opdrachten van bestuurlijke en gerechtelijke politie De WGP, de WPA (6), Coll 6/99 en de richtlijnen van de Minister van Justitie van 16 maart 1999 voorzien reeds in heel wat bevoegdheidsafbakeningen en coördinatiemechanismen tussen de federale en de lokale politiediensten. Daar niet alles kan voorzien worden, blijft de zonale veiligheidsraad het meest geschikte overlegorgaan om snel en soepel te reageren op nieuwe of onverwachte gebeurtenissen. 3.2.3 Het evalueren van de uitvoering van het zonaal veiligheidsplan Een degelijke evaluatie zal toelaten het zonaal veiligheidsplan bij te sturen en het preventie-, opsporings- en vervolgingsbeleid permanent op elkaar af te stemmen. Ook dit aspect wordt uitvoerig behandeld in het Vademecum Veiligheidsplannen. 3.3 Het voorzitterschap Het komt de aanwezige politieoverheden toe om hieromtrent een pragmatische en praktische regeling af te spreken en deze vast te leggen in een huishoudelijk reglement. Dezelfde keuzemogelijkheden zoals bij het lokaal vijfhoeksoverleg blijven bestaan. 3.4 De vergaderingen 3.4.1 Gezien het takenpakket van de zonale veiligheidsraad is een grondige voorbereiding van de vergaderingen meer dan ooit een noodzaak. De deelnemers dienen tijdig de nodige verslagen en rapporten te ontvangen teneinde gedocumenteerd aan de verga-deringen te kunnen deelnemen.

Daar waar het lokale vijfhoeksoverleg minimaal tweemaal per jaar diende te vergaderen, ligt het niet meer in onze bedoeling een vergaderfrequentie op te leggen. De agenda van de zonale veiligheidsraad zal onder meer bepaald worden door de beleids- en beheerscyclus die tot de totstandkoming van de veiligheidsplannen leidt. Het spreekt voor zich dat deze vergaderingen genotuleerd moeten worden. Een kopie van deze notulen wordt verzonden naar de provincie en het federaal niveau (CGL, zie verder onder 5.5.) 3.4.2 Geschillen Een grondige kennis en een goed begrip van de respectieve bevoegdheden en verantwoordelijkheden zal het consensusmodel in de besluitvorming zeker bevorderen. Voor het onwaarschijnlijk geval dat er een blijvend geschilpunt zou bestaan tussen de lokale bestuurlijke en gerechtelijke overheden kan bemiddeling door het provinciaal overleg overwogen worden vooraleer het federaal niveau in te schakelen. 3.5 Het secretariaat De meest aangewezen functionaris om als secretaris van de zonale veiligheidsraad te fungeren is de secretaris van de politieraad en/of politiecollege. In eengemeentezones kan het secretariaat best worden waargenomen door een staflid CaLog aangeduid door de korpschef. Deze afspraken worden in het huishoudelijk reglement opgenomen. 4. Het zonaal veiligheidsplan 4.1 Algemeen In ons gezamenlijk voorwoord opgesteld bij de verspreiding van het "Vademecum Veiligheidsplannen" wordt sterk de nadruk gelegd op het belang van de veiligheidsplannen in een geïntegreerd politiebeleid afgestemd op de noden van de bevolking. De aangereikte, weten-schappelijk gefundeerde methodologie moet toelaten om overal te lande de veiligheidsproblemen op een gelijkvormige manier aan te pakken, actieplannen op te stellen en de effecten ervan te evalueren. 4.2 Gemeentelijke veiligheidsplannen Van de gemeentelijke overheid wordt verwacht (art 242bis NGW) dat zij een algemeen beleidsprogramma opstelt waarin zij de belangrijkste beleidsplannen voor de komende legislatuur vaststelt. Het algemeen beleidsprogramma moet binnen de drie maanden na de verkiezing van de nieuwe colleges van burgemeester en schepenen aan de gemeenteraad ter goedkeuring worden voorgelegd. Voor 2001 moet dit vóór einde juni plaatshebben. Eens goedgekeurd moet dit beleidsprogramma door de burgemeester bekendgemaakt worden volgens dezelfde modaliteiten als de aangenomen reglementen en verordeningen (art. 112 NGW).

Een gemeentelijk integraal veiligheidsplan (in het schema van het Vademecum dat de verhoudingen tussen de verschillende veiligheidsplannen illustreert, is er sprake van lokaal veiligheidsplan) is daar een wezenlijk onderdeel van. 4.3 Het zonaal veiligheidsplan 4.3.1 Stelt de prioritaire opdrachten en doelstellingen vast (art. 36.1° WGP) Uit het lokaal veiligheidsplan in de eengemeentezones of uit de verschillende gemeenteplannen in de meergemeentezones worden de prioriteiten en doelstellingen gedistilleerd die samen met het opsporings-, verbaliserings- en vervolgingsbeleid van de procureur des Konings geïntegreerd worden in een globale veiligheidsaanpak voor de zone. Het plan geeft duidelijk weer uit wat de actie van lokale politiediensten bestaat om de doelstellingen te bereiken. 4.3.2 Bepaalt de capaciteit voor de lokale opdrachten (art 36.2° WGP) De dualiteit in de opdrachten van de politiediensten, de bestuurlijke en de gerechtelijke politie, kan niet strikt onderscheiden worden.

Toch is het van belang om door een nauwkeurige capaciteitsmeting, als plannings- en evaluatie-instrument, de personeelsmiddelen te verdelen over de bestuurlijke en gerechtelijke opdrachten ten einde te allen tijde de lokale opdrachten te kunnen uitvoeren. 4.3.3 Voorziet de capaciteit voor opdrachten van federale aard (art 36.3° WGP) Deze opdrachten kunnen opgelegd zijn in dwingende richtlijnen van de Ministers van Justitie of Binnenlandse Zaken (art. 61 - 62 WGP; deze richtlijnen worden uitgewerkt) of het voorwerp zijn van vorderingen voor onderlinge steun tussen de zones in het kader van de handhaving en het herstel van de openbare orde (art. 64 WGP).

Een precieze capaciteitsmeting en -verdeling is dan ook onontbeerlijk als beleids- en beheersinstrument. 4.3.4 Specifieert de bijzondere doelstellingen eigen aan één gemeente (art. 36.4° WGP) In meergemeentenzones wordt uiteraard de mogelijkheid gelaten aan een gemeente bijzondere doelstellingen na te streven die afzonderlijk gefinancierd worden door dat bestuur. Deze extra bijdrage van een gemeente aan de zone moet dwingend voorbehouden blijven voor het nastreven van deze bijzondere doelstelling die nauwkeurig omschreven moet worden in het zonaal veiligheidsplan. 4.3.5 De redactie van het plan Als bijlage aan het Vademecum Veiligheidsplannen is een redactioneel plan opgenomen voor de zonale veiligheidsplannen. Het is van belang dat elkeen dit stramien nauwgezet zou volgen. Dit zal toelaten een relationele databank uit te bouwen op het federaal niveau die voor de politiezones beschikbaar zal zijn. 4.3.6 De goedkeuring van het plan Na de goedkeuring door de lokale bestuursorganen, wat een voorafgaande goedkeuring door de burgemeester(s) en de procureur des Konings impliceert, wordt het zonaal veiligheidsplan ter goedkeuring overgemaakt aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie die over een termijn van twee maanden beschikken om het plan goed te keuren. Desgevallend wordt een aanpassing of wijziging gevraagd.

De gemeenteraden worden op de hoogte gebracht van het goedgekeurde plan met uitzondering van die passages die door de zonale veiligheidsraad als vertrouwelijk bestempeld worden.

Het definitief plan wordt overgemaakt aan het provinciaal en federaal (CGL) niveau. 4.3.7 De uitvoering van het plan Wanneer in de loop van het uitvoeringsjaar zou blijken dat de initieel voorbehouden capaciteit ontoereikend is om de voorziene opdrachten naar behoren uit te voeren wordt dit door de zonale veiligheidsraad verholpen. 5. Het overgangsjaar 2001 5.1 Voorbereiding zonaal veiligheidsplan 2002 De beleidsvoorbereiding, -bepaling, -uitvoering, -evaluatie en redactie van een veiligheidsplan beslaat een cyclus van een volledig jaar. Er rest dus onvoldoende tijd om de methodologie correct toe te passen voor de veiligheidsplannen 2002.

Om de beschikbare tijd maximaal te benutten, werd beslist dat het zonaal veiligheidsplan 2002 een testplan zou worden waarin het lokaal veiligheidscharter geüpdatet wordt met toepassing van de methodologie voorgeschreven in het Vademecum Veiligheidsplannen.

Wat echter absoluut niet meer kan, is dat de "taakverdeling rijkswachtbrigade - gemeentepolitie" uit het veiligheidscharter zou hernomen worden; men denkt en handelt in termen van geïntegreerde politiediensten met de schaalvergroting en efficiëntere inzet van de beschikbare personeelscapaciteit als gevolg.

Van de gelegenheid moet zeker gebruik gemaakt worden om de beleidsrelevante cijfergegevens van de politiezone te actualiseren. 5.2 Handleiding zonaal veiligheidsplan (+ diskette) Momenteel wordt de laatste hand gelegd aan de praktische "handleiding zonaal veiligheidsplan" die samen met het "Vademecum Veiligheidsplannen" u moeten toelaten de correcte methodologie toe te passen bij de opmaak van uw zonaal veiligheidsplan. Deze handleiding zal u zo spoedig mogelijk worden toegestuurd. 5.3 Handleiding geïntegreerd beleidscyclus De opvolging en ondersteuning vanuit de federale politie wordt uitvoerig beschreven in een handleiding die u eveneens binnenkort wordt overgemaakt.

De cyclus voor het opstellen en goedkeuren van de zonale veiligheidsplannen zoals in het vademecum bepaald wordt hier hernomen. 5.4 Testzones In een vijftal politiezones, als staalkaart van de verschillende types en op basis van vrijwilligheid, zal gepoogd worden toch een zonaal veiligheidsplan 2002 te ontwikkelen om iedereen op de hoogte te kunnen stellen van de "best practices" terzake.

In 2002 zullen eveneens een aantal referentiezones geselecteerd worden om de beleids- en beheerscyclus te helpen implementeren. 5.5 Vorming In het najaar 2001 worden vormingssessies voorzien voor alle zonechefs van de lokale politie waarbij het vademecum, de handleiding met de bijhorende diskette en de handleiding geïntegreerd beleidscyclus uitgebreid aan bod komen. 5.6 Overmaking Alle correspondentie met betrekking tot de zonale veiligheidsplannen dient gericht te worden aan de commissaris-generaal van de Federale Politie, Directie van de Relaties met de lokale Politie, Koningsstraat 47, 1000 Brussel, die belast is met de verdere coördinatie en exploitatie.

De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Justitie M. VERWILGHEN _______ Nota's (1) Art.4 Wet op de geïntegreerde politie gestructureerd op twee niveaus (WGP) (2) Art.7 WGP (3) Art.6 WGP (4) Art.35 WGP (5) Art.36 WGP (6) WPA : Wet op het politieambt

^