31 JANUARI 2000. - Administratieve omzendbrief bedoeld om het begrip "omzet" in verband met de bijdrage in het fonds voor de universele dienstverlening te specificeren

Gelet op de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven en inzonderheid op artikel 7 van bijlage 2 die gaat over de nadere regels voor de bijdrage in het fonds van de universeledienstverlening, verduidelijkt het Instituut de volgende elementen ten behoeve van de markt.

Artikel 1.Onder "operator van een openbaar telecommunicatienet" wordt verstaan de operatoren die houder zijn van een individuele vergunning, verleend op grond van artikel 92bis van de wet van 21 maart 1991, met inbegrip van de operatoren die houder zijn van een vergunning die is verleend op grond van artikel 89, § 1 of § 2 van de wet van 21 maart 1991.

Onder "operator van een spraaktelefoondienst" wordt verstaan de operatoren die houder zijn van een individuele vergunning, verleend op grond van artikel 87 van de wet van 21 maart 1991.

Art. 2.De bijdrage van de operatoren van openbare telecommunicatienetten in het fonds voor de universeledienstverlening is gebaseerd op de omzet die is behaald dankzij de commercialisering van hun openbaar telecommunicatienetwerk (interconnectie-inkomsten, huurlijnen, bandbreedte, enz.).

De bijdrage van de operatoren van een spraaktelefoondienst in het fonds voor de universeledienstverlening is gebaseerd op de omzet die is behaald in de sector van de spraaktelefonie.

Art. 3.Voor de berekening van de bijdrage in het fonds voor de universeledienstverlening wordt geen rekening gehouden met : - de omzet inzake datadiensten. - de omzet inzake spraakdiensten die niet beantwoorden aan de definitie van "spraaktelefoondienst" in artikel 68, 10° van de wet van 21 maart 1991. - de omzet in verband met de afwikkeling in België van oproepen vanuit het buitenland.

De kosten die de operatoren van openbare netten of van een spraaktelefoondienst aan operatoren voor openbare telecommunicatienetten betalen voor interconnectie en voor huurlijnen, worden afgetrokken van de in aanmerking genomen omzet.

Art. 4.Operatoren die beschikken over verscheidene vergunningen die in aanmerking komen voor de berekening van de bijdrage in het fonds voor de universeledienstverlening, mogen hun omzetcijfers bijeentellen en slechts één aangifte indienen.

E. VAN HEESVELDE, Administrateur-generaal van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie