gepubliceerd op 01 maart 2018
Omzendbrief met betrekking tot de regelgeving omtrent laders, de aangifteperiode voor vuurwapens in 2018 en het attest met het oog op neutralisering of vernietiging van vuurwapens
FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE
28 FEBRUARI 2018. - Omzendbrief met betrekking tot de regelgeving omtrent laders, de aangifteperiode voor vuurwapens in 2018 en het attest met het oog op neutralisering of vernietiging van vuurwapens
Inhoudstafel: Inleiding 1. Laders 1.1. Principe 1.2. Overgangsperiode - overgangsmaatregelen voor particulieren - overgangsmaatregelen voor erkende personen 2. Aangifteperiode 2018 2.1. Toelichting bij de aangifteperiode 2.2. Wie? 2.3. Wat? 2.4. Wanneer? 2.5. Procedure 2.5.1. Algemene principes 2.5.2. De aangifte m.h.o.o. de aanvraag van een vergunning (model 4), een registratie (model 9) of een erkenning (model 3) Mogelijkheid 1: jagers, sportschutters en bijzondere wachters - registratie op model 9 Mogelijkheid 2: aanvraag van een bezitsvergunning model 4 Mogelijkheid 3: aanvraag/uitbreiding van een verzamelaarserkenning model 3 2.5.3. De aanvraag/uitbreiding van een erkenning als wapenhandelaar of tussenpersoon model 2 2.5.4. De aangifte m.h.o.o. de neutralisering van het wapen of de lader door de Proefbank voor vuurwapens 2.5.5. De aangifte m.h.o.o. de overdracht van het wapen, de lader of de munitie ofwel aan een daartoe gemachtigd persoon, ofwel aan een erkend persoon 2.5.6. De aangifte m.h.o.o. de afstand van het wapen, de lader of de munitie 2.6. Zeldzame en interessante exemplaren - bewaring om wetenschappelijke, didactische of historische redenen bij politiescholen, wetenschappelijke instellingen of openbare musea 2.7. Wapens, laders en munitie met een onbekende oorsprong en bestemming die zich bevinden bij de politiediensten 2.8. Cijfermateriaal en statistieken 2.9. Richtlijnen voor de lokale politiediensten 3. Verplicht attest m.h.o.o. neutralisering of vernietiging door de Proefbank voor vuurwapens Inleiding De
wet van 7 januari 2018Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
07/01/2018
pub.
12/01/2018
numac
2017014377
bron
federale overheidsdienst justitie
Wet tot wijziging van de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens en van het Burgerlijk Wetboek
sluiten tot wijziging van de
wet van 8 juni 2006Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
08/06/2006
pub.
09/06/2006
numac
2006009449
bron
federale overheidsdienst justitie
Wet houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens
sluiten houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens en van het Burgerlijk Wetboek (voortaan afgekort als: "de wet van 7/1/2018"), heeft de wapenwet op diverse punten gewijzigd.
Sommige wijzigingen waren principieel en vonden plaats in uitvoering van het regeerakkoord. Anderen hadden een eerder pragmatische insteek of waren noodzakelijk gebleken doorheen de tijd. De wet van 7/1/2018 werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 12 januari 2018.
De wet van 7/1/2018 vond haar uitvoering in het KB van 26 februari 2018 tot wijziging van diverse koninklijke besluiten ter uitvoering van de wapenwet, betreffende de uitlening, de neutralisering en de vernietiging van vuurwapens en tot bepaling van de procedure bedoeld in artikel 45/1 van de wapenwet (1), gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 28 februari 2018. Een tweede uitvoeringsbesluit is in voorbereiding.
Deze omzendbrief beperkt zich tot de bespreking van volgende drie nieuwigheden in de wapenwet: 1. de laders 2.een nieuwe aangifteperiode voor vergunningsplichtige wapens teneinde een zo groot mogelijk aantal uit de illegaliteit te halen 3. verplicht attest met het oog op neutralisering of vernietiging door de Proefbank voor vuurwapens De bepalingen van de wet van 7/1/2018 treden op meerdere tijdstippen in werking.De nieuwe aangifteperiode, besproken in deze omzendbrief, zal op 1 maart 2018 in werking treden; de bepalingen inzake de laders op 1 januari 2019 (met uitzondering van het einde van de vrije verkoop van laders die reeds op 22 januari 2018 in werking trad); het verplicht attest is van toepassing vanaf 14 maart 2018.
Deze omzendbrief heeft tot doel een toelichting te geven bij deze nieuwe regelgeving, zowel voor de burger, als voor de overheden die ze moeten toepassen. Het betreft een interpretatie van de regels zonder normatieve werking. 1. Laders 1.1. Principe De wet van 7/1/2018 heeft het begrip "lader" geïntroduceerd in de wapenwet. Een lader wordt gedefinieerd als een uitneembare patroonhouder voor een vuurwapen die voor de toevoer van patronen zorgt (2).
De lader is een afzonderlijk onderdeel of hulpstuk waarmee het wapen kan worden uitgerust. Magazijnen die intrinsiek deel uitmaken van het vuurwapen vallen dus niet onder de definitie.
Laders behoren evenwel niet tot de essentiële onderdelen van vuurwapens en worden bijgevolg niet aan de wettelijke proef onderworpen.
Laders zijn voortaan niet meer vrij verkrijgbaar. De verkoop ervan is vanaf 22 januari 2018 aan dezelfde regels onderworpen als de verkoop van munitie. Dit betekent dat de verkoop of de overdracht, zelfs kosteloos, van laders voor vergunningsplichtige vuurwapens is voorbehouden aan de houders van een vergunning tot het voorhanden hebben van die wapens (model 4) of een daarmee gelijkgesteld document (jachtverlof, sportschutterslicentie, getuigschrift van bijzondere wachter of buitenlandse EVP) tezamen met een model 9. (3) Een particulier kan dus voortaan slechts laders voor vergunningsplichtige vuurwapens kopen voor het wapen waarvoor hem een vergunning tot voorhanden hebben is verleend (4) of dat hij voorhanden houdt op basis van een gelijkgesteld document én dat werd geregistreerd met een model 9. (5) Ook het te koop aanbieden, verkopen of overdragen van laders op openbare markten, beurzen en andere plaatsen zonder vaste vestiging, is voortaan verboden. (6) Alhoewel het verbod op de vrije verkoop van laders vrijwel meteen (vanaf 22 januari 2018) in werking trad, wordt het bezit van laders slechts vanaf 1 januari 2019 aan voorwaarden gekoppeld. Vanaf die dag mag een particulier slechts de laders voorhanden hebben die horen bij het vuurwapen waarvoor hem een vergunning tot voorhanden hebben is verleend (model 4) (7). De houder van een Europese vuurwapenpas mag de laders voorhanden hebben die horen bij de vuurwapens die daarop zijn vermeld (8).
Een jager, sportschutter of bijzondere wachter mag de laders voorhanden hebben die horen bij de vergunningsplichtige vuurwapens van het type dat hij voorhanden mag hebben. (9) De particulier die reeds laders voorhanden heeft voor vuurwapens die hij op model 4 bezit, of voor vuurwapens van het type dat hij voorhanden mag hebben op grond van zijn sportschutterslicentie, jachtverlof, getuigschrift van bijzondere wachter of Europese vuurwapenpas, hoeft niets te ondernemen. Hij mag de laders - op grond van de wettige titel voor het overeenstemmende vuurwapen - verder in bezit hebben zonder ze te moeten aangeven.
De persoon die zijn vuurwapen voor 8 april 2016 liet neutraliseren, heeft de mogelijkheid om een lader die hij nog zou bezitten voor dit wapen, daarop te laten vastlassen. In zulks geval wordt de lader beschouwd als definitief onbruikbaar in de zin van artikel 3, § 2, 3° /1 van de wapenwet. (10) Hij mag deze verder bezitten zonder er aangifte van te moeten doen.
Indien men verkiest om de lader afzonderlijk (d.w.z. los van enig vuurwapen) voorhanden te hebben, dan dient men daarvoor een erkenning als verzamelaar van laders aan te vragen. (11) Een dergelijke verzameling kan worden opgebouwd vanaf 1 lader met opgave van een thema.
De erkenning als verzamelaar van laders dient te worden aangevraagd voorafgaand aan de verwerving van een lader.
Zij die niet in het bezit zijn van één van voormelde documenten mogen vanaf 1 januari 2019 geen laders voor vergunningsplichtige vuurwapens meer voorhanden hebben. 1.2. Overgangsperiode Aangezien laders niet langer vrij verkrijgbaar zijn, werden er overgangsmaatregelen voorzien.
Het verbod op de vrije verkoop of overdracht van laders is sinds 22 januari 2018 in werking, doch voor huidige bezitters van laders alsook voor erkende personen voorziet de wet van 7/1/2018 (artikel 45/1) in overgangsmaatregelen. Deze worden verder uitgewerkt in het KB van 29 december 2006 tot uitvoering van sommige bepalingen van de wet van 8 juni 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/06/2006 pub. 09/06/2006 numac 2006009449 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens sluiten houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens (12) (nieuwe artikelen 16/1 en 18/1, ingevoegd door het KB van 26/2/2018). o overgangsmaatregelen voor particulieren (13) De huidige bezitter van een lader die nog niet beschikt over een geldige bezitstitel (een model 4, een jachtverlof, een sportschutterslicentie of een getuigschrift van bijzondere wachter of desgevallend een erkende verzameling model 3) kan hiervan aangifte doen bij de lokale politie van zijn verblijfplaats. (14) Deze aangifte kan gebeuren vanaf 1 maart 2018 en dient uiterlijk plaats te vinden op 31 december 2018. Elke aanvraag die het gevolg is van een laattijdige aangifte (dus ingediend na 31 december 2018) is onontvankelijk. (15) Bij twijfel kan de tijdigheid en bijgevolg ontvankelijkheid van de aangifte uitsluitend bewezen worden aan de hand van een gedateerd en door beide partijen (t.w. de bevoegde lokale politie en de particulier) ondertekend aangiftebewijs. (16) De lader die het voorwerp uitmaakt van een onontvankelijke aanvraag ten gevolge van een te laat ingediende aangifte moet door de lokale politie van de verblijfplaats in beslag worden genomen. (17) Bij de aangifte van de lader heeft de aangever volgende mogelijkheden: (18) - een erkenning als verzamelaar (model 3) aanvragen (19). Deze aanvraag is kosteloos. Nadien is er een vijfjaarlijkse retributie van tweemaal 25 euro (te indexeren); - een vergunning of gelijkwaardig document aanvragen voor een vuurwapen waarvoor de lader geschikt is (20) ; - de lader laten neutraliseren door de Proefbank voor vuurwapens (21) ; - de lader overdragen aan iemand die gemachtigd of erkend is het voorhanden te hebben (22) ; - de lader afstaan met het oog op de vernietiging ervan (indien de afstand plaatsvindt in de periode tussen 1 maart 2018 en 31 december 2018 is de vernietiging van de lader kosteloos voor de aangever ervan) (23).
Zij die reeds over een vergunning beschikken voor een vuurwapen waarvoor de lader geschikt is, hoeven niks te doen. (24) Zij die over een jachtverlof, een sportschutterslicentie of een getuigschrift van bijzondere wachter beschikken voor het type vuurwapen waarvoor de lader geschikt is, hoeven evenmin iets te doen. (25) o overgangsmaatregelen voor erkende personen (26) Zij die houder zijn van een erkenning als verzamelaar of museum ten laatste uitgereikt op 28 februari 2018 met een thema dat betrekking heeft op vuurwapens waarbij de laders horen, mogen hun activiteiten uitoefenen ten aanzien van die laders. (27) Zij die houder zijn van een erkenning als wapenhandelaar of tussenpersoon van vuurwapens ten laatste uitgereikt op 28 februari 2018 mogen hun activiteiten uitoefenen ten aanzien van laders voor die vuurwapens waarvoor de erkenning werd verleend. (28) Bij de eerstvolgende vijfjaarlijkse controle van deze erkenningen (ten laatste uitgereikt op 28 februari 2018) kan de gouverneur een nieuw getuigschrift van erkenning uitreiken dat tevens de laders vermeldt.
De gouverneur kan vanaf 1 maart 2018 erkenningen uitreiken die al dan niet uitsluitend betrekking hebben op activiteiten met laders. (29) De laders kunnen daartoe worden vermeld op de getuigschriften van erkenning modellen 2 en 3. Het model 2 werd met het oog daarop aangepast doordat het onderdeel "types van de bedoelde wapens en/of munitie" werd vervangen door "types van de bedoelde wapens en/of munitie en/of laders". (30) Erkende personen die houder zijn van laders die niet horen bij de vuurwapens waarvoor de erkenning werd verleend, verzoeken de gouverneur bevoegd voor de vestigingsplaats ten vroegste op 1 maart 2018 en ten laatste op 31 december 2018 om de erkenning uit te breiden naar de laders. (31) Deze uitbreiding van de erkenning wordt kosteloos afgeleverd. Hetzelfde geldt voor de aanvraag van een nieuwe erkenning voor zover deze uitsluitend betrekking heeft op laders. (32) Erkenningsaanvragen die niet uitsluitend betrekking hebben op laders of die worden ingediend na de overgangsperiode (d.w.z. na 31 december 2018 (33) ) zijn onderworpen aan een retributie.
De retributie bij de afgifte - na de overgangsperiode - van erkenningen alsmede ter gelegenheid van de hernieuwing ervan, indien ze uitsluitend betrekking hebben op een verzameling van laders voor vergunningsplichtige vuurwapens, is dezelfde als deze voorzien voor munitie, t.w. een bedrag van tweemaal 25 euro, te indexeren. (34) De retributie bij de afgifte van erkenningen alsmede de hernieuwing ervan indien ze betrekking hebben op een erkenning als wapenhandelaar of als tussenpersoon is dezelfde gebleven, ook al hebben ze uitsluitend betrekking op laders, t.w. een bedrag van tweemaal 300 euro, te indexeren. 2. Aangifteperiode 2018 2.1. Toelichting bij de aangifteperiode De wet van 7/1/2018 voorziet ter uitvoering van het regeerakkoord van 9 oktober 2014 in een nieuwe aangifteperiode (nieuw artikel 45/1 van de wapenwet).
Ter zake werd het volgende gesteld: "De regering zal een nieuwe aangifteperiode organiseren voor diegenen die te goeder trouw vergeten zijn hun wapens voor 31 oktober 2008 aan te geven, voor zover die wapens al geregistreerd waren voor de inwerkingtreding van de wapenwet van 2006".
Om doeltreffend en niet-discriminerend te zijn, werd de nieuwe aangifteperiode niet beperkt tot wapens die al werden geregistreerd voor de inwerkingtreding van de wet van 2006, temeer omdat dit niet gold voor alle betrokken wapens (hetzij de huidige categorie van vergunningsplichtige wapens).
Degenen die hun situatie nog niet hebben geregulariseerd in het licht van de wapenwet krijgen zo de mogelijkheid om dat voor 31 december 2018 alsnog te doen.
Degenen die nalaten hun wapen aan te geven ten laatste op 31 december 2018 (einddatum van de aangifteperiode), kunnen daarentegen wel worden vervolgd.
Teneinde een zo groot mogelijk aantal wapens uit de illegaliteit te halen, wordt hen een ruime keuze geboden tussen verschillende opties.
Tevens worden munitie en laders betrokken in de aangifteperiode.
Doordat voormelde wetswijziging een einde stelde aan de vrije verkrijgbaarheid van laders dienden huidige bezitters van laders (35) immers voldoende de tijd te krijgen om zich in regel te stellen met de nieuwe wetgeving.
De amnestie werkt door op administratief vlak. Het feit dat het wapen, dat het voorwerp uitmaakt van de aangifte, illegaal voorhanden werd gehouden, mag niet de enige reden zijn voor de gouverneur om de vergunningen of het recht tot het voorhanden houden van wapens die reeds wettig in het bezit waren, in te trekken. Dat geldt uiteraard niet indien de vrijstelling van strafvervolging niet van toepassing is op de betrokkene (zie volgende titel).
Indien de vrijstelling van strafvervolging van toepassing is, het wapen niet staat geseind en er geen bijzondere omstandigheden zijn die hiertoe nopen, maakt de politiedienst geen PV op en overhandigt ze aan de aangever enkel een van de aangiftebewijzen waarvan hieronder sprake.
De procedure voor de nieuwe aangifteperiode wordt bepaald door het nieuwe artikel 45/1 van de wapenwet en door het nieuwe artikel 16/1 van het KB van 29/12/2006 en wordt hierna uiteengezet. 2.2. Wie? Eenieder die zonder de vereiste vergunning of erkenning (of een gelijkwaardig document zoals een sportschutterslicentie, een jachtverlof,...) een vergunningsplichtig wapen, een lader of munitie voorhanden heeft, moet daarvan uiterlijk op 31 december 2018 aangifte doen via de lokale politie bevoegd voor zijn verblijfplaats. (36) De persoon die deze aangifte doet, is in deze twee gevallen vrijgesteld van enige vervolging wegens illegaal wapenbezit (eigen aan het begrip regularisatie): (37) - indien het illegaal wapenbezit tot op het moment van de aangifte geen aanleiding heeft gegeven tot een specifiek proces-verbaal of een specifieke onderzoeksdaad (bv. huiszoeking) door een politiedienst of een gerechtelijke overheid; of - indien het wapen op zijn naam was geregistreerd in het Centraal Wapenregister (38) voor de inwerkingtreding van de wapen wet van 8 juni 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/06/2006 pub. 09/06/2006 numac 2006009449 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens sluiten (d.i. vóór 9 juni 2006), ongeacht of het illegaal wapenbezit op het moment van de aangifte al aanleiding heeft gegeven tot een PV of een onderzoeksdaad.
Dit betekent dat er geen vervolging voor illegaal wapenbezit mogelijk is indien het vergunningsplichtig wapen reeds in het CWR werd geregistreerd op naam van de aangever zelfs indien er een PV werd opgesteld. Ook de verdachte van een onderzoek inzake illegaal bezit van een vergunningsplichtig wapen krijgt hierdoor vrijstelling van vervolging, indien het wapen op zijn naam werd geregistreerd in het CWR voor 9 juni 2006. Om van de regularisatie te kunnen genieten, dient hij evenwel aangifte te doen van het wapen voor 31 december 2018.
Vervolging voor illegaal wapenbezit is evenmin mogelijk indien het vergunningsplichtig wapen - dat voor 31 december 2018 wordt aangegeven - voorheen nog niet op naam van de aangever werd geregistreerd in het CWR, tenzij dit gegeven reeds eerder aanleiding heeft gegeven tot een PV of een specifieke onderzoeksdaad.
Met "specifiek" PV of "specifieke" onderzoeksdaad wordt bedoeld: een PV of onderzoeksdaad dat het vuurwapen dat het voorwerp uitmaakt van de aangifte als voorwerp heeft. 2.3. Wat? De aangifteperiode en de mogelijkheid van regularisatie betreft enkel vergunningsplichtige wapens, laders of munitie. (39) Verboden wapens vallen niet binnen het bestek van het nieuwe artikel 45/1 van de wapenwet zodat de aangifte hiervan in het kader van de aangifteperiode geen vrijstelling van de vervolging impliceert.
De aangiftemogelijkheid werd wel verruimd naar laders en munitie.
Deze uitbreiding van de aangiftemogelijkheid was noodzakelijk teneinde de doelstelling van het regeerakkoord te maximaliseren en zodoende het bezit van laders en munitie zo veel mogelijk in kaart te brengen.
De aangiftemogelijkheid werd uitgebreid naar munitie omdat het voorhanden hebben ervan is voorbehouden aan houders van een vergunning tot het voorhanden hebben van een vergunningsplichtig vuurwapen (artikel 11 van de wapenwet), aan houders van een jachtverlof, een sportschutterslicentie of een getuigschrift van bijzondere wachter wiens vuurwapen geregistreerd werd in het CWR op basis van een model 9 (artikel 12 van de wapenwet) of aan houders van een erkenning als verzamelaar model 3 (artikel 6 van de wapenwet). (40) Voor laders geldt vanaf 1 januari 2019 dat zij hetzelfde regime zullen volgen als munitie, zoals toegelicht in het punt 1.2. van deze omzendbrief. 2.4. Wanneer? (41) Nieuw artikel 45/1 van de wapenwet treedt in werking op 1 maart 2018. (42) Om ontvankelijk te zijn, moet de aangifte ten laatste op 31 december 2018 worden gedaan.(43) Elke aanvraag van een erkenning, een vergunning of een registratie op model 9 naar aanleiding van een aangifte die plaatsvond na 31 december 2018 is onontvankelijk.
Het bewijs van de tijdigheid en bijgevolg ontvankelijkheid van de aangifte wordt uitsluitend geleverd door een gedateerd en door beide partijen (t.w. de aangever en de bevoegde lokale politie) of hun gemachtigden ondertekend aangiftebewijs. (44) Het wapen, de lader of de munitie dat het voorwerp uitmaakt van een onontvankelijke aanvraag ten gevolge van een te laat ingediende aangifte moet door de lokale politie van de verblijfplaats in beslag worden genomen. (45) 2.5. Procedure 2.5.1. Algemene principes De aangifte van vergunningsplichtige wapens, laders en/of munitie gebeurt steeds bij de lokale politie bevoegd voor de verblijfplaats van de aangever. (46) De aangever neemt contact op met de lokale politie van zijn verblijfplaats. Na deze voorafgaande kennisgeving begeeft de aangever zich met het ongeladen, gedemonteerde en verpakte wapen of de lege en verpakte lader of de afzonderlijk van het wapen verpakte munitie naar de lokale politie bevoegd voor zijn verblijfplaats. (47) De voorafgaande kennisgeving is noodzakelijk opdat de aangever - in geval van een controle (bijvoorbeeld tijdens de voor de aangifte noodzakelijke verplaatsing met de wapens, de lader en/of de munitie) - kan bewijzen dat hij de intentie had aangifte te doen.
De lokale politie overhandigt aan de betrokkene een aangiftebewijs.
Dit bewijs moet worden gedateerd en ondertekend door beide partijen (t.w. de aangever en de bevoegde lokale politie) of hun gemachtigden en vermeldt om welk wapen, welke lader of welke munitie het gaat alsook de keuze voor één van de mogelijkheid hierna besproken.
Het aangiftebewijs is het enige document waarmee de aangever kan aantonen dat hij tijdig het betrokken wapen, de munitie of de lader heeft aangegeven.
Het heeft de vorm- al naargelang het geval hierna besproken - van een model 6A of een model 10A. (48) Bij de aangifte voert de lokale politie van de verblijfplaats een controle uit met betrekking tot het wapen en met betrekking tot de persoon: - m.b.t. het wapen: er wordt nagegaan of het wapen staat geseind en of de reden van de seining nog actueel is. (49) - m.b.t. de persoon: er wordt nagegaan of: (50) ? het gebrek aan de wettelijk vereiste vergunning tot op het moment van de aangifte geen aanleiding heeft gegeven tot een specifiek pv of een specifieke onderzoeksdaad door een politiedienst of een gerechtelijke overheid; en ? het wapen op naam van de aangever werd geregistreerd in het CWR vóór 9 juni 2006.
Indien de aangever voldoet aan minstens één van beide voorwaarden wordt hij vrijgesteld van strafvervolging voor het illegaal wapenbezit.
Aan de aangever wiens wapen staat geseind (en waarbij de reden van de seining nog steeds actueel is), wordt een aangiftebewijs formulier model nr. 10A afgeleverd waarop staat aangeduid dat het wapen in beslag wordt genomen omdat het staat geseind. (51) De seining waarvan sprake is een seining waarbij het wapen als gezocht, gestolen of verloren wordt opgegeven (bv. het wapen staat als verloren geseind in het CWR of staat geseind in de Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) omdat het bij een misdrijf werd gebruikt). De politiediensten zullen een onderzoek moeten voeren naar de omstandigheden van de seining. Stel dat iemand een wapen aangeeft dat hij heeft gestolen, zal hij uiteraard kunnen worden vervolgd voor diefstal. Geeft hij een wapen aan dat hij zelf als verloren heeft opgegeven, mag men aannemen dat de seining niet langer actueel is.
Evenwel, in het geval de reden voor de seining uitsluitend het illegaal bezit is van het aangegeven wapen, kan dit geen hinderpaal vormen voor de afgifte van het aangiftebewijs aan de aangever indien het wapen in kwestie op zijn naam was ingeschreven in het CWR vóór 9 juni 2006.
Aan de aangever die niet in aanmerking komt voor vrijstelling van strafvervolging wordt een aangiftebewijs formulier model nr. 10A afgeleverd waarop staat aangeduid dat het wapen, de munitie of de lader in beslag wordt genomen omdat de aangever niet voldoet aan artikel 45/1, § 4 van de wapenwet. De lokale politie van de verblijfplaats neemt in dat geval het wapen, de munitie of de lader in beslag en stelt daarvan een PV op. (52) Het parket zal hieraan het gepaste gevolg verlenen. Indien het parket de strafvervolging opstart, en zolang deze procedure loopt, kan de gouverneur geen erkenning of vergunning afleveren. Gaat het parket niet tot vervolging over en doet de betrokkene geen vrijwillige afstand van het wapen, de lader of de munitie, dan kan de regularisatieprocedure hervatten. De gouverneur dient in dit geval de eventuele aanvraag tot erkenning of vergunning ten gronde te beoordelen. Hij kan de aanvraag niet onontvankelijk verklaren wegens het loutere feit dat de vrijstelling van strafvervolging niet van toepassing is. Hij kan dit element wel in aanmerking nemen bij zijn beoordeling van het gevaar voor de openbare orde.
Indien beide controles gunstig zijn, d.w.z. de aangever komt in aanmerking voor de vrijstelling van de strafvervolging én het betrokken wapen staat niet geseind of de reden voor de seining is niet langer actueel, dan kan de aangever kiezen tussen vier regularisatiemogelijkheden.
Deze regularisatiemogelijkheden zijn de volgende: o het wapen verder voorhanden houden en een vergunning tot het voorhanden hebben ervan met een wettige reden aanvragen (model 4), (bezit zonder munitie is enkel mogelijk in de gevallen bedoeld in artikelen 11/1 en 11/2, tweede en derde lid van de wapenwet), het wapen laten registreren op zijn naam middels een jachtverlof, een sportschutterslicentie of een getuigschrift van bijzondere wachter (model 9) of het wapen, de lader en/of de munitie opnemen in een erkenning als verzamelaar (model 3); (53) o het wapen en/of de lader laten neutraliseren door de Proefbank voor vuurwapens waardoor het vrij verkrijgbaar wordt; (54) o het wapen, de lader en/of de munitie overdragen (al dan niet kosteloos) aan iemand die gemachtigd is het voorhanden te hebben of daarvoor is erkend; (55) o het wapen, de lader en/of de munitie vrijwillig afstaan met het oog op de (voor de aangever kosteloze) vernietiging ervan. (56) 2.5.2. De aangifte m.h.o.o. de aanvraag van een vergunning (model 4), een registratie (model 9) of een erkenning (model 3) (57) Mogelijkheid 1: jagers, sportschutters en bijzondere wachters - registratie op model 9 (58) De lokale politie van de verblijfplaats registreert het wapen op naam van de aangever in het CWR, levert bij wijze van aangiftebewijs een model nr. 6A af en stuurt hiervan een kopie door naar de gouverneur bevoegd voor de verblijfplaats van de aangever.
Indien de aangever jager, sportschutter of bijzondere wachter is (59) en het wapen in aanmerking komt voor de jacht of het sportschieten (60), wordt op het aangiftebewijs vermeld dat een registratie op basis van een model 9 wordt gevraagd. De aangever mag het wapen voorhanden houden in afwachting van de ontvangst van het model 9 vanwege de gouverneur.
Mogelijkheid 2: aanvraag van een bezitsvergunning model 4 (61) De lokale politie van de verblijfplaats registreert het wapen op naam van de aangever in het CWR, levert bij wijze van aangiftebewijs een model nr. 6A af en stuurt hiervan een kopie door naar de gouverneur bevoegd voor de verblijfplaats van de aangever.
Indien de aangever geen jager, sportschutter of bijzondere wachter is of het wapen komt niet in aanmerking voor de jacht of het sportschieten (62) dan kan hij een vergunning aanvragen tot het voorhanden hebben van het wapen (model 4). In zulks geval wordt dit aangeduid op het aangiftebewijs dat geldt als vergunningsaanvraag. De lokale politie stuurt het aangiftebewijs door naar de gouverneur bevoegd voor de verblijfplaats.
De gouverneur behandelt de aanvraag van de vergunning volgens de gebruikelijke procedure, met dien verstande dat hij beschikt over een periode van vijf maanden (i.p.v. vier maanden) om te beslissen over de aanvraag. Het advies van de korpschef van de lokale politie moet in zulks geval worden verleend binnen een periode van vier maanden (i.p.v. drie maanden).
De lokale politie voert ter gelegenheid van de aangifte een controleonderzoek uit omtrent de moraliteit van de aanvrager. Tijdens dit onderzoek gaat de lokale politie meer bepaald na of: - de aangever meerderjarig is; - de aangever geen veroordelingen heeft opgelopen zoals bedoeld in artikel 5, § 4 van de wapenwet; - er geen redenen van openbare orde bestaan, die zouden leiden tot de intrekking van de vergunning.
Indien het controleonderzoek gunstig is, mag de aangever het wapen (en de lader en de munitie die er bij horen) voorhanden houden in afwachting van de beslissing van de gouverneur inzake zijn vergunningsaanvraag. Het aangiftebewijs geldt als voorlopige vergunning.
Indien het controleonderzoek ongunstig is, moet de aangever het wapen (en de lader en de munitie die er bij horen) in bewaring geven bij de lokale politie of bij een persoon die gerechtigd is het voorhanden te hebben of daarvoor is erkend, vanaf de dag van de aangifte tot het verkrijgen van de gevraagde vergunning of tot de weigering ervan door de gouverneur.
Het aangiftebewijs vermeldt het resultaat van het controleonderzoek alsook de plaats waar het wapen (en de lader en de munitie die er bij horen) zal worden bewaard in afwachting van de beslissing van de gouverneur.
In geval de gouverneur de vergunningsaanvraag weigert, stelt hij de betrokkene hiervan per aangetekend schrijven in kennis. De beslissing is met redenen omkleed en vermeldt dat de aangever het wapen (en de lader en de munitie die er bij horen) binnen drie maanden (te rekenen vanaf de dag waarop de aangever kennisnam van de weigeringsbeslissing) één van volgende bestemmingen moet geven: - het op eigen kosten laten neutraliseren door de Proefbank voor vuurwapens; - het overdragen aan een persoon die gerechtigd is het voorhanden te hebben; - het afstaan bij de lokale politie van de verblijfplaats.
Binnen acht dagen te rekenen vanaf de neutralisering, de overdracht of de afstand stelt de aangever de gouverneur bevoegd voor zijn verblijfplaats hiervan schriftelijk in kennis door middel van een formulier dat bij de kennisgeving van de weigeringsbeslissing werd gevoegd.
Indien de aangever het wapen (en de lader en de munitie die er bij horen) binnen de periode van drie maanden niet één van deze drie bestemmingen heeft gegeven of indien hij hiervan geen tijdige schriftelijke kennisgeving heeft gedaan, neemt de lokale politie van de verblijfplaats het wapen (en de lader en de munitie die er bij horen) in beslag. (63) De aanvraag van een vergunning tot het voorhanden hebben van een vergunningsplichtig vuurwapen gebeurt - met uitzondering van de hierboven uiteengezette bijzonderheden - grotendeels volgens de gebruikelijke procedure en met inachtneming van de bestaande wettige redenen. Deze wettige redenen worden limitatief opgesomd in artikel 11, § 3, 9° van de wapenwet.
De wet van 7/1/2018 voerde weliswaar een wettige reden toe in artikel 11, § 3, 9°, nl. reden g), het behouden van een wapen in een vermogen, onder de voorwaarden bedoeld in de artikelen 11/1 en 11/2, tweede en derde lid van de wapenwet. Het betreft echter een louter formele aanpassing aangezien zij in geen enkele afwijking voorziet op de voorwaarden waarnaar ze verwijst. Passief bezit blijft enkel en alleen mogelijk in de gevallen bedoeld in de artikelen 11/1 en 11/2, tweede en derde lid van de wapenwet.
Mogelijkheid 3: aanvraag/uitbreiding van een verzamelaarserkenning model 3 (64) De lokale politie van de verblijfplaats registreert het wapen op naam van de aangever in het CWR, levert bij wijze van aangiftebewijs een model nr. 6A af en stuurt hiervan een kopie door naar de gouverneur bevoegd voor de verblijfplaats van de aangever.
Indien de aanvrager het wapen, de munitie of de lader verder voorhanden wenst te houden op grond van een verzamelaarserkenning kan hij een aangifte doen m.h.o.o. het verkrijgen van zulke erkenning model 3.
De procedure is grotendeels dezelfde als deze besproken onder mogelijkheid 2, met dien verstande dat het een erkenning- en geen vergunningsprocedure betreft.
Indien de aangever reeds erkend verzamelaar is doch de erkenning wenst uit te breiden naar laders die horen bij vuurwapens waarop zijn thema geen betrekking kan hebben, kan hij hiervan aangifte doen m.h.o.o. het verkrijgen van zulke uitbreiding van de erkenning model 3.
De uitbreiding van een erkenning als verzamelaar dan wel de aanvraag van een nieuwe erkenning - in de mate dat deze uitbreiding of aanvraag uitsluitend betrekking heeft op laders - is gedurende de aangifteperiode (1/3/2018 - 31/12/2018) kosteloos.
Erkende verzamelaars die laders bezitten die horen bij de vuurwapens waarop het thema van de verzameling betrekking heeft, dienen geen aangifte te doen of uitbreiding te vragen. 2.5.3. De aanvraag/uitbreiding van een erkenning als wapenhandelaar of tussenpersoon model 2 (65) Erkende wapenhandelaars of tussenpersonen die hun activiteiten wensen uit te breiden naar laders voor vuurwapens andere dan deze waarvoor de erkenning werd verleend of zij die een erkenning als wapenhandelaar of tussenpersoon wensen aan te vragen die al dan niet uitsluitend betrekking heeft op laders, kunnen daartoe vanaf 1 maart 2018 een aanvraag indienen bij de gouverneur bevoegd voor de vestigingsplaats.
De uitbreiding van een erkenning als wapenhandelaar of tussenpersoon dan wel de aanvraag van een nieuwe erkenning - in de mate dat deze uitbreiding of aanvraag uitsluitend betrekking heeft op laders - is gedurende de aangifteperiode (1/3/2018 - 31/12/2018) kosteloos.
Erkende wapenhandelaars of tussenpersonen die laders bezitten die horen bij de vuurwapens waarop hun erkenning betrekking heeft, dienen geen uitbreiding aan te vragen.
Zij die een nieuwe erkenning als wapenhandelaar of tussenpersoon aanvragen, ook al heeft deze uitsluitend betrekking op laders, zijn verplicht om te slagen voor het beroepsbekwaamheidsexamen. De uitbreiding van bestaande erkenningen naar laders (die niet horen bij de vuurwapens waarop de erkenning betrekking heeft) vereist daarentegen geen nieuw examen. 2.5.4. De aangifte m.h.o.o. de neutralisering van het wapen of de lader door de Proefbank voor vuurwapens (66) De lokale politie van de verblijfplaats registreert het wapen op naam van de aangever in het CWR, levert bij wijze van aangiftebewijs een model nr. 6A af en stuurt hiervan een kopie door naar de gouverneur bevoegd voor de verblijfplaats van de aangever.
Op het aangiftebewijs wordt aangeduid dat de aangever het wapen of de lader verder voorhanden wenst te houden nadat het geneutraliseerd werd door de Proefbank voor vuurwapens.
In afwachting van de neutralisering ervan mag de aangever het wapen of de lader voorhanden houden.
Het aangiftebewijs vermeldt dat het wapen of de lader binnen drie maanden na aangifte ervan moet geneutraliseerd worden door de Proefbank voor vuurwapens. De Proefbank informeert de lokale politie van de verblijfplaats dat het wapen of de lader werd geneutraliseerd en registreert de neutralisering in het CWR. Indien het wapen of de lader binnen drie maanden na de aangifte ervan niet werd geneutraliseerd door de Proefbank voor vuurwapens, neemt de lokale politie van de verblijfplaats het wapen of de munitie in beslag. 2.5.5. De aangifte m.h.o.o. de overdracht van het wapen, de lader of de munitie ofwel aan een daartoe gemachtigd persoon, ofwel aan een erkend persoon (67) De lokale politie van de verblijfplaats registreert het wapen op naam van de aangever in het CWR, levert bij wijze van aangiftebewijs een model nr. 6A af en stuurt hiervan een kopie door naar de gouverneur bevoegd voor de verblijfplaats van de aangever.
Op het aangiftebewijs wordt aangeduid dat de overdracht van het wapen, de munitie of de lader wordt gevraagd.
In afwachting van de overdracht ervan mag de aangever het wapen, de munitie of de lader voorhanden houden.
Het aangiftebewijs vermeldt dat ofwel het wapen, de munitie of de lader binnen drie maanden na aangifte ervan moet worden overgedragen aan een persoon die gemachtigd is het voorhanden te hebben of daarvoor is erkend, ofwel binnen die termijn de overnemer de aanvraag tot het verkrijgen van de nodige erkenning of vergunning moet indienen.
Indien deze voorwaarden niet werden nageleefd (t.w. de overdracht vond niet of niet tijdig plaats of de overnemer diende geen of geen tijdige aanvraag in), neemt de lokale politie van de verblijfplaats het wapen, de munitie of de lader in beslag. 2.5.6. De aangifte m.h.o.o. de afstand van het wapen, de lader of de munitie (68) De lokale politie van de verblijfplaats registreert het wapen op naam van de aangever in het CWR, levert bij wijze van aangiftebewijs een model nr. 10A af en stuurt hiervan een kopie door naar de gouverneur bevoegd voor de verblijfplaats van de aangever.
Het aangiftebewijs vermeldt dat het wapen, de lader of de munitie werd afgestaan.
De afstand vindt plaats m.h.o.o. de vernietiging van het wapen, de munitie of de lader, dewelke kosteloos is voor de aangever.
Tijdens de regularisatieperiode zullen de vuurwapens en laders die bij de lokale politie zijn afgestaan, uitzonderlijk niet naar de Proefbank in Luik worden vervoerd met het oog op hun vernietiging. Deze wapens en laders zullen worden verzameld door de bestuurlijke directeurs-coördinator van de federale politie. Zij zullen vervolgens instaan voor het vervoer ervan naar een gespecialiseerde firma die de vernietiging uitvoert. Elke directeur-coördinator bepaalt de nadere modaliteiten hieromtrent voor zijn of haar respectievelijk ambtsgebied.
De lokale politie bij wie het wapen werd afgestaan, registreert de vernietiging ervan in het CWR na ontvangst van een bewijs van effectieve vernietiging.
Tijdens de regularisatieperiode is de wachttijd van 4 maanden tussen afgifte en vernietiging van het wapen, zoals bedoeld onder titel III.b. van omzendbrief nr. COL 8/2009 van 18 juni 2009 van het College van Procureurs-generaal bij de hoven van beroep, niet van toepassing. 2.6. Zeldzame en interessante exemplaren - bewaring om wetenschappelijke, didactische of historische redenen bij politiescholen, wetenschappelijke instellingen of openbare musea De directeur van de Proefbank voor vuurwapens kan of de politiediensten kunnen met toestemming van de Minister van Justitie beslissen om zeldzame en interessante vergunningsplichtige wapens, munitie of laders omwille van wetenschappelijke, didactische of historische redenen niet te vernietigen. Deze kunnen vervolgens worden bezorgd aan politiescholen, wetenschappelijke instellingen of openbare musea die hierom verzoeken. (68) Deze mogelijkheid bestaat ook buiten de aangifteperiode. (70) 2.7. Wapens, laders en munitie met een onbekende oorsprong en bestemming die zich bevinden bij de politiediensten Tijdens de aangifteperiode (1 maart 2018 t.e.m. 31 december 2018) kunnen politiezones de wapens, laders en munitie afvoeren die zich al jaren op het commissariaat bevinden en waarvan niet meer duidelijk is aan wie ze toebehoren of in het kader van welke procedure ze daar werden gestockeerd. Een lijst met deze wapens, laders en munitie wordt bij proces-verbaal opgesteld en ondertekend door de korpschef en de bevoegde procureur des Konings. Nadien moeten deze wapens, laders en munitie worden vernietigd. Zeldzame en interessante wapens kunnen evenwel worden gered volgens de procedure beschreven onder titel 2.6. 2.8. Cijfermateriaal en statistieken In het kader van de aangifteperiode dienen de gouverneurs cijfergegevens bij te houden over de ingeleverde wapens, munitie en laders. Op het einde van de aangifteperiode dienen ze hierover immers een statistisch verslag over te maken aan de minister van Justitie. De gegevens zijn cruciaal m.h.o.o. de evaluatie van de georganiseerde aangifteperiode. (71) 2.9. Richtlijnen voor de lokale politiediensten Teneinde de aangifteperiode 2018 zo vlot mogelijk te laten verlopen en het vertrouwen van de burger te honoreren, is het belangrijk dat de lokale politiediensten ter zake een uniforme werkwijze hanteren. Een degelijke en traceerbare registratie van de afhandeling vanaf de aangifte van wapens, laders en munitie tot en met de definitieve bestemming ervan is onontbeerlijk.
Bij de invulling van de aangiftebewijzen moet de politieambtenaar bijzondere aandacht besteden aan een zo volledig mogelijke beschrijving van het wapen, de lader en de munitie, de identiteit van de aangever en de keuze van de regularisatiemogelijkheid. Het aangiftebewijs moet gedateerd zijn en ondertekend worden door zowel de aangever als de politieambtenaar. Desgevallend kan het nemen van een foto faciliterend werken wanneer de nodige expertise voor het correct classificeren van het wapen, de lader of de munitie ontbreekt. De wapens, laders en munitie moeten worden voorzien van een duurzaam label.
Bij de aangifte doet de politieambtenaar meteen de eerder beschreven noodzakelijke controles met betrekking tot de persoon van de aangever en met betrekking tot het wapen (seining). Tevens zorgt hij voor een correcte en snelle registratie in het CWR. Wapens, laders of munitie die in bewaring worden genomen, moeten door de lokale politiedienst worden gecentraliseerd en geïnventariseerd.
Bij voorkeur zorgt de verantwoordelijke voor de wapendienst bij de lokale politie hier voor.
De in bewaring genomen wapens, laders en munitie moeten duidelijk gescheiden van de in beslag genomen stukken of wapens, laders of munitie worden opgeslagen. De opslag gebeurt bij voorkeur in een veilige ruimte met beperkte toegang.
Een leidinggevende zorgt voor de interne opvolging en controle, zowel op aantallen, typering en nummering alsook bij de afvoer ter vernietiging.
Het personeel werkzaam bij de lokale politie dient instructies te krijgen omtrent de te volgen procedure, omtrent de veilige manipulatie van de ontvangen wapens (ontladen/ontwapenen) en omtrent de deontologische principes inzake neutraliteit en belangenneming.
Het verdient sterk aanbeveling om de verantwoordelijkheid voor de wapendienst bij de lokale politie niet te leggen in handen van een politieman die tevens actief wapenliefhebber is. Verder kan een politieman niet aan elke controle ontsnappen en dient hij zich te onthouden van handelingen waarbij zijn neutraliteit in vraag kan worden gesteld.
Tenslotte waken de lokale politiediensten en de provinciale wapendiensten over een solide taakafbakening. 3. Verplicht attest m.h.o.o. neutralisering of vernietiging door de Proefbank voor vuurwapens (72) Alvorens de Proefbank voor vuurwapens mag overgaan tot de neutralisering of vernietiging van vuurwapens of laders moet de legale oorsprong ervan worden nagegaan alsook de traceerbaarheid worden gegarandeerd.
Ten dien eind moet de verzoeker een attest voorleggen aan de Proefbank voor vuurwapens, dat werd opgesteld door de lokale politie van zijn verblijfplaats. Dit attest vermeldt dat het wapen niet staat geseind in het CWR of de Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) of dat de reden voor de seining niet langer actueel is en dat het wapen of de lader door de verzoeker rechtmatig voorhanden werd gehouden zodat tot neutralisering of vernietiging mag worden overgegaan.
Het betreft een gedateerd attest dat voorzien wordt van een handtekening alsook een stempel van de bevoegde lokale politiedienst. (73) Indien de verzoeker in België geen verblijfplaats heeft, wordt het attest afgeleverd door een bevoegde politiedienst van het land van de verblijfplaats. In dat geval gaat de Proefbank voor vuurwapens slechts over tot de neutralisering of vernietiging van het wapen of de lader op vertoon van dit buitenlands attest en na controle dat het wapen niet staat geseind in het CWR. Het attest mag in voorkomend geval worden vervangen door een formulier model 6A of 10A alsook door een formulier model 10. (74) De Proefbank voor vuurwapens brengt de bevoegde politiedienst op de hoogte van de neutralisering van het wapen en registreert dit vervolgens in het CWR. Ook de vernietiging wordt door de Proefbank voor vuurwapens geregistreerd in het CWR. Het attest moet voorkomen dat malafide personen zich bij de Proefbank voor vuurwapens aanbieden teneinde gezochte vuurwapens clandestien doch op enigszins "legale" wijze te doen verdwijnen.
Brussel, 28 februari 2018.
De Minister van Justitie, K. GEENS De Minister van Binnenlandse Zaken, J. JAMBON _______ Nota's (1) Voortaan afgekort als "KB van 26/2/2018".(2) Artikel 2, 27° van de wapenwet.(3) Artikel 22, § 1, eerste lid van de wapenwet.(4) Hij mag ook laders kopen die horen bij zijn vergunde vuurwapens, zelfs indien de vergunning niet geldig is voor het verkrijgen van munitie.(5) Met uitzondering van het geval waarbij het wapen en de erbij horende lader tezamen worden aangekocht en er dus nog geen registratie op model 9 kon gebeuren.(6) Artikel 19, 5° van de wapenwet.(7) Artikel 22, § 1, vijfde lid van de wapenwet.(8) Artikel 12, eerste lid, 3° van de wapenwet.(9) Artikel 22, § 1, zesde lid van de wapenwet.(10) Artikel 4 van het KB van 26/2/2018.(11) Artikel 6, § 1 van de wapenwet.(12) Voortaan afgekort als: "KB van 29/12/2006".(13) Artikel 45/1, § 1 van de wapenwet en artikel 16/1 van het KB van 29/12/2006.(14) Artikel 16/1, § 1 van het KB van 29/12/2006.(15) Artikel 45/1, § 1, tweede lid van de wapenwet.(16) Artikel 16/1, § 9, tweede lid van het KB van 29/12/2006.(17) Artikel 16/1, § 9, derde lid van het KB van 29/12/2006.(18) Artikel 45/1, § 1 van de wapenwet.(19) Artikel 16/1, § 5 van het KB van 29/12/2006.(20) Artikel 16/1, § 5 van het KB van 29/12/2006.(21) Artikel 16/1, § 6 van het KB van 29/12/2006.Indien de lader wordt vastgelast aan een voor 8 april 2016 geneutraliseerd wapen dient de lader niet te worden aangegeven. (22) Artikel 16/1, § 7 van het KB van 29/12/2006.(23) Artikel 16/1, § 8 van het KB van 29/12/2006.(24) Artikel 22, § 1, vijfde lid van de wapenwet.(25) Artikel 22, § 1, zesde lid van de wapenwet.(26) Artikel 18/1 van het KB van 29/12/2006.(27) Artikel 18/1, § 2 van het KB van 29/12/2006.(28) Artikel 18/1, § 2 van het KB van 29/12/2006.(29) Artikel 16/1, § 5, eerste lid en artikel 18/1, § 1 van het KB van 29/12/2006.(30) Artikel 18/1, § 1 van het KB 29/12/2006 en artikel 8 van het KB van 26/2/2018.(31) Artikel 18/1, § 3 van het KB van 29/12/2006.(32) Artikel 30 van de wet van 7/01/2018 en artikel 18/1, § 4 van het KB van 29/12/2006.(33) Indien het gaat om laders die reeds voorhanden worden gehouden, gaat het om een laattijdige en dus onontvankelijke aanvraag.(34) Artikel 50, 5° van de wapenwet. (35) D.w.z. houders van een vergunning model 4, van een jachtverlof, een sportschutterslicentie of een getuigschrift van bijzondere wachter. (36) Artikel 45/1, § 1 van de wapenwet.(37) Artikel 45/1, § 4 van de wapenwet.(38) Voortaan afgekort als: "CWR".(39) Artikel 45/1, § 1 van de wapenwet.(40) Artikel 21, § 1, derde lid en artikel 6, § 1 van de wapenwet.(41) Artikel 16/1, § 9 van het KB van 29/12/2006.(42) Artikelen 27 en 31 van de wet van 7/1/2018.(43) Artikel 45/1, § 1, tweede lid van de wapenwet.(44) Artikel 16/1, § 9, tweede lid van het KB van 29/12/2006.(45) Artikel 16/1, § 9, derde lid van het KB van 29/12/2006.(46) Artikel 16/1, § 1 van het KB van 29/12/2006.(47) Artikel 16/1, § 1, tweede lid van het KB van 29/12/2006.(48) Artikel 16/1, § 2 van het KB van 29/12/2006.(49) Artikel 16/1, § 3 van het KB van 29/12/2006.(50) Artikel 16/1, § 4 van het KB van 29/12/2006.(51) Artikel 16/1, § 3 van het KB van 29/12/2006.(52) Artikel 16/1, § 4 van het KB van 29/12/2006.(53) Artikel 16/1, § 5 van het KB van 29/12/2006.(54) Artikel 16/1, § 6 van het KB van 29/12/2006.(55) Artikel 16/1, § 7 van het KB van 29/12/2006.(56) Artikel 16/1, § 8 van het KB van 29/12/2006.(57) Artikel 16/1, § 5 van het KB van 29/12/2006.(58) Artikel 16/1, § 5, derde lid van het KB van 29/12/2006.(59) Lees: houder van een jachtverlof, een sportschutterslicentie of een getuigschrift van bijzondere wachter.(60) Lees: een lang wapen daar toegelaten waar het jachtverlof geldig is, dan wel een vuurwapen ontworpen voor het sportschieten en opgenomen in de lijst van het MB van 15/03/2007.(61) Artikel 16/1, § 5, vierde tot negende lid van het KB van 29/12/2006. (62) Het betreft m.a.w. geen lang wapen daar toegelaten waar het jachtverlof geldig is, dan wel geen vuurwapen ontworpen voor het sportschieten en opgenomen in de lijst van het MB van 15/03/2007. (63) Artikel 16/1, § 5, laatste lid van het KB van 29/12/2006.(64) Artikel 16/1, § 5, vierde tot negende lid en artikel 18/1 van het KB van 29/12/2006.Cf. tevens artikel 30 van de wet van 7/1/2018. (65) Artikel 16/1, § 5, eerste lid en artikel 18/1 van het KB van 29/12/2016.Cf. tevens artikel 30 van de wet van 7/1/2018. (66) Artikel 16/1, § 6 van het KB van 29/12/2006.(67) Artikel 16/1, § 7 van het KB van 29/12/2006.(68) Artikel 16/1, § 8 van het KB van 29/12/2006.(69) Artikel 16/1, § 10 van het KB van 29/12/2006.(70) Artikel 3, laatste lid van het KB van 29/12/2006.(71) Cf.Artikel 16/1, § 11 van het KB van 29/12/2006. (72) Cf.Artikel 2, § 4 van het KB 20/9/91 betreffende de vuurwapens met historische, folkloristische of decoratieve waarde en de vuurwapens die voor het schieten onbruikbaar zijn gemaakt, en artikel 4 van het KB van 29/12/2006. (73) Het model van dit attest werd opgenomen als bijlage bij volgende KB's: bijlage 3 bij het KB van 20/9/91 betreffende de vuurwapens met historische, folkloristische of decoratieve waarde en de vuurwapens die voor het schieten onbruikbaar zijn gemaakt, en bijlage 1 bij het KB van 29/12/2006.(74) Cf.Artikel 16/1, §§ 6 en 8 van het KB van 29/12/2006.