gepubliceerd op 10 december 1997
Omzendbrief betreffende de financiële tegemoetkoming voor de inrichting in de politiecommissariaten van lokalen voor de opvang van slachtoffers van fysisch en seksueel geweld evenals de procedure voor selectie binnen de politiekorpsen van kandidaten voor de opleiding « Opvang van slachtoffers van fysisch en seksueel geweld »
MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID
27 NOVEMBER 1997. Omzendbrief betreffende de financiële tegemoetkoming voor de inrichting in de politiecommissariaten van lokalen voor de opvang van slachtoffers van fysisch en seksueel geweld evenals de procedure voor selectie binnen de politiekorpsen van kandidaten voor de opleiding « Opvang van slachtoffers van fysisch en seksueel geweld »
Aan Mevrouw en de Heren de provinciegouverneurs, Ter informatie : Aan Mevrouwen en de Heren Arrondissementscommissarissen, Aan Mevrouwen en de Heren Burgemeesters en Schepenen, Aan Mevrouwen en de heren Korpschefs, Mevrouw de Gouverneur, Mijnheer de Gouverneur, De opvang van slachtoffers van gewelddaden, zij het fysische of seksuele, beantwoordt aan een reële nood waarmee de politieambtenaren geconfronteerd worden, maar ten aanzien waarop ze vaak zowel materieel als op het vlak van de opleiding niet voorbereid zijn.
Het is precies de bedoeling aan de hand van deze omzendbrief om de politiemensen de middelen te geven waarmee ze aan het verschijnsel « victimisering » efficiënt het hoofd kunnen bieden en zodoende de slachtoffers op te vangen en te horen in een serene en gedifferentieerde sfeer door specifiek daartoe opgeleid personeel.
Hierbij wordt de wens geuit elke secundaire victimisering te vermijden door een onaangepaste benadering van hun situatie.
Mevr. Miet Smet, Minister van Tewerkstelling en Arbeid en van het Beleid voor gelijke kansen voor mannen en vrouwen werd gesensibiliseerd voor de problematiek. Daartoe startte ze met de inrichting binnen de politiecommissariaten van speciaal uitgeruste opvang- en verhoorlokalen.
In overleg met de Minister van Tewerkstelling en Arbeid en van het Beleid voor gelijke kansen voor mannen en vrouwen, en rekening houdend met de weerslag van haar initiatief op de begroting van haar departement, heeft de Minister van Binnenlandse Zaken beslist om zijn departement financieel te betrekken bij de verderzetting van de actie.
In een overgangsfase zullen de twee ministeries samen kunnen instaan voor de financiering van maximum 21 opvanglokalen per jaar : zeven zullen gefinancierd worden door het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid, terwijl veertien zullen ten laste genomen worden door het departement van Binnenlandse Zaken. Van 1999 af, zal het Ministerie van Binnenlandse Zaken alleen instaan voor de verderzetting van het project en de financiering van de door de gemeenten ingediende aanvragen voor inrichting van lokalen en dit, tot beloop van 21 lokalen per jaar.
Door de vitaliteit van de geïnstalleerde structuren zal daarvoor niet enkel opgeleid personeel nodig zijn maar hun gevoeligheid voor de problematiek moet eveneens dienstdoen als katalysator binnen het commissariaat.
I. De inrichting van een opvanglokaal in de commissariaten. 1. Selectiecriteria. 1.1. De gemeentelijke politiekorpsen die in aanmerking komen voor dergelijk lokaal worden aangeduid op basis van de volgende parameters : - Gemeente of interpolitiezone van minstens 15 000 inwoners; - Permanentie van 24/24 uren; - Voldoende ruimte voor de inrichting van een lokaal; - Speciaal opgeleid politiepersoneel voor het verhoor van slachtoffers. 1.2. De selectie van de commissariaten die aangeduid werden aan de hand van onderhavige criteria zal tijdens de overgangsfase in onderling overleg met het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid en dat van Binnenlandse Zaken geschieden, en vervolgens door het Ministerie van Binnenlandse Zaken alleen. 2. Bestemming en inrichting van het lokaal. 2.1. Het is de bedoeling binnen het commissariaat een lokaal in te richten teneinde er een opvang- en verhoorlokaal van te maken voor slachtoffers van fysisch en seksueel geweld. 2.2. Het is wenselijk dat dit lokaal niet voor andere doeleinden zou dienen dan voor de opvang van bedoelde slachtoffers; niettemin zal een appreciatiemarge openblijven wanneer de effectieve beschikbaarheid van de lokalen binnen het politiecommissariaat deze exclusiviteit zou in de weg staan. 2.3. Het doel dat beoogd wordt is de aangepaste opvang van slachtoffers in een serene en gedifferentieerde sfeer; alle aanpassingen van het lokaal die in die richting wijzen, zonder echter een volledige opsomming te geven, zullen geëvalueerd worden. 2.4. Er zal bijzondere aandacht gewijd worden aan de jongste slachtoffers, zijnde de kinderen. Er zal een speciale ruimte moeten aangepast worden aan hun jonge leeftijd en in die zin ingericht.
Video-apparatuur waarmee de verklaring van het kind kan opgenomen worden, moet beschikbaar zijn zodat zij zoveel mogelijk kunnen afgeschermd worden van de herhaaldelijke ondervragingen die telkens opnieuw het beleefde geweld oproepen. 3. Subsidies. 3.1. Om in aanmerking te kunnen komen voor de selectieprocedure voorzien in punt 1.2., moet de subsidieaanvraag vóór 30 juni van het desbetreffende begrotingsjaar worden ingediend. Bij deze kandidaatstelling voor de selectieprocedure dient enerzijds het bewijs te worden geleverd dat een lid van het politiekorps een opleiding over de opvang van slachtoffers van fysisch en seksueel geweld heeft gevolgd of anderzijds het bewijs te worden geleverd dat een lid van het politiekorps is ingeschreven voor voormelde opleiding.
Kandidatuurstellingen die tijdens twee opeenvolgende selecties niet werden aanvaard verliezen hun geldigheid. 3.2. De financiële tenlasteneming van de inrichting van het lokaal met voormelde doelstellingen zal maximum 150 000 frank per commissariaat bedragen. 3.3. De betaling van de subsidie is afhankelijk van de indiening van volgende documenten : - Situering van het lokaal in het commissariaat en plan van de inrichting, - Beschrijving van de aanpassingswerken van het lokaal, - Facturen en bestekken nodig voor de inrichting van het lokaal en dit in het licht van het nagestreefde doel. 3.4. De betaling van de subsidie zal eveneens afhankelijk zijn van het feit of de speciaal daartoe opgeleide politieambtena(a)r(en) zich daadwerkelijk bezighoud(t)(en) met de opvang van slachtoffers van fysisch en seksueel geweld. 4. Controle. 4.1. Tijdens de overgangsfase zullen de ambtenaren van de Algemene Directie van de Algemene Rijkspolitie evenals de provinciale coördinators (trices) van het project van de Minister M. Smet « Beleid voor gelijke kansen - Geweld ten aanzien van vrouwen », worden belast met het toezicht op de aanwending van de toegekende subsidie evenals de aanwending voor het vooropgestelde doel. De gemeente zal hen, op eenvoudig verzoek, alle nuttige informatie meedelen betreffende de naleving van de doelstelling. Indien ze zulks wensen, zullen ze toegang krijgen tot het ingericht opvanglokaal. 4.2. Vanaf l999, zal deze controle enkel en alleen door de ambtenaren van de Algemene Rijkspolitie worden uitgeoefend.
II. De selectie binnen de commissariaten van gegadigden voor de opleiding 1. De kandida(a)t(e) van het politiepersoneel zal aangeduid moeten worden op basis van een aanvankelijke interesse voor de problematiek die hij (zij) verder zal kunnen ontwikkelen en structureren in het kader van de opleiding « Opvang van slachtoffers van fysisch en seksueel geweld ».Hij (zij) zal zich bewust moeten zijn van de persoonlijke inzet die noodzakelijk gepaard zal gaan met zijn (haar) betrokkenheid bij de opvang van slachtoffers. 2. In de veronderstelling waarin de interesse van de kandida(a)t(e) duidelijk niet aanwezig is, zal een geschiktheidstest in de vorm van een interview afgenomen door een jury die is samengesteld uit het lerarenkorps van de opleiding en een afgevaardigde van de schooldirectie, uiteindelijk de interesse van de kandida(a)t(e) kunnen bepalen.3. De politiekorpsen waarvan het commissariaat reeds is uitgerust met een opvanglokaal en die nog geen opgeleid politieambtenaar in hun midden hebben, krijgen de raad voor een specifieke opleiding te zorgen.4. De aangeduide kandidaat zal aan het einde van zijn opleiding daadwerkelijk voor de slachtofferopvang moeten aangewezen worden.Hij zal slechts van deze taak kunnen ontlast worden indien een ander politieambtenaar binnen het politiekorps dezelfde opleiding heeft gevolgd of wanneer de dienstnoodwendigheden tijdelijk verhinderen dat hij (zij) in voormelde functie gehandhaafd blijft. 5. De gespecialiseerde opleiding voor de politieambtenaren die belast zijn met het verhoor van de slachtoffers van fysisch en seksueel geweld wordt door volgende scholen georganiseerd : - Académie provinciale de police Emilien Vaes van de provincie Henegouwen. - Centre provincial d'entraînement et d'instruction de la police van de provincie Luik. - Gewestelijke en intercommunale Politieschool van Brussel. - Politie Opleidingscentrum van de stad Antwerpen. - Oostvlaamse Politieacademie van de provincie Oost-Vlaanderen.
III. Nuttige adressen.
Alle briefwisseling met betrekking tot de toepassing van onderhavige omzendbrief zal gestuurd moeten worden naar volgende adressen : Ministerie van Binnenlandse Zaken, Algemene Rijkspolitie, Koningsstraat 56, 1000 Brussel.
Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid en van het Gelijke Kansenbeleid, Belliardstraat 51, 1040 Brussel.
Wij verzoeken U, Mevrouw de Gouverneur, Mijnheer de Gouverneur, in het Bestuursmemoriaal de datum aan te geven waarop deze omzendbrief bekendgemaakt werd in het Belgisch Staatsblad.
De Minister van Binnenlandse Zaken, J. Vande Lanotte.
De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, belast met het Beleid voor Gelijke Kansen voor mannen en vrouwen, Mevr. M. Smet.