gepubliceerd op 12 november 2020
Ministeriële omzendbrief GPI 95 betreffende het dragen van de kogelwerende vest
FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN
26 OKTOBER 2020. - Ministeriële omzendbrief GPI 95 betreffende het dragen van de kogelwerende vest
Aan de Dames en Heren Provinciegouverneurs, Aan Mevrouw de Hoge Ambtenaar belast met de uitoefening van bevoegdheden van de Brusselse Agglomeratie, Aan de Dames en Heren Voorzitters van de Politiecolleges, Aan de Dames en Heren Burgemeesters, Aan de Heer Commissaris-generaal van de Federale Politie, Aan de Dames en Heren Korpschefs van de Lokale Politie, Aan de Heer Voorzitter van de Vaste Commissie van de Lokale Politie, Ter informatie: Aan de heer Minister van Justitie, Aan de heren Procureurs-generaal, Aan de heer Inspecteur-generaal van de Federale Politie en de Lokale Politie, Aan Mevrouw de Voorzitster van het Comité P, Aan de heer Directeur-generaal van de Algemene Directie Crisiscentrum, Aan de heer Directeur-generaal van de Algemene Directie Veiligheid en Preventie, Aan de heer Voorzitter van het Controleorgaan op de politionele informatie Mevrouw, Mijnheer de Gouverneur, Mevrouw de Hoge Ambtenaar, Mevrouw, Mijnheer de Voorzitter, Mevrouw, Mijnheer de Burgemeester, Dames en Heren Korpschefs van de Lokale Politie, Mijnheer de Commissaris-generaal van de Federale Politie, Dames, Heren, De kogelwerende vest is een belangrijk onderdeel van de functionele uitrusting van de leden van het operationeel kader van de politiediensten. Ondanks het belang ervan, bestaat er geen algemene richtlijn omtrent het dragen van de kogelwerende vest.
Dit geeft aanleiding tot een veelvoud aan regelingen, verspreid over de verschillende politiezones en de verschillende diensten van de Federale Politie.
Vanop het terrein komt de vraag naar eenduidigheid, met name een algemeen beleid omtrent het dragen van de kogelwerende vest. Deze omzendbrief tracht hier in zekere zin aan tegemoet te komen, door middel van een algemeen beleid voor te stellen, waarvan wordt verzocht om deze waar mogelijk te volgen en te implementeren.
Voor wat betreft de normen inzake de politionele uitrusting, wordt de bevoegdheid hiervoor door artikel 141 van de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, gelegd bij de Koning.
Inzake het uniform heeft de Koning de samenstelling bepaald in het koninklijk besluit van 10 juni 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 10/06/2006 pub. 14/07/2006 numac 2006000394 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende de regeling van het uniform van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus sluiten houdende de regeling van het uniform, waarin wordt gesteld dat "het individueel toebehoren" van de uitrusting (waaronder kogelwerende vesten) door mij moet worden vastgelegd. De normen betreffende de kogelwerende vest worden beschreven onder punt 5. 1. ALGEMENE PRINCIPES Deze omzendbrief geeft aan wanneer en waar een kogelwerende vest zou moeten gedragen worden tijdens het uitvoeren van opdrachten van bestuurlijke en gerechtelijke politie door de leden van het operationeel kader en door de leden van het administratief en logistiek kader die belast zijn met de uitvoering van dergelijke opdrachten (bijvoorbeeld de opdrachten van technische en wetenschappelijke politie). Het is echter van belang te benadrukken dat dit slechts indicaties zijn, die het voor de bevoegde korpschefs en directeurs makkelijker maken om hun concrete operationele beslissingen te nemen. Deze beslissingen dienen nog steeds gemaakt te worden op basis van een risicoanalyse, zowel op operationeel als welzijnsvlak. Deze risicoanalyses welzijn zullen het voorwerp uitmaken van een syndicaal overleg.
Niets verhindert hen om van deze richtlijnen af te wijken, afhankelijk van de risicoanalyse. M.a.w. het blijft mogelijk om strengere dan wel mildere richtlijnen op te stellen, op voorwaarde dat deze gebaseerd zijn op de voormelde risicoanalyse.
Indien er wordt afgeweken van de algemene beleidslijnen, dient er een risicoanalyse gemaakt te worden op twee niveaus: - operationele risicoanalyse; bijvoorbeeld: het risico dat het dragen van een kogelwerende vest de opdracht belemmert, de noodzaak van een kogelwerende vest gelet op de omgeving waarbinnen de opdracht moet uitgevoerd worden, ... - welzijn op het werk; bijvoorbeeld: het niet verantwoord dragen van een kogelwerende vest omwille van redenen van comfort en rekening houdende met de opdracht, ...
Deze afwijkingen dienen zo restrictief mogelijk te worden aangewend, aangezien hierdoor anders het doel van deze omzendbrief zou teniet gedaan worden. Ik ben er mij evenwel van bewust dat geen enkele politiezone of directie dezelfde is, waardoor er alsnog ruimte wordt gelaten voor eventuele differentiatie.
Daarenboven wens ik ook geen afbreuk te doen aan reeds bestaande richtlijnen die door bepaalde lokale politiezones reeds overlegd zijn geweest op de basisoverlegcomités. Deze richtlijnen zullen onverkort van toepassing blijven. Deze lokale politiezones kunnen ervoor kiezen om ofwel nieuwe richtlijnen op te stellen in overeenstemming met huidige omzendbrief, dan wel om de reeds bestaande richtlijnen verder toe te passen. Zodra er echter nieuwe richtlijnen worden opgesteld, ga ik er van uit dat de richtlijnen opgenomen in huidige omzendbrief zullen worden gevolgd. 2. DEFINITIES In deze omzendbrief en haar bijlage 1 wordt verstaan onder: 1."Niveau 1 of LAAG": het dreigingsniveau indien blijkt dat de persoon, de groepering of de gebeurtenis die het voorwerp uitmaakt van de analyse niet bedreigd is, zoals omschreven in artikel 11, § 6, 1° van het koninklijk besluit van 28 november 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 28/11/2006 pub. 01/12/2006 numac 2006009957 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister, federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst binnenlandse zaken, federale overheidsdienst financien, federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking, federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer en ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet van 10 juli 2006 betreffende de analyse van de dreiging sluiten tot uitvoering van de wet van 10 juli 2006 betreffende de analyse van de dreiging (hierna "KB OCAD"). 2. "Niveau 2 of GEMIDDELD": het dreigingsniveau indien blijkt dat de dreiging tegen de persoon, de groepering of de gebeurtenis die het voorwerp uitmaakt van de analyse weinig waarschijnlijk is, zoals omschreven in artikel 11, § 6, 2° KB OCAD.3. "Niveau 3 of ERNSTIG": het dreigingsniveau indien blijkt dat de dreiging tegen de persoon, de groepering of de gebeurtenis die het voorwerp uitmaakt van de analyse mogelijk en waarschijnlijk is, zoals omschreven in artikel 11, § 6, 3° KB OCAD.4. "Niveau 4 of ZEER ERNSTIG": het dreigingsniveau indien blijkt dat de dreiging tegen de persoon, de groepering of de gebeurtenis die het voorwerp uitmaakt van de analyse ernstig en zeer nabij is, zoals omschreven in artikel 11, § 6, 4° KB OCAD.5. "Individuele kogelwerende vest": het discreet (niet zichtbaar) of zichtbaar ballistisch beschermingsstuk, oftewel kogelwerende vest, gebruikt als pantser om de schade van kogels op het menselijk lichaam te beperken.Deze kogelwerende vest moet voldoen aan de onderhandelde normen binnen de Geïntegreerde Politie, zoals opgenomen in de bijlage 2. 6. "Collectieve kogelwerende vest": de individuele zichtbare kogelwerende vest, voorzien van een bijkomend ballistisch beschermingsstuk, met name ballistische harde platen (conform de normen opgenomen in bijlage 3).7. "Mee te brengen": de term "mee te brengen", oftewel MTB, betekent het voorhanden hebben van de desbetreffende collectieve kogelwerende vest, doch zonder de verplichting deze te allen tijde te dragen.De kogelwerende vest dient binnen bereik te zijn en moet binnen een redelijke termijn aangedaan kunnen worden, indien de situatie dit vereist of er opdracht wordt gegeven ze te dragen. 8. "Administratieve verplaatsingen": de aan de opdrachten van politie verbonden verplaatsingen, uitgevoerd door personeelsleden van het operationeel kader.Deze kunnen zowel herkenbaar (in uniform of met een gestriped voertuig) als niet herkenbaar (anoniem voertuig of privé-voertuig) plaatsvinden. 9. "Opdrachten GBOR": de opdrachten in het raam van het genegotieerd beheer van de publieke ruimte naar aanleiding van gebeurtenissen die de openbare orde aanbelangen.10. "Vaste posten": een vaste post betreft de statische bewaking van een vaste locatie, evenals de dynamische bewaking van kritieke infrastructuren, in een beperkte perimeter.11. "Wijkwerking": de dienstverlening zoals omschreven in artikel 2 van het koninklijk besluit van 17 september 2001 tot vaststelling van de organisatie- en werkingsnormen van de lokale politie teneinde een gelijkwaardige minimale dienstverlening aan de bevolking te verzekeren.12. "Onthaal": de dienstverlening zoals omschreven in artikel 3 van het koninklijk besluit van 17 september 2001 tot vaststelling van de organisatie- en werkingsnormen van de lokale politie teneinde een gelijkwaardige minimale dienstverlening aan de bevolking te verzekeren.13. "Beveiligde omgeving": een locatie waartoe enkel toegang kan worden bekomen na controle door de politiediensten of na controle door andere diensten of organisaties, op voorwaarde dat deze laatste minstens een zelfde niveau van veiligheid voorziet als deze die voorzien wordt door de politiediensten.Dergelijke controle kan op elke mogelijke manier plaatsvinden. Na het instellen van een perimeter zal de woning waar een huiszoeking wordt uitgevoerd bijvoorbeeld beschouwd worden als een beveiligde omgeving. 3. SCHEMATISCH OVERZICHT Als bijlage 1 wordt in de vorm van een tabel schematisch weergegeven welke de modaliteiten zijn voor het dragen van een kogelwerende vest. Deze tabel is het resultaat van een onderzoek naar de grootste gemene deler qua werkwijze bij de verschillende diensten binnen de Geïntegreerde Politie enerzijds en een poging om alle opdrachten van politie in verschillende algemene categorieën te plaatsen anderzijds, dit alles met het oog op een werkbaar systeem te verkrijgen.
Gelet op haar vertrouwelijk karakter wordt de bijlage 1 echter niet gepubliceerd.
Het dragen van een kogelwerende vest wordt afhankelijk gesteld van de volgende factoren: - het actuele dreigingsniveau, vastgelegd na dreigingsevaluatie door het OCAD; - het soort van opdracht van politie dat dient te worden uitgevoerd.
De dreigingsevaluatie uitgevoerd door OCAD en het niveau dat door OCAD wordt bepaald ten gevolge van deze evaluatie, geven aanleiding tot veiligheidsmaatregelen die bepaald worden door het Crisiscentrum. De politiediensten nemen deze veiligheidsmaatregelen op in de interne richtlijnen.
Aangezien er meerdere mogelijke draagwijzen worden aangegeven in het schema, betekent dit dat hierover een beslissing moet genomen worden, rekening houdende met de specifieke omstandigheden waarbinnen de betrokken opdracht plaatsvindt. Dit toont wederom de noodzaak aan voor het opstellen van de nodige risicoanalyses bij de beslissing over het dragen van kogelwerende vesten.
Ik ben er mij evenwel van bewust dat niet alle politionele opdrachten in deze (opzettelijk) algemene categorieën kunnen geplaatst worden.
Indien er andere opdrachten zijn waarvoor het dragen van een kogelwerende vest nuttig kan zijn, dan kan de bevoegde korpschef of directeur uiteraard - op basis van een passende risicoanalyse - ook beslissen om het dragen van een kogelwerende vest bij deze opdrachten op te leggen. 4. UITZONDERINGEN Er werd reeds aangegeven dat deze omzendbrief tot doel heeft algemene principes mee te geven, waarvan evenwel kan worden afgeweken door de bevoegde korpschef of directeur op basis van een risicoanalyse. Er zijn echter ook situaties waarvan ik uitdrukkelijk wil aangeven dat hierbij geen toepassing gemaakt moet worden van de hierboven uiteengezette principes, met name tijdens: - opdrachten uitgevoerd door de Directie van de speciale eenheden; - opdrachten uitgevoerd door de Bijzondere Bijstand in de Lokale Politie, zoals omschreven in mijn omzendbrief GPI 81 betreffende het algemene referentiekader van `Bijzondere Bijstand' in de Lokale Politie; - het traject van huis naar de plaats van tewerkstelling en omgekeerd; - verplaatsingen in burgerkledij met openbaar vervoer.
In dergelijke gevallen wordt er telkenmale een risicoanalyse gemaakt door de bevoegde korpschef of directeur en dienen de meest gepaste maatregelen genomen te worden door de betrokken diensten ter bescherming van hun personeelsleden, zonder dat zij hierbij op enige wijze gebonden zijn door de inhoud van huidige omzendbrief. 5. NORMEN De normen waaraan de door de leden van de Geïntegreerde Politie gedragen kogelwerende vesten moeten voldoen, zijn opgenomen als bijlagen 2 en 3 bij deze omzendbrief.Deze normen slaan op: 1. de zichtbaar gedragen individuele kogelwerende vest (bijlage 2);2. de discreet gedragen individuele kogelwerende vest (bijlage 2);3. het plaat houdend harnas voor de zichtbaar gedragen individuele kogelwerende vest (bijlage 3). Gelet op hun vertrouwelijk karakter worden deze bijlagen niet gepubliceerd. 6. ONDERHOUD De kogelwerende vesten worden door de overheid ter beschikking gesteld van de personeelsleden van de politiediensten met het oog op de uitvoering van hun opdrachten van bestuurlijke en gerechtelijke politie.Opdat deze kogelwerende vesten een duurzaam gebruik zouden kennen, moeten zij ook degelijk onderhouden worden.
Het onderhoud van de kogelwerende vesten komt toe aan de toewijzende politiedienst.
De Minister van Binnenlandse Zaken, A. VERLINDEN