MINISTERIE VAN AMBTENARENZAKEN

24 SEPTEMBER 1997. Omzendbrief nr. 451 Geldelijke valorisatie van de voorheen bij het Gemeentekrediet van België verrichte diensten

Aan de besturen en andere diensten van de federale ministeries en aan de instellingen van openbaar nut onderworpen aan het gezag, de controle of het toezicht van de Staat Mevrouw de Minister, Mijnheer de Minister, Mijnheer de Staatssecretaris, Volgens artikel 14 van het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel der ministeries komen de werkelijke diensten die verricht zijn bij een andere openbare dienst dan de diensten van de Staat of de diensten van Afrika in de zin van artikel 2 van hetzelfde besluit in aanmerking voor de toekenning van tussentijdse verhogingen.

Het Gemeentekrediet van België werd omgevormd tot een naamloze vennootschap onder de benaming « Gemeentekrediet van België » die integraal het privaatrechtelijk statuut heeft aangenomen en een nieuwe maatschappij, de « Gemeentelijke Holding », waarin alleen Belgische openbare besturen aandeelhouder zijn, die de juridische opvolger is van het oude Gemeentekrediet van België. Het koninklijk besluit van 19 december 1996 heeft dit privaatrechtelijk statuut bekrachtigd. De herstructurering en de wettelijke aanpassingen zijn in werking getreden op 23 oktober 1996.

Bijgevolg kunnen de gepresteerde diensten bij de Gemeentelijke Holding in aanmerking komen voor de berekening van de geldelijke anciënniteit, maar kunnen daarentegen de diensten die vanaf 23 oktober 1996 bij het Gemeentekrediet van België zijn verricht, niet langer meetellen voor het vaststellen van de wedde van een personeelslid van een ministerie, een andere dienst van het ministerie of een instelling van openbaar nut onderworpen aan het gezag, de controle of het toezicht van de Staat.

De Minister van Ambtenarenzaken, A. Flahaut.