Etaamb.openjustice.be
Omzendbrief van 24 oktober 2002
gepubliceerd op 13 november 2002

Ministeriële omzendbrief OOP 38 betreffende de efficiënte inzet van de ordediensten naar aanleiding van voetbalwedstrijden en betreffende de informatiehuishouding en de taken van de spotters

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2002000777
pub.
13/11/2002
prom.
24/10/2002
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN


24 OKTOBER 2002. - Ministeriële omzendbrief OOP 38 betreffende de efficiënte inzet van de ordediensten naar aanleiding van voetbalwedstrijden en betreffende de informatiehuishouding en de taken van de spotters


Aan de Dames en Heren provinciegouverneurs;

Mevrouw, Mijnheer de Gouverneur, Inleiding Onderhavige omzendbrief heeft als doel een efficiënte inzet van de ordediensten naar aanleiding van voetbalwedstrijden te bewerkstelligen, de informatiehuishouding rond voetbalwedstrijden te organiseren, alsmede een nationaal statuut voor voetbalspotters op te richten.

De opdrachten van de spotters worden beschouwd als opdrachten die kunnen worden aangerekend op de gehypothekeerde capaciteit van de betrokken politiezones, bedoeld in de Ministeriële richtlijn MFO-2 van 3 april 2002 betreffende het personeel capaciteitsbeheer en het verlenen van versterking door de lokale politie bij opdrachten van bestuurlijke politie (Belgisch Staatsblad , 25 mei 2002), voor zover de opdrachten van de spotters zich situeren buiten de eigen zone. Dit impliceert dat er telkenmale een aanvraag om versterking dient te worden gericht door de zone die spotters vraagt aan de zone waarvan men spotters wenst, en dit via de bestuurlijke directeur-coördinator van de federale politie (overeenkomstig de bepalingen van de Gemeenschappelijke richtlijn MFO-3 van 14 juni 2002 van de Ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken betreffende het informatiebeheer inzake gerechtelijke en bestuurlijke politie (Belgisch Staatsblad , 18 juni 2002). Deze aanvraag om versterking omschrijft op duidelijke wijze hoeveel spotters men aanvraagt (1) en hetgeen men van hen verwacht inzake informatie en het meebrengen van middelen.

DEEL A : EFFICIENTE INZET VAN DE ORDEDIENSTEN NAAR AANLEIDING VAN VOETBALWEDSTRIJDEN 1. Toelichting De wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid naar aanleiding van voetbalwedstrijden (hierna voetbalwet) heeft onder meer als doel te komen tot een responsabilisering van de organisator van voetbalwedstrijden.Het opnemen van de organisatoren van de hun wettelijk toegekende verplichtingen heeft als gevolg dat de inzet van de politiediensten in het stadion efficiënter kan gebeuren. Daarnaast dienen de ordediensten ook buiten het stadion, rekening houdend met de hiernavolgende bepalingen, op een zo efficiënt mogelijke wijze te worden ingezet, hetgeen enerzijds de aangename sfeer kan bevorderen door een minder zichtbare inzet van politiemensen (kwalitatief efficiënte inzet) en anderzijds de kosten ten laste van de gemeenschap inzake de handhaving van de openbare orde naar aanleiding van voetbalwedstrijden kan doen dalen door het kwantitatief efficiënter inzetten van politiemensen. De vrijgemaakte capaciteit kan dan worden aangewend teneinde andere opdrachten uit te voeren. 2. Situatie in het stadion In het stadion heeft de organisator de eerstelijnsverantwoordelijkheid.Dienaangaande dient het belang te worden onderstreept van de voetbalwet.

Als gevolg van de voetbalwet en haar uitvoeringsbesluiten kan de inzet van de politiediensten in het stadion beperkt worden tot een absoluut minimum. Dit betekent dat politiemensen in het stadion enkel en alleen worden ingezet teneinde de orde te handhaven, zijnde op het moment dat de organisator hier ondanks de hem wettelijk toekomende verplichtingen niet meer in slaagt, alsmede de naleving van de voetbalwet en de andere toepasselijke wetgevingen te controleren.

Hierbij dient wel rekening gehouden te worden met artikel 22 van het Koninklijk Besluit van 3 juni 1999 houdende de regels voor het ticketbeheer ter gelegenheid van voetbalwedstrijden, zoals gewijzigd door het Koninklijk Besluit van 3 november 2001, waarbij wordt bepaald dat wanneer de burgemeester van de gemeente waarin de wedstrijd plaatsvindt, beslist om deze wedstrijd te kwalificeren als een wedstrijd met verhoogd toezicht, de organisator voor de toegangscontrole beroep moet doen op de bijstand van politieambtenaren.

Het belang van de rol van de organisator kan niet voldoende worden onderstreept. Naast de invulling van de plichten van de organisator overeenkomstig de voetbalwet en haar uitvoeringsbesluiten, dient specifiek gewezen te worden op de mogelijkheden om op lokaal vlak concrete afspraken te maken in het kader van de af te sluiten overeenkomsten in toepassing van artikel 5 van de voetbalwet. Deze overeenkomsten bieden de mogelijkheid om op lokaal vlak (en dus aangepast aan eenieders situatie) duidelijke, gedetailleerde en concrete afspraken te maken betreffende de plichten van de organisator, waarbij bovenstaande principes inzake de inzet van de politiemensen in het stadion mede als uitgangspunt dienen te worden genomen. Na elk seizoen dienen de bedoelde overeenkomsten ten gronde te worden geëvalueerd, teneinde elk nieuw seizoen over een aangepaste, actuele en efficiënte overeenkomst te kunnen beschikken.

In de bedoelde overeenkomsten kan voor het uitoefenen van bepaalde taken in het stadion tevens voorzien worden in de inzet van bewakingsondernemingen, en dit overeenkomstig de voorwaarden gesteld in de wet van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten (Belgisch Staatsblad 29 mei 1990), gewijzigd door de wetten van 18 juli 1997 (Belgisch Staatsblad 28 augustus 1997), 9 juni 1999 (Belgisch Staatsblad 29 juli 1999) en 10 juni 2001 (Belgisch Staatsblad 19 juli 2001). Deze bewakingsondernemingen kunnen mede helpen de taken van de politie in het stadion te verlichten. Er moet in dat kader wel een duidelijk onderscheid gemaakt worden met de taken en de rol van de stewards, zoals bedoeld in de voetbalwet en het Koninklijk besluit van 25 mei 1999 tot bepaling van de voorwaarden voor de indienstneming van voetbalstewards (Belgisch Staatsblad , 16 juni 1999). Het omkaderen van de supportersgroepen (onthaal en begeleiding) is een taak die enkel en alleen de stewards toekomt. In de overeenkomst zoals bedoeld in artikel 5 van de voetbalwet kunnen in voorkomend geval volgende taken worden voorzien voor een (vergunde) bewakingsonderneming in het stadion : a) het bewaken van toegangen of onderdelen van het stadion die niet door derden mogen worden betreden;b) het bewaken van kassa's, tickets en het wegbrengen van geldelijke opbrengsten;c) de toegangscontroles tot VIP-ruimtes;d) de bescherming van de scheidsrechters;e) het bewaken van parkings (zowel in als buiten het stadion). De taken vermeld onder a, c en d kunnen ook uitgeoefend worden door stewards. 1. Situatie buiten het stadion a) Algemeen : Ook buiten het stadion dienen de politiediensten kwalitatief en kwantitatief op een efficiënte manier te worden ingezet teneinde het handhaven van de openbare orde, onder de verantwoordelijkheid van de burgemeester, te garanderen.Kwantitatief dienen de politiediensten de politie-inzet planmatig te moduleren en te gradueren. Kwalitatief dient de politie-inzet verbonden te worden met het aanwezige risico. b) Akkoord tussen korpschef en bestuurlijke directeur-coördinator van de federale politie : Voor de aanvang van elk voetbalseizoen en na bekendmaking van de speelkalender dient in de politiezones die bestaan uit steden of gemeenten op wier grondgebied een voetbalclub van eerste of tweede klasse speelt, een akkoord te worden afgesloten tussen de burgemeester, de korpschef van de lokale politie en de bestuurlijke directeur-coördinator.Deze laatste handelt in dit verband steeds onder de hiërarchische leiding van de Directeur-generaal van de Algemene Directie Bestuurlijke politie van de federale politie. Dit akkoord komt ter vervanging van het vroegere zogenaamde eerste protocolakkoord. Dit akkoord dient minimaal volgende onderwerpen te behandelen : - de speelkalender van het seizoen met een planning van de in te zetten politiemensen voor elke wedstrijd, waarbij wordt aangegeven in welke gevallen naast de inzet van de lokale politie van de betrokken zone ook laterale steun en/of supralokale versterking zal worden gevraagd (cfr. infra); - principiële afspraken omtrent de aanduiding van het niveau (korpschef of bestuurlijke directeur-coördinator) die met de operationele leiding en coördinatie is belast. Punt 5.3. (« Operationele leiding en coördinatie bij een opdracht van supralokale versterking ») van de Ministeriële richtlijn MFO-2 van 3 april 2002 betreffende het personeel capaciteitsbeheer en het verlenen van versterking door de lokale politie bij opdrachten van bestuurlijke politie dient in dat kader te worden gevolgd; - hoe en in welke mate voor een bepaalde wedstrijd overleg wordt gepleegd met hulpdiensten, zoals brandweer en medische hulpdiensten, of met gespecialiseerde eenheden of diensten (spoorwegpolitie, metrobrigade, provinciale verkeerseenheden, coördinatie- en steundiensten, gerechtelijke diensten van het arrondissement, de federale reserve, etc.), of met vervoersmaatschappijen, supportersfederaties, etc.; - de principes inzake het houden van een coördinatievergadering voor de wedstrijd met alle betrokken partners (waar, wanneer, wie neemt initiatief, etc.); - de concrete afspraken inzake informatie-uitwisseling, zoals bepaald in deel B van onderhavige omzendbrief.

Dit akkoord wordt aangewend als planningsinstrument teneinde de beschikbare politiecapaciteit efficiënt te beheren en bepaalt voor elk van de op voorhand gekende wedstrijden (zijnde dus minimaal de wedstrijden van de nationale voetbalcompetitie) de geraamde inzet van de lokale politie, waarbij reeds wordt aangegeven voor welke wedstrijden zeker versterking zal worden gevraagd (lateraal en/of supralokaal, met specificatie over het feit of het gaat om personele steun en/of bijzonder middelen). In gemeenschappelijk overleg wordt reeds geëvalueerd wat men zou vragen gedurende het voetbalseizoen als versterking. De bedoeling is om vooraf, op basis van een aantal relevante parameters, de inzet van de politiemensen zoveel als mogelijk te moduleren in functie van het aanwezige risico verbonden aan een bepaalde wedstrijd (laag risico, midden risico, hoog risico), en dit in plaats van een inzet van politiediensten als terreinbezetting. Op basis van de concreet beschikbare informatie en de reële dreigingen dient te worden overgegaan tot een graduele inzet van het aantal politiemensen, waarbij deze inzet wordt gericht op de risicoplaatsen en de risicosupporters.

De raming van de inzet dient te worden gebaseerd op en gemotiveerd via een aantal relevante parameters, zoals : - een georganiseerde en gestuurde informatie-inwinning, overeenkomstig de bepalingen van artikel 44/1 en volgende van de wet op het politieambt en de Gemeenschappelijke richtlijn MFO-3 van 14 juni 2002 van de Ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken betreffende het informatiebeheer inzake gerechtelijke en bestuurlijke politie (Belgisch Staatsblad , 18 juni 2002); - reltraditie van supporters van bepaalde ploegen; - historiek van conflicten tussen supporters van spelende ploegen; - sportieve belangrijkheid van een wedstrijd (voorzover reeds op voorhand inschatbaar); - ligging van het stadion; - situatie in de stadionomgeving; - tijdstip van de wedstrijd; - infrastructurele mogelijkheden die een adequate supporterscheiding mogelijk maken, en dit reeds vanuit de diepte; - de evaluatie van het afgesloten akkoord van het afgelopen seizoen.

Daarnaast wordt voorzien in een evolutieclausule, waarbij de inzet van de politiediensten voor elke wedstrijd kan worden verminderd of vermeerderd in vergelijking met de in het akkoord opgenomen raming.

Het verminderen of vermeerderen van het aantal in te zetten politiemensen gebeurt in onderling overleg tussen de betrokken korpschef en de bestuurlijke directeur-coördinator, die handelt onder de hiërarchische leiding van de Directeur-generaal van de Algemene Directie Bestuurlijke politie van de federale politie. Deze beslissing dient in voorkomend geval te worden gebaseerd op en gemotiveerd via een aantal relevante parameters, zoals : - nieuwe gegevens betreffende de hierboven opgenomen parameters (in het bijzonder bijvoorbeeld incidenten tussen beide groepen tijdens het seizoen, het sportief belang van de wedstrijd, etc.); - relevante politie-informatie (intelligence) inzake intenties, tactieken en strategieën van bepaalde supportersgroepen, waarbij de informatieketen zoals opgezet in deel B van onderhavige omzendbrief bepalend is; - wijze waarop de gecontroleerde ticketverkoop is gerealiseerd (overeenkomstig de afgesproken procedures en basiseisen).

De beslissing tot het vermeerderen of verminderen van de inzet van het aantal politiemensen dient zo snel mogelijk te gebeuren, zijnde vanaf het ogenblik dat op basis van de relevante parameters een objectieve inschatting kan gemaakt worden van het aantal politiemensen dat meer of minder kan worden ingezet.

Tijdens de winterstop van elk voetbalseizoen wordt een eerste evaluatie gemaakt van het voor dat seizoen bestaande akkoord. In onderling overleg tussen de korpschef en de bestuurlijke directeur-coördinator, die handelt onder de hiërarchische leiding van de Directeur-generaal van de Algemene Directie Bestuurlijke politie van de federale politie, kan op dat moment beslist worden om op basis van de hierboven vermelde parameters een aanpassing te doen van het aantal in te zetten manschappen voor deze wedstrijden waarop de dienovereenkomstige parameters betrekking hebben. Dit belet uiteraard niet dat er tijdens het verloop van de tweede seizoenshelft verder gebruik gemaakt wordt van de opgenomen evolutieclausule.

Op het einde van het seizoen wordt dit akkoord in onderling overleg tussen de korpschef en de bestuurlijke directeur-coördinator ten gronde geëvalueerd en wordt van deze evaluatie gebruik gemaakt bij de opmaak van het akkoord voor het nieuw speelseizoen, teneinde op een nog efficiëntere manier de inzet van de politiemensen te plannen. Via deze werkwijze kan vermeld akkoord elk seizoen worden verrijkt op basis van de ervaringen opgedaan tijdens het afgelopen seizoen of de afgelopen seizoenen.

Het hier bedoelde akkoord wordt na ondertekening ervan via de bestuurlijke directeur-coördinator overgemaakt aan de Directie Bestuurlijke Operaties en Informatiehuishouding van de Algemene Directie Bestuurlijke Politie van de federale politie. De resultaten van de evaluatie en de gevolgen die deze evaluatie heeft gehad op de inhoud van het akkoord voor het nieuwe seizoen worden in de loop van de maand augustus van elk jaar eveneens door de bestuurlijke directeur-coördinator meegedeeld aan deze Directie.

Voor eenmalige of op voorhand niet gekende wedstrijden (vriendschappelijk, bekerwedstrijden, internationale wedstrijden) worden op voorhand (vanaf bekendmaking van de datum van de wedstrijd) de nodige afspraken gemaakt tussen de korpschef en de bestuurlijke directeur-coördinator inzake het aantal in te zetten politiemensen.

Bij het bepalen van dit aantal wordt gehandeld overeenkomstig de hierboven vermelde principes inzake efficiënte inzet.

De in dit punt vermelde bepalingen zijn, voor wat betreft de verplichting tot het sluiten van een akkoord en de modaliteiten hieraan verbonden, van toepassing vanaf het speelseizoen 2003-2004.

Het wordt de betrokken politiezones echter aanbevolen om indien mogelijk reeds vanaf het in werking treden van onderhavige omzendbrief dergelijk akkoord op te stellen, dan wel te handelen overeenkomstig de in deze omzendbrief vastgelegde principes. a) Andere bepalingen : De middelen ter handhaving van de openbare orde dienen gelinkt te worden aan de aanwezige risicoplaatsen en -supporters (een consequente oriëntatie op de harde kernen).Het toezien op de strikte naleving van de voetbalwet (zowel wat betreft de plichten van de organisatoren als het gedrag van de supporters) dient één van de aandachtspunten te zijn voor de politiediensten.

De ministeriële omzendbrief OOP 35 van 12 maart 2002 betreffende het vervolgingsbeleid inzake voetbalaangelegenheden vermeldde reeds dat talrijke inbreuken die worden gepleegd in de stadions, niet - of niet voldoende - door de bevoegde politiediensten worden vastgesteld, waardoor de supporter een straffeloosheidsgevoel krijgt. Deze situatie blijft zich tot op heden verder zetten, in het bijzonder wat betreft de leden van de diverse harde kernen. Door de verschillende leden van deze harde kernen worden heel regelmatig inbreuken gepleegd op de voetbalwet en ten aanzien van deze personen wordt slechts sporadisch proces-verbaal opgesteld op basis van de voetbalwet. Het is dan ook noodzakelijk en van cruciaal belang dat de politiediensten een consequent vervolgingsbeleid voeren, in het bijzonder ten aanzien van deze leden van de harde kern. Dit dient één van de absolute prioriteiten te zijn van de politiediensten bij de aanpak van voetbalgerelateerd geweld. Het vervolgingsbeleid ten aanzien van deze leden van de harde kern op basis van de voetbalwet zal per politiedienst afzonderlijk worden opgevolgd door de voetbalcel van de Algemene Directie van de Algemene Rijkspolitie.

Een efficiënte inzet van het aantal politiemensen wordt hoofdzakelijk bewerkstelligd door het ter beschikking hebben van concrete, juiste, voldoende en relevante informatie. In dat kader dienen de bepalingen van artikel 44/1 en volgende van de wet op het politieambt en de Gemeenschappelijke richtlijn MFO-3 van 14 juni 2002 van de Ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken betreffende het informatiebeheer inzake gerechtelijke en bestuurlijke politie (Belgisch Staatsblad , 18 juni 2002) te worden nageleefd.

Naast de bepalingen inzake de informatiehuishouding, zoals bepaald in deel B van onderhavige omzendbrief, kan ook de ticketverkoop reeds een aantal indicaties geven die het nodige belang kunnen hebben voor een efficiënte inzet van het aantal politiemensen. Een controle op de naleving door de organisatoren van het Koninklijk Besluit van 3 juni 1999 houdende de regels voor het ticketbeheer ter gelegenheid van voetbalwedstrijden, zoals gewijzigd door het Koninklijk Besluit van 3 november 2001 kan hierbij heel wat nuttige informatie opleveren inzake het publiek dat men kan verwachten. Dit kan vooreerst betrekking hebben op de informatie voortkomend uit de ticketverkoop an sich, zonder dat er hiervoor een inbreuk dient te zijn op de voetbalwet en de hiervoor genoemde uitvoeringsbesluiten. Daarnaast kunnen bij dergelijke controle ook inbreuken op de voetbalwet en de hiervoor genoemde uitvoeringsbesluiten worden vastgesteld, waarbij dit tevens de nodige informatie kan opleveren voor de inzet van de politiediensten, en waarbij tevens een proces-verbaal kan worden opgesteld lastens de organisator.

Tenslotte is het van belang om een debriefing te organiseren na de wedstrijd, zeker indien er zich naar aanleiding van de betreffende wedstrijd ongeregeldheden hebben voorgedaan. Op deze debriefing, die georganiseerd wordt door de diensten van het niveau waaraan de operationele leiding en coördinatie naar aanleiding van de wedstrijd werd toevertrouwd, worden alle relevante en betrokken actoren uitgenodigd, waaronder ook de spotters van de bezoekende ploeg. Deze debriefing maakt een evaluatie van de politie-inzet en het politieoptreden, alsmede van de maatregelen genomen door de organisator, en dit in relatie met de eventuele ongeregeldheden die zich hebben voorgedaan. Uit deze debriefing worden de nodige lessen getrokken naar de toekomst toe. Indien er zich ernstige ongeregeldheden hebben voorgedaan, wordt tevens een uitnodiging gestuurd voor deze debriefing naar de voetbalcel van de Algemene Directie van de Algemene Rijkspolitie en de in deel B bedoelde cel Integrale Voetbalveiligheid.

DEEL B : DE INFORMATIEHUISHOUDING EN DE TAKEN VAN DE SPOTTERS 1. De cel « Integrale Voetbalveiligheid » Binnen de Directie Bestuurlijke Operaties en Informatiehuishouding van de Algemene Directie Bestuurlijke Politie van de federale politie, werd een cel opgericht die gespecialiseerd is in voetbal, de cel « Integrale Voetbalveiligheid » genaamd, met zetel in de Fritz Toussaintstraat 47 (blok R - 4e verdieping) te 1050 Brussel. Deze cel coördineert de actie van de verschillende politiediensten die een rol vervullen bij de aanpak van het voetbalgeweld; zij verzekert de informatiedoorstroming tussen die diensten, met als doel het Belgische hooliganismefenomeen in kaart te brengen, te beheersen en op termijn af te bouwen.

Deze cel fungeert, overeenkomstig het Besluit van de Raad van de Europese Unie van 25 april 2002 inzake veiligheid naar aanleiding van voetbalwedstrijden met een internationale dimensie (Officieel Publicatieblad, 8 mei 2002), als uniek en rechtstreeks aanspreekpunt voor de buitenlandse politiediensten met betrekking tot de politionele voetbalproblematiek en in het bijzonder als onderdeel van het politioneel informatienetwerk van nationale informatiepunten inzake voetbalwedstrijden met internationale dimensie.

In de hoedanigheid van centrale informatie- en coördinatiedienst, draagt de cel Integrale Voetbalveiligheid bij tot het verbeteren van de kwaliteit van de dienst ordehandhaving tijdens voetbalmanifestaties, onder meer door de volgende acties : - bijdragen tot het verbeteren van de informatieuitwisseling en -verwerking tussen de Belgische politiediensten door o.a. de coördinatie van de spotterswerking; - een permanente algemene trendanalyse bijhouden van het fenomeen van het voetbalgeweld en van de verschillende aspecten van dit fenomeen door het opzetten van een informatieuitwisselingssysteem met de betrokken politiediensten. Deze analyse moet het optreden van de politiediensten beter oriënteren en de besluitvorming van de betrokken overheden ondersteunen; - een evaluatiesysteem ontwikkelen van de ordehandhaving naar aanleiding van voetbalwedstrijden : aan de hand van de vooraf ingeschatte risico's, een analyse van het verloop van de incidenten en van de door de spotters opgestelde verslagen een evaluatie gericht op efficiëntie per wedstrijd mogelijk maken; - technieken en tactieken ontwikkelen inzake openbare ordehandhaving met het oog op het verhogen van de pakkans in geval van strafrechtelijke of administratiefrechtelijke inbreuken : - stimuleren van het gebruik van videocamera's buiten de stadions; - de verbetering van de opgenomen beeldkwaliteit, hetgeen toelaat verdachten beter te identificeren en doeltreffender te vervolgen; - bijdragen tot het responsabiliseren van de organisatoren van voetbalwedstrijden door middel van het uniformiseren van de veiligheidsovereenkomsten gesloten krachtens artikel 5 van de wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden; - onderzoek verrichten naar het profiel van de hooligan en nagaan op welke manier men het deelnemen aan het hooligangebeuren kan ontmoedigen (activiteiten buiten het voetbal,. . .);

De cel « Integrale voetbalveiligheid » ondersteunt de, overeenkomstig het Koninklijk Besluit van 15 juni 1999 betreffende het veiligheids- en coördinatiebeleid naar aanleiding van voetbalwedstrijden, binnen de Algemene Directie van de Algemene Rijkspolitie opgerichte voetbalcel bij haar opdrachten zoals bedoeld in artikel 15, 1° tot en met ten 4° en 7° van dit Koninklijk Besluit. 2. De omkadering van voetbalsupporters door de spotters 2.1. Definitie van de spotter De spotter is een politieman of -vrouw die door zijn gespecialiseerde professionele kennis van de identiteit van de risicosupporters, alsook van hun tactieken en hun strategieën, enerzijds tactische en operationele ondersteuning geeft aan de openbare ordehandhaving bij voetbalwedstrijden en anderzijds de gerechtelijke en/of administratieve onderzoeken (2) die eruit kunnen voortvloeien, leidt of ondersteunt.

De ondersteuning van de spotter bij de ordehandhaving bestaat erin om alle relevante informatie over de doelgroep van supporters te verzamelen, om die vlug te verstrekken aan de verantwoordelijke van de ordedienst en om op het terrein een zichtbare aanwezigheid te verzekeren opdat voetbalgerelateerde incidenten kunnen voorkomen, beperkt of gestopt worden.

De ondersteuning bij gerechtelijke of administratieve onderzoeken bestaat uit het meewerken aan het identificeren van daders van strafrechtelijke of administratieve inbreuken, en het (mee) onderbouwen van de bewijslast. 2.2. Aanwijzing van spotters en « cicerones » De burgemeester, of in het geval van meergemeentezones, het politiecollege, van steden of gemeenten op wier grondgebied een voetbalclub van eerste of tweede nationale klasse speelt, wijzen binnen hun politiekorps een aantal politieambtenaren aan die de functie van spotter zullen waarnemen. Het aantal aan te wijzen spotters dient te worden bepaald in functie van de specifieke kenmerken (risicograad) van de betrokken supportersgroep en rekening houdend met de vigerende regelgeving inzake de werktijden (3). Voor de clubs van eerste klasse dienen voor elke wedstrijd minstens twee spotters de supporters van de betrokken club te begeleiden. Voor de clubs van tweede klasse geldt een minimum van één spotter per wedstrijd wanneer deze wedstrijd door de burgemeester wordt gekwalificeerd als een wedstrijd met verhoogd toezicht in de zin van artikel 22 van het Koninklijk besluit van 3 juni 1999 houdende de regels voor het ticketbeheer ter gelegenheid van voetbalwedstrijden, zoals gewijzigd door het koninklijk besluit van 3 november 2001.

Gemeenten met een voetbalclub van een lagere afdeling, kunnen eveneens, wanneer het risico dit zou noodzakelijk maken en in overleg met de cel Integrale Voetbalveiligheid, spotters aanwijzen.

Daarnaast wijst de burgemeester of het politiecollege, voor de clubs van eerste en tweede klasse, politieambtenaren « cicerones » aan wier opdracht zal bestaan uit het ontvangen en begeleiden van de bezoekende spotters. De functie van cicerone kan worden vervuld door een spotter van de thuisspelende ploeg, op voorwaarde dat het minimum aantal in te zetten spotters conform het bepaalde in de eerste alinea wordt gerespecteerd. Deze functie kan eveneens waargenomen worden door een politiefunctionaris die over voldoende terreinkennis beschikt.

De « cicerone » die belast is met het begeleiden van de spotters van de bezoekende ploeg wordt voor de wedstrijd geselecteerd door de verantwoordelijke van de ordedienst in functie van de dienstbehoeften op het terrein en uit de vooraf bepaalde en overgemaakte lijst aan de cel Integrale Voetbalveiligheid.

De gegevens van de aangewezen politieagenten worden overgemaakt aan de cel Integrale Voetbalveiligheid, die de officiële lijst bijhoudt van de spotters en van de cicerones (alsmede van de dossierbeheerders) van de clubs van eerste, tweede en derde nationale klasse.

Deze lijst wordt verspreid aan de betrokken politiediensten, aan de voetbalclubs van eerste, tweede en derde nationale klasse, aan de voetbalcel ingesteld binnen de Algemene Directie van de Algemene Rijkspolitie, alsook aan de Koninklijke Belgische Voetbalbond. 2.3. Profiel De spotter is een politieman of -vrouw die - ervaring heeft met openbare ordehandhaving tijdens voetbalwedstrijden; - de supporters, die de doelgroep vormen, goed kent; - flexibele werktijden aanvaardt; - beschikt over de nodige sociale vaardigheden om op verschillende maatschappelijke niveaus contacten op te starten, uit te bouwen en te onderhouden; - beschikt over goede communicatieve vaardigheden om onder alle omstandigheden de interpersoonlijke relaties in stand te houden; - beschikt over een goed visueel geheugen (fysionomist); - beschikt over de nodige psychische en fysische vaardigheden; - een doorgedreven interesse heeft voor het voetbalgebeuren; - gevoelig is voor de problematiek van het voetbalgeweld; - bij voorkeur tweetalig is (Frans/Nederlands) en, indien mogelijk, Engels spreekt. 2.4. Opdrachten 2.4.1. Doel Het doel van de spotterswerking is bij te dragen aan de organisatie van een politieoperatie op basis van de door hen ingezamelde informatie. De interventie van de spotters beoogt enerzijds het rendabel maken en het inperken van het dispositief van de ordedienst en anderzijds het beperken van de incidenten die zich voordoen naar aanleiding van voetbalwedstrijden. 2.4.2. Algemene opdrachten De spotter verzamelt de informatie die nuttig is voor het bepalen van de risicograad die gepaard gaat met een voetbalwedstrijd die de door hem omkaderde supporters bijwonen, ongeacht of die wedstrijd nu wordt gespeeld door de aangemoedigde ploeg of niet (4).

Die informatieinzameling ligt in de lijn van een gestructureerd proces waardoor de met elkaar overeenstemmende tekens, die eventuele incidenten doen vermoeden, kunnen worden opgespoord. Als zij op het geschikte moment worden geïdentificeerd, kan er een snelle aanpassing van het tactische en operationele plan van de ordedienst in werking treden.

De spotter bevindt zich aan de basis van dit proces.

Hij verstrekt de ingezamelde informatie aan de korpschef van zijn politiedienst, alsook aan de cel Integrale Voetbalveiligheid van de federale politie.

De opdracht van de spotter is voornamelijk preventief en bestaat erin om de diensten die belast zijn met ordehandhaving en gerechtelijke opdrachten bij te staan en te ondersteunen. In principe wordt geen enkele repressieve taak aan de spotter toegekend, met de bedoeling om zijn, op het veld verkregen, bevoorrechte positie veilig te stellen.

Teneinde deze opdracht tot een goed einde te brengen, wordt de volgende niet-limitatieve lijst van taken aan de spotters toegekend : - opbouwen van een diepgaande kennis van de risico-supporters met het doel hun anonimiteit op het terrein te doorbreken; - het verschaffen van informatie aan de dossierbeheerder of zijn aangestelde in functie van het beheer en het actualiseren van het persoonlijk dossier van de risicosupporters; - inzicht verwerven in de structuren, allianties, tactieken en strategieën van de groepen risico-supporters; - « high-profile » aanwezigheid verzekeren in het kader van een preventief ontradend optreden; - contacten onderhouden met de informanten; - actief ondersteunen van de politiek die wordt gevoerd inzake burgerlijke waarschuwingen en uitsluitingen uitgesproken door de clubs; - actief meewerken aan de naleving van de stadionverboden die zowel door het gerechtelijke gezag als door de administratie worden opgelegd; - indien nodig, op verzoek van de verantwoordelijke van de ordedienst, de coördinatievergaderingen bijwonen die naar aanleiding van wedstrijden met verhoogd toezicht worden georganiseerd (5); de korpschef kan naar dergelijke vergaderingen eveneens andere politieambtenaren met kennis in dit domein afvaardigen; - een advies formuleren naar aanleiding van de opstelling van de jaarlijkse veiligheidsovereenkomst gesloten krachtens artikel 5 van de wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden; - het hooliganismefenomeen blijven opvolgen en zich daarin perfectioneren (lezen van sportartikels, raadplegen van Internetsites van clubs en supporters, ontmoeten van supporters buiten de wedstrijden. . .).

Uit deze algemene opsomming kan men een functiebeschrijving halen en behoudt de spotter een bepaalde vrijheid inzake de professionele creativiteit (6). 2.4.3. Specifieke opdrachten 2.4.3.1. Bij nationale thuiswedstrijden Bij de thuiswedstrijden worden de volgende opdrachten aan de spotter toegekend : a) voor de wedstrijd : - de spotter verzamelt de informatie over de bedoelingen van eventuele harde kernen van lokale supporters en van bezoekende supporters (aantal supporters, bedoelingen, geestestoestand,.. .); - hij analyseert die informatie, en alle andere relevante informatie, en bepaalt de wedstrijdgerelateerde risico's; - hij verstrekt, via de dossierbeheerder van zijn korps, de ingezamelde informatie en de analyse ervan aan de cel Integrale Voetbalveiligheid van de federale politie en aan de verantwoordelijke van de ordedienst; hij formuleert in voorkomend geval een advies voor de verantwoordelijke van de ordedienst betreffende de te ontwikkelen tactische en operationele middelen; - hij woont de briefing van de (lokale) politie bij en vermeldt er de eventueel allerlaatste ingezamelde informatie (7); - hij houdt toezicht op de activiteiten van de risicosupporters van zijn doelgroep. b) tijdens de wedstrijd - de spotter observeert ononderbroken zijn doelgroep en spoort eventueel afwijkend gedrag op; - hij voorkomt en beperkt het gedrag dat aanleiding kan geven tot uitspattingen, hetzij door persoonlijk op te treden, hetzij door op een snelle, duidelijke en volledige manier de verantwoordelijke van de ordedienst op de hoogte te brengen. c) na de wedstrijd - de spotter houdt toezicht op de evacuatie van het stadion; - hij houdt de onmiddellijke omgeving van het stadion, de supportersbussen, de supporterscafés,. . . in de gaten en verspreidt de informatie betreffende de meest recente intenties van de supporters; - hij woont, in de mate van het mogelijke, de debriefing van de lokale politie bij (8); - hij brengt informatie aan die kan helpen bij de herkenning van de supporters die verdacht worden inbreuken tegen de wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden of misdrijven te hebben gepleegd of die nuttig kan zijn om de documentatie betreffende de harde kernen aan te vullen. 2.4.3.2. Bij nationale wedstrijden op verplaatsing a) voor de wedstrijd neemt de spotter de volgende opdrachten op zich, waarvan hij de prioriteit bepaalt in overleg met de verantwoordelijke van de ordedienst : - de spotter verzamelt inlichtingen over de bedoelingen van de eventuele harde supporterskernen; - hij deelt, via de dossierbeheerder van zijn korps, de relevante informatie mee aan de cel Integrale Voetbalveiligheid, alsook aan de lokale politiedienst die belast is met ordehandhaving; - de spotter begeleidt supportersgroepen op verplaatsing; - hij houdt toezicht op de activiteiten van zijn supporters; - hij meldt zich aan bij de verantwoordelijke van de ordedienst of zijn afgevaardigde; - hij woont, in de mate van het mogelijke, de briefing bij van de lokale politie en vermeldt er de eventueel allerlaatste ingezamelde informatie (9); - hij biedt steun aan de lokale politiediensten tijdens de uitoefening van hun opdracht. b) tijdens de wedstrijd Het gaat om dezelfde taken als die hem werden toegekend voor de thuiswedstrijden.c) na de wedstrijd Het gaat om dezelfde taken als die hem werden toegekend voor de thuiswedstrijden. Wanneer de spotters vernemen dat er na de wedstrijd moeilijkheden te vrezen zijn met de harde kern, eventueel op andere plaatsen, begeleiden de spotters de supporters en nemen zij de nodige maatregelen om incidenten te voorkomen. 2.4.3.3. Bij internationale wedstrijden gespeeld door nationale elftallen of ploegen van buitenlandse origine in België Wanneer buitenlandse ploegen deelnemen aan voetbalwedstrijden op het Belgische grondgebied, wint de spotter inlichtingen in over de bedoelingen van de supportersgroepen die hij in de gaten moet houden.

Als uit de ingezamelde inlichtingen afgeleid kan worden dat die supporters incidenten zouden kunnen uitlokken, begeleidt hij, op formeel verzoek van de verantwoordelijke van de ordedienst, de supporters en neemt hij dezelfde taken waar als die worden beschreven in de punten 2.4.3.1. of 2.4.3.2.

Dit betekent dat de spotter zijn doelgroep zal opvolgen, zelfs als diens gesteunde club de internationale wedstrijd in kwestie niet speelt. 2.4.3.4. Bij internationale wedstrijden gespeeld door Belgische clubs of de nationale ploeg in het buitenland Wanneer een Belgische club of de nationale ploeg deelneemt aan een voetbalwedstrijd gespeeld in het buitenland, wint de spotter inlichtingen in over de bedoelingen van de supportersgroep die hij in de gaten moet houden. Als uit die ingezamelde inlichtingen blijkt dat die supporters, naar aanleiding van die wedstrijd, aan de oorsprong zouden kunnen liggen van incidenten, brengt hij, via de dossierbeheerder, de cel Integrale Voetbalveiligheid hiervan op de hoogte.

Als er in het kader van deze wedstrijd een vraag tot begeleiding van de Belgische supporters door spotters wordt overgemaakt door de bevoegde buitenlandse dienst, dan neemt de cel Integrale Voetbalveiligheid de beslissing om al dan niet in te gaan op deze vraag (10). Deze beslissing wordt genomen op voorwaarde van een goedkeuring door de korpschef van de betrokken zone. Het aantal en de identiteit van de spotters die de wedstrijd zullen bijwonen wordt bepaald door de cel Integrale Voetbalveiligheid na advies van de korpschef van de betrokken politiezone of zijn vertegenwoordiger, of in voorkomend geval, de overste van de eenheid van de federale politie.

Het komt in dat kader eveneens toe aan de cel Integrale Voetbalveiligheid om, in overleg met het nationaal informatiepunt voetbal van het andere land, het optreden van de spotters die de supporters naar het buitenland zullen begeleiden en de taken zullen waarnemen die worden beschreven in punt 2.4.3.2., te coördineren. 2.4.3.5. Bij wedstrijden van de nationale ploeg in België Wanneer de Belgische nationale ploeg wedstrijden speelt in België, brengen de spotters, via de dossierbeheerder, de cel Integrale Voetbalveiligheid op de hoogte van de bedoelingen van de supporters die zij omkaderen. Deze cel coördineert het optreden van de spotters.

Zij beslist, in functie van de specifieke wedstrijdgerelateerde risico's, over de nadere regels voor het inzetten van de spotters en meer bepaald over het aantal en de identiteit van de spotters die de wedstrijd zullen bijwonen. 2.4.4. Relatie met de verantwoordelijke van de ordedienst De spotter die de bezoekende supporters begeleidt, fungeert als adviseur van de verantwoordelijke van de ordedienst. Vooraf aan de wedstrijd wordt er overleg gepleegd tussen de spotters en de verantwoordelijke van de ordedienst over de wijze waarop men gaat samenwerken. Zij komen tot overeenstemming met betrekking tot de volgende punten : - uitwisseling van informatie (hoe, wanneer, door wie, na de wedstrijd. . .); - communicatie tussen de spotters en de verantwoordelijke van de ordedienst; - plaats waar de spotter voor, tijdens en na de wedstrijd werkt.

De spotters dienen de verantwoordelijke dadelijk te voorzien van de beste informatie die beschikbaar is. De verantwoordelijke van de ordedienst houdt er rekening mee bij zijn manoeuvers en neemt de maatregelen die aangewezen zijn in functie van de doorgegeven informatie omtrent bewegingen en intenties van de supporters.

De verantwoordelijke van de ordedienst houdt er rekening mee dat de nodige discretie in acht genomen wordt opdat de positie van de spotters tegenover de harde kern niet in het gedrang komt. Daartoe maakt hij een afweging tussen onmiddellijke operationele belangen en toekomstige belangen van de spotters in hun bevoorrechte informatiepositie. Indien geen onmiddellijk noodzaak bestaat om een actie te ondernemen waarbij de supporters een mogelijk verband kunnen leggen tussen het optreden van de ordediensten en de aanwijzingen van spotters, onthoudt de verantwoordelijke van de ordedienst zich hiervan.

De spotters en de verantwoordelijke van de ordedienst werken op collegiale wijze samen teneinde openbare ordeverstoringen te voorkomen.

Behoudens de gevallen waarin, overeenkomstig artikel 7/1, 7/2 of 7/3 van de wet op het politieambt, de operationele leiding en coördinatie zou worden toegekend aan de bestuurlijke directeur-coördinator, oefenen de spotters hun opdracht uit onder de operationele leiding en coördinatie van de korpschef van de politiezone waar de wedstrijd plaatsvindt. Betrokken persoon ziet toe op de efficiënte samenwerking tussen de spotters en de verantwoordelijke van de ordedienst zoals beschreven in dit punt.

De spotters oefenen hun taak uit conform punt 2.7 van huidige omzendbrief. 2.4.5. Relatie met de harde kern van de supporters De spotter onderhoudt goede contacten met de harde kern van de supporters. Hij kent de leden van de harde kern bij naam en toenaam, hij kent hun plaats in de hiërarchie, alsook hun onderlinge relaties.

Dit betekent dat de spotter nauwe relaties moet onderhouden met de supporters. Hij dient hierbij niet uit het oog te verliezen dat hij in functie van spotter de hoedanigheid van politieman heeft met alle bevoegdheden en verplichtingen die dit met zich meebrengt. 2.4.6. Relatie met de stewards De spotters en de stewards kennen elkaar en wisselen de nodige informatie uit. De spotters respecteren de algemene filosofie waarbij de organisator de eerste verantwoordelijke is binnen het stadion om de openbare orde te vrijwaren. Hiertoe zet de organisator de nodige stewards in. Wanneer de stewards de openbare ordeverstoringen niet kunnen stoppen nemen de spotters de nodige initiatieven.

Wanneer de spotters niet slagen in hun opdracht om de gemoederen te kalmeren treden de lokale ordediensten op. De spotters en de stewards wisselen onder elkaar informatie betreffende de supporters uit. 2.4.7 Relatie met de supportersfederaties De supportersfederaties zijn actief betrokken bij de werking van de club en nemen deel aan de lokale adviesraad. Ook de spotters kunnen hierbij betrokken worden en advies geven. De spotters onderhouden nauwe contacten met de supportersfederaties betreffende de ticketverkoop en de verplaatsingen van de supportersclubs. De spotters ondersteunen de supportersclubs wanneer deze moeilijkheden ondervinden met risicosupporters. De spotters zien toe op de naleving van de gerechtelijke, administratieve en burgerrechtelijke stadionverboden. 2.4.8. De uitwisseling en het verstrekken van de ingezamelde informatie De uitwisseling en het verstrekken van de ingezamelde informatie geschiedt overeenkomstig hetgeen vermeld is in de Gemeenschappelijke richtlijn MFO-3 van 14 juni 2002 van de Ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken betreffende het informatiebeheer inzake gerechtelijke en bestuurlijke politie (Belgisch Staatsblad , 18 juni 2002).

De informatie kan opgedeeld worden in vier types. 2.4.8.1. Strategische informatie : gegevens die het evenement in al zijn dimensies omschrijven met bijzondere aandacht voor de veiligheidsrisico's die het evenement met zich meebrengt. De cel Integrale Voetbalveiligheid verzamelt deze informatie en is verantwoordelijk voor het verstrekken ervan aan de betrokken politiediensten en aan buitenlandse aanvragers.

De strategische informatie bevat een aantal aspecten : a) beschrijving stadions + omgeving b) de club c) wedstrijdkalender d) de politiediensten e) gewone supporters f) risicosupporters a) Beschrijving stadions + omgeving In functie van een optimale organisatie van het evenement is het noodzakelijk dat alle partijen een goede kennis hebben van het terrein en een inzicht inzake bereikbaarheid, mogelijke problemen en mogelijkheden van openbaar vervoer. Om dit mogelijk te maken worden er per club in eerste en tweede klasse een aantal gegevens verzameld zoals : - een kaart van België met daarop de stad aangeduid (plan); - ligging van het stadion in de stad (stadsplan met daarop stadion aangeduid); - stadion + parkings (plan); - bereikbaarheid stadion met auto (routebeschrijving- plans, foto's + tekst); - bereikbaarheid stadion met openbaar vervoer (plans + foto's + tekst); - plan stadion met daarop de benaming van de tribunes en de vakken bezoekers expliciet aangeduid; - luchtfoto's van het stadion (foto's + tekst); - foto's met zicht op de verschillende ingangen met aanduiding voor bezoekers of thuissupporters (foto's + tekst); - omschrijving van de klassieke incidenten tussen de rivaliserende sides zoals ze zich in het verleden afspeelden en welke dienstig kunnen zijn voor de bezoekende spotters.

Deze informatie wordt door de lokale politie ter beschikking gesteld van de cel Integrale Voetbalveiligheid welke zorgt voor de digitalisering en de distributie naar de politiediensten, spotters en andere mogelijke belanghebbenden.

Daarnaast wordt ook de volgende informatie ter beschikking gesteld van de spotters en de lokale ordehandhaving (federale en lokale politie) : - plan stadion + parkings met aanduiding van de plaatsen waar de klassieke moeilijkheden zich voordoen + eventueel de café's van de harde kernen, alsmede alle nuttige informatie voor de spotters.

Deze informatie zal alleen worden gebruikt voor politionele doeleinden. b) De club : algemene gegevens van de club, functies + namen + coördinaten.c) De wedstrijdkalender : de wedstrijdkalender + de inschatting van de politie omtrent de risico's die een bepaalde wedstrijd inhoudt.d) De politiediensten : coördinaten van de betrokken politiediensten.e) De gewone supporters : algemene beschrijving van supporters met de aantallen, gedragingen,.. . f) De risicosupporters : Beschrijving van de harde kern + informatie over de harde kernen, samenstelling van de harde kernen met hun gewoontes, aantal personen dat op de been kan gebracht worden,.. .

Een correcte vergaring en efficiënte uitwisseling van deze strategische informatie aan de cel Integrale Voetbalveiligheid, vervangt de infofiche, voorzien in fine van punt 6 (beschrijvend dossier) van de Ministeriële omzendbrief OOP 27 van 30 juli 1998 betreffende de handhaving van de openbare orde naar aanleiding van voetbalwedstrijden (Belgisch Staatsblad , 16 oktober 1998). 2.4.8.2. Operationele informatie : gegevens die toelaten om een correct beeld te krijgen van de gebeurtenissen in het kader van het evenement. Het gaat om gegevens betreffende een bepaalde wedstrijd of tornooi, zoals : totaal aantal bezoekers dat verwacht wordt, opgedeeld naar gewone bezoekers en risicosupporters, vervoermiddelen, reiswegen, aankomsttijden, te verwachten risico's, gemaakte afspraken en begeleiding van de supporters.

De dossierhouders van de lokale politie zijn verantwoordelijk voor deze informatie en voor de uitwisseling ervan tussen de lokale politiediensten en de cel Integrale Voetbalveiligheid voor elke wedstrijd. 2.4.8.3. Tactische informatie : gegevens die de operationele verantwoordelijken de gelegenheid bieden op gepaste wijze op te treden ten behoeve van de ordehandhaving en veiligheid rond het evenement.

De spotter beschikt, door zijn functie, over geprivilegieerde informatie m.b.t. de supporters, hun gewoontes, hun bedoelingen,. . . . Die informatie kan van het grootste belang zijn om de ordehandhaving bij de voetbalwedstrijden te verzekeren. De door de spotters ingezamelde informatie dient dus op federaal niveau gecentraliseerd en behandeld te worden. Daarvoor noteert de spotter aan de hand van het « spottersverslag », na elke voetbalwedstrijd die hij als spotter heeft bijgewoond, de informatiegegevens die hij heeft ingewonnen. Dit ingevuld verslag wordt aan de cel Integrale Voetbalveiligheid gericht binnen de week na de wedstrijd.

Door middel van dit formulier voert de spotter een eerste politiële analyse uit van de eventuele incidenten naar gelang van de bijdrage van de verschillende tussenkomende partijen (risicosupporters, ordediensten, spotters, stewards. . .). 2.4.8.4. Persoonsgebonden informatie De spotter en/of de dossierbeheerder stelt dat gedeelte van het spottersverslag dat betrekking heeft op de informatie inzake persoonsgegevens van bestuurlijke politie op overeenkomstig alle geldende richtlijnen terzake. In dit kader wordt nauw samengewerkt met de Algemene Directie Bestuurlijke Politie van de federale politie, sectie documentatie groeperingen en personen van de Directie Bestuurlijke Operaties en Informatiehuishouding (DGA/DAO/DOCU).

De ingezamelde gegevens worden daarna geanalyseerd op politieel niveau en aangevuld door de cel Integrale Voetbalveiligheid die ze naar gelang van de behoeften verspreidt naar de verschillende politiediensten en de binnen de Algemene Directie van de Algemene Rijkspolitie opgerichte voetbalcel. 2.5. Opleiding van de spotters Voor de spotters worden er jaarlijks twee specifieke opleidingen georganiseerd door de cel Integrale Voetbalveiligheid.

Naar aanleiding van deze opleidingsdagen kunnen de verschillende spotters uit het land elkaar ontmoeten, waarbij ze de gelegenheid krijgen om onderling professionele relaties te onderhouden.

Het eerste doel van die opleidingen is dus een uitwisselingsforum te creëren met betrekking tot de ervaringen die op het terrein werden opgedaan.

Het tweede doel bestaat uit een theoretische opleiding, die door deskundigen verstrekt wordt, gestructureerd rond de volgende thema's (enumeratieve lijst) : - de toepasbare wetgeving; - de elementen van communicatie- en massapsychologie; - de onderhandelingstechnieken; - het conflictenbeheer; - de geweldbeheersingstechnieken; - het gebruik van verdedigingswapens; - de ordehandhavingstechnieken (anticipatie, inschatting, tactieken, radioprocedure,. . .); - de technieken voor de verzameling, behandeling en exploitatie van informatiegegevens inzake voetbal; - de deontologie. 2.6. Specifieke uitrusting De spotter werkt in burgerkleding en beschikt minimaal over de volgende uitrusting : - een GSM; - een federale accreditatie, met een foto, die toegang geeft tot het geheel van de stadions in België en die door de cel Integrale Voetbalveiligheid verstrekt wordt; - een computer met Internetaansluiting op het bureau. 2.7. Deontologie De spotter verkiest een creatieve werkwijze die de bij de politie van kracht zijnde algemene deontologie eerbiedigt.

Zijn bijzondere positie in het politielandschap en zijn relatie met de supportersdoelgroep onderwerpen hem aan specifieke eisen en druk die hem echter geenszins mogen vrijstellen de deontologische en beroepsregels die van toepassing zijn op de politieagenten, na te leven.

Integriteit, objectiviteit, discretie en tolerantie zijn essentiële kwaliteiten die de spotter moet ontwikkelen.

De spotter onthoudt zich meer bepaald van elk initiatief dat zijn geloofwaardigheid of fysieke integriteit (of die van zijn collega's) in het gedrang zou kunnen brengen.

Hij zorgt ervoor dat hij door zijn handelingen de organisatie van de ordedienst niet destabiliseert en de beslissingen die door zijn hiërarchische meerderen of door zijn collega's genomen zijn, niet bekritiseert.

De spotter moet een transparante houding aannemen zowel ten overstaan van zijn collega's als van de supporters.

In het kader van zijn voornamelijk preventieve opdracht wordt in principe geen rechtstreekse repressieve rol aan de spotter toegekend, met de bedoeling zijn geprivilegieerde positie, die op het terrein verworven werd, te vrijwaren.

In dit opzicht geeft de spotter de informatie door die hij op het terrein heeft ingezameld en helpt hij bij het identificeren van overtreders. Er dient gestreefd te worden naar het niet vermelden van de namen van de spotters in de opgestelde processen-verbaal.

Zo zorgt de spotter er ook voor dat hij zijn actie coördineert met de ordedienst om niet aanwezig te zijn bij interventies of aanhoudingen uitgevoerd door de laatstgenoemde, en om niet in een netelige situatie terecht te komen ten opzichte van de supporters. Dit kan uiteraard niet betekenen dat er geen proces-verbaal wordt opgesteld ingeval van strafbare of sanctioneerbare feiten.

Gelieve, Mevrouw, Mijnheer de Gouverneur, deze omzendbrief te willen overmaken aan de Dames en Heren Burgemeesters en Arrondissementscommissarissen van uw provincie.

Hoogachtend, De Minister van Binnenlandse Zaken, Antoine DUQUESNE _______ Nota (1) Voor het minimumaantal spotters, zie infra deel B, punt 2.2. (2) Zie de administratieve procedure ingesteld door de wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden.(3) Hoofdstuk III van Deel VI van het Koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten, Belgisch Staatsblad , 31 maart 2001.(4) Het is immers mogelijk dat de supporters van een ploeg in groep een nationale of internationale wedstrijd bijwonen waaraan « hun » ploeg niet deelneemt en dat hun aanwezigheid als gevolg kan hebben dat er zich incidenten voordoen.(5) Voor het kwalificeren van wedstrijden met verhoogd toezicht, zie met name artikel 22 van het Koninklijk besluit van 3 juni 1999 houdende de regels voor het ticketbeheer ter gelegenheid van voetbalwedstrijden (Belgisch Staatsblad , 23 juni 1999), zoals gewijzigd bij Koninklijk besluit van 3 november 2001. (6) Zie hieromtrent punt 2.7 betreffende de deontologie. (7) De spotter woont de (de)briefing slechts bij voor zover hij, in het kader van zijn taken van begeleiding en van toezicht van supporters voor en na de wedstrijd, niet moet tussenkomen op het terrein.(8) Idem.(9) Idem. (10) Voor internationale tornooien (EK, WK) verloopt deze goedkeuring via de Minister van Binnenlandse Zaken.

^