Etaamb.openjustice.be
Omzendbrief van 14 januari 2010
gepubliceerd op 27 januari 2010

Ministeriële omzendbrief GPI 44ter Richtlijnen betreffende het Interventiekorps

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2010000026
pub.
27/01/2010
prom.
14/01/2010
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN


14 JANUARI 2010. - Ministeriële omzendbrief GPI 44ter Richtlijnen betreffende het Interventiekorps


Aan de Dames en Heren Provinciegouverneurs, Aan de heer Gouverneur van het Administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad, Aan de Dames en Heren Burgemeesters, Aan de Dames en Heren Voorzitters van de Politiecolleges, Aan de Dames en Heren Korpschefs van de Lokale politie, Aan de heer Commissaris-generaal van de Federale politie, Aan de heer Inspecteur-generaal van de Algemene inspectie van de federale politie en van de lokale politie, Ter informatie : Aan de heer Minister van Justitie, Aan de Dames en Heren Procureurs-generaal, Aan de heer Directeur-generaal van de Algemene Directie veiligheids- en preventiebeleid, Aan de heer Voorzitter van de Vaste Commissie van de lokale politie, Aan de Dames en Heren Arrondissementscommissarissen.

Mevrouw, Mijnheer de Gouverneur, Mevrouw, Mijnheer de Burgemeester, Mevrouw, Mijnheer de Voorzitter, Mevrouw, Mijnheer de Korpschef, Mijnheer de Commissaris-generaal, Mijnheer de Inspecteur-generaal, Dames en Heren, INLEIDING Het Interventiekorps van de federale politie bestaat uit 500 politiemensen.

Bij haar oprichting in 2005 had het CIK tot doel de zichtbare aanwezigheid van de politie op het terrein te verhogen, bij te dragen tot het afbouwen van de gehypothekeerde capaciteit van de politiezones (HyCap) en de lokale en federale politie te ondersteunen bij de verwezenlijking van de prioriteiten uit het zonaal en het nationaal veiligheidsplan.

De Federale politieraad kwam in haar rapport van juni 2009 « Evaluatie 10 jaar politiehervorming » tot de conclusie « dat het CIK flexibeler moet kunnen ingezet worden en dat de inplaatsstelling evenals de « rules of engagement » op regelmatige wijze en in functie van (wijzigende) terreinomstandigheden en nieuwe behoeften moeten kunnen geëvalueerd en bijgestuurd worden. Het Provinciaal Overleg lijkt daarvoor het meest aangewezen forum ».

Tevens stelt de Federale politieraad « dat het herinrichten van een omvangrijke algemene reserve actueel niet aangewezen is. Toch dient onderzocht te worden hoe er meer garanties in het systeem kunnen ingebouwd worden om het veiligheidsrisico bij zware crisissituaties en onverwachte gebeurtenissen enigszins te verminderen.

Bij zware crisissituaties moet de uitzonderlijke bijdrage van de federale politie inzake ordehandhaving kunnen verhoogd worden rekening houdend met haar totale personeelscapaciteit. Er blijft over het algemeen een behoefte voor een verhoogde aandacht voor de HO-opleiding en -training en er is een tekort aan voldoende getraind personeel voor stakingen met extreem geweld ».

De bijdrage van de federale politie in deze dient in eerste instantie geleverd te worden door het CIK, dat bijgevolg moet opgeleid en getraind worden voor het uitvoeren van gecoördineerde proactieve en reactieve opdrachten van ordehandhaving met geconstitueerde eenheden.

Het CIK moet buiten de normale diensturen tevens een onmiddellijk inzetbare interventiereserve kunnen leveren bij onverwachte gebeurtenissen.

I. OPDRACHTEN, VERDELING EN INZETMODALITEITEN VAN HET INTERVENTIEKORPS (CIK) 1. Opdrachten Het Interventiekorps (CIK) is de niet-gespecialiseerde interventiereserve van de federale politie.Het is in de eerste plaats een nationale reserve interventie-eenheid. Opdrachten en prioriteiten van nationaal belang hebben dan ook steeds voorrang op de provinciale inzetafspraken of het lokale gebruik van het CIK. Het Interventiekorps wordt belast met : - het uitvoeren van gecoördineerde proactieve en reactieve opdrachten van ordehandhaving met geconstitueerde eenheden; - het verzekeren van een federale interventiereserve, op werkdagen tussen 20.00 uur en 06.00 uur en permanent tijdens het weekend en op feestdagen.

Vervolgens heeft het CIK de volgende algemene opdrachten, in prioritaire volgorde : - vervanging van de gehypothekeerde capaciteit van de politiezones, zodat deze minder ingezet worden buiten hun eigen arrondissement en meer capaciteit vrij hebben voor hun basispolitietaken; - ondersteunen van de lokale politie en de gedeconcentreerde diensten van de federale politie voor acties van bestuurlijke en gerechtelijke politie ter verwezenlijking van de prioriteiten uit de veiligheidsplannen; - ondersteunen van de lokale politie en de gedeconcentreerde diensten van de federale politie in de strijd tegen tijdelijke fenomenen.

Het interventiekorps mag niet benut worden om het hoofd te bieden aan structurele tekorten aan effectieven. Deze tekorten kunnen conform de huidige regeling via detacheringen van de federale politie naar de betrokken politiezones verholpen worden. De inzet van het interventiekorps doet bijgevolg geen afbreuk aan het bestaande systeem van detacheringen tegen betaling, dat daar niet mag door vervangen worden.

De leden van het CIK mogen niet ingezet worden in administratieve en/of logistieke functies en evenmin in gespecialiseerde functies zoals bijvoorbeeld motorrijder, hondengeleider, rechercheur,... 2. Verdeling en plaats van tewerkstelling 2.1. Het CIK telt 500 personeelsleden van het operationeel kader van de federale politie : * 450 leden van de gedeconcentreerde interventiereserve verdeeld in de provincies; * 50 leden van de geconcentreerde federale interventiereserve. 2.2. Plaats van tewerkstelling van de leden van het CIK * De leden van het CIK in de provincies worden op de organieke tabel van de federale politie toegekend aan de DirCo hoofdplaats provincie.

Hun gewone of tijdelijke plaats van het werk kan ook een andere CSD of desgevallend een politiezone (gastzone) binnen de provincie zijn. * de leden van de geconcentreerde interventiereserve worden in plaats gesteld bij de DirCo Brussel. 2.3. Aanwending van de capaciteit van het interventiekorps De beschikbare capaciteit van het gedeconcentreerde gedeelte van het CIK dient prioritair ingezet te worden om de mobilisatie van de gehypothekeerde capaciteit te doen verminderen. 8 % van de totale capaciteit wordt voorbehouden voor voortgezette vorming en training, waarvan minimum de helft wordt besteed aan training ordehandhaving met geconstitueerde eenheden.

Tijdens bijzondere periodes (zie verder), of wanneer het CIK ingezet wordt voor bijzondere risicogebeurtenissen (nader te definiëren in de dwingende ministeriële richtlijn MFO-2 betreffende de HyCap), is het de Korpschef van een gastzone om evidente redenen dan ook niet toegestaan de leden van het CIK te vervangen door eigen personeelsleden HyCap. De leden van het CIK worden dan nominatief ingezet.

In de gewone werking van het CIK bestaat er geen systeem van « contacteerbaarheid en terugroepbaarheid », doch dit kan wel punctueel voorgeschreven worden, bij beslissing van de DirCo hoofdplaats provincie na overleg met DAO. 3. Het gedeconcentreerde gedeelte van het CIK De verdeling tot op het niveau van de provincie en het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad wordt weergegeven in de tabel hieronder. Provincie

Middenkader

Basiskader

Totaal aantal CIK

Brussels-Hoofdstedelijk Gewest

3

47

50

Antwerpen

3

46

49

Oost-Vlaanderen

3

45

48

Luik

3

45

48

Henegouwen

3

45

48

West-Vlaanderen

2

39

41

Vlaams-Brabant

2

35

37

Limburg

2

32

34

Namen

1

32

33

Waals-Brabant

1

30

31

Luxemburg

1

30

31

TOTAAL

24

426

450


Province

Cadre moyen

Cadre de base

Nombre total CIK

Région Bruxelles-Capitale

3

47

50

Anvers

3

46

49

Flandre Orientale

3

45

48

Liège

3

45

48

Hainaut

3

45

48

Flandre Occidentale

2

39

41

Brabant Flamand

2

35

37

Limbourg

2

32

34

Namur

1

32

33

Brabant Wallon

1

30

31

Luxembourg

1

30

31

TOTAL

24

426

450


De inplaatsstelling van de leden van het CIK en de inzetmodaliteiten (« rules of engagement ») moeten op regelmatige wijze en in functie van (wijzigende) terreinomstandigheden en nieuwe behoeften geëvalueerd en bijgestuurd kunnen worden. Het Provinciaal Overleg lijkt daarvoor het beste forum.

Inplaatsstelling De beslissing over een nieuwe verdeling van bedieningen (gewone plaats van het werk) van het CIK bij de DirCo's en in de gastzones binnen een provincie wordt genomen door de Minister van Binnenlandse Zaken op voorstel van de Gouverneur na consultatie van het Provinciaal Overleg, waarbij alle DirCo's en politiezones van de provincie betrokken worden.

In dit voorstel dient steeds en nauwgezet rekening te worden gehouden met de operationele servitudes, de budgettaire en logistieke consequenties, de statutaire regels en de inzetprioriteiten.

De eventuele aanvragen van de gastzones aan de Gouverneur zullen minstens de volgende elementen bevatten : * de motieven van de aanvraag; * de toestand met betrekking tot de invulling en de bezetting van het personeelskader in de politiezone; * de uitdrukkelijke vermelding dat de gastzone er zich toe verbindt de kosten te dragen overeenkomstig de bepalingen van deze omzendbrief; * de uitdrukkelijke vermelding dat de gastzone het gevraagde personeel kan huisvesten; * het gewenste aantal leden van het CIK; * de opsomming van de opdrachten die door het personeel van het CIK zullen uitgevoerd worden.

Het dossier, aangevuld met de notulen van het Provinciaal overleg en vergezeld van het advies van de Gouverneur, zal overgemaakt worden aan de Minister van Binnenlandse Zaken.

Het zal aangeven of er een consensus werd bereikt in het Provinciaal overleg en desgevallend uitdrukkelijk de redenen vermelden die ertoe geleid hebben dat geen consensus kon worden bereikt.

Bij elke latere nieuwe verdeling van bedieningen wordt de in plaatsstelling van de leden van het CIK geregeld volgens dezelfde procedure, inclusief de overgangsbepalingen in fine van deze omzendbrief.

Provinciale omkadering van het CIK Gezien het gedeconcentreerde gedeelte van het CIK enkel samengesteld is uit leden van het basiskader en enkele leden van het middenkader, staat het Provinciaal Overleg in voor het uittekenen van een provinciale omkaderingsstructuur van het CIK, voor de uitvoering van opdrachten van ordehandhaving in geconstitueerde eenheden. Deze omkadering bestaat uit een pelotonscommando en de sectiechefs. Voor elke functie moeten een titularis en een plaatsvervanger worden voorzien, die afkomstig kunnen zijn uit korpsen van de federale en/of de lokale politie van de provincie.

Inzetmodaliteiten Het Provinciaal Overleg staat in voor het strategisch aansturen van het CIK (het concretiseren van de principes van inzet en het bepalen van de prioriteiten), binnen de krijtlijnen van deze omzendbrief.

Het Provinciaal Overleg houdt onder meer rekening met de totale beschikbare capaciteit van de korpsen en eenheden in de provincie, met de diverse veiligheidsplannen (met inbegrip van de noodplanning) en met de evolutieve werklast van de korpsen en eenheden in gevolge nieuwe onveiligheidsfenomenen en belangrijke evenementen.

De dagelijkse operationele aansturing van het CIK in de provincie geschiedt op het niveau DirCo.

De DirCo hoofdplaats provincie informeert DAO regelmatig met betrekking tot de dagelijkse werking van het CIK in de provincie.

De inzetmodaliteiten worden vastgelegd in « Service Level Agreements » (SLA).

Evaluatie Het CIK van de provincie wordt periodiek geëvalueerd, onder de vorm van een rapport van de Gouverneur aan de Minister : een eerste evaluatie na twee jaar en vervolgens om de drie jaar. Deze evaluatie betreft zowel de inplaatsstelling van de leden van het CIK als de inzetmodaliteiten (capaciteitsbesteding voor operaties, voor voortgezette vorming en voor training HO,...).

Ten einde deze evaluatie terdege te kunnen voeren zal de DirCo hoofdplaats een gedetailleerde registratie van de uitgevoerde activiteiten bijhouden.

Daarnaast zal een « medewerkers tevredenheidsonderzoek (MTO) » bij de leden van het CIK elke evaluatie voorafgaan.

Vervolgens zal een globale evaluatie plaatsvinden op het nationale niveau, waarbij rekening zal worden gehouden met de evolutie van de maatschappij in het algemeen en van het politielandschap in het bijzonder. Deze globale evaluatie zal aanleiding kunnen geven tot een beslissing van de Minister tot herverdeling van het aantal leden van het CIK per provincie. 4. De geconcentreerde federale interventiereserve van het CIK Inplaatsstelling en inzetmodaliteiten De geconcentreerde federale interventiereserve van het CIK telt 50 leden (2 leden van het officierenkader en 48 leden van het basiskader), die rechtstreeks worden aangestuurd door de centrale directie van de operaties (DAO) en die worden aangewend voor : o het voorzien in minstens één sectie (8 politiemensen) als federale interventiereserve bij niet voorzienbare gebeurtenissen, op werkdagen tussen 20.00 uur en 06.00 uur en permanent tijdens het weekend en op feestdagen; o een voorzienbare punctuele bijstand aan acties van eenheden van lokale en federale politie en, binnen de budgettaire mogelijkheden, voor de aanpak van tijdelijke problemen (bv. een golf van onveiligheid in het openbaar vervoer, de drugscriminaliteit in een grensregio,...), na uitputting van de mogelijkheden van het CIK op provinciaal niveau.

Evaluatie De werking wordt permanent opgevolgd door DAO. Het geconcentreerde gedeelte van het CIK wordt periodiek geëvalueerd, onder de vorm van een rapport van de Commissaris-generaal aan de Minister : een eerste evaluatie na twee jaar en vervolgens om de drie jaar. Deze evaluatie betreft zowel de inplaatsstelling van de leden van het CIK als de inzetmodaliteiten (capaciteitsbesteding voor operaties, voor voortgezette vorming en voor training HO,...).

Ten einde deze evaluatie terdege te kunnen voeren zal de DirCo Brussel een gedetailleerde registratie van de uitgevoerde activiteiten bijhouden.

Daarnaast zal een « medewerkers tevredenheidsonderzoek (MTO) » bij de leden van het CIK elke evaluatie voorafgaan.

De periodieke globale evaluatie van het CIK op het nationale niveau kan aanleiding geven tot een beslissing van de Minister tot een herverdeling en/of een nieuwe oriëntatie van het geconcentreerde gedeelte van het CIK. 5. Bijzondere risicogebeurtenissen. DAO is bevoegd om te beslissen het CIK prioritair en punctueel in te zetten in het raam van bijzondere risicogebeurtenissen en/of specifieke opdrachten van bestuurlijke politie waarvoor de normaal voorziene beschikbare politiecapaciteit onvoldoende is. De ingezette machten van het CIK worden dan nominatief samengesteld.

Voorbeelden (niet limitatief) : - grote betogingen - rampen en calamiteiten - ... 6. Bijzondere periodes. De Minister van Binnenlandse zaken kan een bijzondere periode afkondigen in het vooruitzicht van bijzondere gebeurtenissen in het domein van de openbare orde (bv. een Belgisch voorzitterschap EU, de organisatie van een Europees voetbaltornooi, langdurige zware onlusten, een terreurdreiging,...).

Het voltallig CIK - de reserve van de federale politie - zal in deze periode aangewend worden in geconstitueerde pelotons, zoals in de tabel hieronder aangegeven. Deze pelotons worden nominatief samengesteld.

Provincies

Pelotons

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

een peloton

Antwerpen

een peloton

Oost-Vlaanderen

een peloton

Luik

een peloton

Henegouwen

een peloton

West-Vlaanderen

een A/peloton

Vlaams-Brabant

een A/peloton

Limburg

een B/peloton

Namen

een A/peloton

Waals-Brabant

een B/peloton

Luxemburg

een B/peloton

Geconcentreerde federale interventiereserve

een peloton

TOTAAL

negen pelotons


Provinces

Pelotons

Région Bruxelles-Capitale

un peloton

Anvers

un peloton

Flandre Occidentale

un peloton

Liège

un peloton

Hainaut

un peloton

Brabant Flamand

un A/peloton

Flandre Orientale

un A/peloton

Limbourg

un B/peloton

Namur

un A/peloton

Brabant Wallon

un B/peloton

Luxembourg

un B/peloton

Réserve d'intervention fédérale concentrée

un peloton

TOTAL

neuf pelotons


II. HET BEHEER VAN DE LEDEN VAN HET INTERVENTIEKORPS 1. Personeel 1.1. Algemeen De personeelsleden van het interventiekorps blijven tot de federale politie behoren. 1.2. Aanwijzing voor het CIK - Plaats van het werk De Minister bepaalt de bedieningen van het CIK (de gewone plaats van het werk) bij de DirCo's en desgevallend in gastzones per provincie.

De kandidaat voor een bediening bij het CIK maakt zijn/haar keuze voor het CIK van een bepaalde provincie. D.w.z. dat hij/zij kan aangewezen worden voor elke bediening van het CIK bij een DirCo of in een gastzone in deze provincie.

Met het oog op een efficiënt administratief beheer, worden alle leden van het CIK van een provincie op de organieke tabel van de federale politie toegekend aan de DirCo hoofdplaats provincie.

Wanneer een bediening van het CIK vacant wordt, wordt zij eerst intern het CIK aangeboden ter herplaatsing (bij interne verschuiving).

Verder gebeurt de aanwijzing van de leden van het CIK via mobiliteit, op basis van : * een selectiegesprek, voor de leden van het officieren- en het middenkader; * de voorkeur van de kandidaat (keuze van de provincie) en de anciënniteit (Art. II.I.7 RPPol), voor de leden van het basiskader.

De aanwijzing door de DirCo hoofdplaats van een personeelslid van het CIK voor een gastzone of CSD geschiedt prioritair in functie van de behoeften en de specifieke kenmerken van de opdracht. Hierbij houdt hij tevens maximaal rekening met de desiderata van de personeelsleden en met de budgettaire implicaties. Hij overlegt tevens terzake met de betrokken korpschef(s). Hij waakt over een gelijke behandeling van de personeelsleden.

In uitvoering van de strategische aansturing door het Provinciaal Overleg, kan de DirCo hoofdplaats provincie tevens een tijdelijke plaats van het werk aan een lid van het CIK opleggen. In dat geval wordt het betrokken personeelslid gedetacheerd. 1.3. Opleiding en training De leden van het CIK moeten de opleiding ordehandhaving « HyCap » volgen of recent gevolgd hebben.

Bovendien volgen de leden van het CIK opleidingen en training voor het uitvoeren van gecoördineerde proactieve en reactieve opdrachten van ordehandhaving met geconstitueerde eenheden.

Deze opleidingen en training worden georganiseerd door de federale politie.

De DirCo hoofdplaats provincie waakt over het trainingsniveau van het organieke peloton van het CIK. Hij maakt hierbij maximaal gebruik van de provinciaal vastgelegde omkaderingsstructuur.

De leden van het officierenkader, het middenkader en het basiskader van de lokale politie die voor de omkadering van het CIK worden ingezet, mogen hun prestaties voor training en operationele inzet aanrekenen op de kredietlijn HyCap.

De overige voortgezette vorming van het personeel van het interventiekorps valt onder de organisatorische en financiële verantwoordelijkheid van de eenheid van gewone plaats van het werk. 1.4. Administratief beheer Het personeel van het interventiekorps wordt administratief beheerd door de DirCo hoofdplaats provincie. Dit administratief beheer houdt in dat alle administratieve stukken met betrekking tot dit personeel via de DirCo hoofdplaats provincie in de bestaande administratieve beheerssystemen van de federale politie moeten terechtkomen.

De gastzone zal alle administratieve stukken overmaken aan de DirCo hoofdplaats provincie. Voor wat betreft de bevoegdheden inzake evaluatie en tucht : * is een officier of een middenkader van de gastzone of van de CSD van de gewone plaats van het werk de evaluator en is de DirCo hoofdplaats provincie de eindverantwoordelijke van de evaluatie; * is de DirCo hoofdplaats provincie de gewone tuchtoverheid en de Commissaris-generaal de hogere tuchtoverheid. 1.5. Operationeel beheer Operationeel staan de leden van het interventiekorps onder het gezag van de gastzone of de DirCo ten voordele van wie zij een opdracht uitvoeren. 1.6. Vergoedingen en toelagen De personeelsleden van het interventiekorps genieten, conform de reglementaire modaliteiten, de statutair voorziene vergoedingen en toelagen, indien de opdracht waarvoor zij worden ingezet daartoe het recht opent.

De personeelsleden die te werk gesteld worden in een functie die daartoe het recht opent, genieten de nabijheidtoelage.

De leden van het CIK bij de DirCo Brussel genieten de toelage Brussels Hoofdstedelijk Gewest. 1.7. Arbeidsongevallen en burgerlijke aansprakelijkheid Arbeidsongevallen van leden van het CIK in de gastzones worden gedekt en afgehandeld door de betrokken politiezone. Idem dito voor de burgerlijke aansprakelijkheid. 2. Budget De verloning van de leden van het interventiekorps bij een DirCo wordt volledig door de federale politie gedragen.In geval van terbeschikkingstelling of detachering naar een politiezone met het oog op het uitzonderlijk uitvoeren van taken die enkel die politiezone aanbelangen, blijven de (geprefinancierde) bezoldigingselementen, evenals de verplaatsingsonkosten, echter forfaitair gefactureerd aan de betrokken politiezone.

De wedde en de vaste elementen van de verloning van de leden van het interventiekorps in de gastzones worden door de federale politie gedragen. De andere elementen van de bezoldiging vallen ten laste van de gastzone.

Het deel dat ten laste van de gastzones valt (nabijheidstoelage, inconveniënten, opdrachtkosten, andere toelagen en vergoedingen) wordt door de federale politie betaald, die nadien de terugbetaling vraagt aan de gastzones. 3. Logistiek Het personeel van het CIK in de gastzones wordt geïnstalleerd in de administratieve lokalen van de bestaande infrastructuur van de lokale politie.De kost van die huisvesting valt ten laste van de gastzone (meubilair, werkingskosten).

Het personeel van het CIK bij een DirCo wordt geïnstalleerd in de administratieve lokalen van de bestaande infrastructuur van de DirCo.

De kost van die huisvesting valt ten laste van de federale politie.

De basisuitrusting, de algemene functie-uitrusting, de uitrusting verkeer en openbare orde van de politiemensen van het CIK wordt door de federale politie geleverd.

De overige uitrusting en materieel wordt geleverd door de CSD of gastzone van gewone plaats van het werk (voertuigen, radio's, collectieve bewapening,...).

Wanneer het interventiekorps ingezet wordt voor het uitvoeren van gecoördineerde proactieve en reactieve opdrachten van ordehandhaving met geconstitueerde eenheden, moeten de organieke middelen voorzien voor geconstitueerde eenheden (voertuigen, materieel, radio's...) door de federale politie geleverd worden. Voor de overige opdrachten wordt het transport in gemeen overleg bepaald tussen de leverende en de ontvangende eenheid.

Voor de dagelijkse verplaatsing van een lid van het CIK naar een tijdelijke plaats van het werk worden in principe geen dienstvoertuigen ter beschikking gesteld.

OVERGANGSBEPALINGEN 1. Bij wijze van overgangsregeling zullen de huidige leden van het CIK herplaatst worden op basis van een herplaatsingaanbod intern het CIK. De niet ingenomen bedieningen zullen vervolgens zo snel als mogelijk ingevuld worden. 2. De aanwezigheidstermijn is niet van toepassing voor de leden van het CIK die niet via mobiliteit werden in plaatsgesteld. UITVOERINGSMODALITEITEN Met het oog op de voorbereiding van het Interventiekorps op het Belgische Voorzitterschap van de EU tijdens het tweede semester van 2010, nodig ik de Dames en Heren Gouverneurs uit om, met bekwame spoed, een eerste voorstel van nieuwe verdeling van het CIK binnen hun provincie te willen overmaken aan het ATS Binnenlandse Zaken.

Onderhavige omzendbrief vervangt de omzendbrieven GPI 44 en GPI 44bis, die worden opgeheven.

De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. A. TURTELBOOM

^