gepubliceerd op 29 januari 2004
Ministeriële omzendbrief betreffende de toepassing van het gezondheidstoezicht op stagiairs
FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG
12 JANUARI 2004. - Ministeriële omzendbrief betreffende de toepassing van het gezondheidstoezicht op stagiairs
De artikelen 12bis tot 12quinquies van het koninklijk besluit van 3 mei 1999 betreffende de bescherming van jongeren op het werk, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 3 mei 2003 (Belgisch Staatsblad van 23 mei 2003), stellen een aantal bijzondere bepalingen vast die van toepassing zijn op stagiairs.
Deze omzendbrief heeft tot doel de verplichtingen inzake gezondheidstoezicht op de stagiairs die worden opgelegd aan de werkgevers bij wie stagiairs worden tewerkgesteld te verduidelijken.
De werkgever bij wie de stagiair wordt tewerkgesteld moet beschikken over een risico-analyse van de activiteiten die de stagiair zal uitoefenen (artikel 3 van koninklijk besluit van 3 mei 1999). Deze risico-analyse moet toelaten te bepalen of er specifieke risico's zijn die voortvloeien uit het feit dat een jongere wordt tewerkgesteld.
Aldus moet deze risico-analyse toelaten alle risico's voor de veiligheid, de lichamelijke en geestelijke gezondheid of de ontwikkeling te beoordelen die voorvloeien uit : - het feit dat een jongere gebrek aan ervaring heeft; - zich niet van risico's bewust is; - of dat zijn ontwikkeling nog niet is voltooid.
De agentia, procédés, werkzaamheden en plaatsen vermeld in de bijlage bij het koninklijk besluit van 3 mei 1999 worden beschouwd als agentia, procédés, werkzaamheden en plaatsen die een specifiek risico inhouden voor jongeren.
De werkgever moet de resultaten van die risico-analyse meedelen aan de onderwijsinstelling.
De resultaten van de risico-analyse zullen aangeven in welke mate er een beoordeling van de gezondheid van de stagiair noodzakelijk is.
De volgende principes zijn van toepassing : 1o Elke stagiair die voor de allereerste maal wordt tewerkgesteld, moet een algemene gezondheidsbeoordeling gekregen hebben. De bedoeling van dit onderzoek bestaat er in vast te stellen of de stagiair geschikt is voor het verrichten van de stage. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door de arbeidsgeneesheer van de interne of externe dienst voor preventie en bescherming op het werk waarop de werkgever, bij wie de stagiair wordt tewerkgesteld, een beroep doet.
Het bewijs dat een jongere aan dit gezondheidstoezicht werd onderworpen wordt geleverd door het formulier van gezondheidsbeoordeling dat de arbeidsgeneesheer overhandigt na het onderzoek.
Wanneer een stagiair bij een andere werkgever wordt tewerkgesteld en het blijkt dat hij aan geen risico's wordt blootgesteld blijft dit formulier van gezondheidbeoordeling geldig. In dat geval moet er dus geen nieuw medisch onderzoek meer gebeuren bij een volgende tewerkstelling.
Er moet evenwel opgemerkt worden dat ook een medisch onderzoek dat wordt opgelegd door de onderwijswetgeving en dat werd uitgevoerd door diensten die hiertoe zijn aangewezen door deze wetgeving in aanmerking kan worden genomen Het onderzoek door deze diensten is subsidiair en volledig vrijwillig.
De eindverantwoordelijkheid voor de risico-analyse en de toepassing van het gezondheidstoezicht blijft bij de werkgever berusten die de stagiair tewerkstelt. De onderwijsinstellingen kunnen dan ook geenszins verplicht worden het gezondheidstoezicht te laten uitvoeren door deze diensten 2o Wanneer blijkt dat er zich een risico voordoet voor de jongere zijn er twee hypotheses mogelijk : a) ofwel blijkt uit de resultaten van de risico-analyse dat er een specifiek risico bestaat dat voortvloeit uit het feit dat een jongere wordt tewerkgesteld ofwel blijkt uit de resultaten van de risico-analyse dat de jongere nachtarbeid moet verrichten. De arbeid die een specifiek risico inhoudt voor de jongeren wordt opgesomd in de bijlage bij het koninklijk besluit van 3 mei 1999.
In dat geval moet de werkgever bij wie de stage wordt verricht jaarlijks een gericht medisch onderzoek laten uitvoeren door de arbeidsgeneesheer van de interne of externe dienst voor preventie en bescherming op het werk waarop hij een beroep doet.
Dit gericht onderzoek beperkt zich tot een onderzoek van deze functies die rechtstreeks beïnvloed worden door het specifieke risico of door de nachtarbeid. Dit impliceert dat er geen volledig medisch onderzoek moet gebeuren.
Sommige activiteiten die opgesomd worden in de bijlage bij het koninklijk besluit van 3 mei 1999 geven ook aanleiding tot de toepassing van het gezondheidstoezicht dat geldt voor de volwassen werknemers.
In dat geval kunnen de bepalingen onder punt b) toegepast worden, maar blijft het jaarlijks gericht onderzoek wel verplicht. b) ofwel blijkt uit de resultaten van de risico-analyse dat de stagiair onderworpen is aan het gezondheidstoezicht bedoeld in het koninklijk besluit van 28 mei 2003 betreffende het gezondheidstoezicht op de werknemers. De verplichting van gezondheidstoezicht bestaat voor : a) een veiligheidsfunctie, d.w.z. elke werkpost waar gebruik gemaakt wordt van arbeidsmiddelen, waar motorvoertuigen, kranen, rolbruggen, hijstoestellen, machines die gevaarlijke installaties of toestellen in werking zetten bestuurd worden of nog waar dienstwapens worden gebruikt, voor zover het gebruik ervan de veiligheid en gezondheid van andere werknemers van de onderneming of van ondernemingen van buitenaf, kan in gevaar brengen; b) een functie met verhoogde waakzaamheid, d.w.z. elke werkpost die bestaat uit het permanent toezicht op de werking van een installatie en waar een gebrek aan waakzaamheid tijdens de uitvoering van het toezicht, de veiligheid en de gezondheid van andere werknemers van de onderneming of van ondernemingen van buitenaf, kan in gevaar brengen; c) een activiteit met welbepaald risico, d.w.z. elke activiteit of werkpost waarvoor uit de resultaten van de risicoanalyse het bestaan blijkt van : - een identificeerbaar risico voor de gezondheid van de stagiar te wijten aan de blootstelling aan een fysisch agens, een biologisch of een chemisch agens; - een verband tussen de blootstelling aan een belasting van ergonomische aard of die verbonden is aan de zwaarte van het werk of aan monotoon en tempogebonden werk en een identificeerbaar risico op een fysieke of mentale werkbelasting voor de stagiair; - een verband tussen de activiteit en een identificeerbaar risico voor psycho-sociale belasting van de stagiair; d) een activiteit verbonden aan voedingswaren, d.w.z. elke activiteit die een behandeling of een onmiddellijk contact inhoudt met voedingswaren of -stoffen die zijn bestemd voor consumptie ter plaatse of voor verkoop en die kunnen worden besmet of bezoedeld.
In dit geval is de stagiair onderworpen aan dezelfde regels inzake gezondheidstoezicht als de gewone werknemers. Dit betekent inzonderheid dat er een voorafgaande en een periodieke gezondheidsbeoordeling moet gebeuren.
In toepassing van artikel 4, § 2 van het koninklijk besluit van 28 mei 2003 is het gezondheidstoezicht niet verplicht wanneer uit de resultaten van de risico-analyse die uitgevoerd is in samenwerking met de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer van de werkgever bij wie de stage wordt verricht, en die aan het voorafgaand advies van het comité voor preventie en bescherming werd voorgelegd, blijkt dat dit niet nodig is.
In toepassing van artikel 29 van hetzelfde besluit van 28 mei 2003 kan de arbeidsgeneesheer de stagiairs vrijstellen van alle of een deel van de handelingen die deel uitmaken van de voorafgaande gezondheidsbeoordeling indien zij deze onlangs hebben ondergaan, mits hij in kennis wordt gesteld van het resultaat van deze handelingen en dit onderzoek is gebeurd binnen een termijn die overeenstemt met de periode waarbinnen normaal de periodieke gezondheidsbeoordeling moet gebeuren.
Dit onderzoek zal gewoonlijk gebeurd zijn door een arbeidsgeneesheer, maar ook een medisch onderzoek dat in het kader van de onderwijswetgeving werd uitgevoerd door diensten die hiertoe zijn aangewezen door deze wetgeving kan hiervoor in aanmerking komen.
Het medisch onderzoek dat door de door de onderwijswetgeving aangeduide diensten wordt uitgevoerd is subsidiair en volledig vrijwillig. De eindverantwoordelijkheid voor de risico-analyse en de toepassing van het gezondheidstoezicht blijft bij de werkgever berusten die de stagiair tewerkstelt. De onderwijsinstellingen kunnen dan ook geenszins verplicht worden het gezondheidstoezicht te laten uitvoeren door deze diensten.
De periodieke gezondheidsbeoordeling wordt in principe één maal per jaar uitgevoerd, tenzij bijzondere besluiten die betrekking hebben op bepaalde risico's een andere periodiciteit vaststellen (artikel 33, § 1 van het koninklijk besluit van 28 mei 2003). Zo is de periodiciteit bijvoorbeeld zes maanden wanneer een werknemer wordt blootgesteld aan cadmium, kwik, fosfor....
Wanneer de resultaten van de gezondheidsbeoordeling van de werknemers wijzen op een onzekerheid betreffende het effectief bestaan van het risico kan de arbeidsgeneesheer voorstellen de tussentijd van de periodieke gezondheidsbeoordeling met één jaar te verlengen. Er moet dan wel tussentijds voorzien worden in een gepast systeem van toezicht dat onder meer kan bestaan in biologisch toezicht. Het voorstel tot verlenging van de termijn en de resultaten van het systeem van toezicht moeten voorafgaandelijk voorgelegd worden aan het advies van het comité voor preventie en bescherming op het werk en meegedeeld worden aan de inspectie (artikel 33, § 3 en § 4 van het koninklijk besluit van 28 mei 2003).
Tenslotte moet de aandacht gevestigd worden op het feit dat de bepalingen inzake gezondheidstoezicht enkel van toepassing zijn op leerlingen en studenten die stage verrichten in een onderneming of instelling.
De leerlingen en studenten in het algemeen en in het bijzonder deze uit het technisch en beroepsonderwijs zijn dus niet onderworpen aan het gezondheidstoezicht bedoeld in de welzijnswetgeving, wanneer zij in de school zelf praktijklessen volgen.
De personen die een beroepsopleiding volgen waarvan het studieprogramma voorziet in een vorm van arbeid die al dan niet in de opleidingsinstelling wordt verricht, vormen in de welzijnswet een aparte categorie van personen die verschillen van de stagiairs.
Hieruit vloeit voort dat de personen die in het kader van een opleiding bij de VDAB of de FOREm een op de praktijk gerichte vorming ontvangen, thans niet onderworpen zijn aan het gezondheidstoezicht, ook niet wanneer zij in een bepaald bedrijf activiteiten verrichten.
Brussel, 12 januari 2004.
De Staatssecretaris voor Arbeidsorgansatie en Welzijn op het Werk, Mevr. K. VAN BREMPT