Etaamb.openjustice.be
Omzendbrief van 11 februari 2004
gepubliceerd op 09 april 2004

Omzendbrief tot interpretatie van artikel 84, § 1, 12°, punt 5°, bepaald bij het besluit van de Waalse Regering van 17 juli 2003 tot afbakening van de beschermde gebieden bedoeld in artikel 84, § 1, 12°, van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2004200996
pub.
09/04/2004
prom.
11/02/2004
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

MINISTERIE VAN HET WAALSE GEWEST


11 FEBRUARI 2004. - Omzendbrief tot interpretatie van artikel 84, § 1, 12°, punt 5°, bepaald bij het besluit van de Waalse Regering van 17 juli 2003 tot afbakening van de beschermde gebieden bedoeld in artikel 84, § 1, 12°, van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium


Artikel 84, § 1, 12°, van het WWROS bepaalt : « Zonder voorafgaande, schriftelijke en uitdrukkelijke stedebouwkundige vergunning van het college van burgemeester en schepenen, is het verboden : 12° de plantengroei te verwijderen of te wijzigen op heiden, in elk gebied waarvan de Regering de bescherming noodzakelijk acht, met uitzondering van de tenuitvoerlegging van een bijzonder plan voor het beheer van een domaniaal natuurreservaat, dat is opgemaakt door de Regering overeenkomstig artikel 14 van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud en van het plan voor het beheer van een erkend natuurreservaat bedoeld in artikel 19 van dezelfde wet ». De beschermde gebieden bedoeld in artikel 84, § 1, 12°, zijn met name (art. 452/27) : « 5o de hagen en de bomenrijen voorzover ze doorlopende linten van inheemse bomen of struiken vormen, linten of rijen van minimum tien bomen, met maximum 10 meter afstand tussen elke boom. » Deze omzendbrief heeft tot doel dat punt op te helderen. 1. Toepassingsgebied : « de vegetatie verwijderen of wijzigen ». Begripsomschrijving : - « rooiing » : vernietiging van de bovengrondse en/of ondergrondse gedeelten van de bestaande vegetatie met het oog op een ander gebruik van de ruimte en vaak voor landbouwdoeleinden; - « wijziging van de vegetatie » : verandering van de structuur en van de samenstelling van de vegetatie; - structuur van de vegetatie : het gaat om haar algemeen aspect (hoogte, dichtheid, aanwezigheid van één of meer vegetatielagen); - samenstelling van de vegetatie : het gaat om de verschillende plantensoorten.

Het rooien van een heg of van een bomenrij of elke wijziging van hun structuur of van hun samenstelling vereisen dus nu een stedenbouwkundige vergunning. Volgens de vermelde begripsomschrijving wijzigt elke actie die ofwel de stuctuur (bv. rooiing, te radicale snoeiing; gedeeltelijke vernietiging;...) ofwel de samenstelling (bv. vervanging van een heg van inheemse soorten door uitheemse plantensoorten), ofwel beide tegelijk wijzigt, de vegetatie en vereist dus een stedenbouwkundige vergunning.

Worden niet beschouwd als « rooiing » of « wijziging van de vegetatie », de periodieke of punctuele snoeihandelingen voor het onderhoud die krachtens de regels van goed vakmanschap worden uitgevoerd en die niet nadelig zijn de overleving van de heg of van de bomenrij en die als doel hebben deze laatste te handhaven in een ontwikkeling waarbij ze hun eigenschappen krijgen (voor de hagen : laag of hoog gesnoeide haag, vrije heg, met bomen beplante haag, spontane heg; voor de bomenrijen : bomen met vrije groei, in vorm gesnoeide bomen, knotwilgen).

De betrokken onderhoudswerken (snoeiing) bestaan voornamelijk in 1 a) gesnoeide haag : één of meer snoeiingen per jaar;b) bosrijke heg en knotwilg : de kop wordt om de twee tot vijftien jaar geknot tot de oudere kappen;c) vrije heg : occasionele zijdelingse snoei en kortsnoeiing zodat ze weelderig blijft en om te voorkomen dat zij zich ten koste van aangrenzende terreinen uitbreidt;d) windschermhaag en houtsingels : eventuele zijdelingse snoei en gedeeltelijk en facultatief knotten om de acht à vijftien jaar om te voorkomen dat het onderste deel te dun wordt. Deze werken moeten op ideale wijze uitgevoerd worden tussen 1 oktober en 30 maart. 2. Hagen/heggen : Onder hagen en heggen wordt verstaan : 2 - vrije heggen : struiksingel waarvan de groei alleen beperkt is door een occasioneel onderhoud.Ze omvatten ook de struikheggen die nooit onderhouden zijn, die vaak een kale voet op een bepaalde hoogte (+/- 1,50 m) hebben, of struikensoorten met een langzame ontwikkeling (bij voorbeeld egelantier); - spontane heggen : die bestaan uit struiken en/of bomen die een landbouwruimte natuurlijk en op progressieve en onderbroken wijze hebben gecoloniseerd. Hun breedte en hun hoogte zijn heel variabel; - met bomen beplante hagen : laag gesnoeide hagen met losstaande hoogstammige bomen met min of meer regelmatige tussenruimten; - laag gesnoeide hagen : haag die door een strikt en herhaalde (jaarlijks of om de twee jaar) snoeiing een bepaalde hoogte en breedte bereikt. Ze is gewoonlijk niet hoger dan 2 meter; - hoog gesnoeide hagen : struiken- en/of bomenrijen waarvan de zijdelingse groei beperkt is op een bepaalde hoogte door een herhaalde snoeiing (jaarlijks of om de twee jaar) en die niet hoger zijn dan 2 meter; - houtsingels : struik- en houtsingels met één of meer rijen waarvan de groei alleen beperkt is door een occasioneel onderhoud. De hoogte in volkomen ontwikkeling overschrijdt 10 meter en kan meer dan 30 meter bereiken. De breedte tussen de voeten van de buitenlijnen is maximum 10 meter.

Voor meer informatie over de verschillende soorten heggen wordt verwezen naar de technisch brochure nr. 3 van de Directie Natuur van het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu « Guide pour la plantation de haies » (Percsy C., 1996). 3. Onafgebroken aard van de heggen : De onafgebroken aard van de heggen is werkelijk wanneer er continuïteit is tussen de voeten op het niveau van het takwerk. De in aanmerking te nemen heggen zijn : - de heggen waarvan de groei ineengevlochten takjes vertoont; (met deze nauwkeurigheid hoeft dit beschermingsprincipe niet te worden toegepast op de jonge heggen die kort geleden zijn beplant ); - de heggen die minimum 5 meter lang zijn. 4. Bomenrijen : Onder bomenrijnen wordt verstaan de linten en rijen van minimum 10 bomen met maximum 10 meter afstand tussen elke boom.5. Inheemse aard : De in aanmerking te nemen lijst zowel voor bomen als voor struiken wordt bijgevoegd.De inheemse aard van een heg of een bomenlijn wordt verworven voor zover de meerderheid van de plantensoorten tot deze lijst behoort.

Namen, 11 februari 2004.

M. FORET _______ Nota 1 Zie het besluit van de Waalse Regering van 11 maart 1999 waarbij toelagen voor een milieuvriendelijke landbouw worden verleend. 2 Definities uit de technische brochure nr. 3 « Guide pour la plantation de haies » van de Directoreet-generaal Natuurlijke Hulpbronen en Leefmilieu - Directie Natuur, 1996.

Bijlage : lijst van de voorgestelde plantensoorten Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij de omzendbrief tot interpretatie van artikel 84, § 1, 12°, punt 5°, bepaald bij het besluit van de Waalse Regering van 17 juli 2003 tot afbakening van de beschermde gebieden bedoeld in artikel 84, § 1, 12°, van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium.

Namen, 11 februari 2004.

M. FORET

^