Etaamb.openjustice.be
Omzendbrief van 09 oktober 2001
gepubliceerd op 30 oktober 2001

Omzendbrief PLP 11 betreffende de aanwijzing van bijzondere rekenplichtigen in de meergemeentenpolitiezones

bron
ministerie van binnenlandse zaken
numac
2001001066
pub.
30/10/2001
prom.
09/10/2001
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN


9 OKTOBER 2001. - Omzendbrief PLP 11 betreffende de aanwijzing van bijzondere rekenplichtigen in de meergemeentenpolitiezones


Aan Mevrouw en de heren Provinciegouverneurs Aan Mevrouw de Gouverneur van het bestuurlijk arrondissement Brussel Aan de dames en heren Burgemeesters, Ter informatie: Aan de dames en heren Arrondissementscommissarissen Aan Mevrouw de Directeur-generaal a.i. van de Algemene Rijkspolitie Aan de heer Commissaris-generaal van de Federale Politie Aan de heer voorzitter van de Vaste Commissie van de Gemeentepolitie Mevrouw, Mijnheer de Gouverneur, Mevrouw, Mijnheer de Burgemeester, 1. INLEIDING In toepassing van artikel 30, tweede lid, van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus (WGP), wijst de politieraad van de meergemeentenzone, op voorstel van het politiecollege, een bijzondere rekenplichtige aan. Uit inlichtingen van meerdere politiezones blijkt dat de beschreven aanwijzingsprocedures te maken krijgen met een ontbreken van kandidaten en dat sommige provincies en het bestuurlijk arrondissement Brussel Hoofdstad niet (meer) beschikken over een reserve aan gewestelijke ontvangers.

Deze omzendbrief heeft tot doel u de modaliteiten tot aanwijzing van de bijzondere rekenplichtige in de meergemeentenzones nader toe te lichten. Ik ben mij ervan bewust dat de aanwijzingsprocedure, overeenkomstig de WGP, in de ogen van sommigen als "opgelegd" kan overkomen. Zij is evenwel slechts de weergave van de wil van de wetgever.

In dat verband neem ik de vrijheid u mede te delen dat de regering binnenkort aan het Parlement een wetsontwerp zal voorleggen waarvan meerdere bepalingen beogen op noemenswaardige wijze de mogelijkheden tot aanwijzing van bijzondere rekenplichtigen uit te breiden. Eens van kracht zullen die bepalingen toelaten om de, in voorkomend geval, ambsthalve aangewezen bijzondere rekenplichtigen te vervangen.

In een ééngemeentezone stelt de problematiek zich niet in de mate waarin artikel 30, eerste lid WGP bepaalt dat de gemeenteontvanger optreedt als bijzondere rekenplichtige. In dergelijke politiezone is de gemeenteontvanger derhalve van rechtswege bijzondere rekenplichtige. 2. AANWIJZINGSPROCEDURE 2.1. Rechtsgrond (Art 30, tweede lid, WGP) In de meergemeentenzones gebeurt de aanwijzing van de bijzondere rekenplichtige door de politieraad op voorstel van het politiecollege.

De keuze vindt plaats onder de gemeenteontvangers of de ontvangers van de OCMW's in de zone. In voorkomend geval kan beroep worden gedaan op een gewestelijke ontvanger. 2.2. Vacantverklaring Het politiecollege moet aan alle ontvangers van een gemeente of een OCMW in de gemeenten van de zone mededeling doen van de vacature van de functie van bijzondere rekenplichtige voor de politiezone, in toepassing van artikel 30, tweede lid van de voormelde wet.

De procedure en de termijn voor indiening van de kandidatuur worden vastgesteld door het politiecollege. 2.3. Hypothese I : er zijn één of meerdere kandidaten Als slechts één ontvanger (van een gemeente of een OCMW) zich kandidaat stelt behoort het aan het politiecollege om deze persoon voor te stellen als bijzondere rekenplichtige. De politieraad wijst deze ontvanger aan.

Als meerdere ontvangers (van een gemeente of een OCMW) zich kandidaat stellen voor de functie van bijzondere rekenplichtige, dan behoort het aan het politiecollege om op autonome wijze te bepalen welke kandidaat aan de politieraad wordt voorgesteld. Het College kan hen eventueel rangschikken naar voorkeur op een lijst die aan de raad wordt voorgelegd.

In elk geval en in overeenstemming met de wil van de wetgever zullen de OCMW-ontvangers in tweede orde worden voorgesteld. 2.4. Hypothese II : er zijn geen kandidaten Als geen enkele van de gemeente- of OCMW-ontvangers van de gemeenten van de zone zich kandidaat heeft gesteld, kan toepassing gemaakt worden van artikel 30, tweede lid, in fine, m.a.w. kan een beroep gedaan worden op een gewestelijk ontvanger.

In de hypothese waarin geen gewestelijke ontvanger beschikbaar is, wordt aan de politiecolleges aanbevolen een tweede uiterst dringende oproep tot kandidaten te doen, waarin uitdrukkelijk wordt gewezen op het feit dat, indien er zich geen kandidaat aanmeldt, een strikte toepassing zal worden gemaakt van de bepalingen van artikel 30, tweede lid, WGP. Deze strikte toepassing van artikel 30, tweede lid, WGP, houdt in dat het politiecollege zich verplicht ziet aan de politieraad een van de gemeente- of OCMW-ontvangers van een gemeente van de zone voor te stellen en dat de politieraad gehouden is deze voorgestelde ontvanger met de hoedanigheid van bijzondere rekenplichtige te bekleden.

Het politiecollege kan, eventueel, de ontvangers rangschikken volgens voorkeur en aan de raad een lijst voorstellen.

In elk geval en in overeenstemming met de wil van de wetgever zullen de ontvangers van een OCMW in tweede orde worden voorgesteld. 2.5. Aanwijzingsmodaliteiten.

Teneinde deze strikte wetstoepassing te milderen kan het politiecollege voorstellen dat de bijzondere rekenplichtige slechts voor een welbepaalde termijn zal worden aangewezen, die evenwel niet korter mag zijn dan één jaar. Deze minimumperiode is vereist door de noodzaak van een goed budgettair beheer.

De van ambtswege aangewezen bijzondere rekenplichtige kan op elk ogenblik aan de politieraad vragen dat zijn aanwijzing verlengd zou worden tot na deze termijn, waardoor de aanwijzing er een wordt van onbepaalde duur.

Aan het einde van het eerste "mandaat" van de ambtshalve aangewezen bijzondere rekenplichtige zal beroep worden gedaan op de andere gemeenteontvangers en ontvangers van een OCMW volgens dezelfde hiervoor beschreven procedure en modaliteiten.

Nochtans zullen de vorming van een reserve van gewestelijke ontvangers binnen elke provincie gedurende het jaar 2002 alsmede de uitbreiding van de mogelijkheden in artijkel 30 WGP (via het voornoemd wetsontwerp) de politieraden toelaten om artikel 30, tweede lid, in fine toe te passen en a fortiori om aan het probleem van de aanwijzing van de bijzondere rekenplichtige een definitieve oplossing te geven. 3. AANWIJZINGSTERMIJN EN KENISGEVING AAN HET SOCIAAL SECRETARIAAT GPI. Gelet op hetgeen moet gebeuren op budgettair en financiëel vlak in het vooruitzicht van de oprichting van het lokale politiekorps, is het nodig dat een bijzondere rekenplichtige ten laatste op 15 oktober 2001 wordt aangewezen.

De aangewezen bijzonder rekenplichtige moet onverwijld zijn persoonlijke gegevens meedelen aan het Sociaal Secretariaat GPI, Fritz Toussaintstraat 47, te 1050 Brussel.

Ik verzoek u de burgemeesters van de meergemeentezones dringend van deze omzendbrief op de hoogte te brengen en hen te wijzen op de noodzaak om op korte termijn over te gaan tot de aanwijzing van bijzondere rekenplichtigen binnen deze zones.

Ik verzoek u, Mevrouw, Mijnheer de Gouverneur, in het Bestuursmemoriaal te willen bekendmaken op welke datum deze omzendbrief in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.

De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE

^