gepubliceerd op 24 juli 1999
Omzendbrief OOP 27quater tot wijziging van de omzendbrief OOP 27 van 30 juli 1998 betreffende de handhaving van de openbare orde naar aanleiding van voetbalwedstrijden
MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN
8 JUNI 1999. - Omzendbrief OOP 27quater tot wijziging van de omzendbrief OOP 27 van 30 juli 1998 betreffende de handhaving van de openbare orde naar aanleiding van voetbalwedstrijden
1. Inhoud van de overeenkomsten gesloten overeenkomstig artikel 5 van de wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden 2.Maatregelen tot uitsluiting Aan de Dames en Heren provinciegouverneurs, Ter kennisgeving aan de Dames en Heren Burgemeesters en Arrondissementscommissarissen, Mevrouw, Mijnheer de Gouverneur, 1. Inleiding De organisatoren van een nationale voetbalwedstrijd en een internationale voetbalwedstrijd hebben de verplichting om, in de loop van de maand juni, een overeenkomst af te sluiten met betrekking tot hun verplichtingen, ten einde in overeenstemming te zijn met artikel 5 van de wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden. Wij vragen aan de betreffende organisatoren maximale inspanningen te leveren opdat deze overeenkomsten zouden ondertekend worden binnen deze termijn en we leggen er de nadruk op dat in geval van niet-naleving van die termijn sancties kunnen genomen worden op basis van artikel 18 van bovengenoemde wet van 21 december 1998.
Onderhavige omzendbrief wijzigt de omzendbrief OOP 27 van 30 juli 1998 betreffende de handhaving van de openbare orde naar aanleiding van voetbalwedstrijden, voorzover deze het protocolakkoord, onderhandeld op lokaal vlak en daarna overgemaakt aan de Minister van Binnenlandse Zaken, beoogt en heft de Ministeriële omzendbrief OOP 27ter van 15 januari 1999 op, behalve wat betreft het ticketbeheer.
Het grootste deel van de verplichtingen die tevoren aan bod kwamen in dit protocolakkoord afgesloten tussen de burgemeester, de rijkswacht, de politie en de directie van de club en goedgekeurd en ondertekend door de Minister van Binnenlandse Zaken, zijn nu overgenomen in de wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden en zijn Koninklijke uitvoeringsbesluiten of zullen dat zeer binnenkort zijn.
Deze verplichtingen handelen over ticketbeheer, werving van stewards, de veiligheids- en coördinatiepolitiek, de plaatsing en het functioneren van de bewakingscamera's in de stadions evenals de te respecteren actieve en passieve veiligheidsnormen in de voetbalstadions.
Omwille van de eigenheid van elk stadion en de noodzakelijkheden verbonden aan de plaatselijke kenmerken, zou het evenwel niet opportuun geweest zijn het geheel van de verplichtingen in deze wetgeving vast te leggen.
De wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden heeft dus voorzien, in artikel 5, in de verplichting voor de organisatoren van een nationale voetbalwedstrijd en de organisatoren van een internationale voetbalwedstrijd om een overeenkomst te sluiten met betrekking tot hun verplichtingen, in de loop van de maand juni van elk jaar, met de hulpdiensten en de bestuurlijke en politiële overheden en diensten. Een zekere consensualisme blijft dus behouden voor een bepaald aantal verplichtingen.
Onderhavige omzendbrief heft volgende punten van de omzendbrief OOP 27 van 30 juli 1998, gewijzigd door de omzendbrieven OOP 27bis van 30 september 1998 en OOP 27ter van 15 januari 1999 op : - 2.2. : Organisatie van de ordediensten - 3.2. : Tweede protocolakkoord - 4. : Vaststelling van tekortkomingen aan de verplichtingen van de protocolakkoorden - 5. : De lokale adviesraad voor de veiligheid bij voetbalwedstrijden - 7. : Coördinatiemaatregelen behalve wat betreft het verslag dat betrekking heeft op de uitgevoerde interventie en de beschrijving van de incidenten - 8.2. : Begeleiding van bezoekende supporters door eigen stewards - 8.3. : Verzoek tot uitsluiting - 9.2.1. alinea 2 : Overgangsmaatregelen Het afsluiten van de overeenkomsten alsook het naleven van hun inhoud zullen voortaan gecontroleerd worden door de ordediensten en de ambtenaren van mijn departement daartoe aangeduid, en het systeem van de forfaitaire facturatie verdwijnt dientengevolge ten gunste van sancties genomen overeenkomstig artikel 18 van de wet van 21 december 1998.
Tenslotte vestigt onderhavige omzendbrief de aandacht op de verschillende maatregelen van stadionverbod die kunnen genomen worden. 2. Inhoud van de overeenkomst. 2.1 Verplichte bepalingen De overeenkomst moet de volgende begrippen en waarden verduidelijken en/of uitdrukkelijk formuleren, ter aanvulling van het koninklijk besluit op het ticketbeheer, het koninklijk besluit op de in de voetbalstadions na te leven veiligheidsnormen en het koninklijk besluit betreffende de installatie en de werking van bewakingscamera's in de stadions : 2.1.1. De veiligheidscapaciteit van een stadion.
De veiligheidscapaciteit van het stadion is de capaciteit zoals opgelegd krachtens de veiligheidsnormen. Zij wordt vastgelegd in overeenstemming met de brandweerdiensten en de ordediensten. Hierbij wordt er rekening gehouden met de kwaliteit van de infrastructuur en de capaciteit van de evacuatie.
De veiligheidscapaciteit van het stadion kan uiteraard niet hoger liggen dan de theoretische capaciteit van het stadion. 2.1.2. Compartimentering.
Met verwijzing naar de bewoordingen van het ontwerp van koninklijk besluit houdende de in de voetbalstadions na te leven veiligheidsnormen bedraagt het maximum aantal toeschouwers per compartiment 3000. De compartimenten moeten daarenboven duidelijk met een bepaalde referentie aangeduid worden. Zij moeten over sanitaire installaties en mogelijkheden tot opfrissen beschikken. Indien gemeenschappelijke installaties worden voorzien voor 2 compartimenten, mag het slechts gaan om compartimenten die enkel toegankelijk zijn voor de supporters van éénzelfde ploeg. Tenslotte moet een onoverschrijdbare scheiding geplaatst worden tussen de rivaliserende supporters.
Iedere organisator van een nationale of internationale voetbalwedstrijd is gehouden het aantal compartimenten dat zijn stadion bevat te vermelden, alsook het aantal zitplaatsen en staanplaatsen per compartiment. 2.1.3. Verschillende elementen betreffende de veiligheidsnormen. - het aanleggen van de toegangswegen voor de politie en de hulpdiensten.
Met verwijzing naar de bewoordingen van het ontwerp van koninklijk besluit houdende de in de voetbalstadions na te leven veiligheidsnormen moeten de toegangswegen, vanaf het openbaar wegennet en de stationeerzones voor de voertuigen van de politie- en hulpdiensten, een snelle en rechtstreekse toegang tot de installaties voor de toeschouwers, de lokalen van het stadion alsook de speelruimte toelaten. Deze toegangswegen moeten daarenboven voorzien zijn van een duidelijke en volledige signalisatie.
Het is aangewezen om, in gezamenlijk akkoord tussen de ordediensten en de brandweerdiensten, de inrichting van dit wegennet op te nemen in een plan. Dit plan moet bijgevoegd worden aan de overeenkomst. - de ligging van de stationeerzones voor de politie- en hulpdiensten.
Met verwijzing naar de bewoordingen van het ontwerp van koninklijk besluit houdende de in de voetbalstadions na te leven veiligheidsnormen moeten deze zones ook duidelijk aangeduid worden zowel binnen als buiten de omheining van het stadion. Binnen de omheining van het stadion moeten ze gelegen zijn in de nabijheid van de lokalen bestemd voor deze diensten en beschikken over een eigen uitgang die steeds wordt vrijgehouden. Bovendien moeten zij zo gelegen zijn dat ze de evacuatiewegen voor de toeschouwers niet belemmeren.
Zij moeten eveneens deel uit maken van het in vorig punt aangehaalde plan. - de ligging van de parkeerruimtes voor de media.
Met verwijzing naar de bewoordingen van het ontwerp van koninklijk besluit houdende de in de voetbalstadions na te leven veiligheidsnormen moeten deze parkeerplaatsen gereserveerd voor de media zo gelegen zijn dat elke interferentie met de activiteiten van de politie- en hulpdiensten wordt vermeden. Zij moeten eveneens deel uit maken van het in vorig punt aangehaalde plan. - het aantal verkooppunten van toegangsbewijzen Met verwijzing naar de bewoordingen van het ontwerp van koninklijk besluit houdende de in de voetbalstadions na te leven veiligheidsnormen, als deze verkooppunten zich in de buitenomheining van het stadion bevinden, moeten deze voldoende in aantal zijn om een vlotte doorstroming van supporters te garanderen. Het aantal verkooppunten moet in de overeenkomst vastgelegd worden. Zij mogen niet meer dan toegang tot de overeenstemmende zones verlenen. - de zones waar zitjes met een rugleuning kunnen geïnstalleerd worden.
Met verwijzing naar de bewoordingen van het ontwerp van koninklijk besluit houdende de in de voetbalstadions na te leven veiligheidsnormen zullen alle zitjes zonder rug zijn. Het is echter aangewezen de zone, gereserveerd voor de speciale gasten in de overeenkomst vast te leggen waar, bij afwijking, zitjes met een rug kunnen geïnstalleerd worden. - het aantal personen waarvoor het commandolokaal moet worden voorzien.
Het komt aan de ondertekenaars van de overeenkomst toe om het aantal personen nodig voor de behoeften van de orde- en veiligheidsdiensten en die zitting hebben in dat lokaal, te bepalen. De oppervlakte van de commandopost zal aangepast worden aan dat aantal, overeenkomstig het ontwerp van koninklijk besluit. Het spreekt voor zich dat de bestaande oppervlakte van de commandopost deze berekening niet kan beïnvloeden die uitsluitend moet tot stand komen op basis van de operationele behoeften. - de uitrusting van de commandopost alsook de communicatiemiddelen. - het aantal, de ligging en de uitrusting van de lokalen voor voorlopige hechtenis.
Met verwijzing naar de bewoordingen van het ontwerp van koninklijk besluit houdende de in de voetbalstadions na te leven veiligheidsnormen moet, voor deze lokalen, het principe van de scheiding van rivaliserende supporters toegepast worden. - het aantal, de ligging, de oppervlakte en de uitrusting van de E.H.B.O lokalen, bestemd voor het publiek.
Met verwijzing naar de bewoordingen van het ontwerp van koninklijk besluit houdende de in de voetbalstadions na te leven veiligheidsnormen moeten de stadions voor de nationale en internationale wedstrijden minstens beschikken over een E.H.B.O-lokaal, afzonderlijk van het lokaal bestemd voor de spelers.
Dit lokaal moet toegankelijk zijn voor gehandicapten en zich bevinden buiten de evacuatiewegen voor het publiek. Het moet duidelijk aangegeven zijn. De oppervlakte wordt bepaald in verhouding tot de veiligheidscapaciteit van het stadion.
Men moet evenwel de volgende vereisten respecteren : aanwezigheid van telefoonlijnen, water en elektriciteit, zich op het gelijkvloers bevinden, voldoende brede ingang om vervoer per brancard mogelijk te maken, onderscheiden van de uitgang en in de buurt van de parkeerplaats voor de voertuigen van de hulpdiensten. - het aantal, de aard en de plaats van de blusmiddelen.
Met verwijzing naar de bewoordingen van het ontwerp van koninklijk besluit houdende de in de voetbalstadions na te leven veiligheidsnormen worden deze elementen bepaald in overleg met de territoriaal bevoegde brandweerdienst, rekening houdend met de grootte en het brandgevaar van de gebouwen en installaties. 2.1.4. Het aantal camera's.
Het aantal camera's noodzakelijk om het hele stadion te bestrijken hangt af van de infrastructuur zelf. Zij kunnen daarenboven aangewezen zijn voor de stadions die internationale wedstrijden ontvangen of in het voorzien van bijkomende draaiende camera's naar buiten toe ter verhoogde bewaking. Deze concrete details zullen vastliggen in de overeenkomst. 2.2. Facultatieve bepalingen.
Het is wenselijk dat de partijen in deze overeenkomst onder andere volgende punten regelen : - de plaatselijke modaliteiten inzake drankverkoop; - het aantal stewards als de partijen menen dat, in bepaalde omstandigheden, een hoger percentage vastgelegd moet worden dan wat het wettelijk minimum voorziet; - het plaatsen van de camera's zodat het geheel van het stadion bedekt zal zijn. Deze installatie moet in overleg met de ordediensten gebeuren.
Tenslotte bevat het protocol een bijlage die een overzicht geeft : - van de hulpdiensten, in het bijzonder de medische, die opgesteld zullen worden alsook de wijze waarop de coördinatie tussen deze diensten, de politie, de rijkswacht, en de organisatoren zelf plaatsvindt; - van de waarschuwingsprocedures en wijzen waarop de snelle evacuatie van elk deel van het stadion mogelijk wordt gemaakt; - een plan van het stadion bevattende, onder andere, de vermeldingen voorzien in punt 2.1. 3. Partijen. De overeenkomst moet onderhandeld en ondertekend worden op lokaal vlak. Zij zal dus, na wederzijds overleg, uitgewerkt worden door volgende partijen : - de organisator van een nationale of internationale voetbalwedstrijd - de hulpdiensten - de burgemeester - de korpschef van de gemeentepolitie - de districtscommandant van de rijkswacht - wanneer de rijkswacht tussenkomt krachtens punt 5 van onderhavige omzendbrief, de Minister van Binnenlandse Zaken De burgemeester wordt verzocht een kopie van de overeenkomst, behoorlijk ondertekend door alle partijen, door te sturen aan de « voetbalcel » opgericht binnen de Algemene Directie van de Algemene Rijkspolitie. 4. Sancties. De bovengenoemde wet van 21 december 1998 voorziet in artikel 18, dat in geval van het niet naleven door de organisator van deze verplichtingen, hem een administratieve sanctie kan opgelegd worden.
Het artikel 18, eerste lid, bepaalt namelijk dat een administratieve boete van twintig duizend frank tot tien miljoen frank worden opgelegd aan de organisator van een nationale voetbalwedstrijd of van een internationale voetbalwedstrijd die de verplichtingen voorgeschreven door of krachtens de artikelen 3 en 5 van de wet, niet naleeft.
Drie gedragingen worden dus gesanctioneerd door dit artikel : 5. het niet sluiten van het verplichte luik van de overeenkomst;6. het sluiten van een onvolledige overeenkomst voor wat betreft de verplichte bepalingen;7. het niet respecteren van de verplichtingen voorzien in deze overeenkomst. De overtreding van de bepalingen hernomen in deze overeenkomsten, overeenkomstig punten 2.1 en 2.2 van onderhavige omzendbrief, kunnen dus het voorwerp uitmaken van een administratieve boete op basis van artikel 18 van de wet. 5. Uitzonderlijke taken van bestuurlijke politie. De overeenkomst kan naargelang het geval, eveneens bepalingen bevatten betreffende het verzoek om in bepaalde omstandigheden uitzonderlijke taken van bestuurlijke politie te verrichten in het stadion.
Ik verwijs in het bijzonder naar de mogelijkheid om met toepassing van de bepalingen inzake ticketing beroep te doen op identificatieteams van de politie of de mogelijkheid om een supplementaire opstelling te vragen van uitrusting of personen om de scheiding van supporters in het stadion te versterken, kortweg om de organisator te ondersteunen in zijn verplichtingen, zonder dat dit hem vrijstelt van zijn wettelijke of reglementaire verplichtingen.
De facturatie van deze bijkomende prestaties is geregeld in het koninklijk besluit van 19 augustus 1997 tot vaststelling van de nadere regels betreffende het aanvragen en de betaling van de door de rijkswacht uitgevoerde uitzonderlijke taken van bestuurlijke politie of van het koninklijk besluit van 14 september 1997 tot vaststelling van de nadere regels betreffende de door de gemeentepolitie uitgevoerde opdrachten van bestuurlijke politie waarvoor een vergunning kan worden geïnd. 6. Maatregelenvan verwijdering uit stadions. Verschillende types van verwijdering uit stadions gaan samen. De huidige titel heeft tot doel elk type kort toe te lichten. 6.1. Gerechtelijk stadionverbod (gerechtelijke maatregel).
Het betreft hier een maatregel overeengekomen of opgelegd in de verschillende fases van de strafrechtelijke procedure (parket onderzoeksrechter strafrechter). Deze maatregel kan samengaan met de verplichting voor de supporter zich aan te melden bij het politiebureau op de dagen en uren waarop een wedstrijd gespeeld wordt. 6.2. Gerechtelijk stadionverbod bedoeld in de wet van 21 december 1998 (bijkomende straf art. 41)).
Deze vorm van stadionverbod is voorzien in artikel 41 van de voorgenoemde wet. Zij kan uitgesproken worden door de rechter in geval van een veroordeling voor een inbreuk gepleegd in het stadion. Dit gerechtelijk stadionverbod kan ook voorzien in de verplichting om zich aan te melden op een politiebureau, volgens de wijze bepaald door de rechter. 6.3. Administratief stadionverbod (art. 24).
Dit type stadionverbod wordt bedoeld in de titels III en IV van de voetbalwet. Deze administratieve uitsluiting wordt opgelegd door de bevoegde ambtenaar van de Algemene Rijkspolitie op basis van het origineel proces-verbaal opgesteld door een politiefunctionaris. De duur kan variëren tussen drie maanden en vijf jaar. 6.4. Stadionverbod als beveiligingsmaatregel (art. 44).
In geval van vaststelling van een administratief sanctioneerbaar feit in de zin van artikelen 20, 21, 22 of 23 van de voetbalwet, kan de verbaliserende politieambtenaar, officier van gerechtelijke politie of administratieve politie, nadat hij de overtreder gehoord heeft, beslissen onmiddellijk een stadionverbod als beveiligingsmaatregel op te leggen. Deze beslissing moet binnen de veertien dagen bevestigd worden door de bevoegde ambtenaar van de Algemene Rijkspolitie. Ze mag niet meer dan drie maanden bedragen.
In geval van een strafrechtelijke inbreuk begaan in het stadion, kan diezelfde politieambtenaar van mening zijn dat een stadionverbod als beveiligingsmaatregel kan opgelegd worden aan de dader. In dat geval moet hij de betrokkene horen, waarna hij de procureur des Konings verwittigt die zelf zal beslissen of hij zo een beveiligingsmaatregel oplegt. 6.5. Burgerrechtelijke uitsluiting (omzendbrief OOP 23 betreffende de uitsluiting van toeschouwers bij voetbalwedstrijden).
De procedure van de burgerrechtelijke uitsluiting moet, in de toekomst, beschouwd worden als parallel aan de procedure van de administratieve uitsluiting. De organisator is vrij om personen uit te sluiten, ondermeer voor het niet-naleven van het reglement van inwendige orde. Anderzijds komen de politieambtenaren noch de Algemene Directie van de Algemene Rijkspolitie niet meer tussen in deze procedure. 7. Slotbepalingen. De bepalingen van de ministeriële omzendbrief OOP 27 van 30 juli 1998 die van toepassing blijven zijn de volgende : - Eerste protocolakkoord; - 6. Beschrijvend dossier; - 7. Coördinatiemaatregelen die betrekking hebben op het verslag betreffende de uitgevoerde interventie en de beschrijving van de incidenten; - 8.1. Algemene principes; - 9.1. Slot; - bijlage 1 van de omzendbrief : « Model van politiefiche voor elke club ».
De bepalingen van de ministeriële omzendbrief OOP 27ter van 15 januari 1999 betreffende het ticketbeheer die van toepassing blijven zijn de volgende : - 1.1. Algemene regel; - 1.2. Verkooppunten; - 1.3.1. Risicowedstrijden; - 1.4. Specifieke maatregelen betreffende het aanmaken van toegangsbewijzen; - 2.2. Specifieke maatregelen betreffende het aanmaken van toegangsbewijzen; - 3. Bekerwedstrijden.
Onderhavige omzendbrief is onmiddellijk van toepassing.
Gelieve, Mevrouw, Mijnheer de Gouverneur, deze omzendbrief te willen overmaken aan de Dames en Heren Burgemeesters en Arrondissementscommissarissen van uw provincie.
De Minister van Binnenlandse Zaken, L. Van den Bossche.