Etaamb.openjustice.be
Omzendbrief van 05 mei 1999
gepubliceerd op 05 juni 1999

Ministeriële omzendbrief tot bepaling van de woonkernen in het kader van het besluit van de Waalse Regering van 21 januari 1999 tot invoering van een premie voor de bouw van een in een woonkern gelegen woning en de wederopbouw van een onverbeterbare woning

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
1999027440
pub.
05/06/1999
prom.
05/05/1999
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

MINISTERIE VAN HET WAALSE GEWEST


5 MEI 1999. - Ministeriële omzendbrief tot bepaling van de woonkernen in het kader van het besluit van de Waalse Regering van 21 januari 1999 tot invoering van een premie voor de bouw van een in een woonkern gelegen woning en de wederopbouw van een onverbeterbare woning


Het besluit van de Waalse Regering van 21 januari 1999 tot invoering van een premie voor de bouw van een in een woonkern gelegen woning en de wederopbouw van een onverbeterbare woning houdt uitvoering van artikel 15 van de Waalse Huisvestingscode. Dat besluit werd in het Belgisch Staatsblad van 25 februari 1999 bekendgemaakt.

In artikel 2, § 1, van bovenvermeld besluit wordt bepaald dat het Gewest « een premie verleent aan de natuurlijke personen die : 1° ofwel een woning bouwen op een grond gelegen binnen een woonkern op de datum van de stedebouwkundige vergunning of, naargelang het geval, van de aankoopbelofte;2° ofwel het eigendom van een woning verkrijgen krachtens een met een privé-onderneming gesloten overeenkomst, ongeacht de aard of de kwalificatie van deze overeenkomst, voor zover deze woning nooit bewoond is en aan de onder punt 1 van deze paragraaf vastgestelde criteria voldoet; 3° ofwel (...). » De bedoeling van deze omzendbrief is het begrip "woonkern" nader te bepalen in de zin van bovenvermeld artikel.

Om voor een bouwpremie in aanmerking te komen, moet de woning in een stratenstramien opgetrokken worden die aan de volgende normen beantwoordt : 1. Het perceel waarop de woning opgetrokken wordt, moet als woongebied of als woongebied met een landelijk karakter worden opgenomen, in de zin van het nieuwe Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium.2. Het stratenstramien moet beschouwd worden als een groep van gebouwde onroerende goederen, die langs de openbare weg gelegen zijn, zodat deze weg als een straat eruit ziet die weergegeven wordt als volgt : - gebied dat samengesteld is uit alle onroerende goederen die langs een straat gelegen zijn en dat in een door straten gevormde veelhoek past; - gebied dat samengesteld is uit alle onroerende goederen die langs een straat gelegen zijn en dat door twee aansluitende straten wordt afgebakend; - gebied dat samengesteld is uit alle onroerende goederen die langs een straat gelegen zijn en dat door een groep van gebouwen wordt afgebakend. Deze groep zal een minimum ontwikkelde lengte van 100 m hebben. 3. Het stratenstramien moet aan een bestaande minimumdichtheidsnorm voldoen : per 100 meter ontwikkelde lengte langs de weg zal de woonkern minimum 7 bestaande gebouwen omvatten (dus behalve de woning waarvoor een premie wordt aangevraagd).Het begrip "bestaand gebouw" hangt niet van de bestemming af (woning, winkel, . ); het stemt met alle gebouwde onroerende goederen op een perceel overeen met een afzonderlijk "politienummer" (bvb : een gebouw dat uit verscheidene woningen bestaat komt slechts als één gebouw in aanmerking indien er maar één politienummer op staat).

Het begrip "bestaand gebouw" wordt nagegaan op de datum waarop de stedenbouwkundige vergunning toegekend is (of op de datum van de aankoopbelofte in geval van aankoop van een nooit betrokken woning, behalve indien de datum van de stedenbouwkundige vergunning gunstiger is voor de aanvrager). Tenslotte wordt een gebouw geacht te bestaan indien het bruikbaar is en werkelijk gebruikt wordt op grond van zijn bestemming, d.w.z. indien het bewoond wordt.

Bovendien wordt de bestaande minimumdichtheid ook geacht bereikt te zijn in ieder gebied dat over een ontwikkelde lengte van 100 meter, uit 8 (al dan niet bebouwde) gronden bestaat waarvoor de hierna bepaalde normen voor de grondaanwending bij stedenbouwkundige voorschriften zonder enige mogelijke afwijking verplicht moeten worden toegepast. 4. Het stratenstramien moet aan een te bereiken minimumdichtheidsnorm voldoen : voor de eengezinswoning moet het perceel grond waarop de woning opgetrokken zal worden, niet meer bedragen dan zes are in een woongebied en acht are in een woongebied met een landelijk karakter, met dien verstande dat de grondgedeelten die verder dan 50 meter af van de weg gelegen zijn niet in aanmerking komen voor de berekening van de bovenvermelde opervlakte. Namen, 5 mei 1999.

De Minister van Sociale Actie, Huisvesting en Gezondheid, W. Taminiaux.

^