Etaamb.openjustice.be
Omzendbrief van 04 mei 2007
gepubliceerd op 05 juni 2007

Omzendbrief GPI 58 betreffende politionele slachtofferbejegening in de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2007000523
pub.
05/06/2007
prom.
04/05/2007
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN


4 MEI 2007. - Omzendbrief GPI 58 betreffende politionele slachtofferbejegening in de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus


Aan de heren Provinciegouverneurs.

Aan Mevr. de Gouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad.

Aan de Voorzitter van het Vast Comité van Toezicht op de politiediensten Aan de Inspecteur-generaal van de lokale en van de federale politie Aan de Commissaris-generaal van de federale politie.

Aan de dames en heren burgemeesters.

Ter informatie : Aan de Voorzitter van de Vaste Commissie van de Lokale Politie.

Aan de Directeur-generaal van de Algemene Directie Veiligheid en Preventie.

Aan de dames en heren arrondissementscommissarissen.

Mevrouw, Mijnheer de Gouverneur, Dames en Heren Burgemeesters, 1. Inleiding Slachtofferbejegening is een essentiële taak van de politiediensten. Sinds 1991 is deze politieopdracht gestaag geëvolueerd en nader omschreven geweest in talrijke omzendbrieven en wetteksten. Deze omzendbrief vervangt de omzendbrieven OOP15, OOP15bis en OOP15ter.

De recente hervorming van de politie en de migratie naar een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, zet er ons toe aan bepaalde concepten te herbekijken en te actualiseren. De gemeenschapsgerichte politiezorg, geënt op de behoeften en verwachtingen van de bevolking, is daartoe de leidraad. Samenwerking met diverse externe partners zoals de hulpverlening en Justitie is een kritieke succesfactor. Diverse samenwerkingsakkoorden tussen de Federale Staat en de Franse Gemeenschap en het Waals Gewest en de Vlaamse Gemeenschap werden ondertussen afgesloten. Bedoeling is om de verwijzingen naar en de samenwerking met betreffende diensten vlot te laten verlopen.

Ik verzoek de politiekorpsen om deze samenwerkingsakkoorden op het terrein gestalte te geven en verder te concretiseren op een geïntegreerde manier. Ik verwijs hierbij uitdrukkelijk naar de mogelijkheid om samenwerkingsprotocols af te sluiten. (zie ook de Ministeriële omzendbrief PLP 27) (1). 2. Ratio legis (Wettelijke opdrachten) De maatschappelijke rol van politie naar slachtoffers en na(ast)bestaanden wordt in verscheidene wetten omschreven : Het Artikel 46 van de Wet op het Politieambt (2) ligt aan de basis van deze politietaak : « De politiediensten brengen de personen die hulp of bijstand vragen in contact met gespecialiseerde diensten ».Zij verlenen bijstand aan de slachtoffers van misdrijven, inzonderheid door hun de nodige informatie te verstrekken ».

Artikel 3bis van de Voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering stelt (3) dat : « de slachtoffers van misdrijven en hun verwanten op een zorgvuldige en correcte wijze moeten worden bejegend, in het bijzonder door hen de nodige informatie te geven en, in voorkomend geval, het bewerkstelligen van een contact met de gespecialiseerde diensten en met name met de justitieassistenten.

Slachtoffers ontvangen met name de nuttige informatie over de nadere regels voor de burgerlijke partijstelling en de verklaring van benadeelde persoon ».

Tenslotte verwijzen we naar de organieke politiewet van 7 december 1998 (4) tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus. In artikel 123 wordt bepaald dat de politieambtenaren te allen tijde en in alle omstandigheden bijdragen tot de bescherming van de medeburgers en tot de bijstand die deze laatsten mogen verwachten.

De politie is vaak de eerste officiële instantie waar slachtoffers en na(ast)bestaanden mee kennis maken. Haar rol is echter echter niet onbeperkt. Binnen haar wettelijke en onmiddellijke opdrachten verleent de politie een eerste en praktische bijstand. Zij staat in voor een correct en respectvol onthaal, verstrekt basisinformatie en verwijst vervolgens naar gespecialiseerde diensten.

Als eerstelijnsdienst is het noodzakelijk dat de politie samenwerkt met de andere relevante partners in de slachtofferzorg. Zij houdt zich niet bezig met psychosociale - of therapeutische hulpverlening, maar verwijst naar de centra die erkend worden door de Gemeenschappen en het Waals Gewest. 3. Toepassingsgebied en verklarende begrippenlijst Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder : - Slachtoffer (5) de natuurlijke persoon alsook zijn na(ast)bestaanden die als direct gevolg van handelen of nalaten in strijd met de wetgeving schade heeft geleden, met inbegrip van een lichamelijk of geestelijk letsel, een psychisch lijden of een economisch verlies. - Na(ast)besta(a)nden : de rechthebbende van het slachtoffer (de wettelijke erfgenamen) of elke persoon die een bijzondere affectieve band heeft met het slachtoffer. - Slachtofferzorg : de hulp- en dienstverlening in de breedste betekenis, die vanuit de verschillende maatschappelijke sectoren (politionele en justitiële diensten, sociale en medische sector) aan slachtoffers wordt geboden. - Politionele slachtofferbejegening : De dienstverlening aan slachtoffers door de politie waarbij de eerste opvang en het onthaal van het slachtoffer evenals het verstrekken van een goede basisinformatie aan het slachtoffer centraal staan.

In deze slachtofferbejegening wordt ook de opvang en bijstand begrepen van personen die betrokken zijn in een ongeval, een ramp of een brand.

De politie verwijst in deze gevallen door naar de gespecialiseerde diensten voor verdere begeleiding. 4. Relevante partners in slachtofferzorg en overlegorganen Dienst slachtofferonthaal : het justitiehuis stelt in elk gerechtelijk arrondissement justitieassistenten slachtofferonthaal ter beschikking van het parket.De justitieassistent kan aan de slachtoffers en de na(ast)bestaanden zowel in de loop van het strafonderzoek als tijdens de strafuitvoering specifieke informatie verstrekken in een individueel dossier. De justitieassistent kan zelf aan het slachtoffer en zijn na(ast)bestaanden op emotioneel moeilijke momenten de nodige bijstand verlenen. Indien personen uit de omgeving van het slachtoffer of hulpverleningsdiensten worden ingeschakeld, coördineert en organiseert de justitieassistent deze bijstand. Hij kan ook verwijzen naar gespecialiseerde diensten, in het bijzonder naar de diensten slachtofferhulp en naar de rechtshulp.

Voor het Waals Gewest : « Services d'aide aux victimes » : de diensten maatschappelijke hulpverlening aan rechtsonderhorigen, erkend en gesubsidieerd door het Waals Gewest, die hulp verlenen aan slachtoffers. « Services de santé mentale » : ambulante zorgstructuren die, via een multidisciplinaire aanpak en in samenwerking met andere diensten of personen betrokken in de geestelijke gezondheidszorg, instaan voor de opvang, de diagnose en voor de psychiatrische, psychologische of psychosociale behandeling.

Voor de Franse Gemeenschap : « Equipe SOS-Enfants » : de multidisciplinaire dienst, erkend door de Franse Gemeenschap, gespecialiseerd in het vaststellen en het behandelen van gevallen van kindermishandeling, die als voorwerp heeft een aangepaste hulp te bieden aan het kind als slachtoffer of in geval van gevaar voor mishandeling. « Service de l'aide à la jeunesse » : de dienst, beoogd in het artikel 31 van het decreet van de Franse Gemeenschap van 4 maart 1991 betreffende de hulpverlening aan jongeren, belast met het verlenen van gespecialiseerde jeugdhulp onder de verantwoordelijkheid van een aangestelde adviseur (conseiller d'aide à la jeunesse) Voor de Vlaamse Gemeenschap : Dienst slachtofferhulp : de hulp-en dienstverlening aan slachtoffers, geboden door de dienst die erkend en gesubsidieerd worden door de de Vlaamse Gemeenschap en deel uitmaakt van een centrum algemeen welzijnswerk Opvangcentrum : een dienst die onmiddellijke residentiële opvang biedt aan slachtoffers en deel uitmaakt van een centrum algemeen welzijnswerk Centrum algemeen welzijnswerk : een voorziening die vanuit een eenheid van beheer en beleid een gediversifieerde en verantwoorde hulp- en dienstverlening aanbiedt aan alle personen van wie de welzijnskansen bedreigd of verminderd worden ten gevolge van persoonlijke, relationele, gezins- en maatschappelijke factoren.

Vertrouwenscentrum kindermishandeling : een centrum dat onder meer fungeert als meldpunt kindermishandeling, instaat voor de eerste opvang, de diagnose en voor de eventuele doorverwijzing naar de gepaste hulpverlening.

Voor de Duitstalige Gemeenschap : We merken echter op dat de slachtofferhulp in de Duitstalige Gemeenschap op een andere manier georganiseerd wordt en dat er geen diensten of centra voor slachtoffers zijn die te vergelijkbaar zijn met deze in de andere gemeenschappen en het Waals Gewest. Deze situatie verandert niets aan de verplichting die de politiediensten hebben om slachtoffers bij te staan en hen door te sturen naar gespecialiseerde diensten. Tussen de politie en de gespecialiseerde diensten werden afspraken gemaakt omtrent de verwijzing (zie punt 6).

Als bijlage 5 vindt u een lijst van de gespecialiseerde diensten in de Duitstalige Gemeenschap.

Overlegorganen : De Federale Staat sloot samenwerkingsakkoorden (6) met de Franse Gemeenschap en het Waals Gewest en met de Vlaamse Gemeenschap. Deze hebben onder andere tot doel het overleg en de samenwerking op het terrein te stimuleren en te stroomlijnen.

In elk gerechtelijk arrondissement werd een arrondissementele raad voor slachtofferbeleid opgericht met als doel het slachtofferbeleid te ondersteunen door : - de in het samenwerkingsakkoord gemaakte afspraken te concretiseren en te implementeren in functie van een integrale slachtofferzorg, rekening houdend met de specifieke situatie van de regio en de noden van de slachtoffers; - de samenwerking tussen de bevoegde diensten van de Staat en de erkende initiatieven van Gemeenschap of Gewest te ondersteunen en op te volgen, onder meer door de nodige beleidsmaatregelen voor te stellen en uit te werken; - moeilijkheden die zich voordoen inzake het slachtofferbeleid te rapporteren aan de bevoegde overheden en mogelijke verbeteringen voor te stellen.

Er worden eveneens « welzijnsteams slachtofferzorg » voorzien in elk gerechtelijk arrondissement. Zij hebben als taak o.a. de arrondissementele raad voor het slachtofferbeleid te informeren en te adviseren.

Ik verzoek de politiekorpsen om deel te nemen aan deze overlegorganen en hun medewerking te verlenen. 5. Organisatie en werking van de politie Omwille van haar eerstelijnsfunctie is de politie een belangrijke partner in de slachtofferzorg.Het is daarom belangrijk dat elk personeelslid dat in contact komt met slachtoffers beschikt over de nodige beroepsbekwaamheden (noodzakelijke kennis, vaardigheden en attitude) die evenwel niet van therapeutische/gespecialiseerde aard zijn. Politionele slachtofferbejegening onderscheidt zich van slachtofferhulp door de inhoud, intensiteit en frequentie van contacten.

Deze richtlijn is van toepassing op zowel de federale als op de lokale politie. Voor de federale politie denken we hierbij in het bijzonder aan de gedeconcentreerde gerechtelijke dienst in elk arrondissement (federale gerechtelijke politie) en, binnen hun specifieke opdrachten, de wegpolitie (WPR), de spoorwegpolitie, de politie der zeevaart en de politie der scheepvaart, de luchtvaartpolitie.

Het realiseren van slachtofferbejegening in het politiekorps vergt een aantal bevoegdheden en taken op alle niveaus in de organisatie : - op het niveau van de korpschef en van de korpsleiding; - op het niveau van de politieambtenaar; - op het niveau van de dienst politionele slachtofferbejegening. 5.1. Op het niveau van de korpsleiding : De korpsen van de lokale politie alsmede de operationele eenheden van de federale politie worden verzocht een beleid te ontwikkelen inzake slachtofferbejegening met inbegrip van volgende aspecten : Het actief uitbouwen van samenwerkingsverbanden met de andere actoren in de slachtofferzorg vormt de « rode draad » doorheen het beleid.

Teneinde dit mogelijk te maken voorzien de respectievelijke samenwerkingsakkoorden in elk gerechtelijk arrondissement de oprichting van een arrondissementele raad voor slachtofferbeleid. In het overleg met de andere actoren van slachtofferzorg (zoals de arrondissementele raad slachtofferbeleid) vertegenwoordigt de korpschef of de verantwoordelijke slachtofferbeleid het korps. In de arrondissementele raad slachtofferbeleid wordt de federale politie vertegenwoordigd door de Directeur-coördinator.

Andere aspecten zijn de volgende : ? het bevorderen van de beroepsbekwaamheden van het personeel door middel van sensibilisering, (interne) opleiding en het verspreiden van de nodige informatie om slachtoffers deskundig te kunnen verwijzen; ? het organiseren van een systeem voor gespecialiseerde bijstand in geval van emotionele crisissituaties of bij zeer ernstig slachtofferschap; ? het organiseren van de interne opvang (debriefings) en nazorg van het personeel dat geconfronteerd werd met ernstige misdrijven; ? het ter beschikking stellen van alle nodige technische- en organisatorische middelen van het personeel (communicatie- en transportmiddelen, aangepaste lokalen waar de slachtoffers met de nodige privacy ontvangen kunnen worden).

De korpschef is bevoegd voor het ontwikkelen van dergelijk slachtofferbeleid en stelt ter ondersteuning een verantwoordelijke slachtofferbeleid aan. Dit personeelslid is bevoegd voor : ? het evalueren van de uitvoering en het formuleren van voorstellen ter verbetering; ? desgevallend het korps te vertegenwoordigen in het beleidsoverleg met de andere actoren en organisaties teneinde de uitvoering van de samenwerkingsakkoorden slachtofferzorg te verzekeren. 5.2. Op het niveau van de politieambtenaar : De politieambtenaar verleent bijstand aan slachtoffers waarin bijzondere aandacht uitgaat naar de opvang, praktische bijstand, informatieverstrekking, het opstellen van proces-verbaal en de verwijzing. 5.2.1. Opvang : Deze opvang wordt gekenmerkt door luisterbereidheid. Dit impliceert een actief luisteren, een begrijpende houding en een geduldige houding : ? er mogen geen te lange wachttijden zijn; ? respectvol omgaan met slachtoffers en aangepast taalgebruik; ? het slachtoffer niet op een afstandelijke of routinematige wijze behandelen; ? de feiten niet minimaliseren; ? vermijden dat het slachtoffer van de ene verbalisant wordt doorgestuurd naar de andere; ? vermijden dat er een schuldgevoel opgewekt wordt bij het slachtoffer.

Alle wettelijke daden dienen gesteld te worden. Binnen deze grenzen zal maximaal rekening gehouden worden met de wensen van het slachtoffer.

De politieambtenaar dient aan het slachtoffer uit te leggen waarom bepaalde vragen gesteld worden.

In ieder geval zal tijdens de verschillende onderzoeken de nodige discretie in acht genomen worden (t.o.v. derden, pers e.a.) De melding van slecht nieuws eist een voorbereide en doordachte benadering. De politieambtenaar moet in het bijzonder aandachtig zijn voor zekere vormen van slachtofferschap. De bejegening van vrouwen en kinderen die het slachtoffer zijn van fysiek of seksueel geweld, vraagt een speciale benadering (zie ook de gemeenschappelijke omzendbrief van de Minister van Justitie en het College van Procureurs-generaal betreffende het strafrechtelijk beleid inzake partnergeweld (7).

Elk slachtoffer dient, in de mate van het mogelijke, ontvangen te worden in een apart lokaal, beschut tegen nieuwsgierige blikken, met voldoende intimiteit en discretie. Dit is in het bijzonder van toepassing voor de slachtoffers van fysiek of seksueel geweld. Het onthaalpersoneel besteedt hier bijzondere aandacht aan. 5.2.2. Praktische bijstand De politieambtenaar moet er eerst en vooral voor zorgen dat medische bijstand gegeven wordt waar nodig (spoedopname of huisarts).

In crisissituaties is praktische bijstand prioritair. Bij deze praktische bijstand gaat het vaak om eenvoudige dingen (een verwante verwittigen, zorgen voor vervoer,...). Deze bijstand heeft niet enkel een direct belang voor het slachtoffer, maar heeft ook een psychologische betekenis.

Het slachtoffer moet de mogelijkheid hebben te telefoneren en zijn familie of verwanten te verwittigen. Indien nodig zal de politieambtenaar dit zelf doen.

De politieambtenaar gaat na of het slachtoffer een verblijfplaats heeft. Indien het slachtoffer uit angst of uit veiligheidsoverwegingen niet langer in zijn verblijfplaats wenst te blijven, zal de politieambtenaar het nodige doen om het slachtoffer in contact te brengen met een vluchthuis of een opvangcentrum.

Bij een overlijden is het noodzakelijk de nabestaanden onmiddellijk te verwittigen en te begeleiden in de eerste moeilijke momenten. De nabestaanden zullen de kans krijgen waardig afscheid te nemen (zie ook de richtlijn van de minister van Justitie (8).

De opvang en de bejegening van de verwanten van een vermiste persoon alsook van de persoon die de verdwijning meldt, dient op een professionele manier te verlopen (zie ook de richtlijn 20 februari 2002 van de Minister van Justitie betreffende de opsporing van vermiste personen). 5.2.3. Informatieverstrekking en verwijzing Artikel 3bis van de voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering stelt dat slachtoffers van misdrijven en hun verwanten op een correcte en begripvolle manier opgevangen moeten worden, in het bijzonder door hen de nodige informatie te geven. De politieambtenaar zal daarbij basisinformatie verstrekken aan elk slachtoffer zodat deze zijn dossier verder kan opvolgen.

Het gaat daarbij om volgende essentiele elementen : ? de politiedienst die het proces-verbaal opstelt. Volgende elementen moeten automatisch aan het slachtoffer meegedeeld worden : - gegevens van de politiedienst; - naam en graad van de behandelende politieambtenaar; - nummer en datum van het proces-verbaal; - attest van klachtneerlegging ? de mogelijkheid om een verklaring af te leggen in de hoedanigheid van benadeelde persoon, zoals voorzien in artikel 5bis van de voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering. Deze verklaring wordt afgelegd op het secretariaat van het openbaar ministerie. De procedure 'registratie van benadeelde persoon' dient op een duidelijke en verstaanbare manier toegelicht te worden op het attest van klachtneerlegging. ? het aanbod tot verwijzing naar de hulpverleningsdiensten volgens de vormvoorschriften vermeld in punt 6; ? de mogelijkheden om zich burgerlijke partij te stellen.

In functie van de noodwendigheden van het dossier verstrekt de politieambtenaar informatie over : ? de huidige en de toekomstige onderzoeksverrichtingen (voorzover het beroepsgeheim en de regels van de persoonlijke levenssfeer dit toelaten); ? de gerechtelijk procedure (de weg van het dossier) in het algemeen; ? de verschillende vormen van rechtshulp (met name de eerstelijnsrechtshulp en de tweedelijnsrechtsbijstand verstrekt door de respectievelijke Balies van Advocaten); ? de administratieve regelingen, zoals het vernieuwen van officiële documenten (identiteitskaart, rijbewijs,...); ? de aangifte van verlies of diefstal van bankkaarten en cheques bij de financiële instellingen; ? het preventief advies. Dit kan passen in het kader van de hercontactname, teneinde de herhaling van de feiten te voorkomen. In dit kader kan gebruik gemaakt worden van de verschillende brochures van het ministerie van Binnenlandse Zaken (zie lijst als bijlage 7); ? de mogelijkheden tot het terugkrijgen van in beslag genomen of gestolen goederen.

Gezien de toestand waarin het slachtoffer zich kan bevinden, is het soms moeilijk hem/haar deze informatie onmiddellijk aan te bieden.

Zeker bij schokkende of traumatische gebeurtenissen is het aanbevolen om het verstrekken van informatie na de aangifte of klachtneerlegging te laten gebeuren door de opsteller van het proces-verbaal, de wijkagent of de dienst politionele slachtofferbejegening bij een hercontact. (...) 5.2.4. Het opstellen van het proces-verbaal Dit houdt het volgende in : ? Het proces-verbaal moet duidelijk de identiteit van de slachtoffers weergeven; ? Om de geleden schade op exacte manier vast te stellen, zal het proces-verbaal een maximum aan precieze gegevens over de schade bevatten. Ook aangaande sociale en emotionele gevolgen worden gegevens opgenomen; ? In overeenstemming met de in punt 6 beschreven procedure, wordt in het proces-verbaal het aanbod van verwijzing van het slachtoffer naar de hulpverleningsdiensten opgenomen; ? Indien het slachtoffer reeds de beslissing nam om zich burgerlijke partij te stellen of de hoedanigheid van benadeelde persoon op zich te nemen, wordt deze beslissing vermeld in het proces-verbaal; ? De wens van het slachtoffer om verder geïnformeerd te worden, moet ook opgenomen worden; ? Aan elke persoon die verhoord wordt, moet meegedeeld worden dat hij het recht heeft een kosteloze kopie van het proces-verbaal te vragen (art. 28quinquies, § 2 en art. 57, § 2 van het Wetboek van Strafvordering); ? Tijdens het verhoor van de slachtoffers zal de politie de regels voorzien in de artikelen 47bis en 70bis van het Wetboek van Strafvordering toepassen volgens de richtlijnen van de procureur des Konings; ? Ingeval van tussenkomst bij een verdacht overlijden dient de politie in het proces-verbaal duidelijk te vermelden wie verwittigd werd van het overlijden en desgevallend welke persoonlijke goederen werden inbeslaggenomen. 5.2.5. Het hercontacteren van het slachtoffer Het hercontacteren enige tijd na de feiten kan nuttig zijn voor het slachtoffer, maar ook voor de politiedienst.

Zoals reeds benadrukt kan de politieambtenaar bij die gelegenheid de informatiegegevens die verstrekt zijn aan het slachtoffer, aanvullen en proberen de eventuele resterende vragen van het slachtoffer te beantwoorden. Er kan eveneens een preventief advies verstrekt worden.

Binnen de perken van het beroepsgeheim kan de politieambtenaar informatie verstrekken aan het slachtoffer over de stand van zaken van het dossier of kan hij hem inlichten over hoe hij contact moet opnemen met het parket van de rechtbank van eerste aanleg, met name via de justitieassistenten van de dienst slachtofferonthaal (zie lijst als bijlage 6).

Tijdens de hercontactname kan de politieambtenaar van het slachtoffer bijkomende (en misschien belangrijke) informatie voor het gerechtelijke dossier krijgen. Het slachtoffer kan zich mogelijks bepaalde details herinneren of informatie meedelen van zijn omgeving.

Bij het hercontacteren kan er een nieuw voorstel tot verwijzing naar de « dienst voor slachtofferhulp » gedaan worden. 5.3. Op het niveau van de dienst politionele slachtofferbejegening : In de lokale of federale politie staan de diensten politionele slachtofferbejegegening in voor de sensibilisering en permanente vorming van personeelsleden inzake politionele slachtofferbejegening en anderzijds voor het bieden van deze gespecialiseerde slachtofferbejegening, zonder evenwel afbreuk te doen aan de wettelijke verplichtingen inzake slachtofferbejegening van elke individueel personeelslid.

De dienst slachtofferbejegening bestaat uit één of meerdere gespecialiseerde medewerker(s) (9) die de personeelsleden bij staan en hen adviseren in hun opdrachten. Deze dienst ondersteunt dus het politiepersoneel maar neemt de taak van elke personeelslid niet over.

Elk personeelslid moet in staat zijn een correcte en efficiënte dienstverlening aan te bieden aan slachtoffers. Een gespecialiseerd medewerker is een personeelslid dat bijzondere beroepsbekwaamheden bezit of opbouwt inzake de sensibilisering of de voortgezette opleiding inzake politionele slachtofferbejegening.

Organisatie bij de lokale politie Het koninklijk besluit van 17 september 2001 tot vaststelling van de organisatie- en werkingsnormen van de lokale politie definieert slachtofferbejegening als één van de zes functies : « Ingeval de lokale politie geconfronteerd wordt met zeer ernstig slachtofferschap mag moet ze een beroep kunnen doen op een gespecialiseerd medewerker, personeelslid van de politiediensten, inzake slachtofferbejegening. » ...... « Als minimale werkings-en organisatienorm voor deze functie geldt : één gespecialiseerde medewerker per zone. Bovendien wordt de permanente bereikbaarheid en terugroepbaarheid van dergelijke medewerker verzekerd, eventueel in samenwerking met andere zones ».

De Ministeriële omzendbrief PLP10 (10) inzake de organisatie-en werkingsnormen van de lokale politie voegt hierbij aan toe : « Deze taak kan integraal toevertrouwd worden aan een politieassistent (11) of aan burgerpersoneel met een relevant diploma ». Andere personeelsleden, die door de ervaring en affiniteit deze beroepsbekwaamheden hebben opgebouwd, komen hiervoor ook in aanmerking.

Organisatie bij de federale politie De federale politie beschikt over maatschappelijke assistenten op het niveau van de gerechtelijke arrondissementen. Deze maatschappelijke assistenten hangen organisatorisch af van de diensten van de Dirco.

Zij werken ten voordele van de directies van de federale politie waarvan het personeel rechtstreeks contact heeft met slachtoffers.

Subsidiair en voorzover de werklast het toelaat, kan de gespecialiseerde medewerker van de federale politie (maatschappelijke assistenten) een punctuele steun leveren aan de politiezones. Hij of zij kan, onder meer, deelnemen aan een beurtrol die kan ingericht worden tussen en met de politiezones. Deze deelneming kan echter alleen maar plaatsvinden na de mogelijkheden op het lokale niveau uitgeput te hebben; namelijk de eigen middelen van de zone en de interzonale samenwerking.

Een dienst politionele slachtofferbejegening heeft de volgende bevoegdheden : ? het uitvoeren van het beleid bepaald in het korps alsook het meewerken en aanleveren van relevante informatie voor de evaluatie van het beleid; ? het sensibiliseren en opleiden van het personeel.

De hoofdtaak van deze dienst bestaat er in alle leden van het korps te sensibiliseren, evenals de interne opleiding inzake politionele slachtofferbejegening te verzekeren. Desgevallend kan ook beroep gedaan worden op het externe opleidingsaanbod zoals de specifieke voortgezette opleidingen, baremische opleidingen, ? het meedelen van de noodzakelijke informatie aangaande slachtofferbejegening aan zowel de leidinggevende officieren als aan de leden van het politiekorps; ? het verlenen van gespecialiseerde bijstand;

Het principe dat elke politieambtenaar zelf bij het eerste contact een efficiënte en effectieve bijstand aan slachtoffers biedt, is van toepassing ! (art. 46 van de Wet van 5 augustus 1992 op het politieambt).

De tussenkomst van deze dienst is verantwoord wanneer de politieambtenaar het slachtoffer niet alleen of niet op een optimale wijze kan bijstaan (bv. bij emotionele crisissituaties of bij zeer ernstig slachtofferschap). De dienst politionele slachtofferbejegening moet op dat ogenblik de slachtoffers die nood hebben aan psychosociale hulp, verwijzen naar de « diensten voor slachtofferhulp » die erkend zijn door de Gemeenschappen en het Waals Gewest.

De ervaring van een aantal lokale politiekorpsen leert dat ook operationele personeelsleden, na bijkomende en specifieke opleiding, ingezet kunnen worden in een systeem van permanente bereikbaarheid voor de verlening van bijstand in emotionele crisissituaties of ernstig slachtofferschap. Deze personeelsleden vervullen deze bijstand op occasionele, deeltijdse basis naargelang de reële behoeften zonder afbreuk te doen aan de hun toegewezen functie in het korps.

Vanwege zijn specialisatie kan de dienst voor politionele slachtofferbejegening belast worden met het hercontacteren van het slachtoffer. De dienst politionele slachtofferbejegening kan inschatten welke de gevolgen zijn van het misdrijf voor het slachtoffer en kan het slachtoffer dan oriënteren naar de « dienst voor slachtofferhulp »; ? het onderhouden van contacten met hulpverlenende instanties.

Om de politiedienst te informeren, zal de dienst politionele slachtofferbejegening contacten leggen en een actieve samenwerking opbouwen met de hulpverlenende instanties dewelke vermeld worden in punt 6 van de beschreven procedure. De dienst verzamelt de noodzakelijke informatie en gegevens zoals adressen, telefoonnummers, contactpersonen en openingsuren. Het is nodig deze gegevens regelmatig te inventariseren en ze ter beschikking te stellen van het personeel. ? de deelname aan de overlegstructuren.

Een vertegenwoordiger van een dienst politionele slachtofferbejegening neemt deel aan het « welzijnsteam slachtofferzorg ». Dit team geeft advies en informatie aan de arrondissementele raad slachtofferbeleid met oog op het uitvoeren van zijn opdracht en het regelen van de taakverdeling en samenwerking tussen alle diensten en personen die een bijdrage leveren aan de slachtofferzorg in het werkingsgebied van het welzijnsteam.

De dienst politionele slachtofferbejegening kan eveneens de vertegenwoordigers van de politiekorpsen begeleiden bij de arrondissementele raad voor slachtofferbeleid (art. 11 en 12 van het samenwerkingsakkoord tussen de federale Staat en de Vlaamse Gemeenschap, art. 13 en 14 van het samenwerkingsakkoord tussen de federale Staat, de Franse Gemeenschap en het Waals Gewest). 6. Verwijzing naar erkende hulpverleningsdiensten Aangezien slachtoffers zelden spontaan of onmiddellijk na de feiten zelf hulp zoeken, moeten zij in contact gebracht worden met de erkende hulpverleningsdiensten en dit onder de beste voorwaarden.Een algemeen kader van verwijzing van de slachtoffers wordt vastgesteld door de samenwerkingsakkoorden inzake slachtofferzorg. 6.1. Systematische informatie De politieambtenaar licht elk slachtoffer in over het bestaan van de « diensten voor slachtofferhulp », erkend door de Vlaamse Gemeenschap of het Waals Gewest. Hij licht het slachtoffer in over de opdrachten van deze diensten en deelt hem de gegevens (adres en telefoonnummer) ervan mee (zie de lijsten als bijlage 2 en 3). Hij kan daarbij gebruik maken van brochures van deze erkende diensten. 6.2. Verwijsformulier De politieambtenaar biedt systematisch aan de slachtoffers van bepaalde misdrijven een verwijsformulier naar een « dienst voor slachtofferhulp » erkend door de Vlaamse Gemeenschap of het Waals Gewest. Voor de Vlaamse Gemeenschap zijn dat de slachtoffers die de dader(s) zagen of waarbij in hun verblijfplaats werd ingebroken. Voor de Franse Gemeenschap betreft het de slachtoffers van gewelddaden of slachtoffers die geconfronteerd werden met de dader(s).

We merken op dat de slachtofferhulp in de Duitstalige Gemeenschap op een andere manier georganiseerd wordt en dat er geen diensten of centra voor slachtofferhulp zijn die te vergelijken zijn met deze die in de andere Gemeenschappen en het Waals Gewest bestaan. Deze situatie verandert niets aan de verplichting die de politiediensten hebben om slachtoffers bij te staan en hen te verwijzen naar de gespecialiseerde diensten. Als bijlage 5 vindt u een lijst van de gespecialiseerde diensten in de Duitstalige Gemeenschap. De procedure voor verwijzing wordt toegelicht in punt 6.3 De politieambtenaar kan ook aan de andere slachtoffers een verwijsformulier voorstellen, als hij dit nodig acht.

De procedure verloopt als volgt : ? Op het ogenblik van de vaststelling of van de verklaring, vult de politieambtenaar met de goedkeuring van het slachtoffer een formulier in voor verwijzing naar de dienst voor slachtofferhulp, waarbij gepreciseerd wordt dat een medewerker van deze dienst later met hem contact zal opnemen. Voor de Vlaamse Gemeenschap gaat het om het centrum binnen het gerechtelijk arrondissement. ? Er moet aan het slachtoffer worden uitgelegd dat het om een aanbod voor verwijzing gaat en dat geen enkele verbintenis of verplichting inhoudt. Het formuliermodel dat voorgesteld wordt als bijlage 1 heeft slechts een indicatieve waarde. ? Het verwijsformulier drukt de wens van het slachtoffer uit om gecontacteerd te worden door de « dienst voor slachtofferhulp ». Het slachtoffer verleent zijn goedkeuring door het verwijsformulier te ondertekenen. ? In geval van hoogdringendheid en indien het slachtoffer dit wenst, neemt de politieambtenaar eveneens rechtstreeks telefonisch contact op met de « dienst voor slachtofferhulp ». ? De politieambtenaar vermeldt dit aanbod van verwijzing per formulier in het proces-verbaal, maar vermeldt hierbij niet de beslissing van het slachtoffer. ? Het ingevulde formulier wordt dan zo spoedig mogelijk, en uiterlijk op de tweede werkdag, doorgestuurd naar de « dienst voor slachtofferhulp ». 6.3. Specifieke situatie voor de Duitstalige Gemeenschap De slachtofferhulp in de Duitstalige Gemeenschap is op een andere manier georganiseerd en er zijn geen diensten of centra voor slachtofferhulp die te vergelijken zijn met deze in de twee andere Gemeenschappen. De Duitstalige Gemeenschap voorziet psychologische begeleiding, via het « Sozialpsychologisches Zentrum », aan slachtoffers van volgende feiten : ? slachtoffers en getuigen van misdrijven tegen personen ((on)vrijwillige doodslag, poging tot doodslag, verkrachting, aanranding op de eerbaarheid, gijzeling, slagen en verwondingen,...); ? slachtoffers en getuigen van feiten gepleegd tegen eigendommen met gebruik van geweld (homejacking, carjacking, diefstal met geweld, chantage en afpersing met geweld,...); ? slachtoffers van zware incidenten en rampen; ? de na(ast)bestaanden van personen overleden in een strafrechtelijk feit (wanbedrijf, misdaad) De procedure verloopt als volgt : ? De politieambtenaar licht het slachtoffer in over de mogelijkheid van psychosociale begeleiding door het SPZ. ? Bij instemming neemt de politieambtenaar contact op met de medewerker van de dienst politële slachtofferbejegening of geeft de coördinaten van de medewerker aan het slachtoffer. ? De medewerker van de dienst politionele slachtofferbejegening heeft een gesprek met het slachtoffer waarbij de hoogdringendheid van de begeleiding wordt nagegaan. ? De medewerker van de dienst politionele slachtofferbejegening vult het verwijsformulier in en maakt het over aan het SPZ. Als bijlage 5 aan deze omzendbrief vindt u een lijst met de gespecialiseerde diensten van de Duitstalige Gemeenschap. 6. 4.Specifieke vormen van slachtofferschap. 6.4.1. Minderjarige die slachtoffer is van mishandeling Voor de Vlaamse Gemeenschap en zonder afbreuk te doen aan 6.1 en 6.2, verwijst de politieambtenaar de minderjarige die het slachtoffer is van mishandeling binnen het gezin of van seksueel misbruik binnen het gezin, rechtstreeks naar een « vertrouwenscentrum kindermishandeling » (zie lijst als bijlage 4.1). Voor de Franse Gemeenschap verwijst de politieambtenaar de minderjarige die het slachtoffer is van mishandeling of van seksueel misbruik, rechtstreeks door naar een « service d'aide à la jeunesse » of naar een « équipe SOS Enfants » (zie lijst als bijlage 4.2 en 4.3).

Dit aanbod tot verwijzing van de minderjarige die het slachtoffer is van mishandeling, wordt vermeld in het proces-verbaal dat opgesteld wordt bij de vaststelling of de verklaring. De beslissing wordt niet vermeld in het proces-verbaal. 6.4.2. Persoon die een residentiele opvang nodig heeft Zonder afbreuk te doen aan 6.1 en 6.2, stelt de politieambtenaar het slachtoffer dat een onmiddellijk residentiele opvang nodig heeft bij voorkeur rechtstreeks in contact met een opvangcentrum.

Voor de Franse Gemeenschap in het bijzonder zijn de onthaalcentra voor de verwijzing van vrouwen die het slachtoffer zijn van fysiek of seksueel geweld, de refuges pour femmes battues.

Dit aanbod van verwijzing naar een residentieel onthaalcentrum wordt vermeld in het proces-verbaal dat opgesteld wordt bij de vaststelling of de verklaring. De beslissing van het slachtoffer wordt niet vermeld. In dit verwijzingsaanbod dient erop gelet te worden dat de belangen van het slachtoffer in acht genomen worden. In bepaalde omstandigheden zullen de naam en de gegevens van het onthaalcentrum geheim moeten blijven. Die gegevens worden dan niet vermeld in het proces-verbaal. 7. Besluit Het Artikel 46 van de Wet op het Politieambt schetst de krijtlijnen van de bijstand die de politie levert aan slachtoffers en hun nabestaanden.Deze taak bestaat uit de correcte opvang, een praktische bijstand, het verschaffen van informatie, het opstellen van een proces-verbaal en de verwijzing van het slachtoffer naar gespecialiseerde diensten Elk contactmoment met slachtoffers en nabestaanden draagt bij tot een betere dienstverlening. Alle personeelsleden dienen daarom over de nodige beroepsbekwaamheden (noodzakelijke kennis, vaardigheden en attitude) te beschikken die evenwel niet van therapeutische/ gespecialiseerde aard zijn.

Ik vestig ook de aandacht op de impact die traumatische gebeurtenissen kunnen hebben op de personeelsleden van de politie als hun directe omgeving. Interne opvangmogelijkheden binnen de geïntegreerde politie, georganiseerd door allerlei zorgsystemen, vormen een kritieke succesfactor om mee deze maatschappelijke taak vorm te geven.

De politie is één van de noodzakelijke schakels in deze maatschappelijke dienstverlening. Het is daarom onontbeerlijk om afstemming en samenwerkingsverbanden uit te bouwen tussen de gerechtelijke diensten, de politiekorpsen en de hulpverlening. Deze omzendbrief en de ondertekende samenwerkingsakkoorden bieden de kaders waarbinnen deze samenwerking op het terrein verder vorm krijgt.

P. DEWAEL, Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken _______ Nota's (1) Omzendbrief PLP27 van 4 november 2002 inzake de intensifiëring en bevordering van de interzonale samenwerking, paragraaf 4.2.2.3, Belgisch Staatsblad van 4 december 2002. (2) Wet van 5 augustus 1992 op het politieambt, Belgisch Staatsblad van 9 september 2001.(3) Artikel 3bis voorafgaande titel van het wetboek van stafvordering (ingevoegd door de wet Franchimont).(4) Kaderwet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus.(5) Deze omschrijving is gebaseerd op de definitie van het Kaderbesluit van de Europese Unie van 15 maart 2001 inzake de status van het slachtoffer in de strafprocedure.(6) Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, de Franse Gemeenschap en het Waals Gewest inzake slachtofferzorg. Samenwerkingsakkoord tussen de Staat en de Vlaamse Gemeenschap inzake slachtofferzorg, Belgisch Staatsblad van 13 juli 1999. (7) Omzendbrief nr.COL 4/2006 van het College van Procureurs-generaal bij de Hoven van beroep, Belgisch Staatsblad van 1 maart 2006 (8) Richtlijn van 16 september 1998 van de Minister van Justitie inzake het waardig afscheid nemen van een overledene ingeval van interventie door de gerechtelijke overheden.(9) Koninklijk besluit tot vaststelling van de organisatie-en werkingsnormen van de lokale politie teneinde een gelijkwaardige minimale dienstverlening aan de bevolking te verzekeren,, Belgisch Staatsblad van 12 oktober 2001.(10) Ministeriële omzendbrief PLP10 inzake de organisatie-en werkingsnormen van de lokale politie met het oog op het waarborgen van een minimale gelijkwaardige dienstverlening aan de bevolking, Belgisch Staatsblad van 16 oktober 2001. (11) Ministeriële omzendbrief GPI 19 betreffende de functie, bevoegdheden en opdrachten van politieassistenten, Belgisch Staatsblad van 11 juni 2002.

^