gepubliceerd op 17 juni 1997
Omzendbrief nr. 447 - Indienstneming van contractuelen om te voldoen aan uitzonderlijke en tijdelijke personeelsbehoeften in 1998
MINISTERIE VAN AMBTENARENZAKEN
4 JUNI 1997. Omzendbrief nr. 447 - Indienstneming van contractuelen om te voldoen aan uitzonderlijke en tijdelijke personeelsbehoeften in 1998
Aan de besturen en andere diensten van de federale ministeries en aan de instellingen van openbaar nut die onder het gezag, de controle of het toezicht van de Staat vallen en die zijn opgenomen in artikel 1 van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, met uitzondering van die welke een financiële, industriële of commerciële activiteit uitoefenen.
Mevrouw de Minister, Mijnheer de Minister, Mijnheer de Staatssecretaris, Ik moge U erom verzoeken, uiterlijk tegen 31 augustus 1997, aan de Minister van Begroting en aan de Minister van Ambtenarenzaken de aanvragen te laten geworden tot indienstneming van personen met een arbeidsovereenkomst om te voldoen aan uitzonderlijke en tijdelijke personeelsbehoeften in 1998 bij de besturen en andere diensten van uw ministerie alsook bij de instellingen van openbaar nut waarover U het gezag, de controle of het toezicht uitoefent, overeenkomstig artikel 4, 1, 1° van de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken, met inbegrip van de contractuelen voor wie, op grond van artikel 94 van de programmawet van 30 december 1988, door de Minister van Tewerkstelling en Arbeid een premie wordt toegekend.
Geen enkele aanvraag die na 31 augustus 1997 wordt ingediend, zal worden behandeld zonder uitdrukkelijke beslissing van de Ministerraad.
Ik sta erop dat deze datum gerespecteerd wordt aangezien de eindbeslissing van de Ministerraad over het dossier tegen het einde van de maand november voorzien is.
Samenstelling van de dossiers De aanvragen dienen de volgende documenten te bevatten : 1°) Een omstandige nota die het uitzonderlijk en tijdelijk karakter van de personeelsbehoeften aantoont en die de vereiste personeelssterkte, graad en de gewenste geldigheidsduur rechtvaardigt.
Dienen er ook te worden vermeld : - de eventuele bijzondere bepalingen die op dit of dat project slaan en die moeten voorkomen in de koninklijke besluiten tot toekenning van machtigingen, respectievelijk voor de gesubsidieerde contractuelen en voor de andere contractuelen; - de vermelding van de voordragende ministers of staatssecretarissen, wat bij sommige overheidsdiensten niet altijd voor de hand ligt. 2°) De samenvattende tabel, behoorlijk ingevuld, gevoegd als bijlage bij deze omzendbrief.
De projecten waarvoor een verlenging gevraagd wordt, moeten worden opgenomen overeenkomstig de bijlagen bij de koninklijke besluiten van 20 december 1996 tot toekenning van de machtigingen voor het jaar 1997.
In de derde kolom van de tabel dient het aantal arbeidsposten te worden ingevuld waarvoor machtiging werd gegeven in 1997, weergegeven in voltijdse equivalenten (een halftijds = 0,5 arbeidspost).
In de vierde kolom komt het aantal arbeidsposten dat effectief werd bezet in 1997, eveneens uitgedrukt in voltijdse equivalenten.
In de vijfde kolom dient het aantal arbeidsposten ingeschreven te worden dat gevraagd wordt voor 1998 (voltijdse equivalenten). Het aantal arbeidsposten van gesubsidieerde contractuelen moet op een afzonderlijke lijn worden ingeschreven als hetzelfde project het ene en het andere soort contractuelen bevat.
Voor de gesubsidieerde contractuelen zal het bedrag van de premies per graad en over een vol jaar dienen te worden aangegeven (zesde kolom).
Het bedrag dat in het koninklijk besluit van 20 december 1996 is ingeschreven zal voor 1998 verlengd worden.
In de zevende kolom moet het aantal contractuelen vermeld worden waarvan de arbeidsposten worden omgezet in statutaire betrekkingen (in 1998 zullen nog slechts die overblijven waarvoor een omzettingstermijn van meer dan twee jaar was bepaald).
De achtste kolom zal het jaar van het voltooien van het werk vermelden, d.w.z. het jaar waarin de uitzonderlijke en tijdelijke behoefte ten einde zal lopen. 3°) Een nota die de uitgave vaststelt van de gevraagde machtiging.
Indien het om de verlenging gaat van een bestaande machtiging dient de budgettaire impact te worden berekend op de reële uitgave en niet op de fictieve beginwedden. 4°) Het omstandig advies van de inspecteur van Financiën, de regeringscommissaris of de afgevaardigde van de Minister van Financiën waarin uitspraak wordt gedaan over de noodzaak van de indienstnemingen, het voorhanden zijn van de budgettaire middelen en de juistheid van de vermeldingen in de samenvattende tabel.
Voorrang voor het statutair personeel dat ter beschikking van de Dienst Mobiliteit is gesteld.
Indien een machtiging wordt bekomen, moeten alvorens over te gaan tot indienstnemingen of verlengingen van bestaande overeenkomsten, de betrokken diensten op eigen initiatief de Dienst Mobiliteit van de Dienst van Algemeen Bestuur raadplegen teneinde na te gaan of de te begeven posten niet kunnen worden bezet door de beziging van statutair personeel dat ambtshalve in mobiliteit is geplaatst.
Zoals in de voorgaande jaren zal de aan deze beziging toegekende voorrang vermeld worden in een bepaling in het koninklijk besluit tot toekenning voor 1998 van de machtiging voor de niet gesubsidieerde contractuelen.
De inspecteur van Financiën, de regeringscommissaris of de afgevaardigde van de Minster van Financiën zal er nauwlettend op toezien dat dit voorafgaand overleg met de Dienst Mobiliteit heeft plaatsgehad. Daartoe zal hem een attest van de Dienst Mobiliteit moeten worden afgeleverd opdat hij de arbeidsovereenkomst kan goedkeuren.
Naleving van de voorwaarden voor de indienstneming Onverminderd de prioriteitsregel voor de ambtshalve in mobiliteit geplaatste statutaire personeelsleden zullen de indienstnemingen geschieden overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 18 november 1991 tot vaststelling van de voorwaarden voor de indienstneming bij arbeidsovereenkomst in sommige overheidsdiensten, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 13 april 1995, van 9 juli 1996 en van 4 maart 1997. Personen tewerkgesteld in projecten die ten einde lopen, zullen in de mate van het mogelijke tewerkgesteld worden in de nieuwe goedgekeurde projecten, eveneens onverminderd de prioriteit van de mobiliteit.
De Minister van Ambtenarenzaken, A. Flahaut.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld