Etaamb.openjustice.be
Omzendbrief van 04 juli 2023
gepubliceerd op 24 april 2024

Omzendbrief inzake het transport van stoffelijke overschotten, zoals bepaald bij artikel 16, van de ordonnantie van 29 november 2018 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging.

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2023043912
pub.
24/04/2024
prom.
04/07/2023
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST


4 JULI 2023. - Omzendbrief inzake het transport van stoffelijke overschotten, zoals bepaald bij artikel 16, van de ordonnantie van 29 november 2018 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging.

Geachte Dames en Heren burgemeesters en schepenen, Vóór de inwerkingtreding van genoemde ordonnantie van 29 november 2018 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging was het niet mogelijk een stoffelijk overschot te vervoeren buiten de grenzen van de gemeente van de plaats van overlijden voordat de ambtenaar van de burgerlijke stand een overlijdensakte had opgesteld en toestemming had verleend voor de begrafenis en/of de crematie.

Momenteel kan de overbrenging van het stoffelijk overschot van een overledene naar een plaats (meestal het funerarium) buiten de gemeente van de plaats van overlijden plaatsvinden zodra de geneesheer die het overlijden heeft vastgesteld een attest heeft afgegeven waaruit blijkt dat het om een natuurlijke doodsoorzaak gaat en dat er geen gevaar voor de volksgezondheid bestaat.

Het vervoer van de overledene heeft in dit geval als doel om de nabestaanden in staat te stellen de overledene te bergen, te bewaren of eventueel op te baren op een plaats die gewoonlijk het rouwcentrum is, een geschiktere plaats dan de plaats van overlijden (thuis of het lijkenhuis van het ziekenhuis).

Het transport van stoffelijke overschotten gebeurt op een waardige en respectvolle manier, en dient te worden uitgevoerd met een lijkwagen of een daartoe speciaal uitgeruste wagen. Het spreekt echter vanzelf dat op grond van artikel 16, eerste lid, van de ordonnantie, de burgemeester van de gemeente van de plaats van overlijden de bevoegdheid heeft om eender welk specifiek vervoer dat hij schadelijk acht voor de volksgezondheid of voor de eerbied die verschuldigd is aan de nagedachtenis van de overledene, te verbieden of te reglementeren.

Een dergelijk voorafgaand transport blijft echter facultatief en dit ontslaat de gemeente niet van het vervullen van de formaliteiten die de ordonnantie voorschrijft, namelijk het afgeven van de verloven voor begraving en tot crematie door de ambtenaar van de burgerlijke stand.

Er kunnen zich echter praktische moeilijkheden voordoen in geval van een overlijden gevolgd door een crematie, wanneer het stoffelijke overschot zich niet meer op het grondgebied van de gemeente van de plaats van overlijden bevindt en de door de ambtenaar van de burgerlijke stand van de plaats van overlijden aangewezen beëdigde arts moet tussenkomen om een verslag op te stellen waarin vast wordt gesteld of het overlijden te wijten is aan een natuurlijke of gewelddadige of verdachte of niet vast te stellen oorzaak, zoals bepaald bij artikel 28, § 1, tweede lid, van de ordonnantie.

In een dergelijke situatie kan het verbazen dat de ambtenaar van de burgerlijke stand van de plaats van overlijden, die bevoegd is om het verlof tot crematie te verlenen, deze vergunning moet verlenen op basis van een tweede verslag, opgesteld door een beëdigd arts die hij niet zelf heeft aangesteld maar werd aangesteld door de ambtenaar van de burgerlijke stand van de plaats waar het stoffelijk overschot van de overledene zich bevindt.

In de parlementaire werken van de ordonnantie wordt in dit verband echter opgemerkt dat deze tweede vaststelling kan worden gedaan door een arts van de plaats van overlijden, van de woonplaats van de overledene of van de plaats waar het lichaam verblijft. Artikel 28, § 1, tweede lid, van de ordonnantie vermeldt alleen dat het verslag moet worden opgemaakt door een beëdigd arts, aangewezen door de ambtenaar van de burgerlijke stand, zonder te preciseren om welke ambtenaar van de burgerlijke stand het gaat.

Het is dus mogelijk dat de gemeente van de plaats van overlijden in zo'n geval een beroep doet op de gemeente waar het stoffelijk overschot naartoe werd gebracht opdat deze laatste het lichaam laat onderzoeken door de beëdigde arts die zij aanstelt om er een verslag over op te stellen. Het ereloon en alle daaraan verbonden kosten komen uiteraard voor rekening van de gemeente van de plaats van overlijden.

Dit betekent dat de gemeenten een bedrag dienen te reserveren in hun respectieve begrotingen om de gemeenten waarop hiertoe beroep werd gedaan te kunnen terugbetalen.

De economische codes van het boekhoudkundig plan die de gemeenten kunnen gebruiken :

Code

Omschrijving

435-01

Bijdragen in de werkingskosten gedragen door andere overheidsinstellingen

Code

Libelle

435-01

Contributions dans les charges spécifiques de fonctionnement des autres pouvoirs publics


Code

Omschrijving

485-01

Bijdragen van andere overheidsinstellingen voor de werkingsuitgaven

Code

Libelle

485-01

Contributions des autres pouvoirs publics dans les frais de fonctionnement


Er zij wel op gewezen dat vanwege de territoriale toepassing van de ordonnantie het momenteel nog niet mogelijk is om alle juridische onzekerheden weg te nemen die zich kunnen voordoen bij de voorafgaande overbrenging van een stoffelijk overschot naar een plaats buiten de grenzen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De Cel Begraafplaatsen en Lijkbezorging werkt momenteel aan een voorstel tot samenwerkingsovereenkomst tussen de verschillende gefedereerde entiteiten die dit mogelijk zal maken.

De Minister van Plaatselijke Besturen B. CLERFAYT

^