gepubliceerd op 25 april 2001
Omzendbrief ZPZ 16 houdende richtlijnen inzake de bezoldiging van de politieambtenaren
MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN
3 APRIL 2001. - Omzendbrief ZPZ 16 houdende richtlijnen inzake de bezoldiging van de politieambtenaren
Aan Mevrouw en de Heren Provinciegouverneurs Aan Mevrouw de Gouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad Aan de Dames en Heren Burgemeesters Ter informatie : Aan de Dames en Heren Arrondissementscommissarissen Aan de Voorzitter van de Vaste Commissie van de gemeentepolitie Mevrouw, Mijnheer de Gouverneur Mevrouw, Mijnheer de Burgemeester Met het oog op de toepassing van de bepalingen van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten (het zogenaamde Mammoet-KB) en in afwachting dat het sociaal secretariaat GPI zijn wettelijke taak opneemt, moeten bepaalde bewarende en overgangsmaatregelen genomen worden, om de geldelijke rechten, die voortvloeien uit de nieuwe statutaire bepalingen zo adequaat mogelijk te vrijwaren. Om een uniforme toepassing van die statutaire bepalingen te garanderen, mag geen enkel ander geldelijk voordeel (ongeacht de aard ervan) dan die waarin deze circulaire voorziet, door de gemeenten aan de leden van de gemeentepolitiekorpsen worden toegekend.
De voorafbetaling van de wedde voor de maand april 2001 gebeurde eind maart op basis van de oude statuten.
De regularisatie zal verricht worden na de volledige overname van de gegevens door het sociaal secretariaat GPI. Deze omzendbrief beschrijft de verschillende maatregelen die genomen moeten worden met het oog op de betaling van de bezoldiging van de leden van de politie (op voorwaarde dat deze kiezen voor het nieuwe statuut), die verschuldigd is vanaf de maand april naargelang het gaat om de vaste of variabele bezoldiging.
De bezoldiging (voorschot op wedde, toelagen en vergoedingen) volgens de richtlijnen hieronder bepaald, zal uiteraard in een later stadium het voorwerp uitmaken van een regularisatie door het sociaal secretariaat GPI. Deze regularisatie zal gebaseerd zijn op het inzamelen van de correcte gegevens. 1. De vaste bezoldiging. Een voorschot van 80 % van de eventuele verhoging die het gevolg is van het nieuwe statuut, zal toegevoegd worden aan de basiswedde, die berekend blijft volgens de regels van de oude statuten. Als bijlage worden nadere details vermeld per type van weddeschaal en van geldelijke anciënniteit, bekomen na inschaling in het nieuwe statuut.
Wat de andere elementen van de vaste bezoldiging betreft, die betaald worden tegen 100 %, volgt hieronder een exhaustieve lijst met de verschillende toelagen en vergoedingen, samen met hun berekeningswijze : 1.1. Vergoeding voor het onderhoud van het uniform : - bedrag van het nieuwe statuut; - de betaling van deze vergoeding sluit elke andere uniformvergoeding van het oude statuut uit (uitrustingsvergoeding, kledijvergoeding). 1.2. Telefoonvergoeding : - bedrag van het nieuwe statuut; - de betaling van deze vergoeding sluit elke andere vergoeding voor telefoonkosten van het oude statuut uit. 1.3. Tweetaligheidstoelage : - bedrag van het oude statuut; - de leden van het personeel die deze toelage genieten tot en met 31 maart 2001, zullen die blijven ontvangen. 1.4. Toelage voor de uitoefening van hogere functies of de vervanging van een korpschef : - bedrag van het oude statuut. 1.5. Wachttoelage : - die toelage wordt enkel behouden voor de personeelsleden die gekozen hebben voor de inaanmerkingneming ervan bij de inschaling. 1.6. Vergoeding voor onderhoud van een politiehond : - die vergoeding wordt slechts tijdelijk toegekend ten belope van het bedrag dat in de oude reglementering was bepaald, wanneer de hond reeds gebruikt werd voor de dienst en het personeelslid reeds onder het oude statuut een vergoeding genoot.
Opmerking : als de gemeente instond voor de onderhouds- en maaltijdkosten, kan het oude systeem van toepassing blijven en wordt er geen vergoeding betaald. 2. De variabele bezoldiging. Onder variabele bezoldiging, verstaat men de toelagen en vergoedingen die rechtstreeks gebonden zijn aan prestaties. Om de latere regularisatie te garanderen, is het noodzakelijk dat uw diensten vanaf 1 april 2001 voor alle hieronder vermelde toelagen en vergoedingen bepaalde gegevens bijhouden, die nadien behandeld zullen worden door het sociaal secretariaat GPI. 2.1. Toelagen die gebonden zijn aan prestaties en die reeds onder het oude statuut bestaan.
De gekozen overgangsregel houdt in dat deze geldelijke rechten betaald zullen worden op basis van de huidige loonschalen (oud statuut), maar volgens de berekeningsregels van het nieuwe statuut. 2.1.1. Toelage voor bijkomende prestaties.
Elk uur van dienstprestatie dat op het einde van de referentieperiode niet in tijd werd gerecupereerd, wordt bezoldigd. De periode start op 1 april 2001 met nul uren bijkomende prestaties, tenzij artikel XII.XI.29, § 2 van het koninklijk besluit van toepassing is, wanneer het aantal overuren meer dan 100 bedraagt.
Enkel de personeelsleden die op zijn minst benoemd zijn als stagiair, kunnen als begunstigden worden beschouwd.
Bovendien wordt deze toelage niet toegekend wanneer men begunstigde is van een weddebijslag voor de uitoefening van een mandaat.
Berekeningsformule : de toelage voor één overuur is gelijk aan 100 % van 1/1850 van de geïndexeerde baremawedde.
De referentieperiode omvat een periode van twee maanden.
De referentieperiodes voor 2001 zijn : april - mei; juni - juli; augustus - september; oktober - november; december (uitzonderlijke periode van één maand). 2.1.2. Toelage voor prestaties verricht op een zaterdag, een zondag, een feestdag of tijdens de nacht.
Elk uur van dienstprestatie dat wordt verricht ofwel op zaterdag, ofwel op zondag, ofwel op een feestdag (paasmaandag, 1 mei, Onze-Lieve-Heerhemelvaart, Pinkstermaandag,...) tussen 00 u. 00 en 24 u. 00, evenals elk uur van prestatie dat wordt verricht tussen 19 u. 00 en 7 u. 00 (alle dagen), zal worden bezoldigd.
Die toelagen zijn cumuleerbaar en worden maandelijks gecomptabiliseerd.
Berekeningsformule : - de toelage voor één uur weekendprestatie is gelijk aan 100 % van 1/1850 van de geïndexeerde baremawedde; - de toelage voor één uur nachtprestatie is gelijk aan 26 % van 1/1850 van de geïndexeerde baremawedde.
Uw aandacht wordt gevestigd op het principe volgens hetwelk personeelsleden die ervoor gekozen hebben dat bij hun inschaling rekening wordt gehouden met de wachttoelage, geen recht hebben op de toelage voor nacht-, weekendprestaties noch op de toelage bereikbaar of bereikbaar en terugroepbaar.
Bovendien worden deze toelagen niet toegekend wanneer men begunstigde is van een weddebijslag voor de uitoefening van een mandaat. 2.2. Toelagen die gebonden zijn aan prestaties en die niet bestaan onder het oude statuut.
Het gaat om de volgende toelagen die voorlopig niet uitbetaald worden : - toelage voor bereikbaar personeel of bereikbaar en terugroepbaar personeel; - toelage voor mentor; - toelage voor ononderbroken dienst van meer dan 24 uren.
De gekozen overgangsregel houdt in dat gegevens over deze dienstprestaties bewaard zullen worden om de latere regularisatie van de rechten mogelijk te maken.
De hierboven aangehaalde toelagen zullen na het inzamelen van de gegevens door het sociaal secretariaat GPI in een later stadium berekend en betaald worden. 2.3. Vergoedingen die gebonden zijn aan prestaties en die niet bestaan onder het oude statuut. 2.3.1. Maaltijdkosten die niet gebonden zijn aan dienstverplaatsingen. 2.3.1.1. Piekploegen en de interventieploegen : De maaltijdvergoeding kan worden toegekend, wanneer de prestaties van deze ploegen de volgende uren volledig dekken : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De forfaitaire bedragen worden bepaald in tabel 2 van de bijlage 9 bij het koninklijk besluit.
Momenteel zal geen enkele maaltijd vergoed worden, maar de gegevens over deze dienstprestaties moeten worden bijgehouden om de latere regularisatie mogelijk te maken. 2.3.1.2. Voor de ordediensten : Bij ordedienst wordt alleszins aangeraden dat de lokale overheid de maaltijden rechtstreeks ten laste neemt. In dat geval staan de maximale beperkingen van de tenlasteneming in tabel 1 van bijlage 9 bij het koninklijk besluit, indien de maaltijden niet kunnen worden geleverd door een mess of een huishouding van de federale politie, van de gemeente of van om het even welke andere federale, communautaire of regionale instelling. De rechtstreekse tenlasteneming sluit elke vergoeding uit.
Momenteel zal geen enkele maaltijd vergoed worden, maar de gegevens over deze dienstprestaties moeten worden bijgehouden om de latere regularisatie mogelijk te maken. 2.3.2. Dienstverplaatsingen van meer dan vijf uur buiten de gewone plaats van het werk, die de uren omvatten bedoeld in 2.3.1.1. hiervoor (reiskosten en forfaitaire maaltijden) en dienstverplaatsingen van minder dan vijf uur (uitsluitend reiskosten).
Voor de dienstverplaatsingen (gebruik van een dienstvoertuig, een privé-wagen of gratis openbaar vervoer) zullen binnenkort aan de gemeenten praktische richtlijnen worden bezorgd voor het gebruik van de formulieren aan de hand waarvan het sociaal secretariaat de rechten zal kunnen berekenen. 3. Praktische richtlijnen voor het bijhouden van de gegevens. 3.1. TXT-bestand.
Wij vragen u, per maand of per referentieperiode, een TXT-bestand (vaste lengte) op te stellen met : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 4. Financiering. De gemiddelde meerkost van het nieuwe statuut werd eerder geraamd op 140 000,- / 165 000,-(1) / 190 000,- frank per persoon en op jaarbasis respectievelijk voor het Waals, Brussels Hoofdstedelijk en Vlaams Gewest.
Deze raming zal verder worden getoetst aan de hand van een steekproef in de drie Gewesten.
In afwachting hiervan, en ter financiering van de meerkost van de bovenvermelde maatregelen, zal aan de gemeenten een voorschot van 80 % van deze bedragen worden toegekend.
De aldus bekomen forfaitaire bedragen voor de resterende negen maanden van 2001 (Waals Gewest : 84 000,- frank; Brussels Hoofdstedelijk Gewest : 99 000,- frank; Vlaams Gewest : 114 000,- frank) zullen worden vermenigvuldigd met het personeelseffectief van de gemeentepolitie op datum van 31 december 2000.
Deze voorschotten zullen zo spoedig mogelijk worden uitgekeerd en in mindering gebracht van de definitieve tussenkomst.
De aandacht wordt erop gevestigd dat de aldus gestorte bedragen dienen te worden beheerd als een goede huisvader. Dit impliceert onder meer dat in afwachting van de bepaling van de definitieve tussenkomst, de toekenning van toelagen (bijvoorbeeld bereikbaar en terugroepbaar) met de nodige omzichtigheid dient te gebeuren, en dat ook bij de organisatie van de dienst met het kostenaspect dient rekening te worden gehouden. 5. Diversen - Voor nadere inlichtingen kunt u terecht bij het Call-Center (tel. 0800-99 271) die zal instaan voor een eventuele doorwijzing naar de bevoegde dienst. - Vanaf april 2001 zullen informatiesessies georganiseerd worden door het sociaal secretariaat GPI, desgevallend in samenwerking met de verenigingen van steden en gemeenten. - Bovendien zal zo vlug mogelijk, in de schoot van het sociaal secretariaat GPI een helpdesk ingericht worden, waarvan de coördinaten later zullen worden meegedeeld.
De Minister van Binnenlandse Zaken, A. Duquesne. _______ Nota (1) Op kruissnelheid 210 000,- frank, gelet op het feit dat bepaalde toelagen slechts op termijn een kost zullen genereren. Bijlage aan de omzendbrief ZPZ 16 Inschaling - Voorschotregeling Gelet op het gegeven dat, enerzijds, het sociaal secretariaat GPI momenteel wordt uitgebouwd, en, anderzijds, de diverse zones niet in staat zijn de geldelijke rechten, bepaald in uitvoering van het nieuwe statuut, correct uit te betalen werd beslist dat men voorschotten zal uitbetalen en dat er na de overname door het sociaal secretariaat GPI een correcte afrekening met terugwerkende kracht naar 1 april 2001 zal gebeuren.
De voorschotten werden bepaald op 80 % van het verschil tussen het oude en het nieuwe barema. De hierna volgende tabel geeft deze gegevens weer in niet geïndexeerde brutobedragen op jaarbasis.
Voor de volledige inschalingstabel wordt verwezen naar de bijlage 11 bij het koninklijk besluit (mammoet-KB).
Het zijn de lokale verantwoordelijken die moeten instaan voor (toezien op) de juiste inschaling van hun personeelsleden.
Hulp- en Basiskader.
De inschaling (bepaling van de nieuwe loonschaal) gebeurt op basis van de nieuwe geldelijke anciënniteit, d.w.z. alle jaren in openbare dienst vanaf de leeftijd van achttien jaar (zonder aanrekening van eventuele privé-jaren en/of economische bonificaties). Eenmaal de loonschaal gekend mag men terugvallen op de meest gunstige geldelijke anciënniteit.
Inschaling in : HAU1 = aspiranten-hulpagent (eerste periode).
HAU1 - HAU2 - HAU3 = op basis van de anciënniteit (nieuwe berekeningsmethode).
B1 = aspirant-agenten B1 = agent die in een eerste tijd opteert voor het behoud van hun oud statuut en die pas later het nieuwe statuut aanvaardt en die minder dan zes jaar nieuwe anciënniteit heeft.
B2 - B3 - B4 - B5 = agenten op basis van de anciënniteit (nieuwe berekeningsmethode).
Middenkader.
Inschaling in : M1.1 = de inspecteur of hoofdinspecteur niet OGP niet in het bezit van het brevet OGP. M2.1 = de inspecteur of hoofdinspecteur niet OGP wel in het bezit van het brevet OGP. M2.1 = de inspecteur of hoofdinspecteur OGP die in een eerste tijd opteert voor het behoud van zijn oud statuut en die pas later het nieuwe statuut aanvaardt en die minder dan zes jaar kaderanciënniteit heeft.
M3.1 = de inspecteur of hoofdinspecteur OGP met een totaal van minder dan twaalf jaar sinds de benoeming in deze gra(a)d(en).
M4.1 = de inspecteur of hoofdinspecteur OGP met een totaal van minstens twaalf jaar sinds de benoeming in deze gra(a)d(en).
M1.2 = de aspirant-politieassistent (in opleiding).
M2.2 = de politieassistent die in een eerste tijd opteert voor het behoud van hun oud statuut en die pas later het nieuwe statuut aanvaardt en die minder dan zes jaar kaderanciënniteit heeft.
M3.2 = de politieassistent met een totaal van minder dan twaalf jaar sinds de benoeming tot politieassistent.
M4.2 = de politieassistent met een totaal van minstens twaalf jaar sinds de benoeming tot politieassistent.
M6 = hoofdinspecteur eerste klas.
Officierskader.
De eventuele recuperatie van de vroegere toepassing van de 2/3e regel, voor de politiejaren, zal, indien nog niet geschied in het verleden, pas uitgevoerd worden bij de definitieve afrekening.
Officierskader (O1 - O2 - O3 - O4 - O4bis) Enkel zij die in aanmerking komen voor de vrijwaring M7.
De andere officieren hebben gelet op de drie-stappenmethode geen onmiddellijke bijkomende verhoging.
Officierskader (O5 - O6 - O7 - O8).
Rechtstreekse conversie.