gepubliceerd op 11 juni 1998
Omzendbrief nr. 464. - Tegemoetkoming van de Staat en van sommige openbare instellingen in de vervoerskosten van de personeelsleden
MINISTERIE VAN AMBTENARENZAKEN
2 JUNI 1998. - Omzendbrief nr. 464. - Tegemoetkoming van de Staat en van sommige openbare instellingen in de vervoerskosten van de personeelsleden
Aan de besturen en de andere diensten van de federale ministeries en aan de openbare instellingen die onder het gezag, de controle of het toezicht van de Staat staan, alsook de rijkswacht en de krijgsmacht.
Mevrouw de Minister, Mijnheer de Minister, Mijnheer de Staatssecretaris, Het koninklijk besluit van 2 juni 1998 tot regeling van de tegemoetkoming van de Staat en van sommige openbare instellingen in de vervoerskosten van de personeelsleden, dat heden in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt en uitwerking heeft met ingang van 1 april 1998, heeft tot doel het overdreven en milieuaantastend autogebruik - vooral in de steden - verder terug te dringen door nog een aantal verbeteringen aan te brengen aan de thans bestaande reglementering.
Zoals reeds het geval was, kunnen alle personeelsleden - zonder onderscheid van bezoldiging - die onder de toepassing van het hiervoor vermeld koninklijk besluit vallen, aanspraak maken op een tegemoetkoming in hun vervoerskosten wanneer zij de gemeenschappelijke openbare vervoermiddelen gebruiken om geregeld een verplaatsing van hun verblijfplaats naar de plaats van hun werk en omgekeerd te maken.
De reglementering gebruikt nu de term « geregeld » in plaats van « dagelijks » met betrekking tot de verplaatsingen (art. 2). De bedoeling is hier nauwkeurig te doen uitkomen dat zij ook geldt voor personeelsleden die niet elke dag prestaties leveren en dus ook niet dagelijks een reis maken.
Nieuw is dat de voorwaarde om een minimumafstand vanaf de vertrekhalte af te leggen, vooraleer een tussenkomst wordt gewaarborgd, voortaan wordt weggelaten, zodat het in de grote steden nog interessanter wordt om het openbaar vervoer te gebruiken.
Hierna volgen enkele richtlijnen om de toepassing van het nieuwe koninklijk besluit te vergemakkelijken : 1. Waar onder het vroegere stelsel vrij soepel werd opgetreden met tegemoetkoming in de prijs van allerlei vervoersbewijzen, komen voortaan nog alleen abonnementen, afgeleverd door de NMBS en de gewestelijke maatschappijen voor openbaar vervoer, nl.« De Lijn », de « TEC » en de MIVB, in aanmerking voor tegemoetkoming.
Onder abonnementen moet worden verstaan de treinkaart NMBS geldend als sociaal abonnement en de abonnementen afgeleverd voor woon-werkverkeer door de andere maatschappijen. In bepaalde gevallen zullen dit netabonnementen zijn.
Komen evenwel in principe niet in aanmerking: toeristische abonnementskaarten geldig voor een zekere periode, rittenkaarten, ééndagsbiljetten en andere dergelijke vervoersbewijzen.
In zekere gevallen kan het evenwel aangewezen zijn een aangepaste oplossing uit te werken: artikel 9 van het nieuwe koninklijk besluit biedt hiertoe de mogelijkheid. De bevoegde Minister kan, met instemming van de Minister tot wiens bevoegdheid Ambtenarenzaken behoort, toestaan tegemoet te komen in de prijs van andere vervoersbewijzen wanneer het gebruik ervan zowel voor de overheid als voor het betrokken personeelslid voordeel oplevert.
Hierbij kan nog worden gesteld dat het aangewezen is elk geval in concreto te beschouwen en algemene beslissingen zoveel mogelijk te vermijden. 2. In principe gaat het om verplaatsingen van de hoofdverblijfplaats naar de administratieve standplaats en omgekeerd.Onder hoofdverblijfplaats dient te worden verstaan de gemeente waar het personeelslid in het bevolkingsregister ingeschreven is. Om billijkheidsredenen - bv. bij langdurig verblijf in een vakantiewoning aan de kust of elders in het land - kan deze tweede verblijfplaats als geldige verblijfplaats worden aanvaard, mits de bevoegde Minister een afwijking toestaat (toepassing van artikel 9). 3. De tegemoetkoming in de prijs van de treinkaarten, alsook in deze van de abonnementen van « De Lijn » en « TEC », gebeurt op basis van de tabel gevoegd bij het koninklijk besluit ter uitvoering van de wet van 27 juli 1962 tot vaststelling van een werkgeversbijdrage in het verlies geleden door de NMBS ingevolge de uitgifte van abonnementen voor werklieden en bedienden.Het kan hier ook gaan om treinkaarten die een gecombineerd traject betreffen (trein + « De Lijn » en/of « TEC ») en waarbij de in totaal afgelegde kilometers worden vermeld.
De « TEC » hebben sedert enige tijd een abonnement ingevoerd waarbij niet meer met afgelegde kilometers maar met zones wordt gewerkt. Elke zone bevat in feite een gemiddelde afstand die voor haar omschrijving geldt. De prijs van dit abonnement wordt evenredig aan de afstand vastgesteld, want hij zal stijgen met het aantal zones die in het traject begrepen zijn. Om het gemiddelde aantal kilometers te kennen die in een zone of een veelvoud ervan begrepen zijn, wordt volgende omrekening toegepast : 1 en 2 zone(s) = 6 km; 3 zones = 10 km; 4 zones = 15 km; 5 zones = 20 km; 6 of meer zones = 27 km.
Om billijkheidsredenen ten overstaan van de gebruikers van treinkaarten, acht ik het aangewezen dat het bedrag van de tegemoetkoming alleszins beperkt blijft tot 54 % (= gemiddelde tegemoetkoming) van de door het personeelslid werkelijk betaalde prijs in de hiernavolgende gevallen : - bij abonnementen voor een afstand van 1 of 2 km (niet opgenomen in NMBS-tabel - tegemoetkoming op basis van 3 km); - bij omrekening van zones naar kilometers; - bij gebruik van abonnementen, gekoppeld aan de afstand, afgeleverd tegen verminderde prijs op basis van de leeftijd. 4. Bij vast tarief ongeacht de al of niet vermelde afstand blijft de tegemoetkoming behouden op 50 % van de door de houder betaalde prijs. Het gaat hier om abonnementen die afgeleverd worden voor stadsnetten, die zonder beperking geldig zijn op het net en die nu - met de afschaffing van de minimum-afstand - als uiterst voordelig kunnen beschouwd worden. 5. Wanneer meerdere vervoersbewijzen moeten gebruikt worden, dan gebeurt de tegemoetkoming volgens de regels eigen aan elk abonnement. Speciaal moet hier de « treinkaart+ » vermeld worden. Deze kaart geeft recht op vrij vervoer op het net van de MIVB (Brussels Hoofdstedelijk Gewest) in combinatie met een traject per trein. Op het valideringsbiljet bij deze treinkaart worden de kilometers per trein vermeld, alsook de volledige prijs met de tegemoetkoming. Deze tegemoetkoming gebeurt hier in twee stappen : - de eerste betreft de kilometers per trein, waarbij verrekend wordt op basis van het aantal vermelde kilometers en dit volgens de NMBS-tabel; - de tweede betreft het deel MIVB, waarbij van de totaal vermelde prijs op het valideringsbiljet, de normale prijs van een gewone treinkaart voor de vermelde afstand wordt afgetrokken; in het verschil wordt dan voor 50 % tegemoetgekomen.
Ik vestig er nog uw aandacht op dat thans aan de voorbereiding van een gelijkaardig systeem voor andere grote steden van het land wordt gewerkt, waarvoor de tegemoetkoming op dezelfde manier zal worden berekend als hiervoor uiteengezet. 6. De uitbetaling van de tegemoetkoming in de vervoerskosten gebeurt bij het verstrijken van de geldigheidsduur van het vervoersbewijs en tegen afgifte van dit bewijs. Artikel 8 van het nieuwe koninklijk besluit biedt evenwel de mogelijkheid aan de overheidsdiensten overeenkomsten af te sluiten met de verschillende federale en gewestelijke vervoermaatschappijen om tot een stelsel te komen, waarbij de personeelsleden, bij de aankoop van een abonnement, slechts hun eigen deel in de prijs aan het loket van de betrokken maatschappij moeten betalen en de overheid haar deel tegemoetkoming rechtstreeks overmaakt aan dezelfde maatschappij.
Een dergelijke conventie werd inmiddels met de NMBS afgesloten en wordt sedert 1 april 1998 toegepast. Ik verwijs hieromtrent naar mijn omzendbrief nr. 460 d.d. 16 maart 1998 (Belgisch Staatsblad 20 maart 1998).
De Minister van Ambtenarenzaken, A. Flahaut