Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Beschikking van 18/12/2020
← Terug naar "Ordonnantie houdende de Middelenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2021 "
Ordonnantie houdende de Middelenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2021 Ordonnantie houdende de Middelenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2021
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
18 DECEMBER 2020. - Ordonnantie houdende de Middelenbegroting van het 18 DECEMBER 2020. - Ordonnantie houdende de Middelenbegroting van het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2021 Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2021
Het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement heeft aangenomen en Wij, Het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement heeft aangenomen en Wij,
Regering, bekrachtigen, hetgeen volgt : Regering, bekrachtigen, hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in

Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in

artikel 39 van de Grondwet. artikel 39 van de Grondwet.

Art. 2.Voor het begrotingsjaar 2021 :

Art. 2.Voor het begrotingsjaar 2021 :

§ 1. Worden de algemene ontvangsten herraamd op : 4.909.870.000 euro, § 1. Worden de algemene ontvangsten herraamd op : 4.909.870.000 euro,
overeenkomstig Opdracht 01 van de bijgevoegde tabel. overeenkomstig Opdracht 01 van de bijgevoegde tabel.
§ 2. Worden de specifieke ontvangsten herraamd op : 335.668.000 euro, § 2. Worden de specifieke ontvangsten herraamd op : 335.668.000 euro,
overeenkomstig Opdracht 02 van de bijgevoegde tabel. overeenkomstig Opdracht 02 van de bijgevoegde tabel.
Hetzij samen : 5.245.538.000 euro Hetzij samen : 5.245.538.000 euro
Bijlage I bevat de tabel met de ontvangsten voor rekening van derden Bijlage I bevat de tabel met de ontvangsten voor rekening van derden
(fiscaliteit). (fiscaliteit).

Art. 3.De op 31 december 2020 bestaande belastingen ten behoeve van

Art. 3.De op 31 december 2020 bestaande belastingen ten behoeve van

het Gewest worden tijdens het jaar 2021 ingevorderd volgens de wetten, het Gewest worden tijdens het jaar 2021 ingevorderd volgens de wetten,
ordonnanties, besluiten en tarieven die er de zetting en invordering ordonnanties, besluiten en tarieven die er de zetting en invordering
van regelen. van regelen.

Art. 4.De Regering wordt gemachtigd om het overschot van de uitgaven

Art. 4.De Regering wordt gemachtigd om het overschot van de uitgaven

op de ontvangsten van de begroting van het Brussels Hoofdstedelijk op de ontvangsten van de begroting van het Brussels Hoofdstedelijk
Gewest voor de begrotingsjaren 1989 tot en met 2021 door leningen te Gewest voor de begrotingsjaren 1989 tot en met 2021 door leningen te
dekken, met inbegrip van de hernieuwing van reeds bestaande leningen dekken, met inbegrip van de hernieuwing van reeds bestaande leningen
en (her)consolideringen. en (her)consolideringen.
Deze machtiging houdt met name de mogelijkheid in om via leningen de Deze machtiging houdt met name de mogelijkheid in om via leningen de
financieringen te dekken, toegekend door het Brussels Hoofdstedelijk financieringen te dekken, toegekend door het Brussels Hoofdstedelijk
Gewest, aan de entiteiten die de mogelijkheid hebben om schulden aan Gewest, aan de entiteiten die de mogelijkheid hebben om schulden aan
te gaan bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, in het kader van de te gaan bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, in het kader van de
begroting 2021. begroting 2021.
Deze toestemming omvat ook de mogelijkheid leningen aan te gaan om de Deze toestemming omvat ook de mogelijkheid leningen aan te gaan om de
aankoop te financieren van titels (op korte en lange termijn) aankoop te financieren van titels (op korte en lange termijn)
uitgegeven door gewestelijke entiteiten in het kader van het uitgegeven door gewestelijke entiteiten in het kader van het
thesaurieprogramma van het Gewest. thesaurieprogramma van het Gewest.
Nieuwe leningen kunnen ook aangegaan worden voor de consolidatie van Nieuwe leningen kunnen ook aangegaan worden voor de consolidatie van
schulden op korte termijn of schulden die tijdens het jaar vervallen. schulden op korte termijn of schulden die tijdens het jaar vervallen.

Art. 5.De Regering wordt gemachtigd om elke financiële

Art. 5.De Regering wordt gemachtigd om elke financiële

beheersverrichting in het algemeen belang van de gewestelijke beheersverrichting in het algemeen belang van de gewestelijke
thesaurie en elke beheersverrichting met betrekking tot de thesaurie en elke beheersverrichting met betrekking tot de
gewestschuld uit te voeren, met inbegrip van de verrichtingen die na gewestschuld uit te voeren, met inbegrip van de verrichtingen die na
het begrotingsjaar 2021 van start kunnen gaan. het begrotingsjaar 2021 van start kunnen gaan.

Art. 6.De Regering wordt gemachtigd om de vervroegde terugbetaling

Art. 6.De Regering wordt gemachtigd om de vervroegde terugbetaling

van leningen en afgeleide producten, overeenkomstig de bepalingen van van leningen en afgeleide producten, overeenkomstig de bepalingen van
de leningovereenkomsten en de overeenkomsten voor de afgeleide de leningovereenkomsten en de overeenkomsten voor de afgeleide
producten, net zoals de in het algemeen belang van de gewestelijke producten, net zoals de in het algemeen belang van de gewestelijke
thesaurie gerealiseerde verrichtingen inzake financieel beheer en de thesaurie gerealiseerde verrichtingen inzake financieel beheer en de
uitgaven die voortvloeien uit verrichtingen inzake het beheer van de uitgaven die voortvloeien uit verrichtingen inzake het beheer van de
gewestschuld via leningen te dekken. gewestschuld via leningen te dekken.

Art. 7.De Regering wordt gemachtigd om rentedragende

Art. 7.De Regering wordt gemachtigd om rentedragende

financieringsmiddelen te creëren met inbegrip van de thesauriebewijzen financieringsmiddelen te creëren met inbegrip van de thesauriebewijzen
zoals bedoeld door de wet van 22 juli 1991 betreffende de zoals bedoeld door de wet van 22 juli 1991 betreffende de
thesauriebewijzen en de depositobewijzen. thesauriebewijzen en de depositobewijzen.

Art. 8.In afwijking van artikel 69, § 1, tweede lid, van de organieke

Art. 8.In afwijking van artikel 69, § 1, tweede lid, van de organieke

ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van
toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, worden toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, worden
de titelvoerende en/of plaatsvervangende rekenplichtigen van de de titelvoerende en/of plaatsvervangende rekenplichtigen van de
ontvangsten niet verplicht gekozen uit de ambtenaren onderworpen aan ontvangsten niet verplicht gekozen uit de ambtenaren onderworpen aan
het statuut. het statuut.
De plaatsvervangende centraliserende rekenplichtige van de De plaatsvervangende centraliserende rekenplichtige van de
ontvangsten, de rekenplichtige van de geschillen en de rekenplichtige ontvangsten, de rekenplichtige van de geschillen en de rekenplichtige
van de liggende gelden worden niet verplicht gekozen uit de ambtenaren van de liggende gelden worden niet verplicht gekozen uit de ambtenaren
van niveau A onderworpen aan het statuut. van niveau A onderworpen aan het statuut.
In afwijking van artikel 69, § 1, van de organieke ordonnantie van 23 In afwijking van artikel 69, § 1, van de organieke ordonnantie van 23
februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de
begroting, de boekhouding en de controle, kan de door de Minister van begroting, de boekhouding en de controle, kan de door de Minister van
Financiën en Begroting aangewezen rekenplichtige Financiën en Begroting aangewezen rekenplichtige
ontvangstverrichtingen voor rekening van derden uitvoeren in het kader ontvangstverrichtingen voor rekening van derden uitvoeren in het kader
van de door de Minister van Financiën en Begroting gespecifieerde van de door de Minister van Financiën en Begroting gespecifieerde
activiteiten, op voorwaarde dat die financiële stromen geen activiteiten, op voorwaarde dat die financiële stromen geen
budgettaire weerslag hebben en de door Brussel Financiën en Begroting budgettaire weerslag hebben en de door Brussel Financiën en Begroting
vastgestelde procedures eerbiedigen. De gedelegeerde ordonnateur voor vastgestelde procedures eerbiedigen. De gedelegeerde ordonnateur voor
bovenvermelde verrichtingen is de door de Minister van Financiën en bovenvermelde verrichtingen is de door de Minister van Financiën en
Begroting aangewezen gedelegeerde ordonnateur. Begroting aangewezen gedelegeerde ordonnateur.

Art. 9.§ 1. In afwijking van artikel 13, § 2, tweede lid, van het

Art. 9.§ 1. In afwijking van artikel 13, § 2, tweede lid, van het

besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 oktober 2007 besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 oktober 2007
met betrekking tot de interne controle, en inzonderheid de vakgebonden met betrekking tot de interne controle, en inzonderheid de vakgebonden
interne controle, de boekhoudkundige controle en de controle van het interne controle, de boekhoudkundige controle en de controle van het
goede financiële beheer, krijgt de in artikel 12, § 2 van voormeld goede financiële beheer, krijgt de in artikel 12, § 2 van voormeld
besluit bedoelde administratieve eenheid op eenvoudige aanvraag besluit bedoelde administratieve eenheid op eenvoudige aanvraag
onbeperkt toegang tot alle informatie, documenten en materiële of onbeperkt toegang tot alle informatie, documenten en materiële of
immateriële goederen, met inachtneming van de wettelijke of immateriële goederen, met inachtneming van de wettelijke of
reglementaire verbodsbepalingen. Zij kan elk personeelslid om de reglementaire verbodsbepalingen. Zij kan elk personeelslid om de
informatie vragen die zij nodig acht voor het vervullen van haar informatie vragen die zij nodig acht voor het vervullen van haar
opdrachten. opdrachten.
§ 2. In afwijking van artikel 13, § 4, 1° van het besluit van de § 2. In afwijking van artikel 13, § 4, 1° van het besluit van de
Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 oktober 2007 met betrekking Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 oktober 2007 met betrekking
tot de interne controle, en inzonderheid de vakgebonden interne tot de interne controle, en inzonderheid de vakgebonden interne
controle, de boekhoudkundige controle en de controle van het goede controle, de boekhoudkundige controle en de controle van het goede
financiële beheer, zijn de werkzaamheden geprogrammeerd op jaarbasis financiële beheer, zijn de werkzaamheden geprogrammeerd op jaarbasis
of tweejaarlijkse basis. Iedere periode legt de in artikel 12, § 2 van of tweejaarlijkse basis. Iedere periode legt de in artikel 12, § 2 van
voormeld besluit bedoelde administratieve eenheid, vóór 31 december, voormeld besluit bedoelde administratieve eenheid, vóór 31 december,
het analyseprogramma voor de volgende periode ter goedkeuring neer bij het analyseprogramma voor de volgende periode ter goedkeuring neer bij
de Inspecteur van Financiën en/of de Regeringscommissarissen, voor de de Inspecteur van Financiën en/of de Regeringscommissarissen, voor de
autonome bestuursinstellingen die daarover beschikken. autonome bestuursinstellingen die daarover beschikken.
§ 3. In afwijking van artikel 13, § 4, 3°, eerste lid, van het besluit § 3. In afwijking van artikel 13, § 4, 3°, eerste lid, van het besluit
van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 oktober 2007 met van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 oktober 2007 met
betrekking tot de interne controle, en inzonderheid de vakgebonden betrekking tot de interne controle, en inzonderheid de vakgebonden
interne controle, de boekhoudkundige controle en de controle van het interne controle, de boekhoudkundige controle en de controle van het
goede financiële beheer, worden de controleresultaten voorgesteld in goede financiële beheer, worden de controleresultaten voorgesteld in
een ontwerp-controleverslag dat wordt meegedeeld aan de gecontroleerde een ontwerp-controleverslag dat wordt meegedeeld aan de gecontroleerde
eenheid. eenheid.
§ 4. In afwijking van artikel 13, § 4, 3°, tweede lid, van het besluit § 4. In afwijking van artikel 13, § 4, 3°, tweede lid, van het besluit
van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 oktober 2007 met van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 oktober 2007 met
betrekking tot de interne controle, en inzonderheid de vakgebonden betrekking tot de interne controle, en inzonderheid de vakgebonden
interne controle, de boekhoudkundige controle en de controle van het interne controle, de boekhoudkundige controle en de controle van het
goede financiële beheer, bevat het ontwerp van controleverslag de goede financiële beheer, bevat het ontwerp van controleverslag de
opmerkingen, de vaststellingen en de conclusies over de opmerkingen, de vaststellingen en de conclusies over de
controledoelstellingen alsook de aanbevelingen. Dit wordt overgemaakt controledoelstellingen alsook de aanbevelingen. Dit wordt overgemaakt
aan de gecontroleerde entiteit in het kader van een tegensprekelijke aan de gecontroleerde entiteit in het kader van een tegensprekelijke
procedure waarvan de modaliteiten en duurtijd door de in artikel 12, § procedure waarvan de modaliteiten en duurtijd door de in artikel 12, §
2 van voormeld besluit bedoelde administratieve eenheid zullen worden 2 van voormeld besluit bedoelde administratieve eenheid zullen worden
meegedeeld. Op het einde van die procedure, wordt het definitieve meegedeeld. Op het einde van die procedure, wordt het definitieve
controleverslag opgesteld en, in voorkomend geval, aangevuld met een controleverslag opgesteld en, in voorkomend geval, aangevuld met een
voortgangsverslag over de vroegere aanbevelingen. voortgangsverslag over de vroegere aanbevelingen.
§ 5. In afwijking van artikel 13, § 4, 3°, derde lid, van het besluit § 5. In afwijking van artikel 13, § 4, 3°, derde lid, van het besluit
van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 oktober 2007 met van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 oktober 2007 met
betrekking tot de interne controle, en inzonderheid de vakgebonden betrekking tot de interne controle, en inzonderheid de vakgebonden
interne controle, de boekhoudkundige controle en de controle van het interne controle, de boekhoudkundige controle en de controle van het
goede financiële beheer, wordt het definitieve controleverslag goede financiële beheer, wordt het definitieve controleverslag
meegedeeld aan de ambtenaar-generaal van de gecontroleerde entiteit, meegedeeld aan de ambtenaar-generaal van de gecontroleerde entiteit,
aan de Inspecteur van Financiën of de Regeringscommissarissen, aan de aan de Inspecteur van Financiën of de Regeringscommissarissen, aan de
Minister van Financiën en aan de functioneel bevoegde Minister. Minister van Financiën en aan de functioneel bevoegde Minister.
§ 6. In afwijking van artikel 13, § 4, 3°, vierde lid, van het besluit § 6. In afwijking van artikel 13, § 4, 3°, vierde lid, van het besluit
van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 oktober 2007 met van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 oktober 2007 met
betrekking tot de interne controle, en inzonderheid de vakgebonden betrekking tot de interne controle, en inzonderheid de vakgebonden
interne controle, de boekhoudkundige controle en de controle van het interne controle, de boekhoudkundige controle en de controle van het
goede financiële beheer, spreekt de ambtenaar-generaal van de goede financiële beheer, spreekt de ambtenaar-generaal van de
gecontroleerde entiteit zich uit over de opvolging die moet worden gecontroleerde entiteit zich uit over de opvolging die moet worden
gegeven aan de aanbevelingen en deelt dit mee aan de in artikel 12, § gegeven aan de aanbevelingen en deelt dit mee aan de in artikel 12, §
2, van voormeld besluit bedoelde administratieve eenheid. 2, van voormeld besluit bedoelde administratieve eenheid.

Art. 10.§ 1. In afwijking van artikel 14, § 5, eerste lid, van het

Art. 10.§ 1. In afwijking van artikel 14, § 5, eerste lid, van het

besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 oktober 2007 besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 oktober 2007
met betrekking tot de interne controle, en inzonderheid de vakgebonden met betrekking tot de interne controle, en inzonderheid de vakgebonden
interne controle, de boekhoudkundige controle en de controle van het interne controle, de boekhoudkundige controle en de controle van het
goede financiële beheer, bevat het ontwerp van controleverslag de goede financiële beheer, bevat het ontwerp van controleverslag de
opmerkingen, de vaststellingen en de conclusies over de opmerkingen, de vaststellingen en de conclusies over de
controledoelstellingen alsook de aanbevelingen. Dit wordt overgemaakt controledoelstellingen alsook de aanbevelingen. Dit wordt overgemaakt
aan de gecontroleerde entiteit in het kader van een tegensprekelijke aan de gecontroleerde entiteit in het kader van een tegensprekelijke
procedure waarvan de modaliteiten en duurtijd door de in artikel 12, § procedure waarvan de modaliteiten en duurtijd door de in artikel 12, §
2 van voormeld besluit bedoelde administratieve eenheid zullen worden 2 van voormeld besluit bedoelde administratieve eenheid zullen worden
meegedeeld. Op het einde van die procedure, wordt het definitieve meegedeeld. Op het einde van die procedure, wordt het definitieve
controleverslag opgesteld en, in voorkomend geval, aangevuld met een controleverslag opgesteld en, in voorkomend geval, aangevuld met een
voortgangsverslag over de vroegere aanbevelingen. voortgangsverslag over de vroegere aanbevelingen.
§ 2. In afwijking van artikel 14, § 5, tweede lid, van het besluit van § 2. In afwijking van artikel 14, § 5, tweede lid, van het besluit van
de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 oktober 2007 met de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 oktober 2007 met
betrekking tot de interne controle, en inzonderheid de vakgebonden betrekking tot de interne controle, en inzonderheid de vakgebonden
interne controle, de boekhoudkundige controle en de controle van het interne controle, de boekhoudkundige controle en de controle van het
goede financiële beheer, wordt het definitieve controleverslag goede financiële beheer, wordt het definitieve controleverslag
meegedeeld aan de ambtenaar-generaal van de gecontroleerde entiteit, meegedeeld aan de ambtenaar-generaal van de gecontroleerde entiteit,
aan de Inspecteur van Financiën, aan de Minister van Financiën en aan aan de Inspecteur van Financiën, aan de Minister van Financiën en aan
de functioneel bevoegde Minister. de functioneel bevoegde Minister.
§ 3. In afwijking van artikel 14, § 5, derde lid, van het besluit van § 3. In afwijking van artikel 14, § 5, derde lid, van het besluit van
de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 oktober 2007 met de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 oktober 2007 met
betrekking tot de interne controle, en inzonderheid de vakgebonden betrekking tot de interne controle, en inzonderheid de vakgebonden
interne controle, de boekhoudkundige controle en de controle van het interne controle, de boekhoudkundige controle en de controle van het
goede financiële beheer, spreekt de ambtenaar-generaal van de goede financiële beheer, spreekt de ambtenaar-generaal van de
gecontroleerde entiteit zich uit over de opvolging die moet worden gecontroleerde entiteit zich uit over de opvolging die moet worden
gegeven aan de aanbevelingen en deelt dit mee aan de in artikel 12 § 2 gegeven aan de aanbevelingen en deelt dit mee aan de in artikel 12 § 2
van voormeld besluit bedoelde administratieve eenheid. van voormeld besluit bedoelde administratieve eenheid.

Art. 11.In afwijking van artikel 46, tweede lid, van het besluit van

Art. 11.In afwijking van artikel 46, tweede lid, van het besluit van

de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 oktober 2006 betreffende de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 oktober 2006 betreffende
de financiële actoren, worden de ambtenaren die deel maken van het de financiële actoren, worden de ambtenaren die deel maken van het
toezichtsorgaan niet verplicht onderworpen aan het statuut. toezichtsorgaan niet verplicht onderworpen aan het statuut.

Art. 12.In het kader van de financiering van aankoopverrichtingen met

Art. 12.In het kader van de financiering van aankoopverrichtingen met

betrekking tot obligatie-uitgiftes (op korte en lange termijn) betrekking tot obligatie-uitgiftes (op korte en lange termijn)
uitgegeven door gewestelijke entiteiten via het obligatieprogramma van uitgegeven door gewestelijke entiteiten via het obligatieprogramma van
het Gewest, wordt er een specifieke afdeling opgericht binnen het het Gewest, wordt er een specifieke afdeling opgericht binnen het
Fonds voor het beheer van de gewestschuld (BFB 12). Fonds voor het beheer van de gewestschuld (BFB 12).
Deze afdeling heeft als doel de stromen van de externe Deze afdeling heeft als doel de stromen van de externe
financieringsverrichtingen in overeenstemming te brengen met de financieringsverrichtingen in overeenstemming te brengen met de
aankoopverrichtingen met betrekking tot de uitgiftes van de entiteiten aankoopverrichtingen met betrekking tot de uitgiftes van de entiteiten
die ze spiegelen. die ze spiegelen.
Het eventuele saldo van de afdeling zal uitsluitend dienen voor het Het eventuele saldo van de afdeling zal uitsluitend dienen voor het
dekken van de operationele tekorten binnen de afdeling. dekken van de operationele tekorten binnen de afdeling.

Art. 13.In afwijking van artikel 23 van de ordonnantie van 17 juli

Art. 13.In afwijking van artikel 23 van de ordonnantie van 17 juli

2003 houdende de Brusselse Huisvestingscode, wordt negentig procent 2003 houdende de Brusselse Huisvestingscode, wordt negentig procent
van de totale opbrengst van de geldboeten in het « Fonds openbaar van de totale opbrengst van de geldboeten in het « Fonds openbaar
beheersrecht » (BFB16 - BA 02.310.06.08.38.50) gestort, dat opgericht beheersrecht » (BFB16 - BA 02.310.06.08.38.50) gestort, dat opgericht
werd door de ordonnantie van 20 juli 2006 houdende wijziging van de werd door de ordonnantie van 20 juli 2006 houdende wijziging van de
ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van
begrotingsfondsen. Tien procent van de totale opbrengst van de begrotingsfondsen. Tien procent van de totale opbrengst van de
geldboeten wordt toegewezen aan de algemene middelen (BA geldboeten wordt toegewezen aan de algemene middelen (BA
02.310.03.04.38.50) van de Middelenbegroting. 02.310.03.04.38.50) van de Middelenbegroting.
Van voormelde negentig procent wordt een bedrag, dat overeenstemt met Van voormelde negentig procent wordt een bedrag, dat overeenstemt met
vijfentachtig procent van de totale opbrengst van de geldboeten, vijfentachtig procent van de totale opbrengst van de geldboeten,
doorgestort aan de gemeente op wier grondgebied het leegstaand goed doorgestort aan de gemeente op wier grondgebied het leegstaand goed
zich bevindt, voor zover ze uitdrukkelijk de onbewoonde woningen zich bevindt, voor zover ze uitdrukkelijk de onbewoonde woningen
geweerd heeft uit het toepassingsgebied van haar belastingreglement geweerd heeft uit het toepassingsgebied van haar belastingreglement
betreffende de verlaten, onbewoonde of onafgewerkte woningen. De betreffende de verlaten, onbewoonde of onafgewerkte woningen. De
gemeente wendt de opbrengst aan voor de werkingskosten in het kader gemeente wendt de opbrengst aan voor de werkingskosten in het kader
van de ontwikkeling van haar huisvestingsbeleid. van de ontwikkeling van haar huisvestingsbeleid.
Van voormelde negentig procent blijft een bedrag, dat overeenstemt met Van voormelde negentig procent blijft een bedrag, dat overeenstemt met
vijf procent van de totale opbrengst van de geldboeten, in het vijf procent van de totale opbrengst van de geldboeten, in het
voormelde Fonds, om aangewend te worden, in voorkomend geval, voor de voormelde Fonds, om aangewend te worden, in voorkomend geval, voor de
voorziene uitgaven van het Fonds. voorziene uitgaven van het Fonds.

Art. 14.Het « Gewestelijk Begrotingsfonds voor Solidariteit- BFB14 »,

Art. 14.Het « Gewestelijk Begrotingsfonds voor Solidariteit- BFB14 »,

opgericht door artikel 16, § 1, van de ordonnantie van 17 juli 2003 opgericht door artikel 16, § 1, van de ordonnantie van 17 juli 2003
houdende de Brusselse Huisvestingscode, gewijzigd door artikel 11, § houdende de Brusselse Huisvestingscode, gewijzigd door artikel 11, §
1, van de ordonnantie van 11 juli 2013, is een organiek 1, van de ordonnantie van 11 juli 2013, is een organiek
begrotingsfonds zoals bedoeld in artikel 8 van de organieke begrotingsfonds zoals bedoeld in artikel 8 van de organieke
ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van
toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle. toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle.

Art. 15.In afwijking van artikel 8 van de organieke ordonnantie van

Art. 15.In afwijking van artikel 8 van de organieke ordonnantie van

23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de
begroting, de boekhouding en de controle, en van artikel 2, 5°, van begroting, de boekhouding en de controle, en van artikel 2, 5°, van
hoofdstuk II van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende de hoofdstuk II van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende de
oprichting van begrotingsfondsen, worden de ontvangsten uit de verkoop oprichting van begrotingsfondsen, worden de ontvangsten uit de verkoop
van boeken en uit de terugbetalingen van ten onrechte ontvangen van boeken en uit de terugbetalingen van ten onrechte ontvangen
subsidies in verband met stedenbouw en planning eveneens toegewezen subsidies in verband met stedenbouw en planning eveneens toegewezen
aan het « Fonds voor stedenbouw en grondbeheer - BFB 05 ». aan het « Fonds voor stedenbouw en grondbeheer - BFB 05 ».

Art. 16.In afwijking van artikel 8 van de organieke ordonnantie van

Art. 16.In afwijking van artikel 8 van de organieke ordonnantie van

23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de
begroting, de boekhouding en de controle, en van artikel 2, 5°, van begroting, de boekhouding en de controle, en van artikel 2, 5°, van
hoofdstuk II van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende hoofdstuk II van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende
oprichting van begrotingsfondsen, worden de ontvangsten uit oprichting van begrotingsfondsen, worden de ontvangsten uit
terugbetalingen van kosten en de verkoopopbrengsten die resulteren uit terugbetalingen van kosten en de verkoopopbrengsten die resulteren uit
ambtshalve uitvoeringsmaatregelen, genomen in uitvoering van artikel ambtshalve uitvoeringsmaatregelen, genomen in uitvoering van artikel
305 van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening (BWRO), eveneens 305 van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening (BWRO), eveneens
toegewezen aan het « Fonds voor stedenbouw en grondbeheer - BFB 05 ». toegewezen aan het « Fonds voor stedenbouw en grondbeheer - BFB 05 ».

Art. 17.In afwijking van artikel 8 van de organieke ordonnantie van

Art. 17.In afwijking van artikel 8 van de organieke ordonnantie van

23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de
begroting, de boekhouding en de controle, en van artikel 2, 5°, van begroting, de boekhouding en de controle, en van artikel 2, 5°, van
hoofdstuk II van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende hoofdstuk II van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende
oprichting van begrotingsfondsen, worden de terugbetalingen door de oprichting van begrotingsfondsen, worden de terugbetalingen door de
gemeenten en OCMW's van ten onrechte ontvangen subsidies voor gemeenten en OCMW's van ten onrechte ontvangen subsidies voor
stadsvernieuwing eveneens toegewezen aan het « Fonds voor stedenbouw stadsvernieuwing eveneens toegewezen aan het « Fonds voor stedenbouw
en grondbeheer - BFB 05 ». en grondbeheer - BFB 05 ».

Art. 18.In afwijking van artikel 8 van de organieke ordonnantie van

Art. 18.In afwijking van artikel 8 van de organieke ordonnantie van

23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de
begroting, de boekhouding en de controle, en van artikel 2, 5°, van begroting, de boekhouding en de controle, en van artikel 2, 5°, van
hoofdstuk II van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende hoofdstuk II van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende
oprichting van begrotingsfondsen, worden het bedrag van de oprichting van begrotingsfondsen, worden het bedrag van de
administratieve dadingen en elk ander bedrag dat het Gewest int naar administratieve dadingen en elk ander bedrag dat het Gewest int naar
aanleiding van beslissingen van hoven en rechtbanken ten laste van aanleiding van beslissingen van hoven en rechtbanken ten laste van
overtreders van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening, evenals overtreders van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening, evenals
het bedrag van administratieve boetes opgelegd aan overtreders wegens het bedrag van administratieve boetes opgelegd aan overtreders wegens
de misdrijven opgesomd in artikel 300 van voornoemd Wetboek, op grond de misdrijven opgesomd in artikel 300 van voornoemd Wetboek, op grond
van een beslissing genomen vóór 1 januari 2016, eveneens toegewezen van een beslissing genomen vóór 1 januari 2016, eveneens toegewezen
aan het « Fonds voor stedenbouw en grondbeheer - BFB 05 ». aan het « Fonds voor stedenbouw en grondbeheer - BFB 05 ».

Art. 19.In afwijking van artikel 8 van de organieke ordonnantie van

Art. 19.In afwijking van artikel 8 van de organieke ordonnantie van

23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de
begroting, de boekhouding en de controle, en van artikel 2, 6°, vierde begroting, de boekhouding en de controle, en van artikel 2, 6°, vierde
streepje, van hoofdstuk II van de ordonnantie van 12 december 1991 streepje, van hoofdstuk II van de ordonnantie van 12 december 1991
houdende de oprichting van begrotingsfondsen, worden eveneens houdende de oprichting van begrotingsfondsen, worden eveneens
toegewezen aan het « Fonds voor investeringen en aflossing van de toegewezen aan het « Fonds voor investeringen en aflossing van de
schuldenlast in de sector van de sociale woningbouw - BFB 06 »: « Alle schuldenlast in de sector van de sociale woningbouw - BFB 06 »: « Alle
andere inkomsten inzake sociale huisvesting, met inbegrip van andere inkomsten inzake sociale huisvesting, met inbegrip van
terugbetalingen en toevallige ontvangsten ». terugbetalingen en toevallige ontvangsten ».

Art. 20.In afwijking van artikel 8 van de organieke ordonnantie van

Art. 20.In afwijking van artikel 8 van de organieke ordonnantie van

23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de
begroting, de boekhouding en de controle, en van artikel 2, 9°, van begroting, de boekhouding en de controle, en van artikel 2, 9°, van
hoofdstuk II van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende de hoofdstuk II van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende de
oprichting van begrotingsfondsen, wordt de forfaitaire bijdrage van « oprichting van begrotingsfondsen, wordt de forfaitaire bijdrage van «
Fost Plus » tot de financiering van het beleid van het Brussels Fost Plus » tot de financiering van het beleid van het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest inzake de preventie en het beheer van Hoofdstedelijk Gewest inzake de preventie en het beheer van
verpakkingsafval, eveneens toegewezen aan het « Fonds voor de verpakkingsafval, eveneens toegewezen aan het « Fonds voor de
bescherming van het milieu - BFB 09 ». bescherming van het milieu - BFB 09 ».

Art. 21.In afwijking van artikel 8 van de ordonnantie van 23 februari

Art. 21.In afwijking van artikel 8 van de ordonnantie van 23 februari

2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting,
de boekhouding en de controle, en van artikel 2, 12°, van hoofdstuk II de boekhouding en de controle, en van artikel 2, 12°, van hoofdstuk II
van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van
begrotingsfondsen, worden de middelen afkomstig van de « fees » die begrotingsfondsen, worden de middelen afkomstig van de « fees » die
door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gevraagd worden aan de door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gevraagd worden aan de
instanties die financiële operaties wensen aan te gaan waarvoor ze de instanties die financiële operaties wensen aan te gaan waarvoor ze de
gewestwaarborg vragen, eveneens toegewezen aan het « Fonds voor het gewestwaarborg vragen, eveneens toegewezen aan het « Fonds voor het
beheer van de gewestschuld - BFB 12 ». beheer van de gewestschuld - BFB 12 ».
De waarborgfees worden binnen het Fonds voor het beheer van de De waarborgfees worden binnen het Fonds voor het beheer van de
gewestschuld opgenomen in een afzonderlijk compartiment. gewestschuld opgenomen in een afzonderlijk compartiment.

Art. 22.In afwijking van artikel 8 van de ordonnantie van 23 februari

Art. 22.In afwijking van artikel 8 van de ordonnantie van 23 februari

2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting,
de boekhouding en de controle, en van artikel 2, 13°, van hoofdstuk II de boekhouding en de controle, en van artikel 2, 13°, van hoofdstuk II
van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van
begrotingsfondsen, worden de middelen afkomstig van subsidies die door begrotingsfondsen, worden de middelen afkomstig van subsidies die door
Europese of internationale instellingen gestort worden aan het Europese of internationale instellingen gestort worden aan het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest in zijn hoedanigheid van projectleider Brussels Hoofdstedelijk Gewest in zijn hoedanigheid van projectleider
of partner eveneens toegewezen aan het « Fonds van het onroerend of partner eveneens toegewezen aan het « Fonds van het onroerend
erfgoed - BFB 15 ». erfgoed - BFB 15 ».

Art. 23.In afwijking van artikel 8 van de organieke ordonnantie van

Art. 23.In afwijking van artikel 8 van de organieke ordonnantie van

23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de
begroting, de boekhouding en de controle, en van artikel 2, 14°, derde begroting, de boekhouding en de controle, en van artikel 2, 14°, derde
streepje, van hoofdstuk II van de ordonnantie van 12 december 1991 streepje, van hoofdstuk II van de ordonnantie van 12 december 1991
houdende de oprichting van begrotingsfondsen, worden eveneens houdende de oprichting van begrotingsfondsen, worden eveneens
toegewezen aan het « Fonds openbaar beheersrecht - BFB 16 »: « Alle toegewezen aan het « Fonds openbaar beheersrecht - BFB 16 »: « Alle
andere inkomsten inzake openbaar beheersrecht, met inbegrip van andere inkomsten inzake openbaar beheersrecht, met inbegrip van
terugbetalingen en toevallige ontvangsten ». terugbetalingen en toevallige ontvangsten ».

Art. 24.In het kader van de uitvoering van de wet van 19 juli 2012

Art. 24.In het kader van de uitvoering van de wet van 19 juli 2012

houdende wijziging van de wet van 10 augustus 2001 tot oprichting van houdende wijziging van de wet van 10 augustus 2001 tot oprichting van
een Fonds ter financiering van de internationale rol en de een Fonds ter financiering van de internationale rol en de
hoofdstedelijke functie van Brussel en tot wijziging van de organieke hoofdstedelijke functie van Brussel en tot wijziging van de organieke
wet van 27 december 1990 houdende oprichting van begrotingsfondsen, wet van 27 december 1990 houdende oprichting van begrotingsfondsen,
heeft de FOD Binnenlandse Zaken een tegemoetkoming voor taalpremies heeft de FOD Binnenlandse Zaken een tegemoetkoming voor taalpremies
rechtstreeks aan bepaalde Brusselse instellingen gestort. rechtstreeks aan bepaalde Brusselse instellingen gestort.
De betrokken instellingen betalen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest De betrokken instellingen betalen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
het niet-gebruikte deel van de subsidie terug, rekening houdend met het niet-gebruikte deel van de subsidie terug, rekening houdend met
het door de Regering vastgestelde bedrag. het door de Regering vastgestelde bedrag.

Art. 25.Alle ordonnateurs van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn

Art. 25.Alle ordonnateurs van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn

gemachtigd om hun elektronische handtekening aan te wenden. gemachtigd om hun elektronische handtekening aan te wenden.

Art. 26.Deze ordonnantie treedt in werking op 1 januari 2021.

Art. 26.Deze ordonnantie treedt in werking op 1 januari 2021.

Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch
Staatsblad zal worden bekendgemaakt. Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 18 december 2020. Brussel, 18 december 2020.
De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering,
belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de
promotie van het Imago van Brussel en Biculturele zaken van promotie van het Imago van Brussel en Biculturele zaken van
gewestelijk belang, gewestelijk belang,
R. VERVOORT R. VERVOORT
De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met
Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid, Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid,
E. VAN DEN BRANDT E. VAN DEN BRANDT
De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met
Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie, Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie,
A. MARON A. MARON
De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met
Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en
van het Imago van Brussel, van het Imago van Brussel,
S. GATZ S. GATZ
De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk
en Beroepsopleiding, Digitalisering en de Plaatselijke Besturen, en Beroepsopleiding, Digitalisering en de Plaatselijke Besturen,
B. CLERFAYT B. CLERFAYT
_______ _______
Nota Nota
Documenten van het Parlement : Documenten van het Parlement :
Gewone zitting 2020-2021 Gewone zitting 2020-2021
A-266/1 Ontwerp van ordonnantie A-266/1 Ontwerp van ordonnantie
A-266/2 Verslag (verwijzing) A-266/2 Verslag (verwijzing)
Integraal verslag : Integraal verslag :
Bespreking : vergaderingen van donderdag 17 en vrijdag 18 december Bespreking : vergaderingen van donderdag 17 en vrijdag 18 december
2020 2020
Aanneming : vergadering van vrijdag 18 december 2020 Aanneming : vergadering van vrijdag 18 december 2020
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
^