Ordonnantie betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeersteken | Ordonnantie betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeersteken |
---|---|
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST | BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST |
3 APRIL 2014. - Ordonnantie betreffende de aanvullende reglementen op | 3 APRIL 2014. - Ordonnantie betreffende de aanvullende reglementen op |
het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeersteken | het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeersteken |
Het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement heeft aangenomen en Wij, | Het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement heeft aangenomen en Wij, |
Executieve, bekrachtigen, het geen volgt : | Executieve, bekrachtigen, het geen volgt : |
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen | HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen |
Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in |
Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in |
artikel 39 van de Grondwet. | artikel 39 van de Grondwet. |
Art. 2.Voor de toepassing van deze ordonnantie wordt verstaan onder : |
Art. 2.Voor de toepassing van deze ordonnantie wordt verstaan onder : |
1° Regering : de Brusselse Hoofdstedelijke Regering; | 1° Regering : de Brusselse Hoofdstedelijke Regering; |
2° Aanvullende reglementen : reglementen die ertoe strekken om de | 2° Aanvullende reglementen : reglementen die ertoe strekken om de |
verkeersreglementering aan te passen aan de plaatselijke of bijzondere | verkeersreglementering aan te passen aan de plaatselijke of bijzondere |
omstandigheden die een periodiek of permanent karakter hebben. | omstandigheden die een periodiek of permanent karakter hebben. |
HOOFDSTUK 2. - Aanvullende reglementen | HOOFDSTUK 2. - Aanvullende reglementen |
Art. 3.Onder voorbehoud van artikel 5 van deze ordonnantie en van de |
Art. 3.Onder voorbehoud van artikel 5 van deze ordonnantie en van de |
artikelen 2 en 3 van de wet van 12 juli 1956 tot vaststelling van het | artikelen 2 en 3 van de wet van 12 juli 1956 tot vaststelling van het |
statuut der autosnelwegen, stellen de gemeenteraden de aanvullende | statuut der autosnelwegen, stellen de gemeenteraden de aanvullende |
reglementen betreffende de politie over het wegverkeer vast voor alle | reglementen betreffende de politie over het wegverkeer vast voor alle |
openbare wegen gelegen op hun grondgebied. | openbare wegen gelegen op hun grondgebied. |
Die reglementen worden ter goedkeuring voorgelegd aan de Minister van | Die reglementen worden ter goedkeuring voorgelegd aan de Minister van |
Vervoer, na advies van de raadgevende commissie, ingesteld met | Vervoer, na advies van de raadgevende commissie, ingesteld met |
toepassing van artikel 7. | toepassing van artikel 7. |
Heeft de Minister geen uitspraak gedaan binnen vijfenveertig dagen | Heeft de Minister geen uitspraak gedaan binnen vijfenveertig dagen |
nadat het aanvullend reglement werd ontvangen, dan kan het in werking | nadat het aanvullend reglement werd ontvangen, dan kan het in werking |
gesteld worden. | gesteld worden. |
Art. 4.Om de exploitatiekosten van de maatschappijen voor openbaar |
Art. 4.Om de exploitatiekosten van de maatschappijen voor openbaar |
vervoer te beheersen en om de doorstroming van het openbaar vervoer te | vervoer te beheersen en om de doorstroming van het openbaar vervoer te |
garanderen, kan de Minister bevoegd voor het Vervoer de gemeenteraden | garanderen, kan de Minister bevoegd voor het Vervoer de gemeenteraden |
verzoeken te beraadslagen over de maatregelen die hij voorstelt om het | verzoeken te beraadslagen over de maatregelen die hij voorstelt om het |
verkeer van het openbaar vervoer op het grondgebied van de gemeente te | verkeer van het openbaar vervoer op het grondgebied van de gemeente te |
vergemakkelijken. | vergemakkelijken. |
De aanvullende reglementen die door de gemeenteraden worden | De aanvullende reglementen die door de gemeenteraden worden |
vastgesteld op verzoek van de Minister behoeven de goedkeuring van | vastgesteld op verzoek van de Minister behoeven de goedkeuring van |
deze laatste, die het advies van de in artikel 7 opgerichte | deze laatste, die het advies van de in artikel 7 opgerichte |
raadgevende commissie inwint. Heeft de raadgevende commissie geen | raadgevende commissie inwint. Heeft de raadgevende commissie geen |
advies gegeven binnen vijfenveertig dagen na de ontvangst van het | advies gegeven binnen vijfenveertig dagen na de ontvangst van het |
aanvullend reglement, dan kan de Minister dat reglement goedkeuren. | aanvullend reglement, dan kan de Minister dat reglement goedkeuren. |
Indien de gemeenteraden aan het verzoek van de Minister geen gevolg | Indien de gemeenteraden aan het verzoek van de Minister geen gevolg |
hebben gegeven binnen de door hem gestelde termijn of indien de | hebben gegeven binnen de door hem gestelde termijn of indien de |
Minister niet kan instemmen met het door de gemeenteraden vastgestelde | Minister niet kan instemmen met het door de gemeenteraden vastgestelde |
aanvullend reglement, kan hij het aanvullend reglement vaststellen na | aanvullend reglement, kan hij het aanvullend reglement vaststellen na |
het advies van de betrokken raadgevende commissie te hebben | het advies van de betrokken raadgevende commissie te hebben |
ingewonnen. | ingewonnen. |
Indien de raadgevende commissie geen advies heeft gegeven binnen | Indien de raadgevende commissie geen advies heeft gegeven binnen |
vijfenveertig dagen na de ontvangst van het aanvullend reglement, kan | vijfenveertig dagen na de ontvangst van het aanvullend reglement, kan |
het reglement in werking worden gesteld. | het reglement in werking worden gesteld. |
Art. 5.De Minister van Vervoer stelt de aanvullende reglementen vast |
Art. 5.De Minister van Vervoer stelt de aanvullende reglementen vast |
die betrekking hebben op : | die betrekking hebben op : |
1° de gewestwegen en op de kruispunten waarvan een van die openbare | 1° de gewestwegen en op de kruispunten waarvan een van die openbare |
wegen deel uitmaakt; | wegen deel uitmaakt; |
2° de aanwijzing van de bebouwde kommen bedoeld in het algemeen | 2° de aanwijzing van de bebouwde kommen bedoeld in het algemeen |
reglement op de politie over het wegverkeer; | reglement op de politie over het wegverkeer; |
3° de verkeersmaatregelen die zich over meer dan een gemeente | 3° de verkeersmaatregelen die zich over meer dan een gemeente |
uitstrekken. | uitstrekken. |
Die reglementen worden vastgesteld na advies van de raadgevende | Die reglementen worden vastgesteld na advies van de raadgevende |
commissie bedoeld in artikel 7. | commissie bedoeld in artikel 7. |
Is dat advies binnen vijfenveertig dagen na de aanvraag niet | Is dat advies binnen vijfenveertig dagen na de aanvraag niet |
toegekomen, dan kan de Minister bevoegd voor het Vervoer het reglement | toegekomen, dan kan de Minister bevoegd voor het Vervoer het reglement |
ambtshalve vaststellen. | ambtshalve vaststellen. |
De gemeenteraden stellen de in het 1° bedoelde aanvullende reglementen | De gemeenteraden stellen de in het 1° bedoelde aanvullende reglementen |
vast indien de bevoegde Minister dat niet heeft gedaan. Die | vast indien de bevoegde Minister dat niet heeft gedaan. Die |
reglementen worden hem ter goedkeuring voorgelegd na advies van de | reglementen worden hem ter goedkeuring voorgelegd na advies van de |
raadgevende commissie bedoeld in artikel 7. | raadgevende commissie bedoeld in artikel 7. |
Heeft de raadgevende commissie geen advies uitgebracht binnen | Heeft de raadgevende commissie geen advies uitgebracht binnen |
vijfenveertig dagen nadat het aanvullend reglement is toegekomen, dan | vijfenveertig dagen nadat het aanvullend reglement is toegekomen, dan |
kunnen de gemeenteraden het rechtstreeks aan de Minister voorleggen. | kunnen de gemeenteraden het rechtstreeks aan de Minister voorleggen. |
Heeft de Minister geen uitspraak gedaan binnen vijfenveertig dagen | Heeft de Minister geen uitspraak gedaan binnen vijfenveertig dagen |
nadat het aanvullend reglement of, in voorkomend geval, het advies van | nadat het aanvullend reglement of, in voorkomend geval, het advies van |
de raadgevende commissies is toegekomen, dan kan het in werking | de raadgevende commissies is toegekomen, dan kan het in werking |
gesteld worden. | gesteld worden. |
Art. 6.De gemeenteraad kan de bevoegdheid om aanvullende reglementen |
Art. 6.De gemeenteraad kan de bevoegdheid om aanvullende reglementen |
te nemen toevertrouwen aan het college van burgemeester en schepenen. | te nemen toevertrouwen aan het college van burgemeester en schepenen. |
HOOFDSTUK 3. - Raadgevende commissie | HOOFDSTUK 3. - Raadgevende commissie |
Art. 7.Er wordt een raadgevende commissie ingesteld, die advies geeft |
Art. 7.Er wordt een raadgevende commissie ingesteld, die advies geeft |
over de te nemen maatregelen betreffende het wegverkeer en het | over de te nemen maatregelen betreffende het wegverkeer en het |
parkeren van voertuigen. | parkeren van voertuigen. |
De raadgevende commissie stelt een vast secretariaat in, waarvan de | De raadgevende commissie stelt een vast secretariaat in, waarvan de |
werkingskosten door de Minister bevoegd voor het Vervoer worden | werkingskosten door de Minister bevoegd voor het Vervoer worden |
bepaald. | bepaald. |
HOOFDSTUK 4. - Verkeersbordendatabank | HOOFDSTUK 4. - Verkeersbordendatabank |
Art. 8.De aanvullende reglementen en de locaties van de |
Art. 8.De aanvullende reglementen en de locaties van de |
verkeersborden worden opgenomen in een gegevensbank die beheerd wordt | verkeersborden worden opgenomen in een gegevensbank die beheerd wordt |
door Mobiel Brussel. | door Mobiel Brussel. |
De Minister bevoegd voor het Vervoer bepaalt de nadere regels met | De Minister bevoegd voor het Vervoer bepaalt de nadere regels met |
betrekking tot het beheer, de werking en de toegang tot de | betrekking tot het beheer, de werking en de toegang tot de |
gegevensbank. | gegevensbank. |
HOOFDSTUK 5. - Openbaarmaking | HOOFDSTUK 5. - Openbaarmaking |
Art. 9.De maatregelen tot regeling van het verkeer, genomen krachtens |
Art. 9.De maatregelen tot regeling van het verkeer, genomen krachtens |
deze ordonnantie of krachtens de artikelen 2 en 3 van de wet van 12 | deze ordonnantie of krachtens de artikelen 2 en 3 van de wet van 12 |
juli 1956 tot vaststelling van het statuut der autosnelwegen, moeten, | juli 1956 tot vaststelling van het statuut der autosnelwegen, moeten, |
om bindend te zijn, ter kennis van de belanghebbenden worden gebracht | om bindend te zijn, ter kennis van de belanghebbenden worden gebracht |
door personen die de kentekens van hun ambt dragen en ter plaatse | door personen die de kentekens van hun ambt dragen en ter plaatse |
opgesteld zijn of door passende verkeerstekens. | opgesteld zijn of door passende verkeerstekens. |
HOOFDSTUK 6. - Plaatsing van verkeerstekens | HOOFDSTUK 6. - Plaatsing van verkeerstekens |
Art. 10.Tekens die een gebod of een verbod inhouden worden geplaatst |
Art. 10.Tekens die een gebod of een verbod inhouden worden geplaatst |
door de overheid die de maatregel heeft genomen. Het plaatsen van alle | door de overheid die de maatregel heeft genomen. Het plaatsen van alle |
andere tekens op de openbare weg berust bij de overheid die het beheer | andere tekens op de openbare weg berust bij de overheid die het beheer |
over die weg heeft. | over die weg heeft. |
HOOFDSTUK 7. - Verkeersbelemmeringen en werken | HOOFDSTUK 7. - Verkeersbelemmeringen en werken |
Art. 11.In afwijking van artikel 10, moeten de verkeersbelemmeringen |
Art. 11.In afwijking van artikel 10, moeten de verkeersbelemmeringen |
aangeduid worden door degene die ze heeft doen ontstaan. Ingeval hij | aangeduid worden door degene die ze heeft doen ontstaan. Ingeval hij |
hierin tekortschiet, neemt de overheid die het beheer over de openbare | hierin tekortschiet, neemt de overheid die het beheer over de openbare |
weg heeft die verplichting op zich. | weg heeft die verplichting op zich. |
Werken in uitvoering op de openbare weg worden aangeduid door degene | Werken in uitvoering op de openbare weg worden aangeduid door degene |
die de werken uitvoert. | die de werken uitvoert. |
HOOFDSTUK 8. - Overwegen en kruisingen met spoorwegen | HOOFDSTUK 8. - Overwegen en kruisingen met spoorwegen |
Art. 12.Overeenkomstig artikel 15 van de gecoördineerde wetten van 16 |
Art. 12.Overeenkomstig artikel 15 van de gecoördineerde wetten van 16 |
maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer, worden de | maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer, worden de |
verkeerstekens met betrekking tot overwegen en kruisingen met | verkeerstekens met betrekking tot overwegen en kruisingen met |
spoorwegen ter hoogte van deze overwegen en kruisingen geplaatst door | spoorwegen ter hoogte van deze overwegen en kruisingen geplaatst door |
de exploitant van de spoorweg. Op een afstand van deze overwegen en | de exploitant van de spoorweg. Op een afstand van deze overwegen en |
kruisingen, worden deze verkeerstekens geplaatst door de overheid die | kruisingen, worden deze verkeerstekens geplaatst door de overheid die |
het beheer over de weg heeft. | het beheer over de weg heeft. |
HOOFDSTUK 9. - Bekostiging van de verkeerstekens | HOOFDSTUK 9. - Bekostiging van de verkeerstekens |
Art. 13.De kosten, verbonden aan het plaatsen, onderhouden en |
Art. 13.De kosten, verbonden aan het plaatsen, onderhouden en |
vernieuwen van de verkeerstekens worden gedragen door degenen die ze | vernieuwen van de verkeerstekens worden gedragen door degenen die ze |
heeft geplaatst. | heeft geplaatst. |
Evenwel : | Evenwel : |
1° de kosten, verbonden aan het plaatsen van de inrichtingen voor het | 1° de kosten, verbonden aan het plaatsen van de inrichtingen voor het |
op afstand bedienen van de verkeerslichten door de voertuigen van het | op afstand bedienen van de verkeerslichten door de voertuigen van het |
openbaar vervoer worden gedragen door de Minister van Openbare Werken; | openbaar vervoer worden gedragen door de Minister van Openbare Werken; |
de kosten verbonden aan het onderhouden en vernieuwen van die | de kosten verbonden aan het onderhouden en vernieuwen van die |
inrichtingen worden gedragen door de maatschappij voor openbaar | inrichtingen worden gedragen door de maatschappij voor openbaar |
vervoer aangeduid door de Minister bevoegd voor het Vervoer; | vervoer aangeduid door de Minister bevoegd voor het Vervoer; |
2° de kosten verbonden aan de werking, het onderhouden en vernieuwen | 2° de kosten verbonden aan de werking, het onderhouden en vernieuwen |
van de verkeerstekens geplaatst krachtens een door de Minister met | van de verkeerstekens geplaatst krachtens een door de Minister met |
toepassing van artikel 4 vastgesteld aanvullend reglement worden | toepassing van artikel 4 vastgesteld aanvullend reglement worden |
gedragen door de gemeente op wier grondgebied de verkeerstekens | gedragen door de gemeente op wier grondgebied de verkeerstekens |
geplaatst zijn; | geplaatst zijn; |
3° de kosten van de aanduiding van verkeersbelemmeringen door de | 3° de kosten van de aanduiding van verkeersbelemmeringen door de |
overheid die het beheer over de openbare weg heeft gedaan ingeval | overheid die het beheer over de openbare weg heeft gedaan ingeval |
degene die de hindernis heeft doen ontstaan dit nalaat worden door | degene die de hindernis heeft doen ontstaan dit nalaat worden door |
deze laatste gedragen. | deze laatste gedragen. |
HOOFDSTUK 1 0. - Toezicht op de verkeerstekens enambtshalve uitvoering | HOOFDSTUK 1 0. - Toezicht op de verkeerstekens enambtshalve uitvoering |
Art. 14.§ 1. Indien de bij deze ordonnantie bedoelde verkeerstekens |
Art. 14.§ 1. Indien de bij deze ordonnantie bedoelde verkeerstekens |
niet aangebracht of onderhouden worden door de overheid op wie die | niet aangebracht of onderhouden worden door de overheid op wie die |
verplichting rust, kan de Minister van Vervoer, nadat de overheid door | verplichting rust, kan de Minister van Vervoer, nadat de overheid door |
de Minister twee achtereenvolgende malen schriftelijk verzocht werd | de Minister twee achtereenvolgende malen schriftelijk verzocht werd |
haar verplichting na te komen, bevelen dat de nodige werken ambtshalve | haar verplichting na te komen, bevelen dat de nodige werken ambtshalve |
worden uitgevoerd. | worden uitgevoerd. |
Dit geldt mede wanneer de aangebrachte verkeerstekens niet aan de bij | Dit geldt mede wanneer de aangebrachte verkeerstekens niet aan de bij |
de algemene reglementen bepaalde voorwaarden voldoen. | de algemene reglementen bepaalde voorwaarden voldoen. |
§ 2. De Minister van Vervoer kan de uitgave, waartoe de uitvoering van | § 2. De Minister van Vervoer kan de uitgave, waartoe de uitvoering van |
ambtswege van de signalisatiewerken aanleiding heeft gegeven, | ambtswege van de signalisatiewerken aanleiding heeft gegeven, |
voorschieten. In dat geval, kan het bedrag ervan op de in gebreke | voorschieten. In dat geval, kan het bedrag ervan op de in gebreke |
gebleven overheid worden verhaald door bemiddeling van de Minister van | gebleven overheid worden verhaald door bemiddeling van de Minister van |
Begroting. | Begroting. |
HOOFDSTUK 1 1. - Parkeren | HOOFDSTUK 1 1. - Parkeren |
Art. 15.Wanneer de Minister van Vervoer of de gemeente een aanvullend |
Art. 15.Wanneer de Minister van Vervoer of de gemeente een aanvullend |
reglement vaststellen dat betrekking heeft op het parkeren voor een | reglement vaststellen dat betrekking heeft op het parkeren voor een |
beperkte tijd, het betalend parkeren en het parkeren op plaatsen | beperkte tijd, het betalend parkeren en het parkeren op plaatsen |
voorbehouden aan houders van een gemeentelijke parkeerkaart, kunnen | voorbehouden aan houders van een gemeentelijke parkeerkaart, kunnen |
zij parkeerretributies bepalen, overeenkomstig de ordonnantie van 22 | zij parkeerretributies bepalen, overeenkomstig de ordonnantie van 22 |
januari 2009 houdende de organisatie van het parkeerbeleid en de | januari 2009 houdende de organisatie van het parkeerbeleid en de |
oprichting van het Brussels Hoofdstedelijk Parkeeragentschap. | oprichting van het Brussels Hoofdstedelijk Parkeeragentschap. |
Deze bepaling geldt niet voor het halfmaandelijks beurtelings parkeren | Deze bepaling geldt niet voor het halfmaandelijks beurtelings parkeren |
en de beperking van het langdurig parkeren. | en de beperking van het langdurig parkeren. |
Art. 16.Met het oog op het innen van de parkeerretributies zoals |
Art. 16.Met het oog op het innen van de parkeerretributies zoals |
bedoeld in artikel 15, zijn de bevoegde Minister, de gemeenten en het | bedoeld in artikel 15, zijn de bevoegde Minister, de gemeenten en het |
Parkeeragentschap van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gemachtigd om | Parkeeragentschap van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gemachtigd om |
de identiteit van de houder van de nummerplaat op te vragen bij de | de identiteit van de houder van de nummerplaat op te vragen bij de |
overheid die belast is met de inschrijving van de voertuigen, in | overheid die belast is met de inschrijving van de voertuigen, in |
overeenstemming met de wet tot bescherming van de persoonlijke | overeenstemming met de wet tot bescherming van de persoonlijke |
levenssfeer. | levenssfeer. |
Art. 17.De in artikel 15 bedoelde retributies worden ten laste gelegd |
Art. 17.De in artikel 15 bedoelde retributies worden ten laste gelegd |
van de houder van de nummerplaat. | van de houder van de nummerplaat. |
HOOFDSTUK 1 2. - Opheffingsbepalingen | HOOFDSTUK 1 2. - Opheffingsbepalingen |
Art. 18.De wet van 22 februari 1965 waarbij aan de gemeenten wordt |
Art. 18.De wet van 22 februari 1965 waarbij aan de gemeenten wordt |
toegestaan parkeergeld op motorrijtuigen in te voeren wordt opgeheven | toegestaan parkeergeld op motorrijtuigen in te voeren wordt opgeheven |
voor wat betreft het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. | voor wat betreft het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. |
Art. 19.In de gecoördineerde wetten van 16 maart 1968 betreffende de |
Art. 19.In de gecoördineerde wetten van 16 maart 1968 betreffende de |
politie over het wegverkeer, worden, voor wat betreft het Brussels | politie over het wegverkeer, worden, voor wat betreft het Brussels |
Hoofdstedelijk Gewest, de volgende artikelen opgeheven : | Hoofdstedelijk Gewest, de volgende artikelen opgeheven : |
- Artikel 2 | - Artikel 2 |
- Artikel 2bis | - Artikel 2bis |
- Artikel 3 | - Artikel 3 |
- Artikel 7 | - Artikel 7 |
- Artikel 12, eerste lid | - Artikel 12, eerste lid |
- Artikel 13 | - Artikel 13 |
- Artikel 14 | - Artikel 14 |
- Artikel 17 | - Artikel 17 |
- Artikel 19 | - Artikel 19 |
- Artikel 20. | - Artikel 20. |
Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch | Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch |
Staatsblad zal worden bekendgemaakt. | Staatsblad zal worden bekendgemaakt. |
Brussel, 3 april 2014. | Brussel, 3 april 2014. |
De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, | De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, |
belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en | belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en |
Landschappen, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, | Landschappen, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, |
R. VERVOORT | R. VERVOORT |
De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met | De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met |
Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen, | Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen, |
G. VANHENGEL | G. VANHENGEL |
De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met | De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met |
Leefmilieu, Energie, Waterbeleid, Stadsvernieuwing, Brandbestrijding | Leefmilieu, Energie, Waterbeleid, Stadsvernieuwing, Brandbestrijding |
en Dringende Medische Hulp en Huisvesting, | en Dringende Medische Hulp en Huisvesting, |
Mevr. E. HUYTEBROECK | Mevr. E. HUYTEBROECK |
De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, | De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, |
belast met Openbare Werken en Vervoer, | belast met Openbare Werken en Vervoer, |
Mevr. B. GROUWELS | Mevr. B. GROUWELS |
De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met | De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met |
Tewerkstelling, Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, | Tewerkstelling, Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, |
Mevr. C. FREMAULT | Mevr. C. FREMAULT |
_______ | _______ |
Nota | Nota |
Documenten van het Parlement : | Documenten van het Parlement : |
Gewone zitting 2013/2014. | Gewone zitting 2013/2014. |
A-513/1 Ontwerp van ordonnantie. | A-513/1 Ontwerp van ordonnantie. |
A-513/2 Verslag. | A-513/2 Verslag. |
Integraal verslag : | Integraal verslag : |
Bespreking en aanneming : vergadering van vrijdag 28 maart 2014. | Bespreking en aanneming : vergadering van vrijdag 28 maart 2014. |