Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Wet van 28/02/2022
← Terug naar "Wet houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken "
Wet houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken Wet houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken
FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID
28 FEBRUARI 2022. - Wet houdende diverse bepalingen inzake sociale 28 FEBRUARI 2022. - Wet houdende diverse bepalingen inzake sociale
zaken (1) zaken (1)
FILIP, Koning der Belgen, FILIP, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij
bekrachtigen, hetgeen volgt : bekrachtigen, hetgeen volgt :
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel

74 van de Grondwet. 74 van de Grondwet.
HOOFDSTUK 2. - Certificering van dejaarrekeningen van de openbare HOOFDSTUK 2. - Certificering van dejaarrekeningen van de openbare
instellingen van sociale zekerheid instellingen van sociale zekerheid

Art. 2.Artikel 17 van het koninklijk besluit van 3 april 1997

Art. 2.Artikel 17 van het koninklijk besluit van 3 april 1997

houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de
openbare instellingen van sociale zekerheid, met toepassing van openbare instellingen van sociale zekerheid, met toepassing van
artikel 47 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de artikel 47 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de
sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de
wettelijke pensioenstelsels, bekrachtigd bij de wet van 12 december wettelijke pensioenstelsels, bekrachtigd bij de wet van 12 december
1997, wordt vervangen als volgt: 1997, wordt vervangen als volgt:
"

Art. 17.§ 1. Het beheersorgaan maakt, uiterlijk op de datum

"

Art. 17.§ 1. Het beheersorgaan maakt, uiterlijk op de datum

vastgesteld door de Koning, de jaarrekeningen op vastgelegd in het vastgesteld door de Koning, de jaarrekeningen op vastgelegd in het
genormaliseerd boekhoudplan. genormaliseerd boekhoudplan.
§ 2. Daarna maken de openbare instellingen van sociale zekerheid de § 2. Daarna maken de openbare instellingen van sociale zekerheid de
elektronisch ondertekende jaarrekeningen en een jaarverslag over hun elektronisch ondertekende jaarrekeningen en een jaarverslag over hun
werkzaamheden onverwijld en elektronisch aan de voogdijministers en werkzaamheden onverwijld en elektronisch aan de voogdijministers en
aan de minister tot wiens bevoegdheid de begroting behoort over. aan de minister tot wiens bevoegdheid de begroting behoort over.
De jaarrekeningen worden elektronisch getekend door de minister tot De jaarrekeningen worden elektronisch getekend door de minister tot
wiens bevoegdheid de begroting behoort, die ze vervolgens langs wiens bevoegdheid de begroting behoort, die ze vervolgens langs
elektronische weg overmaakt aan het Rekenhof. elektronische weg overmaakt aan het Rekenhof.
De instellingen verstrekken aan voornoemde ministers alle andere De instellingen verstrekken aan voornoemde ministers alle andere
inlichtingen die ze hen vragen. inlichtingen die ze hen vragen.
Een exemplaar van deze jaarrekeningen wordt door de openbare Een exemplaar van deze jaarrekeningen wordt door de openbare
instellingen van sociale zekerheid ook elektronisch overgemaakt aan de instellingen van sociale zekerheid ook elektronisch overgemaakt aan de
Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid met het oog op de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid met het oog op de
consolidatie van de rekeningen van de sociale zekerheid en aan het consolidatie van de rekeningen van de sociale zekerheid en aan het
Rekenhof met het oog op de certificering. Rekenhof met het oog op de certificering.
§ 3. Het Rekenhof richt een toezicht ter plaatse in op de boekhouding, § 3. Het Rekenhof richt een toezicht ter plaatse in op de boekhouding,
de verrichtingen en de afsluiting van de rekeningen van de openbare de verrichtingen en de afsluiting van de rekeningen van de openbare
instellingen van sociale zekerheid. instellingen van sociale zekerheid.
Het Rekenhof kan de rekeningen van de openbare instellingen van de Het Rekenhof kan de rekeningen van de openbare instellingen van de
sociale zekerheid in zijn opmerkingenboeken bekendmaken.". sociale zekerheid in zijn opmerkingenboeken bekendmaken.".

Art. 3.Artikel 25 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:

Art. 3.Artikel 25 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:

"

Art. 25.§ 1. De openbare instellingen van sociale zekerheid leggen

"

Art. 25.§ 1. De openbare instellingen van sociale zekerheid leggen

hun jaarrekeningen voor certificering aan het Rekenhof voor. hun jaarrekeningen voor certificering aan het Rekenhof voor.
Het Rekenhof levert zijn certificering van de jaarrekeningen af binnen Het Rekenhof levert zijn certificering van de jaarrekeningen af binnen
een termijn van veertien weken die ingaat op de dag waarop zij van de een termijn van veertien weken die ingaat op de dag waarop zij van de
instelling de door het beheersorgaan opgestelde jaarrekeningen instelling de door het beheersorgaan opgestelde jaarrekeningen
ontvangt. ontvangt.
§ 2. De Koning regelt de uitoefening van de opdracht van de financiële § 2. De Koning regelt de uitoefening van de opdracht van de financiële
controle bij de openbare instellingen van sociale zekerheid. controle bij de openbare instellingen van sociale zekerheid.
§ 3. De Koning bepaalt onder welke voorwaarden de openbare § 3. De Koning bepaalt onder welke voorwaarden de openbare
instellingen van sociale zekerheid hiervoor beroep kunnen doen op instellingen van sociale zekerheid hiervoor beroep kunnen doen op
bedrijfsrevisoren.". bedrijfsrevisoren.".

Art. 4.De Koning bepaalt vanaf welk boekjaar en voor welke openbare

Art. 4.De Koning bepaalt vanaf welk boekjaar en voor welke openbare

instellingen van sociale zekerheid dit hoofdstuk in werking treedt. instellingen van sociale zekerheid dit hoofdstuk in werking treedt.
De controle van de jaarrekeningen van de voorgaande boekjaren wordt De controle van de jaarrekeningen van de voorgaande boekjaren wordt
uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen die van toepassing waren voor uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen die van toepassing waren voor
de inwerkingtreding van dit hoofdstuk. de inwerkingtreding van dit hoofdstuk.
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen aan de arbeidsongevallenwet van 10 april HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen aan de arbeidsongevallenwet van 10 april
1971 1971
Afdeling 1. - Kleine statuten Afdeling 1. - Kleine statuten

Art. 5.In artikel 1/1, vijfde lid, van de Arbeidsongevallenwet van 10

Art. 5.In artikel 1/1, vijfde lid, van de Arbeidsongevallenwet van 10

april 1971, ingevoegd bij de wet van 21 december 2018, worden de april 1971, ingevoegd bij de wet van 21 december 2018, worden de
woorden "publiceert Fedris de lijst van de personen die arbeid woorden "publiceert Fedris de lijst van de personen die arbeid
verrichten in het kader van een opleiding tot betaalde arbeid, en van verrichten in het kader van een opleiding tot betaalde arbeid, en van
hun werkgevers," vervangen door "publiceert Fedris op haar website de hun werkgevers," vervangen door "publiceert Fedris op haar website de
lijst van de categorieën van contracten". lijst van de categorieën van contracten".
Afdeling 2. - Telewerk Afdeling 2. - Telewerk

Art. 6.In artikel 7, vierde lid, 1°, van dezelfde wet, ingevoegd bij

Art. 6.In artikel 7, vierde lid, 1°, van dezelfde wet, ingevoegd bij

de wet van 6 mei 2009 en vervangen bij de wet van 21 december 2018 de wet van 6 mei 2009 en vervangen bij de wet van 21 december 2018
worden de woorden "de woonplaats" vervangen door de woorden "de worden de woorden "de woonplaats" vervangen door de woorden "de
verblijfplaats". verblijfplaats".
Afdeling 3. - Rente kinderen - gezinsbijslag Afdeling 3. - Rente kinderen - gezinsbijslag

Art. 7.In artikel 16, zesde lid, van dezelfde wet, vervangen bij de

Art. 7.In artikel 16, zesde lid, van dezelfde wet, vervangen bij de

wet van 29 april 1996 en gewijzigd bij de wet van 11 mei 2007, worden wet van 29 april 1996 en gewijzigd bij de wet van 11 mei 2007, worden
de woorden "uit hoofde van de prestaties van de getroffene of van de de woorden "uit hoofde van de prestaties van de getroffene of van de
echtgenoot of van de wettelijk samenwonende partner" opgeheven. echtgenoot of van de wettelijk samenwonende partner" opgeheven.
Afdeling 4. - Verzwaarde risico's Afdeling 4. - Verzwaarde risico's

Art. 8.In artikel 49bis, tweede lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij

Art. 8.In artikel 49bis, tweede lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij

de wet van 13 juli 2006 en gewijzigd bij de wet van 21 december 2018, de wet van 13 juli 2006 en gewijzigd bij de wet van 21 december 2018,
wordt de zin "De preventiedienst brengt dit ter kennis van de wordt de zin "De preventiedienst brengt dit ter kennis van de
werkgever en int onmiddellijk en zonder tussenpersoon ten laste van werkgever en int onmiddellijk en zonder tussenpersoon ten laste van
deze werkgever een forfaitaire preventiecontributie." vervangen als deze werkgever een forfaitaire preventiecontributie." vervangen als
volgt: "De preventiedienst brengt dit ter kennis van de werkgever. volgt: "De preventiedienst brengt dit ter kennis van de werkgever.
Wanneer een preventie-instituut werd aangesteld, int Fedris onverwijld Wanneer een preventie-instituut werd aangesteld, int Fedris onverwijld
en zonder tussenpersoon ten laste van deze werkgever een forfaitaire en zonder tussenpersoon ten laste van deze werkgever een forfaitaire
preventiecontributie. Indien er geen preventie-instituut werd preventiecontributie. Indien er geen preventie-instituut werd
aangesteld, int de verzekeringsonderneming zelf deze contributie, aangesteld, int de verzekeringsonderneming zelf deze contributie,
onder dezelfde voorwaarden. Indien Fedris belast is met de inning van onder dezelfde voorwaarden. Indien Fedris belast is met de inning van
de forfaitaire contributie, maakt het dit bedrag over aan het de forfaitaire contributie, maakt het dit bedrag over aan het
preventie-instituut.". preventie-instituut.".
HOOFDSTUK 4. - Wijziging van de wetten betreffende de preventie van HOOFDSTUK 4. - Wijziging van de wetten betreffende de preventie van
beroepsziekten en de vergoeding van de schade die uit die ziekten beroepsziekten en de vergoeding van de schade die uit die ziekten
voortvloeit, gecoördineerd op 3 juni 1970 voortvloeit, gecoördineerd op 3 juni 1970

Art. 9.In artikel 2, § 1, eerste lid, van de wetten betreffende de

Art. 9.In artikel 2, § 1, eerste lid, van de wetten betreffende de

preventie van beroepsziekten en de vergoeding van de schade die uit preventie van beroepsziekten en de vergoeding van de schade die uit
die ziekten voortvloeit, gecoördineerd op 3 juni 1970, laatstelijk die ziekten voortvloeit, gecoördineerd op 3 juni 1970, laatstelijk
gewijzigd bij de wet van 13 juli 2006, worden de volgende wijzigingen gewijzigd bij de wet van 13 juli 2006, worden de volgende wijzigingen
aangebracht: aangebracht:
1° de bepaling onder 5° wordt vervangen als volgt: 1° de bepaling onder 5° wordt vervangen als volgt:
"5° aan de personen die arbeid verrichten in het kader van een "5° aan de personen die arbeid verrichten in het kader van een
opleiding tot betaalde arbeid op voorwaarde dat de opleiding binnen opleiding tot betaalde arbeid op voorwaarde dat de opleiding binnen
een wettelijk kader wordt ingericht."; een wettelijk kader wordt ingericht.";
2° de bepaling onder 6° wordt opgeheven. 2° de bepaling onder 6° wordt opgeheven.

Art. 10.In artikel 2, § 2, van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd

Art. 10.In artikel 2, § 2, van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd

bij de wet van 21 december 2018, wordt een lid toegevoegd luidende als bij de wet van 21 december 2018, wordt een lid toegevoegd luidende als
volgt: volgt:
"Fedris publiceert op haar website de lijst van de categorieën van "Fedris publiceert op haar website de lijst van de categorieën van
contracten die onder het toepassingsgebied van deze wet vallen.". contracten die onder het toepassingsgebied van deze wet vallen.".

Art. 11.In artikel 50 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 21

Art. 11.In artikel 50 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 21

december 2018, wordt het eerste lid vervangen als volgt: december 2018, wordt het eerste lid vervangen als volgt:
"Het basisloon der personen bedoeld in artikel 2, § 1, 7°, wordt "Het basisloon der personen bedoeld in artikel 2, § 1, 7°, wordt
berekend volgens de wijze bedoeld in artikel 38 van de berekend volgens de wijze bedoeld in artikel 38 van de
Arbeidsongevallenwet van 10 april 1971.". Arbeidsongevallenwet van 10 april 1971.".

Art. 12.Dit hoofdstuk heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2020,

Art. 12.Dit hoofdstuk heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2020,

voor de aanvragen tot schadeloosstelling wegens beroepsziekten voor de aanvragen tot schadeloosstelling wegens beroepsziekten
ingediend vanaf deze datum. ingediend vanaf deze datum.
HOOFDSTUK 5. - Diverse bepalingen inzake inning en invordering van HOOFDSTUK 5. - Diverse bepalingen inzake inning en invordering van
bijdragen bijdragen
Afdeling 1. - Beroepsjournalisten - bijzondere pensioenbijdrage Afdeling 1. - Beroepsjournalisten - bijzondere pensioenbijdrage
Onderafdeling 1. - Wijzigingsbepalingen Onderafdeling 1. - Wijzigingsbepalingen

Art. 13.In de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet

Art. 13.In de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet

van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der
arbeiders, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 24 december 2020, arbeiders, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 24 december 2020,
wordt een artikel 5/4 ingevoegd, luidende: wordt een artikel 5/4 ingevoegd, luidende:
"

Art. 5/4.De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid staat ook in voor de

"

Art. 5/4.De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid staat ook in voor de

inning en de invordering van de bijdragen bedoeld in artikel 8 van het inning en de invordering van de bijdragen bedoeld in artikel 8 van het
koninklijk besluit van 27 juli 1971 tot vaststelling voor de koninklijk besluit van 27 juli 1971 tot vaststelling voor de
beroepsjournalisten, van de bijzondere regelen betreffende het ingaan beroepsjournalisten, van de bijzondere regelen betreffende het ingaan
van het recht op pensioen en van de bijzondere toepassingsmodaliteiten van het recht op pensioen en van de bijzondere toepassingsmodaliteiten
van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het
rust- en overlevingspensioen voor werknemers, van de wet van 20 juli rust- en overlevingspensioen voor werknemers, van de wet van 20 juli
1990 tot instelling van een flexibele pensioenleeftijd voor werknemers 1990 tot instelling van een flexibele pensioenleeftijd voor werknemers
en tot aanpassing van de werknemerspensioenen aan de evolutie van het en tot aanpassing van de werknemerspensioenen aan de evolutie van het
algemeen welzijn en van het koninklijk besluit van 23 december 1996 algemeen welzijn en van het koninklijk besluit van 23 december 1996
tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli
1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van
de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels. de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels.
Voor de toepassing van dit artikel zijn zowel voor de bijdragen als Voor de toepassing van dit artikel zijn zowel voor de bijdragen als
voor de bijdrageopslagen en de verwijlinteresten de wijzen van inning voor de bijdrageopslagen en de verwijlinteresten de wijzen van inning
en van invordering dezelfde als bij onderhavige wet vastgesteld.". en van invordering dezelfde als bij onderhavige wet vastgesteld.".

Art. 14.In artikel 119/1, tweede lid, van de wet van 28 december 2011

Art. 14.In artikel 119/1, tweede lid, van de wet van 28 december 2011

houdende diverse bepalingen, ingevoegd door de wet van 20 juli 2012 en houdende diverse bepalingen, ingevoegd door de wet van 20 juli 2012 en
gewijzigd door de wet van 18 maart 2016, worden de woorden "en achtste gewijzigd door de wet van 18 maart 2016, worden de woorden "en achtste
lid" vervangen door de woorden "lid en 8". lid" vervangen door de woorden "lid en 8".
Onderafdeling 2. - Diverse bepalingen Onderafdeling 2. - Diverse bepalingen

Art. 15.De Federale Pensioendienst blijft belast met de inning en

Art. 15.De Federale Pensioendienst blijft belast met de inning en

invordering van de bijdragen, bedoeld in artikel 8 van het koninklijk invordering van de bijdragen, bedoeld in artikel 8 van het koninklijk
besluit van 27 juli 1971 tot vaststelling voor de beroepsjournalisten, besluit van 27 juli 1971 tot vaststelling voor de beroepsjournalisten,
van de bijzondere regelen betreffende het ingaan van het recht op van de bijzondere regelen betreffende het ingaan van het recht op
pensioen en van de bijzondere toepassingsmodaliteiten van het pensioen en van de bijzondere toepassingsmodaliteiten van het
koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en
overlevingspensioen voor werknemers, van de wet van 20 juli 1990 tot overlevingspensioen voor werknemers, van de wet van 20 juli 1990 tot
instelling van een flexibele pensioenleeftijd voor werknemers en tot instelling van een flexibele pensioenleeftijd voor werknemers en tot
aanpassing van de werknemerspensioenen aan de evolutie van het aanpassing van de werknemerspensioenen aan de evolutie van het
algemeen welzijn en van het koninklijk besluit van 23 december 1996 algemeen welzijn en van het koninklijk besluit van 23 december 1996
tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli
1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van
de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, verschuldigd voor de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, verschuldigd voor
de trimesters voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze afdeling. de trimesters voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze afdeling.

Art. 16.De gerechtelijke en buitengerechtelijke procedures met

Art. 16.De gerechtelijke en buitengerechtelijke procedures met

betrekking tot de naar de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid betrekking tot de naar de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid
overgedragen opdracht van inning en invordering van de bijdragen, overgedragen opdracht van inning en invordering van de bijdragen,
bedoeld in artikel 8 van het koninklijk besluit van 27 juli 1971, die bedoeld in artikel 8 van het koninklijk besluit van 27 juli 1971, die
lopende zijn op de datum van inwerkingtreding van deze afdeling of die lopende zijn op de datum van inwerkingtreding van deze afdeling of die
betrekking hebben op de trimesters, te innen voorafgaand aan de betrekking hebben op de trimesters, te innen voorafgaand aan de
inwerkingtreding van deze afdeling, worden voortgezet door de Federale inwerkingtreding van deze afdeling, worden voortgezet door de Federale
Pensioendienst. Pensioendienst.

Art. 17.De werkings- en gerechtskosten die voortvloeien uit de

Art. 17.De werkings- en gerechtskosten die voortvloeien uit de

uitvoering van de naar de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid uitvoering van de naar de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid
overgedragen opdracht van inning en invordering van de bijdragen, overgedragen opdracht van inning en invordering van de bijdragen,
bedoeld in artikel 8 van het koninklijk besluit van 27 juli 1971, zijn bedoeld in artikel 8 van het koninklijk besluit van 27 juli 1971, zijn
ten laste van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid. ten laste van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.

Art. 18.De Koning kan de wettelijke en reglementaire bepalingen

Art. 18.De Koning kan de wettelijke en reglementaire bepalingen

opheffen, wijzigen, aanvullen of vervangen om ze in overeenstemming te opheffen, wijzigen, aanvullen of vervangen om ze in overeenstemming te
brengen met de bepalingen van deze afdeling. brengen met de bepalingen van deze afdeling.
Onderafdeling 3. - Inwerkingtreding Onderafdeling 3. - Inwerkingtreding

Art. 19.Deze afdeling treedt in werking op een door de Koning te

Art. 19.Deze afdeling treedt in werking op een door de Koning te

bepalen datum, met uitzondering van artikel 16 dat uitwerking heeft bepalen datum, met uitzondering van artikel 16 dat uitwerking heeft
met ingang van 1 januari 2013. met ingang van 1 januari 2013.
Afdeling 2. - Betaling door een hoofdelijk aansprakelijke Afdeling 2. - Betaling door een hoofdelijk aansprakelijke
Onderafdeling 1. - Wijzigingsbepalingen Onderafdeling 1. - Wijzigingsbepalingen

Art. 20.In artikel 30bis, § 5, van de wet van 27 juni 1969 tot

Art. 20.In artikel 30bis, § 5, van de wet van 27 juni 1969 tot

herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de
maatschappelijke zekerheid der arbeiders, ingevoegd bij de wet van 4 maatschappelijke zekerheid der arbeiders, ingevoegd bij de wet van 4
augustus 1978, vervangen bij de wet van 27 april 2007, en laatstelijk augustus 1978, vervangen bij de wet van 27 april 2007, en laatstelijk
gewijzigd bij de wet van 20 juli 2015, wordt het derde lid vervangen gewijzigd bij de wet van 20 juli 2015, wordt het derde lid vervangen
als volgt: als volgt:
"De opdrachtgever bedoeld in het eerste lid of de aannemer bedoeld in "De opdrachtgever bedoeld in het eerste lid of de aannemer bedoeld in
het tweede lid kan zijn verweermiddelen indienen binnen dertig dagen het tweede lid kan zijn verweermiddelen indienen binnen dertig dagen
na de kennisgeving van de beslissing. na de kennisgeving van de beslissing.
De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid kan in functie van de elementen De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid kan in functie van de elementen
van het dossier een vermindering tot 20 procent van het van het dossier een vermindering tot 20 procent van het
oorspronkelijke bedrag van de bijslag verlenen. oorspronkelijke bedrag van de bijslag verlenen.
De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid kan gehele vrijstelling van de De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid kan gehele vrijstelling van de
bijslag verlenen ingeval van overmacht of wanneer de opdrachtgever en bijslag verlenen ingeval van overmacht of wanneer de opdrachtgever en
de aannemer of de aannemer en de onderaannemer geen sociale schulden de aannemer of de aannemer en de onderaannemer geen sociale schulden
hebben op het ogenblik van de toepassing van de bijslag. hebben op het ogenblik van de toepassing van de bijslag.
Het beroep tegen de beslissing van de Rijksdienst voor Sociale Het beroep tegen de beslissing van de Rijksdienst voor Sociale
Zekerheid dient, op straffe van verval, te worden ingesteld binnen Zekerheid dient, op straffe van verval, te worden ingesteld binnen
drie maanden na de kennisgeving van de beslissing.". drie maanden na de kennisgeving van de beslissing.".

Art. 21.In artikel 30ter, § 5, van dezelfde wet, hersteld bij de wet

Art. 21.In artikel 30ter, § 5, van dezelfde wet, hersteld bij de wet

van 29 maart 2012 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 20 juli van 29 maart 2012 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 20 juli
2015, wordt het vierde lid vervangen als volgt: 2015, wordt het vierde lid vervangen als volgt:
"De opdrachtgever bedoeld in het eerste lid of de aannemer bedoeld in "De opdrachtgever bedoeld in het eerste lid of de aannemer bedoeld in
het tweede lid kan zijn verweermiddelen indienen binnen dertig dagen het tweede lid kan zijn verweermiddelen indienen binnen dertig dagen
na de kennisgeving van de beslissing. na de kennisgeving van de beslissing.
De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid kan in functie van de elementen De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid kan in functie van de elementen
van het dossier een vermindering tot 20 procent van het van het dossier een vermindering tot 20 procent van het
oorspronkelijke bedrag van de bijslag verlenen. oorspronkelijke bedrag van de bijslag verlenen.
De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid kan gehele vrijstelling van de De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid kan gehele vrijstelling van de
bijslag verlenen ingeval van overmacht of wanneer de opdrachtgever en bijslag verlenen ingeval van overmacht of wanneer de opdrachtgever en
de aannemer of de aannemer en de onderaannemer geen sociale schulden de aannemer of de aannemer en de onderaannemer geen sociale schulden
hebben op het ogenblik van de toepassing van de bijslag. hebben op het ogenblik van de toepassing van de bijslag.
Het beroep tegen de beslissing van de Rijksdienst voor Sociale Het beroep tegen de beslissing van de Rijksdienst voor Sociale
Zekerheid dient, op straffe van verval, te worden ingesteld binnen Zekerheid dient, op straffe van verval, te worden ingesteld binnen
drie maanden na de kennisgeving van de beslissing.". drie maanden na de kennisgeving van de beslissing.".
Onderafdeling 2. - Opheffingsbepaling Onderafdeling 2. - Opheffingsbepaling

Art. 22.Artikel 28 van het koninklijk besluit van 27 december 2007

Art. 22.Artikel 28 van het koninklijk besluit van 27 december 2007

tot uitvoering van het artikel 53 van het Wetboek van de minnelijke en tot uitvoering van het artikel 53 van het Wetboek van de minnelijke en
gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen en
van de artikelen 12, 30bis en 30ter van de wet van 27 juni 1969 tot van de artikelen 12, 30bis en 30ter van de wet van 27 juni 1969 tot
herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de
maatschappelijke zekerheid der arbeiders en van artikel 6ter van de maatschappelijke zekerheid der arbeiders en van artikel 6ter van de
wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij
de uitvoering van hun werk, gewijzigd bij het koninklijk besluit van de uitvoering van hun werk, gewijzigd bij het koninklijk besluit van
17 juli 2013, wordt opgeheven. 17 juli 2013, wordt opgeheven.
Onderafdeling 3. - Inwerkingtreding Onderafdeling 3. - Inwerkingtreding

Art. 23.Deze afdeling heeft uitwerking met ingang van 12 november

Art. 23.Deze afdeling heeft uitwerking met ingang van 12 november

2020. 2020.
Afdeling 3. - Uniformisering van de "DmfA" Afdeling 3. - Uniformisering van de "DmfA"

Art. 24.In artikel 22 van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van

Art. 24.In artikel 22 van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van

de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke
zekerheid der arbeiders, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 10 juli zekerheid der arbeiders, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 10 juli
2016, worden het zevende, achtste en negende lid opgeheven. 2016, worden het zevende, achtste en negende lid opgeheven.

Art. 25.In artikel 27, § 3, van dezelfde wet, vervangen bij de wet

Art. 25.In artikel 27, § 3, van dezelfde wet, vervangen bij de wet

van 30 december 2009, en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 30 van 30 december 2009, en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 30
september 2017, worden het vierde en vijfde lid opgeheven. september 2017, worden het vierde en vijfde lid opgeheven.

Art. 26.Artikel 41bis van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 3

Art. 26.Artikel 41bis van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 3

juli 2005, wordt vervangen als volgt: juli 2005, wordt vervangen als volgt:
"In de zin van onderhavige sectie, wordt verstaan onder "In de zin van onderhavige sectie, wordt verstaan onder
inningsinstelling van sociale zekerheidsbijdragen: de Rijksdienst voor inningsinstelling van sociale zekerheidsbijdragen: de Rijksdienst voor
Sociale Zekerheid.". Sociale Zekerheid.".

Art. 27.De bepalingen van deze afdeling treden in werking op 1

Art. 27.De bepalingen van deze afdeling treden in werking op 1

januari 2022. januari 2022.
HOOFDSTUK 6. - Mantelzorgers - wijziging van de wet van 12 mei 2014 HOOFDSTUK 6. - Mantelzorgers - wijziging van de wet van 12 mei 2014
betreffende de erkenning van de mantelzorger betreffende de erkenning van de mantelzorger

Art. 28.In artikel 4/4, eerste lid, van de wet van 12 mei 2014

Art. 28.In artikel 4/4, eerste lid, van de wet van 12 mei 2014

betreffende de erkenning van de mantelzorger, ingevoegd bij de wet van betreffende de erkenning van de mantelzorger, ingevoegd bij de wet van
17 mei 2019, worden de woorden "de persoon die minstens 21 jaar oud 17 mei 2019, worden de woorden "de persoon die minstens 21 jaar oud
is" vervangen door de woorden "de persoon die minstens 18 jaar oud is" vervangen door de woorden "de persoon die minstens 18 jaar oud
is". is".

Art. 29.Dit hoofdstuk heeft uitwerking met ingang van 1 augustus

Art. 29.Dit hoofdstuk heeft uitwerking met ingang van 1 augustus

2020. 2020.
HOOFDSTUK 7. - Asbestfonds - Wijziging van de programmawet (i) van 27 HOOFDSTUK 7. - Asbestfonds - Wijziging van de programmawet (i) van 27
december 2006 december 2006

Art. 30.In artikel 119, § 1, van de programmawet (I) van 27 december

Art. 30.In artikel 119, § 1, van de programmawet (I) van 27 december

2006, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 november 2017, 2006, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 november 2017,
worden de volgende wijzigingen aangebracht: worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid worden de woorden "alsmede over iedere aanvraag 1° in het eerste lid worden de woorden "alsmede over iedere aanvraag
om herziening van reeds toegekende vergoedingen" ingevoegd tussen de om herziening van reeds toegekende vergoedingen" ingevoegd tussen de
woorden "iedere aanvraag om vergoeding" en de woorden "ingediend door woorden "iedere aanvraag om vergoeding" en de woorden "ingediend door
de personen bedoeld in artikel 118"; de personen bedoeld in artikel 118";
2° het tweede lid wordt vervangen als volgt: 2° het tweede lid wordt vervangen als volgt:
"De Koning stelt de nadere regels vast volgens dewelke de aanvragen om "De Koning stelt de nadere regels vast volgens dewelke de aanvragen om
vergoeding of herziening worden ingediend en onderzocht, alsmede de vergoeding of herziening worden ingediend en onderzocht, alsmede de
nadere regels volgens dewelke Fedris de herziening ambtshalve kan nadere regels volgens dewelke Fedris de herziening ambtshalve kan
uitvoeren.". uitvoeren.".
HOOFDSTUK 8. - RIZIV - Dienst voor uitkeringen HOOFDSTUK 8. - RIZIV - Dienst voor uitkeringen
Afdeling 1. - Wijzigingen van de wet betreffende de verplichte Afdeling 1. - Wijzigingen van de wet betreffende de verplichte
verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen,
gecoördineerd op 14 juli 1994 gecoördineerd op 14 juli 1994
Onderafdeling 1. - Weigering van de uitkeringen - Bepaling van de Onderafdeling 1. - Weigering van de uitkeringen - Bepaling van de
periode gedekt door de niet in arbeidstijd uitgedrukte vergoeding periode gedekt door de niet in arbeidstijd uitgedrukte vergoeding
toegekend in geval van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst toegekend in geval van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst

Art. 31.In artikel 103, § 1, 1°, van de wet betreffende de verplichte

Art. 31.In artikel 103, § 1, 1°, van de wet betreffende de verplichte

verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd
op 14 juli 1994, wordt het tweede lid vervangen als volgt: op 14 juli 1994, wordt het tweede lid vervangen als volgt:
"De Koning kan het loonbegrip bedoeld in het eerste lid uitbreiden of "De Koning kan het loonbegrip bedoeld in het eerste lid uitbreiden of
beperken, evenals bepalen op welke wijze de periode wordt vastgesteld beperken, evenals bepalen op welke wijze de periode wordt vastgesteld
die gedekt wordt door de niet in arbeidstijd uitgedrukte vergoeding die gedekt wordt door de niet in arbeidstijd uitgedrukte vergoeding
toegekend wegens de beëindiging van de arbeidsovereenkomst.". toegekend wegens de beëindiging van de arbeidsovereenkomst.".
Onderafdeling 2 Vergoeding van het vaderschapsverlof of Onderafdeling 2 Vergoeding van het vaderschapsverlof of
geboorteverlof, het adoptieverlof en het pleegouderverlof opgenomen geboorteverlof, het adoptieverlof en het pleegouderverlof opgenomen
door een gerechtigde die niet verbonden is door een door een gerechtigde die niet verbonden is door een
arbeidsovereenkomst in de zin van de wet van 3 juli 1978 betreffende arbeidsovereenkomst in de zin van de wet van 3 juli 1978 betreffende
de arbeidsovereenkomsten de arbeidsovereenkomsten

Art. 32.In dezelfde wet wordt een artikel 116/6 ingevoegd, luidende:

Art. 32.In dezelfde wet wordt een artikel 116/6 ingevoegd, luidende:

"

Art. 116/6.De Koning bepaalt het bedrag van de uitkering toegekend

"

Art. 116/6.De Koning bepaalt het bedrag van de uitkering toegekend

aan de gerechtigden bedoeld in artikel 112 die niet verbonden zijn aan de gerechtigden bedoeld in artikel 112 die niet verbonden zijn
door een arbeidsovereenkomst in de zin van de wet van 3 juli 1978 door een arbeidsovereenkomst in de zin van de wet van 3 juli 1978
betreffende de arbeidsovereenkomsten wanneer: betreffende de arbeidsovereenkomsten wanneer:
1° zij een vaderschapsverlof of geboorteverlof genieten overeenkomstig 1° zij een vaderschapsverlof of geboorteverlof genieten overeenkomstig
de op hen van toepassing zijnde arbeidsreglementering die een de op hen van toepassing zijnde arbeidsreglementering die een
dergelijk verlof onder dezelfde voorwaarden als in artikel 30, § 2, dergelijk verlof onder dezelfde voorwaarden als in artikel 30, § 2,
van de voormelde wet van 3 juli 1978 bepaalt; van de voormelde wet van 3 juli 1978 bepaalt;
2° zij een adoptieverlof genieten overeenkomstig de op hen van 2° zij een adoptieverlof genieten overeenkomstig de op hen van
toepassing zijnde arbeidsreglementering die een dergelijk verlof onder toepassing zijnde arbeidsreglementering die een dergelijk verlof onder
dezelfde voorwaarden als in artikel 30ter van de voormelde wet van 3 dezelfde voorwaarden als in artikel 30ter van de voormelde wet van 3
juli 1978 bepaalt; juli 1978 bepaalt;
3° zij een pleegouderverlof genieten overeenkomstig de op hen van 3° zij een pleegouderverlof genieten overeenkomstig de op hen van
toepassing zijnde arbeidsreglementering die een dergelijk verlof onder toepassing zijnde arbeidsreglementering die een dergelijk verlof onder
dezelfde voorwaarden als in artikel 30sexies van de voormelde wet van dezelfde voorwaarden als in artikel 30sexies van de voormelde wet van
3 juli 1978 bepaalt.". 3 juli 1978 bepaalt.".

Art. 33.Deze onderafdeling heeft uitwerking met ingang van 1 januari

Art. 33.Deze onderafdeling heeft uitwerking met ingang van 1 januari

2021. 2021.
Onderafdeling 3. - Formele wijzigingen van de wet betreffende de Onderafdeling 3. - Formele wijzigingen van de wet betreffende de
verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen,
gecoördineerd op 14 juli 1994 gecoördineerd op 14 juli 1994

Art. 34.In artikel 87, zevende lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij

Art. 34.In artikel 87, zevende lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij

de wet van 24 december 2002 en gewijzigd bij de wet van 27 december de wet van 24 december 2002 en gewijzigd bij de wet van 27 december
2006, worden de woorden "artikelen 93, 93bis en 93ter" vervangen door 2006, worden de woorden "artikelen 93, 93bis en 93ter" vervangen door
de woorden "artikelen 93 en 93bis". de woorden "artikelen 93 en 93bis".

Art. 35.In artikel 114, zevende lid, van dezelfde wet, vervangen bij

Art. 35.In artikel 114, zevende lid, van dezelfde wet, vervangen bij

de wet van 13 april 2011 en gewijzigd bij de wetten van 25 april 2014 de wet van 13 april 2011 en gewijzigd bij de wetten van 25 april 2014
en 19 december 2014, worden de woorden "eerst tot vijfde lid" en 19 december 2014, worden de woorden "eerst tot vijfde lid"
vervangen door de woorden "eerste tot zesde lid". vervangen door de woorden "eerste tot zesde lid".

Art. 36.In het opschrift van hoofdstuk V van titel V van dezelfde wet

Art. 36.In het opschrift van hoofdstuk V van titel V van dezelfde wet

worden de woorden "Bijzondere bepaling" vervangen door de woorden worden de woorden "Bijzondere bepaling" vervangen door de woorden
"Bijzondere bepalingen". "Bijzondere bepalingen".

Art. 37.De artikelen 34 en 35 hebben uitwerking met ingang van 1

Art. 37.De artikelen 34 en 35 hebben uitwerking met ingang van 1

januari 2021. januari 2021.
Afdeling 2. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 10 juni 2001 Afdeling 2. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 10 juni 2001
tot eenvormige definiëring van begrippen met betrekking tot tot eenvormige definiëring van begrippen met betrekking tot
arbeidstijdgegevens ten behoeve van de sociale zekerheid, met arbeidstijdgegevens ten behoeve van de sociale zekerheid, met
toepassing van artikel 39 van de wet van 26 juli 1996 tot toepassing van artikel 39 van de wet van 26 juli 1996 tot
modernisering van de Sociale Zekerheid en tot vrijwaring van de modernisering van de Sociale Zekerheid en tot vrijwaring van de
leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels

Art. 38.In artikel 34 van het koninklijk besluit van 10 juni 2001 tot

Art. 38.In artikel 34 van het koninklijk besluit van 10 juni 2001 tot

eenvormige definiëring van begrippen met betrekking tot eenvormige definiëring van begrippen met betrekking tot
arbeidstijdgegevens ten behoeve van de sociale zekerheid, met arbeidstijdgegevens ten behoeve van de sociale zekerheid, met
toepassing van artikel 39 van de wet van 26 juli 1996 tot toepassing van artikel 39 van de wet van 26 juli 1996 tot
modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de
leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, bekrachtigd bij de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, bekrachtigd bij de
wet van 24 februari 2003, vervangen bij de wet van 16 mei 2016, worden wet van 24 februari 2003, vervangen bij de wet van 16 mei 2016, worden
de woorden "zevende lid" vervangen door de woorden "zesde lid". de woorden "zevende lid" vervangen door de woorden "zesde lid".

Art. 39.In artikel 34bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het

Art. 39.In artikel 34bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het

koninklijk besluit van 5 november 2002 en vervangen bij de wet van 16 koninklijk besluit van 5 november 2002 en vervangen bij de wet van 16
mei 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: mei 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° het huidige enige lid, dat het eerste lid wordt, wordt aangevuld 1° het huidige enige lid, dat het eerste lid wordt, wordt aangevuld
met de woorden "of elke andere arbeidsreglementering die een dergelijk met de woorden "of elke andere arbeidsreglementering die een dergelijk
verlof onder dezelfde voorwaarden als in artikel 30, § 2, van de verlof onder dezelfde voorwaarden als in artikel 30, § 2, van de
voormelde wet van 3 juli 1978 bepaalt."; voormelde wet van 3 juli 1978 bepaalt.";
2° het wordt aangevuld met een lid, luidende: 2° het wordt aangevuld met een lid, luidende:
"De periode van tien dagen bedoeld in het vorige lid wordt als volgt "De periode van tien dagen bedoeld in het vorige lid wordt als volgt
opgetrokken: opgetrokken:
1° tot vijftien dagen als de geboorte ten vroegste vanaf 1 januari 1° tot vijftien dagen als de geboorte ten vroegste vanaf 1 januari
2021 plaatsvindt; 2021 plaatsvindt;
2° tot twintig dagen als de geboorte ten vroegste vanaf 1 januari 2023 2° tot twintig dagen als de geboorte ten vroegste vanaf 1 januari 2023
plaatsvindt.". plaatsvindt.".

Art. 40.Artikel 34ter van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het

Art. 40.Artikel 34ter van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het

koninklijk besluit van 5 november 2002 en gewijzigd bij de wet van 16 koninklijk besluit van 5 november 2002 en gewijzigd bij de wet van 16
mei 2016, wordt aangevuld met de woorden "of elke andere mei 2016, wordt aangevuld met de woorden "of elke andere
arbeidsreglementering die een dergelijk verlof onder dezelfde arbeidsreglementering die een dergelijk verlof onder dezelfde
voorwaarden als in artikel 30ter van de voormelde wet van 3 juli 1978 voorwaarden als in artikel 30ter van de voormelde wet van 3 juli 1978
bepaalt.". bepaalt.".

Art. 41.Artikel 34quater van hetzelfde besluit, ingevoegd bij de wet

Art. 41.Artikel 34quater van hetzelfde besluit, ingevoegd bij de wet

van 6 september 2018, wordt aangevuld met de woorden "of elke andere van 6 september 2018, wordt aangevuld met de woorden "of elke andere
arbeidsreglementering die een dergelijk verlof onder dezelfde arbeidsreglementering die een dergelijk verlof onder dezelfde
voorwaarden als in artikel 30sexies van de voormelde wet van 3 juli voorwaarden als in artikel 30sexies van de voormelde wet van 3 juli
1978 bepaalt.". 1978 bepaalt.".

Art. 42.Artikel 38 heeft uitwerking met ingang van 1 maart 2020. De

Art. 42.Artikel 38 heeft uitwerking met ingang van 1 maart 2020. De

artikelen 39, 40 en 41 hebben uitwerking met ingang van 1 januari artikelen 39, 40 en 41 hebben uitwerking met ingang van 1 januari
2021. 2021.
Afdeling 3. - Wijziging van het koninklijk besluit van 10 juni 2001 Afdeling 3. - Wijziging van het koninklijk besluit van 10 juni 2001
waarin, met toepassing van artikel 39 van de wet van 26 juli 1996 tot waarin, met toepassing van artikel 39 van de wet van 26 juli 1996 tot
modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de
leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, het uniform begrip leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, het uniform begrip
"gemiddeld dagloon "wordt vastgesteld en sommige wettelijke bepalingen "gemiddeld dagloon "wordt vastgesteld en sommige wettelijke bepalingen
in overeenstemming worden gebracht in overeenstemming worden gebracht

Art. 43.Artikel 3 van het koninklijk besluit van 10 juni 2001 waarin,

Art. 43.Artikel 3 van het koninklijk besluit van 10 juni 2001 waarin,

met toepassing van artikel 39 van de wet van 26 juli 1996 tot met toepassing van artikel 39 van de wet van 26 juli 1996 tot
modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de
leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, het uniform begrip leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, het uniform begrip
"gemiddeld dagloon" wordt vastgesteld en sommige wettelijke bepalingen "gemiddeld dagloon" wordt vastgesteld en sommige wettelijke bepalingen
in overeenstemming worden gebracht, bekrachtigd bij de wet van 24 in overeenstemming worden gebracht, bekrachtigd bij de wet van 24
februari 2003, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 december februari 2003, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 december
2016 en de wet van 21 december 2018, wordt aangevuld met een paragraaf 2016 en de wet van 21 december 2018, wordt aangevuld met een paragraaf
3, luidende: 3, luidende:
" § 3. Wat de sector verplichte verzekering voor geneeskundige " § 3. Wat de sector verplichte verzekering voor geneeskundige
verzorging en uitkeringen betreft, wordt het loon dat betrekking heeft verzorging en uitkeringen betreft, wordt het loon dat betrekking heeft
op overwerk zoals bepaald in artikel 29 van de arbeidswet van 16 maart op overwerk zoals bepaald in artikel 29 van de arbeidswet van 16 maart
1971 of in artikel 8 van de wet van 14 december 2000 tot vaststelling 1971 of in artikel 8 van de wet van 14 december 2000 tot vaststelling
van sommige aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in de van sommige aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in de
openbare sector, voor de toepassing van de voorgaande paragrafen openbare sector, voor de toepassing van de voorgaande paragrafen
echter geacht deel uit te maken van de in artikel 2, derde lid echter geacht deel uit te maken van de in artikel 2, derde lid
bedoelde bedragen en voordelen, op voorwaarde dat het minstens 10 % bedoelde bedragen en voordelen, op voorwaarde dat het minstens 10 %
van deze bedragen en voordelen vertegenwoordigt gedurende de van deze bedragen en voordelen vertegenwoordigt gedurende de
referteperiode vastgesteld overeenkomstig, al naargelang het geval, referteperiode vastgesteld overeenkomstig, al naargelang het geval,
paragraaf 1 of paragraaf 2.". paragraaf 1 of paragraaf 2.".

Art. 44.Deze afdeling heeft uitwerking met ingang van 29 maart 2019.

Art. 44.Deze afdeling heeft uitwerking met ingang van 29 maart 2019.

Afdeling 4. - Wijziging van de wet van 17 mei 2019 tot erkenning van Afdeling 4. - Wijziging van de wet van 17 mei 2019 tot erkenning van
de mantelzorgers de mantelzorgers

Art. 45.. In artikel 32 van de wet van 17 mei 2019 tot erkenning van

Art. 45.. In artikel 32 van de wet van 17 mei 2019 tot erkenning van

de mantelzorgers worden de woorden "artikel 18" vervangen door de de mantelzorgers worden de woorden "artikel 18" vervangen door de
woorden "artikel 31". woorden "artikel 31".
HOOFDSTUK 9. - Opheffing van het koninklijk besluit van 21 december HOOFDSTUK 9. - Opheffing van het koninklijk besluit van 21 december
2018 tot uitvoering van artikel 12, § 3, tweede lid, van de wet van 18 2018 tot uitvoering van artikel 12, § 3, tweede lid, van de wet van 18
juli 2018 betreffende de economische relance en de versterking van de juli 2018 betreffende de economische relance en de versterking van de
sociale cohesie sociale cohesie

Art. 46.Het koninklijk besluit van 21 december 2018 tot uitvoering

Art. 46.Het koninklijk besluit van 21 december 2018 tot uitvoering

van artikel 12, § 3, tweede lid, van de wet van 18 juli 2018 van artikel 12, § 3, tweede lid, van de wet van 18 juli 2018
betreffende de economische relance en de versterking van de sociale betreffende de economische relance en de versterking van de sociale
cohesie, bekrachtigd bij de wet van 28 april 2019, wordt opgeheven. cohesie, bekrachtigd bij de wet van 28 april 2019, wordt opgeheven.

Art. 47.Dit hoofdstuk heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2021

Art. 47.Dit hoofdstuk heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2021

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met `s Lands zegel zal worden Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met `s Lands zegel zal worden
bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt. bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Ciergnon, 28 februari 2022. Gegeven te Ciergnon, 28 februari 2022.
FILIP FILIP
Van Koningswege : Van Koningswege :
De Minister van Werk, De Minister van Werk,
P-Y DERMAGNE P-Y DERMAGNE
De Minister van Sociale Zaken, De Minister van Sociale Zaken,
F. VANDENBROUCKE F. VANDENBROUCKE
De Minister van Zelfstandigen, De Minister van Zelfstandigen,
D. CLARINVAL D. CLARINVAL
De Minister van Pensioenen, De Minister van Pensioenen,
K. LALIEUX K. LALIEUX
Met 's Lands zegel gezegeld: Met 's Lands zegel gezegeld:
Voor de Minister van Justitie, afwezig, Voor de Minister van Justitie, afwezig,
De Minister van Middenstand en Zelfstandigen, De Minister van Middenstand en Zelfstandigen,
D. CLARINVAL D. CLARINVAL
^