Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Wet van 28/02/2002
← Terug naar "Wet ter regeling van het opstellen van de betalingsbalans en van de externe vermogenspositie van België en houdende wijziging van de besluitwet van 6 oktober 1944 betreffende de wisselcontrole en van verschillende wettelijke bepalingen "
Wet ter regeling van het opstellen van de betalingsbalans en van de externe vermogenspositie van België en houdende wijziging van de besluitwet van 6 oktober 1944 betreffende de wisselcontrole en van verschillende wettelijke bepalingen Wet ter regeling van het opstellen van de betalingsbalans en van de externe vermogenspositie van België en houdende wijziging van de besluitwet van 6 oktober 1944 betreffende de wisselcontrole en van verschillende wettelijke bepalingen
MINISTERIE VAN FINANCIEN MINISTERIE VAN FINANCIEN
28 FEBRUARI 2002. - Wet ter regeling van het opstellen van de 28 FEBRUARI 2002. - Wet ter regeling van het opstellen van de
betalingsbalans en van de externe vermogenspositie van België en betalingsbalans en van de externe vermogenspositie van België en
houdende wijziging van de besluitwet van 6 oktober 1944 betreffende de houdende wijziging van de besluitwet van 6 oktober 1944 betreffende de
wisselcontrole en van verschillende wettelijke bepalingen wisselcontrole en van verschillende wettelijke bepalingen
ALBERT II, Koning der Belgen, ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel

78 van de Grondwet. 78 van de Grondwet.
HOOFDSTUK II. - Betalingsbalans en externe vermogenspositie van België HOOFDSTUK II. - Betalingsbalans en externe vermogenspositie van België

Art. 2.De Nationale Bank van België stelt de betalingsbalans en de

Art. 2.De Nationale Bank van België stelt de betalingsbalans en de

externe vermogenspositie van België op. externe vermogenspositie van België op.
Zij gaat over tot het verzamelen en verwerken van de gegevens die Zij gaat over tot het verzamelen en verwerken van de gegevens die
hiertoe dienstig zijn, overeenkomstig de artikelen 3 tot 7. hiertoe dienstig zijn, overeenkomstig de artikelen 3 tot 7.

Art. 3.§ 1. De Nationale Bank van België is, met het oog op de

Art. 3.§ 1. De Nationale Bank van België is, met het oog op de

doeleinden van artikel 2, bevoegd alle informatie te verzamelen over : doeleinden van artikel 2, bevoegd alle informatie te verzamelen over :
1° de economische transacties en de betalingen verricht tussen de 1° de economische transacties en de betalingen verricht tussen de
ingezetenen en de niet-ingezetenen van België, welke geschieden door ingezetenen en de niet-ingezetenen van België, welke geschieden door
overmaking met tussenkomst van een kredietinstelling of enige andere overmaking met tussenkomst van een kredietinstelling of enige andere
tussenpersoon, ingezetene of niet, door schuldvergelijking, met tussenpersoon, ingezetene of niet, door schuldvergelijking, met
bankbiljetten of op elke andere wijze; bankbiljetten of op elke andere wijze;
2° het overmaken van tegoeden, in rekening of in speciën, naar of uit 2° het overmaken van tegoeden, in rekening of in speciën, naar of uit
het buitenland, door een ingezetene van België die voor eigen rekening het buitenland, door een ingezetene van België die voor eigen rekening
handelt; handelt;
3° de tegoeden op het buitenland en de verbintenissen tegenover het 3° de tegoeden op het buitenland en de verbintenissen tegenover het
buitenland die ingezetenen van België aanhouden of aangaan in de buitenland die ingezetenen van België aanhouden of aangaan in de
uitoefening van een beroepswerkzaamheid, alsook de veranderingen in de uitoefening van een beroepswerkzaamheid, alsook de veranderingen in de
aard en het bedrag daarvan. aard en het bedrag daarvan.
De Koning definieert het begrip « ingezetene » en « niet-ingezetene » De Koning definieert het begrip « ingezetene » en « niet-ingezetene »
voor de toepassing van dit hoofdstuk. voor de toepassing van dit hoofdstuk.
§ 2. Alle personen die transacties verrichten, dienstig in de zin van § 2. Alle personen die transacties verrichten, dienstig in de zin van
artikel 2, of die hun medewerking eraan verlenen, zijn ertoe gehouden artikel 2, of die hun medewerking eraan verlenen, zijn ertoe gehouden
de ingevolge de §§ 3 en 4 vereiste informatie aan de Nationale Bank de ingevolge de §§ 3 en 4 vereiste informatie aan de Nationale Bank
van België te verstrekken. van België te verstrekken.
§ 3. De Koning bepaalt, zo nodig naar categorie van operatoren, de § 3. De Koning bepaalt, zo nodig naar categorie van operatoren, de
informatie die aan de Nationale Bank van België moet worden verstrekt informatie die aan de Nationale Bank van België moet worden verstrekt
voor de verschillende categorieën van transacties die Hij opgeeft, voor de verschillende categorieën van transacties die Hij opgeeft,
alsook de manier waarop die informatie moet worden verstrekt. alsook de manier waarop die informatie moet worden verstrekt.
§ 4. De Koning mag de Nationale Bank van België opdragen door middel § 4. De Koning mag de Nationale Bank van België opdragen door middel
van reglementen te omschrijven op welke wijze de besluiten moeten van reglementen te omschrijven op welke wijze de besluiten moeten
worden toegepast die op grond van de vorige paragraaf werden worden toegepast die op grond van de vorige paragraaf werden
uitgevaardigd. Deze reglementen zijn onderworpen aan de goedkeuring uitgevaardigd. Deze reglementen zijn onderworpen aan de goedkeuring
van de minister van Financiën en worden in het Belgisch Staatsblad van de minister van Financiën en worden in het Belgisch Staatsblad
bekendgemaakt. bekendgemaakt.

Art. 4.§ 1. Onverminderd de naleving van de verplichtingen verbonden

Art. 4.§ 1. Onverminderd de naleving van de verplichtingen verbonden

aan de opdrachten die vallen onder het Europees Stelsel van Centrale aan de opdrachten die vallen onder het Europees Stelsel van Centrale
Banken, wordt de verzamelde individuele informatie door de Nationale Banken, wordt de verzamelde individuele informatie door de Nationale
Bank van België aangewend voor het opstellen van de betalingsbalans en Bank van België aangewend voor het opstellen van de betalingsbalans en
de externe vermogenspositie van België. de externe vermogenspositie van België.
§ 2. De Nationale Bank van België mag geen individuele gegevens § 2. De Nationale Bank van België mag geen individuele gegevens
doorgeven aan andere instellingen dan de Europese Centrale Bank, dan doorgeven aan andere instellingen dan de Europese Centrale Bank, dan
ter uitvoering van internationale verplichtingen en op de drievoudige ter uitvoering van internationale verplichtingen en op de drievoudige
voorwaarde dat de informatie uitsluitend wordt gebruikt voor het voorwaarde dat de informatie uitsluitend wordt gebruikt voor het
opstellen van statistieken inzake de betalingsbalans of de externe opstellen van statistieken inzake de betalingsbalans of de externe
vermogenspositie en dat die instellingen gehouden zijn aan een vermogenspositie en dat die instellingen gehouden zijn aan een
evenwaardige geheimhoudingsplicht als die bepaald in deze wet en dat evenwaardige geheimhoudingsplicht als die bepaald in deze wet en dat
deze instellingen een passend beschermingsniveau waarborgen in de zin deze instellingen een passend beschermingsniveau waarborgen in de zin
van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke
levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens. levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens.
§ 3. De Nationale Bank van België mag de statistische gegevens, die § 3. De Nationale Bank van België mag de statistische gegevens, die
ter uitvoering van dit hoofdstuk werden verzameld, enkel aan andere ter uitvoering van dit hoofdstuk werden verzameld, enkel aan andere
derden dan deze waarvan sprake in § 2 meedelen mits deze gegevens op derden dan deze waarvan sprake in § 2 meedelen mits deze gegevens op
geen enkele wijze toelaten de gegevensverstrekkers te identificeren, geen enkele wijze toelaten de gegevensverstrekkers te identificeren,
noch de belangen van deze laatsten te schaden of op enigerlei wijze de noch de belangen van deze laatsten te schaden of op enigerlei wijze de
juistheid van latere statistische gegevens in het gedrang te brengen. juistheid van latere statistische gegevens in het gedrang te brengen.
§ 4. De individuele informatie die is verzameld voor het opstellen van § 4. De individuele informatie die is verzameld voor het opstellen van
de betalingsbalans of van de externe vermogenspositie van België mag de betalingsbalans of van de externe vermogenspositie van België mag
aan de Nationale Bank van België niet worden gevraagd voor fiscale aan de Nationale Bank van België niet worden gevraagd voor fiscale
doeleinden. doeleinden.
§ 5. De bepalingen van dit hoofdstuk doen evenwel in geen geval § 5. De bepalingen van dit hoofdstuk doen evenwel in geen geval
afbreuk aan de naleving, door de Nationale Bank van België, van de afbreuk aan de naleving, door de Nationale Bank van België, van de
verplichtingen die op haar rusten krachtens de wet van 11 januari 1993 verplichtingen die op haar rusten krachtens de wet van 11 januari 1993
tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het
witwassen van geld of krachtens de bepalingen genomen voor de witwassen van geld of krachtens de bepalingen genomen voor de
uitvoering van maatregelen van financieel embargo. uitvoering van maatregelen van financieel embargo.

Art. 5.Al wie ingevolge de functie die hij uitoefent of uitgeoefend

Art. 5.Al wie ingevolge de functie die hij uitoefent of uitgeoefend

heeft, beschikt over individuele gegevens die werden ingewonnen op heeft, beschikt over individuele gegevens die werden ingewonnen op
grond van de bepalingen van dit hoofdstuk, hetzij beschikt over grond van de bepalingen van dit hoofdstuk, hetzij beschikt over
globale en anonieme statistieken die op basis van die gegevens werden globale en anonieme statistieken die op basis van die gegevens werden
opgesteld en nog niet openbaar werden gemaakt, mag die gegevens, opgesteld en nog niet openbaar werden gemaakt, mag die gegevens,
statistieken of informatie niet onthullen aan personen of instellingen statistieken of informatie niet onthullen aan personen of instellingen
die in de zin van artikel 4 niet bevoegd zijn er kennis van te nemen. die in de zin van artikel 4 niet bevoegd zijn er kennis van te nemen.
In afwijking van artikel 35 van de wet van 22 februari 1998 tot In afwijking van artikel 35 van de wet van 22 februari 1998 tot
vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België
en tenzij er inbreuk is gepleegd op de bepalingen van dit hoofdstuk, en tenzij er inbreuk is gepleegd op de bepalingen van dit hoofdstuk,
mogen deze gegevens, statistieken of informatie bovendien ook niet mogen deze gegevens, statistieken of informatie bovendien ook niet
kenbaar worden gemaakt in het geval beoogd door artikel 29 van het kenbaar worden gemaakt in het geval beoogd door artikel 29 van het
Wetboek van Strafvordering, noch ter gelegenheid van een getuigenis in Wetboek van Strafvordering, noch ter gelegenheid van een getuigenis in
rechte. rechte.
Iedere inbreuk op de in de vorige twee leden vermelde verboden wordt Iedere inbreuk op de in de vorige twee leden vermelde verboden wordt
bestraft met de straffen bepaald in artikel 458 van het Strafwetboek, bestraft met de straffen bepaald in artikel 458 van het Strafwetboek,
onverminderd het eventueel opleggen van tuchtstraffen. onverminderd het eventueel opleggen van tuchtstraffen.

Art. 6.Met een geldboete van 25 tot 10.000 EUR wordt bestraft :

Art. 6.Met een geldboete van 25 tot 10.000 EUR wordt bestraft :

1° degene die, krachtens de bepalingen van dit hoofdstuk en de 1° degene die, krachtens de bepalingen van dit hoofdstuk en de
maatregelen genomen ter uitvoering ervan, inlichtingen dient te maatregelen genomen ter uitvoering ervan, inlichtingen dient te
verstrekken en de opgelegde verplichtingen niet vervult; verstrekken en de opgelegde verplichtingen niet vervult;
2° degene die zich verzet tegen de onderzoeken en vaststellingen van 2° degene die zich verzet tegen de onderzoeken en vaststellingen van
de Nationale Bank van België of die de werkzaamheden van haar de Nationale Bank van België of die de werkzaamheden van haar
afgevaardigden verhindert; afgevaardigden verhindert;
3° degene die, zonder binnen het toepassingsgebied van artikel 5 te 3° degene die, zonder binnen het toepassingsgebied van artikel 5 te
vallen, individuele gegevens die de Nationale Bank van België vallen, individuele gegevens die de Nationale Bank van België
verzamelde of de globale doch vertrouwelijke gegevens vermeld in dat verzamelde of de globale doch vertrouwelijke gegevens vermeld in dat
artikel, bekendmaakt of voor ontoelaatbare doeleinden gebruikt. artikel, bekendmaakt of voor ontoelaatbare doeleinden gebruikt.
De straf wordt verdubbeld wanneer de inbreuk is begaan binnen vijf De straf wordt verdubbeld wanneer de inbreuk is begaan binnen vijf
jaar te rekenen van de dag waarop een veroordeling wegens een in dit jaar te rekenen van de dag waarop een veroordeling wegens een in dit
artikel bepaald misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan. artikel bepaald misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan.
De bepalingen van het Eerste Boek van het Strafwetboek, deze van De bepalingen van het Eerste Boek van het Strafwetboek, deze van
hoofdstuk VII en artikel 85 inbegrepen, zijn van toepassing op de in hoofdstuk VII en artikel 85 inbegrepen, zijn van toepassing op de in
dit artikel bepaalde inbreuken. dit artikel bepaalde inbreuken.

Art. 7.§ 1. De afgevaardigden van de Nationale Bank van België mogen

Art. 7.§ 1. De afgevaardigden van de Nationale Bank van België mogen

alle geschreven of mondelinge inlichtingen vorderen die nodig zijn alle geschreven of mondelinge inlichtingen vorderen die nodig zijn
voor het waarborgen van de volledigheid en de juistheid van de voor het waarborgen van de volledigheid en de juistheid van de
verzamelde statistische informatie die moet worden meegedeeld verzamelde statistische informatie die moet worden meegedeeld
ingevolge de reglementen genomen voor de uitvoering van deze wet. ingevolge de reglementen genomen voor de uitvoering van deze wet.
Indien nodig mogen de afgevaardigden, die hiertoe door het Indien nodig mogen de afgevaardigden, die hiertoe door het
Directiecomité van de Bank werden aangewezen, zich naar de Directiecomité van de Bank werden aangewezen, zich naar de
gegevensverstrekkers begeven en bij hen alle nodige gegevens inwinnen. gegevensverstrekkers begeven en bij hen alle nodige gegevens inwinnen.
Evenwel, ieder van wie geschreven stukken of boekhoudbescheiden worden Evenwel, ieder van wie geschreven stukken of boekhoudbescheiden worden
gevorderd, kan voorafgaandelijk een schriftelijk bewijs vragen van de gevorderd, kan voorafgaandelijk een schriftelijk bewijs vragen van de
instemming van de Nationale Bank van België met deze vordering. instemming van de Nationale Bank van België met deze vordering.
§ 2. Onverminderd de opdrachten toegewezen aan de officieren van § 2. Onverminderd de opdrachten toegewezen aan de officieren van
gerechtelijke politie, zijn de hiertoe door het Directiecomité van de gerechtelijke politie, zijn de hiertoe door het Directiecomité van de
Bank aangewezen afgevaardigden van de Nationale Bank van België, Bank aangewezen afgevaardigden van de Nationale Bank van België,
bevoegd voor het opsporen van inbreuken op de bepalingen van artikel 3 bevoegd voor het opsporen van inbreuken op de bepalingen van artikel 3
en van de besluiten en reglementen die ter uitvoering ervan werden en van de besluiten en reglementen die ter uitvoering ervan werden
genomen. genomen.
§ 3. De bepalingen van artikel 3 en van de besluiten en reglementen § 3. De bepalingen van artikel 3 en van de besluiten en reglementen
die ter uitvoering ervan werden genomen, worden, als de die ter uitvoering ervan werden genomen, worden, als de
rapporteringsplichtigen weigeren die na te leven, van ambtswege rapporteringsplichtigen weigeren die na te leven, van ambtswege
uitgevoerd op kosten van de overtreders. uitgevoerd op kosten van de overtreders.
Het Directiecomité van de Nationale Bank van België neemt de Het Directiecomité van de Nationale Bank van België neemt de
beslissing over te gaan tot de uitvoering van ambtswege en wijst de beslissing over te gaan tot de uitvoering van ambtswege en wijst de
afgevaardigden belast met deze uitvoering aan. afgevaardigden belast met deze uitvoering aan.
De Koning preciseert de regels voor de uitvoering van ambtswege en De Koning preciseert de regels voor de uitvoering van ambtswege en
bepaalt de kosten ten laste van de overtreders. bepaalt de kosten ten laste van de overtreders.
§ 4. De hierboven bedoelde afgevaardigden kunnen zich, mits de § 4. De hierboven bedoelde afgevaardigden kunnen zich, mits de
vrederechter hen daartoe voorafgaandelijk heeft gemachtigd, tegen de vrederechter hen daartoe voorafgaandelijk heeft gemachtigd, tegen de
wil van de bewoner in, en voorzover dat noodzakelijk is voor het wil van de bewoner in, en voorzover dat noodzakelijk is voor het
vervullen van hun opdracht, tussen 8.00 u. en 18.00 u., toegang vervullen van hun opdracht, tussen 8.00 u. en 18.00 u., toegang
verschaffen tot de woningen, werkplaatsen, gebouwen, belendende verschaffen tot de woningen, werkplaatsen, gebouwen, belendende
binnenplaatsen en besloten ruimten, met inbegrip van de binnenplaatsen en besloten ruimten, met inbegrip van de
privéwoonplaats van particulieren. Wanneer de politiediensten er door privéwoonplaats van particulieren. Wanneer de politiediensten er door
die afgevaardigden toe worden verzocht, zullen zij hen bijstand die afgevaardigden toe worden verzocht, zullen zij hen bijstand
verlenen. verlenen.
HOOFDSTUK III. - Wijzigingen van de besluitwet van 6 oktober 1944 HOOFDSTUK III. - Wijzigingen van de besluitwet van 6 oktober 1944
betreffende de wisselcontrole betreffende de wisselcontrole

Art. 8.Het opschrift van de besluitwet van 6 oktober 1944 betreffende

Art. 8.Het opschrift van de besluitwet van 6 oktober 1944 betreffende

de wisselcontrole wordt vervangen als volgt : de wisselcontrole wordt vervangen als volgt :
« Besluitwet ter inrichting van de controle op alle mogelijke « Besluitwet ter inrichting van de controle op alle mogelijke
overdrachten van goederen en waarden tussen België en het buitenland. overdrachten van goederen en waarden tussen België en het buitenland.
» »

Art. 9.§ 1. In artikel 1, eerste lid, van de Nederlandse tekst van

Art. 9.§ 1. In artikel 1, eerste lid, van de Nederlandse tekst van

dezelfde besluitwet, worden de woorden « in den Ministerraad », « dezelfde besluitwet, worden de woorden « in den Ministerraad », «
contrôle », en « tusschen » vervangen door respectievelijk de woorden contrôle », en « tusschen » vervangen door respectievelijk de woorden
« in de Ministerraad », « controle » en « tussen ». « in de Ministerraad », « controle » en « tussen ».
§ 2. De artikelen 1, tweede lid, 2, 3, 3bis , 3ter , 3quater , § 2. De artikelen 1, tweede lid, 2, 3, 3bis , 3ter , 3quater ,
3quinquies , 7, 8, 9 en 9bis van dezelfde besluitwet worden opgeheven. 3quinquies , 7, 8, 9 en 9bis van dezelfde besluitwet worden opgeheven.

Art. 10.Artikel 5 van dezelfde besluitwet wordt vervangen als volgt :

Art. 10.Artikel 5 van dezelfde besluitwet wordt vervangen als volgt :

« Art 5. De inbreuken op de maatregelen vervat in de besluiten genomen « Art 5. De inbreuken op de maatregelen vervat in de besluiten genomen
ter uitvoering van deze besluitwet worden bestraft met een ter uitvoering van deze besluitwet worden bestraft met een
gevangenisstraf van acht dagen tot vijf jaar en een geldboete van 25 gevangenisstraf van acht dagen tot vijf jaar en een geldboete van 25
tot 25.000 EUR. De bepalingen van het Eerste Boek van het tot 25.000 EUR. De bepalingen van het Eerste Boek van het
Strafwetboek, met inbegrip van deze van hoofdstuk VII en artikel 85, Strafwetboek, met inbegrip van deze van hoofdstuk VII en artikel 85,
zijn op deze inbreuken van toepassing. » zijn op deze inbreuken van toepassing. »

Art. 11.Artikel 6 van dezelfde besluitwet wordt vervangen als volgt :

Art. 11.Artikel 6 van dezelfde besluitwet wordt vervangen als volgt :

«

Art. 6.Behoudens de officieren van gerechtelijke politie, zijn de

«

Art. 6.Behoudens de officieren van gerechtelijke politie, zijn de

ambtenaren en beambten van de Administraties van de Ondernemings- en ambtenaren en beambten van de Administraties van de Ondernemings- en
Inkomensfiscaliteit, der Douane en Accijnzen en der Thesaurie en de Inkomensfiscaliteit, der Douane en Accijnzen en der Thesaurie en de
bankrevisoren bevoegd om de overeenkomstig de vorige artikelen bankrevisoren bevoegd om de overeenkomstig de vorige artikelen
strafbare inbreuken vast te stellen en om de litigieuze waarden strafbare inbreuken vast te stellen en om de litigieuze waarden
alsmede de vervoermiddelen in beslag te nemen. » alsmede de vervoermiddelen in beslag te nemen. »
HOOFDSTUK IV - Wijzigingen van de wet van 22 maart 1993 op het statuut HOOFDSTUK IV - Wijzigingen van de wet van 22 maart 1993 op het statuut
van en het toezicht op de kredietinstellingen van en het toezicht op de kredietinstellingen

Art. 12.In artikel 55, laatste lid, van de wet van 22 maart 1993 op

Art. 12.In artikel 55, laatste lid, van de wet van 22 maart 1993 op

het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, gewijzigd het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, gewijzigd
bij de wet van 30 oktober 1998, worden de woorden « de Europese bij de wet van 30 oktober 1998, worden de woorden « de Europese
Centrale Bank of van het Belgisch-Luxemburgs Instituut voor de Wissel Centrale Bank of van het Belgisch-Luxemburgs Instituut voor de Wissel
» vervangen door de woorden « of van de Europese Centrale Bank ». » vervangen door de woorden « of van de Europese Centrale Bank ».

Art. 13.In artikel 71, laatste lid, van dezelfde wet vervallen de

Art. 13.In artikel 71, laatste lid, van dezelfde wet vervallen de

woorden « en het Belgisch-Luxemburgs Instituut voor de Wissel ». woorden « en het Belgisch-Luxemburgs Instituut voor de Wissel ».

Art. 14.In artikel 74, § 2, eerste lid, 2°, van dezelfde wet worden

Art. 14.In artikel 74, § 2, eerste lid, 2°, van dezelfde wet worden

de woorden « de Europese Centrale Bank of van het Belgisch-Luxemburgs de woorden « de Europese Centrale Bank of van het Belgisch-Luxemburgs
Instituut voor de Wissel » vervangen door de woorden « of van de Instituut voor de Wissel » vervangen door de woorden « of van de
Europese Centrale Bank ». Europese Centrale Bank ».
HOOFDSTUK V. - Wijziging van de wet van 6 april 1995 inzake de HOOFDSTUK V. - Wijziging van de wet van 6 april 1995 inzake de
secundaire markten, het statuut van en het toezicht op de secundaire markten, het statuut van en het toezicht op de
beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en beleggingsadviseurs beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en beleggingsadviseurs

Art. 15.In artikel 101, laatste lid, van de wet van 6 april 1995

Art. 15.In artikel 101, laatste lid, van de wet van 6 april 1995

inzake de secundaire markten, het statuut van en het toezicht op de inzake de secundaire markten, het statuut van en het toezicht op de
beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en beleggingsadviseurs, beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en beleggingsadviseurs,
gewijzigd bij de wet van 30 oktober 1998, worden de woorden « de gewijzigd bij de wet van 30 oktober 1998, worden de woorden « de
Europese Centrale Bank of van het Belgisch-Luxemburgs Instituut voor Europese Centrale Bank of van het Belgisch-Luxemburgs Instituut voor
de Wissel » vervangen door de woorden « of van de Europese Centrale de Wissel » vervangen door de woorden « of van de Europese Centrale
Bank ». Bank ».
HOOFDSTUK VI. - Wijziging van de wet van 22 februari 1998 tot HOOFDSTUK VI. - Wijziging van de wet van 22 februari 1998 tot
vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België

Art. 16.Artikel 35 van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling

Art. 16.Artikel 35 van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling

van het organiek statuut van de Nationale Bank van België wordt van het organiek statuut van de Nationale Bank van België wordt
aangevuld als volgt : aangevuld als volgt :
« Het eerste en het tweede lid verhinderen geenszins de naleving, door « Het eerste en het tweede lid verhinderen geenszins de naleving, door
de leden van de organen van de Bank en door de leden van haar de leden van de organen van de Bank en door de leden van haar
personeel, van meer restrictieve bepalingen met betrekking tot het personeel, van meer restrictieve bepalingen met betrekking tot het
beroepsgeheim, wanneer de Bank, overeenkomstig artikel 12, belast beroepsgeheim, wanneer de Bank, overeenkomstig artikel 12, belast
wordt met het verzamelen van statistische informatie. » wordt met het verzamelen van statistische informatie. »
HOOFDSTUK VII. - Opheffingsbepaling en inwerkingtreding HOOFDSTUK VII. - Opheffingsbepaling en inwerkingtreding

Art. 17.Artikel 36 van de wet van 2 januari 1991 betreffende de markt

Art. 17.Artikel 36 van de wet van 2 januari 1991 betreffende de markt

van effecten van de overheidsschuld en het monetair van effecten van de overheidsschuld en het monetair
beleidsinstrumentarium, dat de wet betreffende het Belgisch-Luxemburgs beleidsinstrumentarium, dat de wet betreffende het Belgisch-Luxemburgs
Wisselinstituut bevat, wordt opgeheven. Wisselinstituut bevat, wordt opgeheven.

Art. 18.De artikelen 2, 3 en 4 hebben uitwerking met ingang van 1

Art. 18.De artikelen 2, 3 en 4 hebben uitwerking met ingang van 1

januari 2002. januari 2002.
De artikelen 5, 6 en 7 en de hoofdstukken III en VI treden in werking De artikelen 5, 6 en 7 en de hoofdstukken III en VI treden in werking
de dag waarop deze wet in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. de dag waarop deze wet in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
De Koning bepaalt, na de Nationale Bank van België te hebben De Koning bepaalt, na de Nationale Bank van België te hebben
geraadpleegd, de datum van inwerkingtreding van de hoofdstukken IV en geraadpleegd, de datum van inwerkingtreding van de hoofdstukken IV en
V en van artikel 17. V en van artikel 17.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met s'Lands zegel zal worden Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met s'Lands zegel zal worden
bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt. bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 28 februari 2002. Gegeven te Brussel, 28 februari 2002.
ALBERT ALBERT
Van Koningswege : Van Koningswege :
De Minister van Financiën, De Minister van Financiën,
D. REYNDERS D. REYNDERS
Met 's Lands zegel gezegeld : Met 's Lands zegel gezegeld :
De Minister van Justitie, De Minister van Justitie,
M. VERWILGHEN M. VERWILGHEN
_______ _______
Nota Nota
(1) Références (1) Références
^